editie 67 / november 2023

In memoriam: Kees Holierhoek

Op 23 september overleed grondlegger en oud-voorzitter van Lira Kees Holierhoek (1941-2023). Rien Verhoef, penningmeester van Lira, schreef een in memoriam voor zijn teamgenoot: 'Dag Kees'.

In memoriam: Kees Holierhoek

Kees Holierhoek / Beeld: Annaleen Louwes

Toen ik in 1996 tot het Lira-bestuur toetrad, als opvolger van mijn vriend Jan Boerstoel die naar Buma vertrok, had Kees zijn twijfel. ‘Rond jouw persoon was een soort mythe ontstaan dat het zou gaan om een moeilijke man met dwarse ideeën,’ zei hij later. Maar ook: ‘Wie had kunnen denken dat een duo als jij en ik een hecht team konden vormen bij ogenschijnlijk zo uiteenlopende karakters.’ Want uiteenlopende karakters, die hadden we zeker. Zelf bleef hij altijd rustig en bezonnen, maar bij de woorden ‘heftige natuurverschijnselen’ moest hij naar zijn zeggen altijd aan mijn ‘vulkanische uitbarstingen’ denken. Maar ja, hij was dan ook een bourgondische levensgenieter, ik een geheelonthouder.

Maar een hecht team werden en bleven we – zozeer zelfs dat medebestuurslid Nicolaas Matsier ons begin deze eeuw de Hiep Hieper en Bul Super van het auteursrecht doopte. ‘We zaten beiden tot onze nek vol overtuigingen, maar gelukkig meestal in wezen dezelfde overtuigingen en ook al hadden we onze botsinkjes, zoals iedereen in zo’n positie, toch kan ik me geen onderwerp herinneren dat ons een onoverbrugbaar en niet opgelost meningsverschil opleverde,’ zei Kees.

Kees verzamelde voorzitterschappen zoals een indiaan scalpen – daar werden vaak grappen over gemaakt. De ‘pettenmolen van Kees’ was een begrip. En als hij al eens geen voorzitter van iets was, dan toch in elk geval penningmeester of desnoods secretaris.

Maar zelfs op Kees ging met de jaren zijn stapel petten te zwaar drukken. In een afscheidsbrief aan een van zijn vele besturen schreef hij eens: ‘U zult het gemerkt hebben: mijn deelname – om slechts een voorbeeld te noemen – aan de bestuurlijke e-maildiscussies die u onderling voerde, nam zienderogen af, eenvoudig door een gebrek aan tijd mijnerzijds en een onvermogen overal tegelijk voldoende aandacht aan te besteden. Vandaar dat ik noodgedwongen heb moeten besluiten een aantal functies af te stoten.’

Dit tekende Kees niet alleen, het sierde hem ook. Hij vond dat hij niet meer volwaardig mee kon doen, dus stapte hij op. Voor hem geen flets ‘toezichthouderschap’ of ‘bestuur op afstand’ – nee, de handen uit de mouwen of anders niets. Want vergis u niet: het auteursrecht en collectief beheer zijn niet in beton gegoten en vergen blijvend onderhoud. Inbreuk op het auteursrecht mag dan een misdrijf zijn dat dus door de overheid zou moeten worden bestreden, zij laat dit over aan belanghebbenden, die daarvoor ook nog eens zelf de rekening mogen betalen. En de beurzensnijders en struikrovers zijn talrijk, kan ik u vertellen. Kees bleef altijd waakzaam en strijdbaar en ging moedig – en blijmoedig! – voorwaarts, en heeft alleen daarvoor al mijn blijvende bewondering verworven.

En nooit zal ik zijn persoonlijke invulling van ‘zacht op de persoon, hard op de zaak’ vergeten: ‘procederen én dineren’, was zijn stelregel, blíjven dineren, ook met tegenstanders met wie een vergelijk onhaalbaar leek. En daarbij natuurlijk altijd het ijs brekend met zijn onuitputtelijke hoeveelheid anekdotes en kwinkslagen (en achter de hand of tegen de borst vaak nog een geheime beslissende speelkaart, een argument in zijn mouw, iets wat niemand nog doorzag).

Toen hij in 2016 na 30 jaar zelfs het voorzitterschap aller voorzitterschappen neerlegde, dat van zijn kind Lira, kon zonder enige overdrijving worden gesteld dat heel wat besturen en organisaties hem dankbaar mochten zijn voor alles wat hij had betekend en gedaan. En omdat ik op zijn bestuurlijke pad een flink eind met hem op was gewandeld, had ik dat onderweg vaak met eigen ogen kunnen waarnemen.

Puur persoonlijk kon ik hier bovendien aan toevoegen dat ik Kees heel dankbaar was voor alles wat ik als collega-bestuurder in de loop der jaren van hem had geléérd. Hij was voor mij een ijkpunt geworden: bij moeilijke beslissingen – bestuurlijk, maar zélfs weleens privé – had ik meer dan eens gedacht: ik denk of doe nu wel zo, maar hoe zou Kees daarop gereageerd hebben? En ik weet haast zeker dat die theoretische exercitie me voor de nodige impulsieve, heetgebakerde en onbesuisde misstappen heeft behoed.

Dank je voor alles, Kees.

Rien Verhoef
Penningmeester Lira



Waarom betaalt Lira (ook) kleine bedragen uit?

"Stichting LIRA stuurt net geen kop stationskoffie. Vergoeding thuiskopie e-book." Zomaar een bericht zoals Lira dat nu en dan ontvangt van een relatie, waaruit afwisselend verbazing, trots en ergernis spreekt. Want waarom keert Lira ook kleine bedragen uit?

Bagatelregelingen
Lira heeft op grond van haar verdeelreglementen bij de meeste geldstromen de mogelijkheid om een zogenaamde ‘bagatelregeling’ toe te passen. Dit betekent dat pas vergoedingen worden uitbetaald aan de auteurs als deze boven een bepaald minimumbedrag komen. Voorheen werd een bagatelregeling vaak toegepast omdat de kosten van betalen hoog waren. Lira past echter al meer dan tien jaar geen bagatelregelingen meer toe.

Betalingen eenvoudig en goedkoop
Door vergaande digitalisering en door Europese harmonisatie van het betalingsverkeer zijn vrijwel alle betalingen die Lira doet nu eenvoudig en relatief goedkoop. Lira kan daarom álle betalingen meteen verrichten. Dat resulteert dan soms in kleine bedragen die worden overgemaakt.

Auteurs met vraagtekens bij door hen ontvangen (reeksen) kleine bedragen, kunnen wij dus geruststellen: dit heeft géén negatieve invloed op de kosten, maar leidt juist tot operationele efficiëntie.

‘Vrijwel alle betalingen die Lira nu doet, zijn eenvoudig en relatief goedkoop’

Jouw vergoeding ten gunste laten komen aan andere auteurs
Vind je het toch vervelend om geconfronteerd te worden met kleine bijschrijvingen, dan kun je ervoor kiezen om in Lira’s webportal het vakje ‘Ik zie af van vergoeding’ aan te kruisen. Dan ontvang je géén vergoedingen (en geen post) meer van Lira. Je vergoedingen worden toegevoegd aan het repartitiebudget van Lira en daardoor evenredig verdeeld onder alle overige auteurs. Later kun je deze keuze altijd eenvoudig aanpassen, door het vinkje weer uit te zetten.



Twee generaties schrijvers: Don en Cherry Duyns

Cherry (79) en Don (56) Duyns zijn beiden niet bepaald eenkennig, schrijven verhalen, romans, en scripts voor theater, film en televisie. Maar de manier waarop vader en zoon dat doen, verschilt. “Ik bewonder Don zoals hij schrijft; Aus einem Guss. Bij mij is het een tamelijk tragische aangelegenheid.”

Twee generaties schrijvers: Don en Cherry Duyns

'We hebben het regelmatig over ons werk' / Beeld: Lola Duijns

Wanneer je aan de Amsterdamse Tweede Kostverlorenkade door een prachtige, oude deur het huis van Don Duyns binnengaat, kom je verrassend genoeg terecht in een hypermodern appartement, inclusief een ruime tuin waar achterin nog een huisje staat. “Mijn schrijfhuisje”, vertelt Don. Op tafel heeft hij stapeltjes boeken gelegd, van zowel zijn vader Cherry (onder meer Achterland, De Zondagsjongen, De Chinese knoop, Afscheid) als van hemzelf (bijvoorbeeld Wormrot, Mijn opa de artiest en het Lelijkste meisje van de klas). “Zal ik Cherry maar oproepen”, vraagt hij. Cherry Duyns zit op Schiermonnikoog – “geen Schier zeggen, dat doen de eilanders zelf ook niet!” - waar hij geniet van de natuur, maar ook om te schrijven. “Kun je ons goed verstaan?” vraag ik als hij de telefoon beantwoordt. “Nee!” antwoordt hij, “maar dat geeft niet”. Vader en zoon moeten lachen, zoals regelmatig tijdens dit gesprek.

Cherry, waardoor ben jij gaan schrijven?

Cherry: “Mijn vader, Dons grootvader, was variété-artiest en werd wel eens geïnterviewd. Dan kwam er een man in een regenjas, een sigaret in zijn mond en een notitieboekje. Tot mijn verbazing stond er dan een paar dagen later een artikel over mijn vader in het Haarlems Dagblad. Als je journalist was mocht je overal naartoe, en met iedereen praten, zag ik. Dat leek mij een perfect beroep. En dat beeld werd versterkt toen ik Roman Holiday zag, met Gregory Peck als journalist. Ik ging werken in de journalistiek, bij de Haagse Post, en merkte al snel dat ik het liefst eigen verhalen schreef, over wat ik zelf interessant vond.”

En Don, was jij door je vader geïnspireerd?

Don: “Ik herinner me dat als Cherry thuis zat te typen, mijn broertje en ik heel stil moesten zijn. Dan luisterde ik gefascineerd naar het geluid, dat soms haperde en dan weer in een stroomversnelling ging. De journalistiek was een beroep waarvan je kon leven, zag ik. Zelf schreef ik al jong verhaaltjes, en iets ouder voor de schoolkrant. Wat ook meespeelde is dat ik opgroeide in een huis vol boeken. Ik hield erg van lezen, als we ergens naartoe gingen, bleef ik het liefst in de auto zitten met Fulco de Minstreel of het Sleutelkruid van Paul Biegel. Lezen moet voorafgaan aan schrijven, als je niet leest kan je geen schrijver zijn.”

Cherry, vond je het leuk dat Don in jouw voetsporen trad?

Cherry: “Zo heb ik het nooit gezien. Het was bij hem meteen iets eigens. Ik vind het fantastisch wat hij doet, maar als hij een ander beroep had gekozen had ik het ook fantastisch gevonden.”

Don: “Zoals koorddanser?”

Cherry: “Of balletdanser.”

Don: “Cher, er ligt hier een collectie boeken van ons op tafel, waaronder De Bovenman, en daarin staat een opdracht van jou aan mij, uit 1990, toen was ik nog niet zo lang bezig. Er staat ‘Voor Don, zoon en collega-schrijver, Cherry’. Dat is toch heel erg aardig! Er zijn best voorbeelden in de literaire wereld van ouders en kinderen die elkaar het succes minder gunnen.”

‘Lezen moet voorafgaan aan schrijven. Als je niet leest, kan je geen schrijver zijn.’

Zijn jullie nooit jaloers op elkaar?

Cherry: “Dat heb ik nooit gehad, ik heb nooit animositeit gevoeld. Ik bewonder Don zoals hij schrijft; aus einem Guss, noemen ze dat in het Duits: uit één stuk. Alsof je een emmer leeg kiepert. En hij kan ook overal schrijven; in een hoekje, op een bankje, als er kinderen om hem heen rondrennen. Bij mij is het een tamelijk tragische aangelegenheid, alle potloden en vulpennen moeten gereed liggen, de blocnotes op de juiste plek. Er moet specifieke, klassieke muziek op staan. En dan zit ik daar en gebeurt er soms niks. Een kwelling.”

Don: “Ik besef pas de laatste jaren dat mijn vader best onzeker is over zijn eigen kwaliteiten.”

Cherry: “Ik ben een robuuste persoon, niemand maakt mij wat, maar over het maakproces totaal onzeker, dat is altijd zo geweest.”

Don: “Maar ik zag het nooit, in wat hij deed was hij een monument, zonder angsten of twijfels. Het ontroert mij om zijn kwetsbaarheid te zien.”

Heb jij die onzekerheid niet, Don?

Don: “Bij mij overheerst meer het plezier. Cherry schrijft op een hele andere manier, hij componeert en kan daarbij blijven haken op één zin. Dat zie je terug in zijn boeken, elke zin is gebeeldhouwd. Ik begin gewoon en heb mezelf aangeleerd om in die fase geen kritiek te hebben, anders komt er niets. Ik schrijf veel intuïtiever, vanuit drift. Ik benoem alles ook veel explicieter.”

Jullie gebruiken een ander soort taal?

Cherry: “Mijn taalgebruik is formeler, afstandelijker, soms licht ironiserend.”

Don: “Dat is wel minder geworden, en dat maakt je werk beter, vind ik. De ironie was nooit lolbroekerij, maar wel een zekere toon. Nu, bij Afscheid, Zondagsjongen, en ook wel Gesprekken met Armando – ik bel je wel als ik dood ben, is het meer melancholie.”

Cherry: “Melancholie is mijn grondtoon, dat is de manier waarop ik naar de wereld kijk. Dat is niet per se dramatisch. Je kan het aannemen als een feit en aan de slag gaan.”

‘Ik ben een robuuste persoon, maar over het maakproces totaal onzeker.’

Don: “Mijn grondtoon is vooral verlangen. Maar ik ben ook geen oorlogskind, ik ben uit 1967, het jaar dat The Beatles hun album Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band uitbrachten. Dat is wel andere koek!”

Lezen jullie elkaars werk voor het gepubliceerd wordt?

Don: “Nee, hoewel Cherry mij soms als ik langskom, wel vraagt om een hoofdstuk te lezen.”

Cherry: “Ja, en dan vraag ik of hij bij mij op schoot komt zitten.”

Don: “En dan krijg ik er een lolly bij. Nee, zonder gekheid, ik vind het een eer dat ik dan iets mag lezen. Cherry blijft er wel bij, met vorsende blik, zoals Ohoeboeroe uit Paulus de Boskabouter. Maar ik lees het niet als een corrector.

Cherry: “We hebben het wel regelmatig over ons werk.”

Don: “Dan ben ik bezig met een toneelstuk en vraag ik hoe hij iets aan zou pakken. Maar mijn vrouw is dramaturge, die laat ik alles lezen. En Joke, mijn moeder, leest alles van Cherry voor het de deur uitgaat. Dus we hebben onze vaste meelezers in huis.”

Welk werk van de ander bewonder je?

Don: “Bij Afscheid, een boek over de mannen in het leven van zijn moeder, was ik diep geraakt. En Gesprekken met Armando heeft een briljante opbouw en vorm, onder meer door de dialogen.”

Cherry: “Dons bewerking van Hamlet, dat vond ik buitengewoon indrukwekkend. Heel knap zoals hij alles in elkaar geschreven heeft. Maar ik bewonder vooral Dons verteldrift. Of het nou voor toneel is of een boek, en nu is hij ook aan het schilderen, weer een andere manier om verhalen te vertellen. Daar zit ik dan echt met open mond naar te kijken.”


Cherry Duyns (1944) is schrijver en theater- documentaire- en filmmaker
Hij schreef verhalenbundels als De bovenman en Achterland, romans als De zondagsjongen en Afscheid, drie boeken over kunstenaar en goede vriend Armando en een groot aantal muziekdocumentaires en muzikale voorstellingen. Met zijn films en documentaires won hij prestigieuze prijzen, zoals de Nipkowschijf, een Gouden Kalf en de Prix Europa. Voor zijn unieke culturele bijdragen werd hij in 2014 benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.


Don Duyns (1967) is toneelschrijver, scenarist, schilder en docent
Hij schreef romans waaronder Een gelukkige jeugd en Buigen, verhalenbundels waaronder Het lelijkste meisje van de klas, maar is vooral bekend door zijn toneelteksten voor theatergezelschappen (voor onder meer Hollandia, Huis aan de Amstel en het Rotheater) en film- en televisiescripts, voor bijvoorbeeld Hertenkamp, Lotte, Alex FM en Spangas. Hij won voor zijn werk verschillende prijzen, waaronder de Perspectiefreis, de Zilveren Krulstaart en de Prosceniumprijs.


Ben jij ook één van ‘twee generaties schrijvers’? Laat het ons weten.

Deirdre Enthoven



Jessica Haagmans adjunct-directeur Lira

Jessica Haagmans is in september 2023 toegetreden tot de directie van Stichting Lira.

Jessica is in het voorjaar van 2022 begonnen als beleidsmedewerker bij Lira. In die rol heeft zij Lira en haar omgeving goed leren kennen.

Vóór haar aantreden heeft zij diverse functies vervuld op directieniveau, onder meer als COO bij IDTV en bij Sanoma. Jessica kent de wereld van de tv-, print- en online media goed.

“Ik verheug me erop om ook vanuit mijn nieuwe positie een waardevolle bijdrage te kunnen blijven leveren aan de doelstellingen van Lira”, aldus Jessica.



Zonder licht is diamant een dof stukje glas

Collectief Ludvik maakte samen met toneelschrijver Jibbe Willems ‘Sehnsucht’, een thriller-opera over hedendaagse onderwerpen zoals social media, bodyshaming en toxische relaties, maar weet met het onderliggende thema ‘het verlangen om gezien te worden’ ook een intellectueel publiek op leeftijd diep te raken.

Zonder licht is diamant een dof stukje glas

Maartje Goes en Anne Wielinks bezingen in Sehnsucht hun prille liefde / Beeld: Hannah Anthonysz

Bij binnenkomst in het Rosa Spier Huis in Laren, waar de voorstelling Sehnsucht, een ‘thriller-opera’ van het jonge Collectief Ludvik, wordt gespeeld, valt als eerste de hoeveelheid rollators op. Het huis is een woon- en werkgemeenschap van oudere kunstenaars en wetenschappers. En het publiek dat en masse op de voorste rijen van de mooie theaterzaal in het huis heeft plaatsgenomen, lijkt vooral dat woordje ‘oudere’ te illustreren. Maar vergis je niet. Deze avond treft het publiek niet alleen een bijzonder stuk: Collectief Ludvik treft een even bijzonder publiek.

Zelfvernietigende taal
Het collectief bestaat uit zangeressen Maartje Goes en Anne Wielink en componist Stan Geurts. Sehnsucht is hun vijfde voorstelling sinds hun afstuderen aan de ArtEZ opleiding Muziektheater en het laatste deel van een drieluik. Ella Kamerich begeleidt in dit stuk de zangeressen op de piano en Stijn Dijkema verzorgt de regie.

‘Zijn teksten zijn zo poëtisch dat ze gemakkelijk op muziek te zetten waren’

Op het podium bevindt de hoofdpersoon (Wielink) zich in een kleine kamer, met gesloten luxaflex. “Mijn gezicht is gemaakt voor schaduw”, zingt ze prachtig, maar treurig, en: “Ik ben het zien niet waard”. Somber ogend hangt ze over een bankje, het leed duidelijk drukkend op haar schouders. Met zelfvernietigende taal bezingt ze haar lichaam en geest en haar diepe verlangen om gezien te worden.

Maan in de dag
Dan verschijnt plots een andere persoon (Goes), een verleidelijke vrouw in een glitterjurk, en een viool waarop ze bitterzoete klanken speelt. Zij ziet de andere persoon wel, vindt haar prachtig, vergelijkt haar zelfs met een diamant en daagt haar uit om meer van zichzelf te tonen. “Jij bent de maan in de dag, de zon in de nacht, en overal de ster, de tranen van het janken en de lach.” De luxaflex gaan open, het zaallicht gaat aan. Het zelfbeeld van het hoofdpersonage licht op. 

Ze kleedt zich uit, ze danst, ze filmt zichzelf en via een op het podium staand beeldscherm toont ze zich aan de wereld. Maar dat vindt haar verleidster minder leuk. Boos vernedert ze haar verovering en duwt haar terug in haar zelfhaat. “Zonder licht is een diamant slechts een dof stukje glas.”

Aantrekken en afstoten
De stemmen van Wielink en Goes passen goed bij elkaar en trekken je moeiteloos in dit muzikale, intieme drama. Ook de pianobegeleiding van Kamerich, soms vrolijk, uitzinnig bijna, dan weer melancholiek of zelfs grimmig, sleept je mee in de symbiotische relatie die tussen de twee personages ontstaat, waarbij aantrekken en afstoten om voorrang vechten. De hedendaagse social media-doctrine waarbij je slechts bestaat bij de gratie van de blik van de ander, dringt zich op en laat je niet onberoerd. Want achter de façade van al die online vrienden en oppervlakkige bevestiging staat onmiskenbaar de eenzaamheid.

Intergenerationele samenwerking
Jibbe Willems, toneelschrijver voor tal van gezelschappen (ITA, Het Zuidelijk Toneel en Het Nationale Theater) schreef het libretto. “Zijn teksten zijn zo poëtisch dat ze gemakkelijk op muziek te zetten waren, alsof Willems ze met de muziek in zijn hoofd had geschreven”, vertelt Anne Wielink na afloop.

‘Diepe eenzaamheid was zeker onder jongeren ten tijde van corona een ernstig probleem’

Zelf liet Willems eerder al weten dat de financiële ondersteuning van Lira Fonds juist ook voor dit soort voorstellingen van jong talent zo belangrijk is. “Het biedt een jonge club de mogelijkheid om met een ervaren schrijver te werken waardoor ook kennisoverdracht, intergenerationele samenwerking en een versteviging van het theaterveld plaatsvinden.” Zangeres Maartje Goes beaamt dit: “Met hulp van het Lira Fonds kunnen wij nieuw repertoire ontwikkelen en een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het Nederlandse opera- en muziektheaterlandschap."

Diep geraakt
En waar je misschien zou verwachten dat zo’n hedendaags verhaal over social media, bodyshaming en toxische relaties, in een toch wel enigszins experimentele vorm, voor dit ‘publiek op leeftijd’ een brug te ver is, blijkt niets minder waar. Direct na afloop zet een van de bewoners helder uiteen wat het universele thema van deze voorstelling was: “Diepe eenzaamheid, zeker onder jongeren ten tijde van corona een ernstig probleem”. Toeschouwers praten geëngageerd over wat ze zojuist gezien hebben en vertellen hoe de voorstelling hen diep geraakt heeft: “Welke vrouw kent dat gevoel niet? Mijn man niet, hij is kunstenaar en werd altijd gezien, maar de meeste van ons: natuurlijk!”. Hier en daar laait zelfs een stevige discussie op, het blijven kritische denkers: “Ik denk vooral, kijk eens iets verder dan je eigen neus lang is. Zie wat er in Libië en Marokko gebeurt, dat plaatst je eigen welzijn toch in een ander licht!”

Dit project is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.

Deirdre Enthoven



Aanvragen indienen bij Lira Fonds veel eenvoudiger

Per september 2023 worden subsidieaanvragen voor culturele projecten volledig digitaal behandeld. De inhoudelijke aandacht voor projecten blijft daarbij natuurlijk behouden.

Aanvragen indienen bij Lira Fonds veel eenvoudiger


Culturele subsidies
De culturele subsidies van Lira Fonds kennen een rijke historie. Sinds 1990 heeft Lira Fonds vele duizenden culturele projecten mede mogelijk gemaakt. Lira Fonds wordt gefinancierd uit de zogeheten ‘socu-inhoudingen’, die Lira doet op collectieve geldstromen ter besteding aan sociale, culturele en educatieve doelen. Lira Fonds besteedt de culturele subsidies vooral aan schrijfopdrachten, voordrachten op literaire evenementen en poëziefestivals, bijdragen aan de honoraria van toneelschrijvers en prijsuitreikingen. Een deskundige commissie adviseert in vijf rondes per jaar aan het bestuur van Lira Fonds over de toekenningen op basis van de vele aanvragen. Door de nu eenmaal beperkte middelen, moet de commissie vaak scherpe keuzes maken.

Veel sneller
De aanvragen dienen vergezeld te gaan van een gedegen financiële en inhoudelijke toelichting. Denk daarbij aan cv’s, motivaties voor auteurs en een projectomschrijving. Ook moet er naast Lira Fonds ten minste één andere subsidieverstrekker de aanvraag willen ondersteunen en dient aan alle gestelde voorwaarden te worden voldaan.

‘Het proces van aanvragen is volledig geautomatiseerd’

Werd voorheen alles handmatig via mails en pdf-documenten aangeleverd, nu is dit proces volledig geautomatiseerd. Daarom kan Lira Fonds veel sneller vaststellen of een aanvraag al dan niet aan de voorwaarden voldoet en of de financiële en inhoudelijk eindverantwoording in orde is. Dat scheelt tijd, en vooral ook onnodige teleurstellingen.

Ook een aanvraag indienen?
De eerste aanvraagronde volgens het nieuwe proces is al succesvol afgerond: Lira Fonds heeft ongeveer veertig aanvragen ter beoordeling ontvangen. Overweegt jouw organisatie ook een aanvraag in te dienen, of ben je gewoon benieuwd? Ga dan naar de website van Lira Fonds en klik op ‘direct aanvragen’. De eerstvolgende aanvraagronde sluit op woensdag 17 januari 2024.



Schrijvers schitteren op Noorderzon

Op het 33e Noorderzon Festival in het prachtige Noorderplantsoen in Groningen werden bezoekers ook weer getrakteerd op literatuur. Zo bespraken Mensje van Keulen en Janneke van der Horst het dagboek als literair genre en verhaalde Fumiko Miura over culturele misverstanden.

Schrijvers schitteren op Noorderzon

's Avonds floepen de lichtslingers aan / Beeld: Lucas Kemper

Binnenin de Pollux-tent merk je niets van de zomerdip die buiten gaande is en die het festivalterrein in een wat grauw licht plaatst. De art deco spiegeltent met zijn glanzende houten vloer en glas-in-lood-raampjes trekt je meteen in een sfeer van opwinding en verwachting. Veel bezoekers hebben vroegtijdig een stoel gezocht om niets te hoeven missen van Mensje van Keulen die zal worden bevraagd door Janneke van der Horst, ook schrijfster en tevens podcastmaker (De Shitshow: een wekelijkse, licht satirische podcast samen met schrijver en journalist Stéphanie Hoogenberk) over het dagboek als literair genre, naar aanleiding van Moeder en pen, het derde deel van haar memoires dat onlangs verscheen.

Verslavend
Met haar dagboeken had Van Keulen, schrijfster van een groot aantal bekroonde romans, zeker geen literaire aspiraties. “Mijn hart ligt bij fictie”, vertelt ze. “Maar toen ik halverwege de jaren ’70 vastzat in een roman, raadde Heere Heeresma mij aan een dagboek bij te houden om vooral te blijven schrijven. Het bleek verslavend.” Toen zij 60 werd, vroeg haar uitgever of ze niet nog iets speciaals had liggen. Nou, dat had ze; tot 2000 had ze dagboeken bijgehouden. Ze lezen als een roman, blijkt als Van Keulen een stukje voorleest. De zaal grinnikt om het oprecht verontwaardigde geluid over de nieuwe, onuitstaanbare vrouw van haar vader, een rokkenjager, die ze in één, minutenlang durende, zin op fabuleuze wijze neersabelt.

Dronken naar Zandvoort
Van der Horst hangt aan Van Keulens lippen, vooral als ze vertelt over het kunstenaarsklimaat en de literaire wereld waarin Van Keulen zich bewoog in die roerige jaren '70. “Jonge mensen van nu kijken er met jaloezie naar, ze hadden graag die wilde periode meegemaakt”, zegt Van der Horst. Van Keulen relativeert het beeld. ‘Sporten, André van Duin, kinderen, alles was burgerlijk. Tegelijkertijd waren de meesten gewoon getrouwd. En het was idioot, zoals wij leefden. We dronken de hele nacht door en stapten vervolgens in de auto naar Zandvoort.”

‘Je kunt maar drie keer per dag genieten van eten, en dan kies je twee keer voor brood met kaas?’

“Hoe maak je van een dagboek zulke mooie, literaire teksten?” vraagt een man na afloop. “Heb je er veel aan veranderd?” “Bijna niets”, antwoordt Van Keulen. “Alleen waar het dubbelde heb ik iets weggelaten. En als ik niet meer goed kon lezen wat er stond, vatte ik de essentie samen. De rest stond er precies zo.” Het laat maar weer eens zien dat Van Keulen een geboren schrijfster is.

 

Financiële steun, vrij te besteden
Inmiddels schijnt de zon, loopt het festivalterrein langzaam vol en floepen lichtslingers in de bomen aan. Van de grauwheid eerder die middag is geen sprake meer, Noorderzon bruist.
Cultureel productiehuis Buro05 maakt zich onder leiding van Stefan Nieuwenhuis met de programma’s &Literaturia en &Society hard voor de aanwezigheid van literatuur, polemiek, discussie en lezingen op het festival. “Bijdragen van Het Letterenfonds en van Lira helpen daarbij”, vertelt hij. “Het is heel fijn dat we van Lira Fonds niet alleen financiële steun krijgen maar bovendien de vrijheid in hoe we het programma vormgeven. Ik kan auteurs programmeren om een specifiek boek, maar ook omdat ze met hun werk aansluiten bij een bepaald thema.”

Drammerig gebel
In de kleine, intieme Nova Tent treffen we Fumiko Miura, schrijfster van het boek Polderjapanner waarin zij beschrijft hoe zij zich als Japanse, getrouwd met een Nederlandse man, regelmatig verbaast over hardnekkige misverstanden en cultuurverschillen. “Je kunt maar drie keer per dag genieten van eten, en dan kies je twee keer voor brood met kaas?” begint ze, en heeft meteen de lachers op haar hand. En ook: “Ik genoot altijd van fietsen, maar hier kan dat niet. Ik ben altijd de traagste en hoor de hele tijd een drammerig gebel van iemand die er langs wil.” Ter intermezzo zingt ze een Japans volksliedje terwijl ze zichzelf begeleidt op de shamisen, een traditioneel Japans snaarinstrument.

Onderdanig
Na een interview in LINDA in 2020, dat rond de Olympische Spelen in Tokio een editie aan Japan wijdde, werd Miura benaderd door Uitgeverij van Oorschot. “Of ik nog meer te vertellen had? Zo’n kans krijg je maar één keer.” Net als in haar boek fileert ze ook hier op het podium op ontwapenende, vaak hilarische en soms verontwaardigde wijze de Nederlander en ontkracht ze een heel aantal mythes. “Een wildvreemde man vroeg mij of Japanse vrouwen inderdaad onderdanig zijn. Ik was zo boos. Dat vraag je toch niet?!”

‘Toen ik vastzat in een roman, raadde Heere Heeresma mij aan een dagboek bij te houden om vooral te blijven schrijven. Het bleek verslavend.’

Zen-shampoo
Miura beschrijft ook hoe ze in Japan een traditionele Zen-training volgde, waarbij ze uren op haar knieën moest zitten. “Wie bewoog kreeg een klap met een stok op zijn schouder. ‘Zen’ betekent voor mij echt compleet het tegenovergestelde van jullie Westerse definitie: lekker relaxen.” Achter haar verschijnen foto’s van ‘Zen-shampoo met bamboe-extracten' en Boeddhabeelden met korting. Het publiek giert van de lach. “Japan is prachtig maar ook keihard, daar moet je op vakantie gaan, niet werken en wonen”, zegt Miura, en sluit dan af met nog een lied.

Een paar dagen later bericht Stefan Nieuwenhuis dat deze editie van Noorderzon Festival de succesvolste in jaren was, met 140 duizend bezoekers en een bezettingsgraad van 87%. “Dat betekent dat van alle kaartjes 87% was verkocht. En nog leuker: de literaire programma’s zaten daar zelfs boven.”

Dit project is mede mogelijk gemaakt door Stichting Lira Fonds.

Deirdre Enthoven



Het verdienmodel van Maria Goos

Maria Goos (1956) schrijft toneelstukken, tv-series en films. De tv-serie Pleidooi betekende haar grote doorbraak, de opvolger Oud Geld was een nog groter succes. Haar laatste toneelstukken waren Uit het Hoofd met Loes Luca en Seksklimaat. Wat is het verdienmodel van Maria Goos?

Het verdienmodel van Maria Goos

In een ideale wereld financier ik mijn eigen producties / Beeld: Martijn Gijsbertsen
 

Wat was je eerste schrijfopdracht?

In mei 1982 ben ik afgestudeerd aan de docentenregieopleiding van de toneelacademie in Maastricht. Ik was op zoek naar werk en zag in de Volkskrant de advertentie ‘Werklozentheater zoekt regisseur’. Op basis van interviews met de spelers (dat waren amateurs) heb ik het stuk geschreven en geregisseerd. Dat was mijn eerste betaalde baan. Het was dikke, vette mazzel dat ik die advertentie had gezien. Tijdens mijn stages had ik al eerder stukken geschreven, voornamelijk omdat er geen stukken waren met alleen maar vrouwenrollen. Zo begon ik ze zelf maar te schrijven.

Waarmee zou je in een ideale wereld het liefst je hele inkomen verdienen?

In een ideale wereld financier ik mijn eigen producties. Dan hoef ik er geen rekening meer mee te houden dat iets een groot publiek moet aanspreken. Wat zou het heerlijk zijn om mezelf niet meer te hoeven verkopen aan financiers en subsidiegevers. Die afhankelijkheid vindt elke schrijver verschrikkelijk, gaandeweg maak je compromissen om het geld binnen te krijgen. Het zou mijn schrijven wel beïnvloeden. Mijn films en toneelstukken zouden veel abstracter en experimenteler zijn als het niet voor een groot publiek hoeft te zijn.

Uit welke bronnen komen je inkomsten?

Mijn voornaamste inkomstenbronnen kwamen de laatste jaren voort uit toneelproducties. Mijn laatste stuk Uit het hoofd uit 2022 speelde in grote zalen. Ik was coproducent samen met de actrice Loes Luca. Hiermee heb ik een buffer kunnen opbouwen, zodat ik ook een klein toneelstuk kon maken. Dat was Seksklimaatdit stuk speelde ik alleen in kleine zalen. Mijn laatste tv-serie was La Famiglia uit 2018. Ik ben wel weer bezig met een nieuwe tv-serie, ik vind de combinatie heel leuk. Toneel is echt een medium voor dialogen en in een tv-serie draait het meer om een spannend plot. 

‘Streamingsdiensten betalen onze auteursrechten niet. Dat is schandelijk.’

Kun je leven van de opbrengsten van je werk? 

Vanaf het begin kon ik leven van mijn werk. Naast schrijven ben ik af en toe de regisseur van mijn eigen werk. En in Smoeder en Seksklimaat heb ik zelf meegespeeld.

Begin jaren tachtig heb ik wel maandenlang in de WW gezeten en ondertussen zat ik dag en nacht te schrijven, als oefening. Ik woonde in een kraakpand, dus ik had hele lage lasten. Het was wel heel koud in zo’n kraakpand, ik schreef met een petroleumkacheltje naast me. Nog steeds schrijf ik het liefst in een klein, warm kamertje met de deuren dicht.

Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap? 

Mijn beste investering was een cursus scenario schrijven, daar ontmoette ik Hugo Heinen. Hij heeft me uitgenodigd om samen met hem en Pieter van den Waterbeemd het scenario voor Pleidooi te schrijven. En daar begon het grote succes. Ik heb verder nooit cursussen gevolgd, ik was meteen aan het werk, er was nooit meer tijd voor. Ik zou het anderen wel adviseren; ga naar de ScriptAcademy of de Schrijversvakschool. Jonge mensen raad ik de Writing for Performance aan bij de HKU. Ik geef zelf ook cursussen scenario schrijven, meestal in Girona bij de B&B van Debbie uit B&B Vol Liefde. 

Biedt de Nederlandse context auteurs voldoende middelen van bestaan?

Met al die streamingsdiensten worden er veel tv-series gemaakt, dus er is meer werk gekomen. Maar streamers betalen onze auteursrechten niet. Dat is schandelijk. Het nadeel is tegenwoordig ook dat iets meteen moet scoren, anders lig je er onmiddellijk weer uit. Om het schrijven onder de knie te krijgen, moet je juist veel kilometers maken om in de gaten te krijgen hoe het werkt. Die kans krijg je niet meer.

‘Als je het je kan permitteren is coproduceren een gouden tip’

Er worden ook veel toneelstukken gemaakt, er zijn in Nederland gemiddeld vier premières op een dag. Dus er is veelwerk, maar vaak onderbetaald. Er wordt maar weinig repertoire gemaakt dat ook door een andere regisseur kan worden gebruikt. Het is heel specifiek voor één gezelschap en één regisseur.

Heb je een gouden tip voor andere schrijvers?

Als je het je kan permitteren is coproduceren een gouden tip, dat doe ik soms bij mijn stukken. Je loopt meer risico, maar als iets een succes is heb je een beter verdienmodel. Vroeger kreeg ik een afgesproken salaris en een afgesproken percentage auteursrechten. Als nu een stuk goed loopt, verdien ik een stuk meer. Het is iets om later in je carrière te doen. Als je net begint, zou ik adviseren om te zoeken naar een maatje, een regisseur met wie je heel goed kan samenwerken. Zoals ik in het begin van mijn carrière had met Willem van de Sande Bakhuyzen, tot hij helaas overleed in 2005. Iemand die je vertrouwt, met zijn tweeën sta je veel sterker.

Wil jij ook jouw verdienmodel toelichten? Laat het ons weten.

Dorine van der Wind



Doorgeefgedicht

Met het ‘Doorgeefgedicht’ biedt Lira Nieuws dichters een podium waarop ze, zonder eisen of voorwaarden vooraf, nieuw eigen werk kunnen presenteren. Om daarna het stokje door te geven. Doorgeefgedicht drie is geschreven door vertaler en essayist Bas Belleman.

Doorgeefgedicht

 

Bas Belleman (1978) stortte zich tien jaar lang op Shakespeares Sonnetten (Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2020), die hij vertaalde met verhelderende essays per sonnet. Met dat boek won hij de Filter Vertaalprijs. Over poëzie en literatuur schreef hij voor verschillende tijdschriften, zoals Awater, De Groene Amsterdammer en dagblad Trouw.

Hij geeft voor de volgende editie van Lira Nieuws de opdracht door aan Lucas Hirsch. Belleman licht toe: 'Het gevaar van een doorgeefgedicht is dat mannen het stokje aan mannen doorgeven. Ik zou dat patroon wel willen doorbreken, maar ik kan er niet omheen dat ik liefst een nieuw gedicht van Lucas Hirsch zou lezen. Ik heb hem gevraagd of hij dan een vrouw kan kiezen.

Zelf heb ik me als een monnik op een vaste vorm gestort, maar dat zou voor Hirsch niets zijn. Van hem weet je nooit wat je kunt verwachten. Soms is het woest, als een tirade, alsof hij zijn poëzie met graffiti spuit. Op andere momenten is het teer, ingetogen, spiritueel. Er zijn maar weinig dichters voor wie ik zo graag met superlatieven strooi als Hirsch.'


 

26 

Nachten wakker ligt m’n lichaam duister weg te wijzen,
zwarte krachten tillen lichte slaap uit bed, terwijl
de zwabbertakken in de wind daarbuiten herfst belijden.


Was dat je schim in m’n kamer? Vuile vlekkerij.
M’n nachtverwarring spint een rare sluimer met m’n lijf.


Alles gaf je in je lichtste dagen, duister en vrij,
je allerzachtste lippen, je vingervragen, huiverend en blij,
was alles mis? M’n stille taal, m’n fluisteren en zwijgen?


M’n lach, m’n macht, m’n schrik; begin, begaan; gebruik en eind;
m’n aller-als, m’n zinnemin, m’n maneduif ben jij.