Openbare bibliotheken in Nederland ontvangen jaarlijks opgaveformulieren die zij ingevuld aan het accountantskantoor Deloitte & Touche moeten retourneren. Op die lijsten moeten de aantallen uitleningen van boeken, tijdschriften, audio-cd’s, video’s en andere auteursrechtelijk beschermde werken ingevuld worden. Uit de meest recente rapportage van Deloitte & Touche bleek dat het totale aantal uitleningen in 2001 van geschriften, cd’s, dvd’s en dergelijke bijna gelijk gebleven was aan die in het voorafgaande jaar: ca. 149,6 miljoen in 2001 tegenover 150 miljoen in het jaar daarvoor. Het aantal leden van openbare bibliotheken nam toe van 4,2 miljoen in 2000 tot 4,3 miljoen in 2001.
bekijken we de geschriften, dus boeken, tijdschriften en bladmuziek, nader, dan valt op dat de dalende tendens wordt voortgezet, maar wel in ernstig afgezwakte vorm. Werd er in het jaar 2000 in totaal 142 miljoen keer een geschrift uitgeleend, in het jaar 2001 was dat aantal afgenomen tot 141 miljoen keer. Dat is een belangrijke afzwakking van een dalende tendens die in 1998 begon. Als we de getallen op een rijtje zetten: In 1996 waren er 164 uitleningen, in 1997 165 miljoen, in 1998 161 miljoen, in 1999 152 miljoen, in 2000 142 miljoen en in 2001 141 miljoen. Met dat laatste getal, misschien beter: met dat laatste niveau lijkt de bodem bereikt.
De sterkste daling deed zich vanaf 1996 voor het aantal uitleningen van boeken voor volwassenen: van 99 miljoen in 1996 naar 77 miljoen in 2001. De daling in het aantal jeugdboeken was geringer: van 64 miljoen in 1996 naar 58 miljoen in het jaar 2001. De uitleen tijdschriftenlaat een lichte stijging zien. Bladmuziek laat in percentages de sterkste daling zien: van bijna 700.000 in 1996 naar 534.488 in het jaar 2001.
Eind 2002 was in totaal voor boekuitleningen beschikbaar voor schrijvers en vertalers, in Nederland en daarbuiten, een bruto bedrag van ƒ 15.172.100 ofwel 6.884.799 euro, opgebouwd uit twee bronnen:
- leenrecht: ƒ 14.872.100 ofwel 6.748.665 euro
- reprorecht: ƒ 300.000 of 136.134 euro
In totaal zijn aan het begin van het vierde kwartaal in 2002 14.256 controle-specificaties verzonden aan Nederlandse en Belgische (Nederlandstalige) schrijvers en vertalers. Dat zijn niet alle schrijvers en vertalers die recht opeen uitkering hebben. Nog steeds zoekt LIRA naar gegevens van vele rechthebbenden. Ook aan buitenlandse rechthebbenden zijn geen controle-specificaties verzonden. Voor hen bestemde leenrechtgelden worden via zuster-organisaties van LIRA uitbetaald.
De omvang van de steekproef is eind 2002 wel buitengewoon groot. Zo’n 105 miljoen uitleningen bleken erin opgenomen te zijn. Het is de grootste steekproef ooit.
De hoogte van de leenrechtuitkering wordt per uitgeleende titel berekend met behulp van een rekenregel die er als volgt uitziet:
(Aandeel Auteur) x (Aantal Punten) x (PuntWaarde)
Het Aandeel Auteur is het percentage van de vergoeding per uitlening waarop de auteur conform het LIRA-leenrechtreglement aanspraak kan maken. Dat percentage kan uiteenlopen van 100% voor een auteur die in zijn eentje een boek heeft geschreven, via 70% voor een vertaler, tot 1% voor de schrijver van een voor- of nawoord, en vele percentages daartussen.
Het Aantal Punten is het product van een vermenigvuldiging, namelijk het aantal uitleningen dat van een titel in de steekproef is aangetroffen, vermenigvuldigd met de officiële, aan het ISB-nummer gekoppelde consumenten-verkoopprijs van het boek. Als die prijs niet bekend is, wordt een forfaitaire prijs ingevoerd, dat wil zeggen: ongeveer de gemiddelde verkoopprijs van een boek in Nederland.
De PuntWaarde is een bedrag dat separaat wordt berekend door het totale aantal binnen de steekproef geconstateerde uitleningen te vermenigvuldigen met de som van alle in het systeem aanwezige (wisselende) prijzen en de uitkomst daarvan te delen op het totaal van het voor uitkering beschikbare bedrag.
Door de diverse waarden in de rekenregel in te vullen wordt er per uitgeleende titel een leenrechtvergoeding berekend.
Uiteindelijk ontvangt een auteur als totale leenrechtvergoeding de optelsom van de per boek berekende leenrechtgelden onder aftrek van administratiekosten. Uitsluitend over deze administratiekosten is BTW verschuldigd.
In de Auteurswet 1912 zijn sinds een aantal jaren enige bepalingen opgenomen die de uitleen van werken in de zin van de Auteurswet door openbare bibliotheken toestaat. In ruil daarvoor moet aan de zogenoemde leenrechthebbenden wel een billijke vergoeding betaald worden.
Over de hoogte van die billijke vergoeding wordt door bibliotheken enerzijds en vertegenwoordigers van degenen die recht hebben op die vergoeding anderzijds, onderhandeld in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen. Voorzitter van die stichting is een onafhankelijk persoon die bij onenigheid tussen partijen het laatste en beslissende woord heeft.
De afgesproken of opgelegde billijke vergoeding wordt door de Stichting Leenrecht bij bibliotheken geïncasseerd en vervolgens via allerlei op specifieke groepen gerichte auteursrechtorganisaties onder rechthebbenden verdeeld. Het is de Stichting LIRA die de leenrechtgelden naar schrijvers en vertalers brengt. Die zogenoemde repartitie van leenrechtgelden is slechts één van de activiteiten van LIRA, een auteursrechtorganisatie die in 1986 is opgericht door de toenmalige Vereniging van Letterkundigen (VvL), thans de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV).
Volgens het repartitiereglement van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht kunnen alleen makers in de zin van de Auteurswet 1912 en uitgevers een leenrechtvergoeding ontvangen. Uitgevers moeten zich als uitgever daartoe melden bij het uitbetalingsloket van de Stichting PRO, terwijl schrijvers, vertalers en bewerkers als makers terecht kunnen bij het loket van de Stichting LIRA.
Uitgevers kunnen geen leenrechtgelden als schrijver, vertaler of bewerker via het LIRA-loket ontvangen, zolang zij geen maker in de zin van de Auteurswet 1912 zijn. Zij zijn aangewezen op het uitgeversaandeel dat uitsluitend bij het PRO-loket te verkrijgen is. Maker kunnen uitgevers alleen worden via de weg van het zogenoemde werkgeversauteursrecht.
Of een schrijver of vertaler aanspraak kan maken op een leenrechtuitkering hangt van een aantal factoren af. Allereerst is er de vraag: is hij de maker van het uitgeleende werk? Een volgende vraag is: voldoet hij aan de voorwaarden van het repartitiereglement?
Wie leenrecht wil krijgen, moet maker zijn van de uitgeleende tekst. Anders gezegd: als een schrijver een tekst heeft geschreven of een vertaling heeft gemaakt, dan is er een grote kans dat deze schrijver of vertaler bij uitlening door een Nederlandse openbare bibliotheek aanspraak kan maken op een leenrechtvergoeding. Uit voorzichtigheid gebruik ik de woorden 'grote kans’, want er zijn voorbeelden van auteurs die een tekst hebben geschreven of een vertaling hebben gemaakt, maar die desondanks geen aanspraak kunnen maken op een leenrechtvergoeding.
Dat geldt bijvoorbeeld voor een schrijver of vertaler die in loondienst een tekst of vertaling heeft gemaakt. Nederland kent een werkgeversauteursrecht. De meeste andere Europese landen (behalve Groot-Brittannië) kennen dat niet. Dat werkgeversauteursrecht vindt zijn basis in de Nederlandse Auteurswet 1912. Artikel 7 van die wet zegt dat in het geval iemand in loondienst auteursrechtelijk relevante werken maakt, de werkgever aangemerkt wordt als de maker, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Met andere woorden: het auteursrecht op de teksten van een schrijver en op de vertalingen van een vertaler die in het kader van een dienstverband zijn vervaardigd, valt toe aan de werkgever. De werkgever heeft het auteursrecht op die teksten en vertalingen. Hij is zelfs maker in de zin van de Auteurswet, met alle aan dat makerschap verbonden bevoegdheden.
Het komt zelden voor dat een uitgever zich op grond van het werkgeversauteursrecht als maker bij het LIRA-loket meldt. In dat geval dient hij via overlegging van het desbetreffende arbeidscontract aan te tonen dat een bepaalde schrijver of vertaler in dienstverband een bepaald werk heeft vervaardigd. De Stichting LIRA heeft de bevoegdheid vervolgens bij de schrijver of vertaler die in dienstverband een werk vervaardigd zou hebben, te controleren of de mededeling van de uitgever-werkgever juist is.
De volgende toets of iemand aanspraak maakt op een leenrechtvergoeding, wordt gevormd door de bepalingen van het repartitiereglement. In dat reglement wordt het Nederlandse werkgeversauteursrecht erkend als relevant voor de vraag of iemand aanspraak op een leenrechtvergoeding kan maken. Overigens zal het niet zo vaak voorkomen dat schrijvers en vertalers in loondienst boeken schrijven of boeken vertalen.
Uitgevers menen soms dat zij door de contractuele overdracht van leenrechten de positie in kunnen nemen van schrijvers, vertalers en bewerkers. Dat is niet zo. Door overdracht worden uitgevers immers geen maker, alleen rechtverkrijgende. Ook na overdracht van leenrechten door de schrijver of vertaler aan de uitgever kunnen uitgevers uitsluitend aanspraak maken op het uitgeversaandeel. Als gevolg van afspraken tussen vertegenwoordigers van auteurs en van uitgevers leidt de overdracht van leenrecht of van leenrechtaanspraken in het door de minister van Justitie goedgekeurde leenrecht-repartitiereglement niet tot een extra-uitbetaling aan de uitgever via het LIRA-loket. Dat zou ook in strijd zijn geweest met de bedoeling van de Nederlandse leenrechtwetgeving die duidelijk beoogt vooral ook aan auteurs een leenrechtuitkering te doen.
De leenrechtgelden die LIRA van de Stichting Leenrecht ter verdeling ontvangt, zijn bestemd voor schrijvers en vertalers van uitgeleende boeken. Uitgevers komen in dit rijtje niet voor. Uitgevers kunnen voor hun uitgeversdeel terecht bij de Stichting PRO.
Toch meldt zich af en toe een uitgever bij het LIRA-loket. Als hij zich daarbij beroept op een contractuele overdracht van het leenrecht, moet hij op grond van het repartitiereglement afgewezen worden. De algemene regel is immers dat uitgevers zich niet kunnen melden aan het uitbetalingsloket van de Stichting LIRA om leenrechtgeld in ontvangst te nemen. Ook niet als zij het leenrecht door schrijvers en vertalers overgedragen hebben gekregen.
Op deze algemene regel is slechts één uitzondering: uitgevers die ingevolge het werkgeversauteursrecht aangemerkt worden als maker, kunnen zich als maker in de zin van de Auteurswet bij het LIRA-loket vervoegen. Omdat LIRA uitbetaalt voor boekuitleningen en boeken veelal niet in loondienst worden geschreven, doet deze uitzondering zich in de praktijk vrijwel niet voor.
KH
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (LIRA) int en verdeelt de auteursrechtelijke vergoedingen die worden betaald door kabelexploitanten (voor de doorgifte van televisieprogramma’s) en bibliotheken (voor het uitlenen van boeken en tijdschriften). Een deel van deze gelden wordt, ingevolge internationale afspraken en overheidsrichtlijnen ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden.
De Stichting LIRA Fonds beheert de gelden die bestemd zijn voor culturele doeleinden, en verdeelt deze in de vorm van subsidies voor activiteiten onder meer op het gebied van theater en literatuur. Zij wordt daartoe bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee LIRA-bestuursleden. De Adviescommissie vergadert een maal per kwartaal en brengt advies uit over de binnengekomen aanvragen aan het LIRA-bestuur.
In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair en dramatisch werk in de breedste zin. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiering is kwaliteit.
In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen en stichtingen) subsidie aanvragen, geen individuele personen. De subsidies zijn in de eerste plaats bestemd voor auteursvergoedingen (auteurshonoraria voor schrijfopdrachten, (toneel-)vertalingen, literaire manifestaties e.d.) ten behoeve van incidentele projecten en vormen een bijdrage aan het tekort op de begroting. Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie, waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting LIRA Fonds en voorzien te zijn van een duidelijke begroting.
Na de vergadering van 6 december 2002 volgen in het jaar 2003 vergaderingen van de Adviescommissie op 6 maart 2003, 5 juni 2003, 4 september 2003, 4 december 2003, steeds op een donderdag.
U zult er langzamerhand aan gewend zijn dat ik in elke aflevering van het LIRA Bulletin een vorm van literaire bedrijvigheid onder uw aandacht wil brengen waaraan het LIRA Fonds zijn (en in oorsprong uw) culturele subsidiegeld uitgeeft. Ik doe dat om enigszins de achtergronden te schetsen van de adviezen die de Adviescommissie uitbrengt aan het LIRA-bestuur. In het algemeen worden die door het bestuur ook overgenomen. Natuurlijk kunt u in elk jaarverslag van het Fonds - voor LIRA-aangeslotenen altijd aan te vragen bij het bureau - een lijst aantreffen van toegekende subsidies, maar zo'n droge opsomming van namen en bedragen maakt een wat zielloze indruk. En ik wil die namen en cijfers graag wat leven inblazen.
Een deel van de subsidie-aanvragen op toneelgebied die wij ontvangen, betreft kinder- of jongerentheater. Er bestaan in Nederland tientallen toneelgroepen en -groepjes die zich met jeugd- en kindertheater bezighouden. Sommige daarvan richtten zich uitsluitend op scholen, andere meer op het reguliere jeugdtoneelcircuit. Dit wordt in veel gevallen op één hoop gegooid, maar het zal duidelijk zijn dat er een aanzienlijk verschil is tussen toneel voor vier- en voor veertienjarigen. De kwaliteit van de teksten en producties varieert van erbarmelijk slecht tot briljant - maar dat zal niemand verbazen, want dat geldt nu eenmaal voor alle literaire uitingen. Het spreekt vanzelf dat het LIRA Fonds juist kwalitatief goed werk wil stimuleren en daarom een nogal rigoureuze schifting in de vloed van aanvragen moet toepassen. Als voorbeeld van een groep die kwalitatief aan de weg timmert en daarom al jaren regelmatig (vrij bescheiden, want alleen voor het auteurshonorarium bestemde) subsidies van het LIRA Fonds ontvangt, heb ik Het Syndicaat gekozen. Bovendien heeft deze groep met hun voorstelling Alles (geschreven door Esther Gerritsen) onlangs de CJP-podiumprijs 2002 mogen ontvangen en dat is natuurlijk een felicitatie waard.
Het Syndicaat maakt toneel voor een jong publiek vanaf 14 jaar - niet voor kinderen dus, maar voor jongeren - en speelt gewoonlijk in het Rozentheater aan de Rozengracht in Amsterdam (het vroegere Mickerytheater, voor de ouderen onder ons). De artistieke leiding bestaat uit Niek van der Horst en Danielle Wagenaar, de zakelijke leiding heeft Coby de Vos. De groep geeft voor reguliere stukken bij voorkeur schrijfopdrachten aan jonge auteurs met een zekere ervaring, Esther Gerritsen en Oscar van Woensel bij voorbeeld. Ook Rob de Graaf schrijft met enige regelmaat voor Het Syndicaat. Het gemiddelde aantal `normale' voorstellingen van een stuk is 45 opvoeringen, en daarnaast worden, vooral in België, ook schoolvoorstellingen verzorgd. De teksten worden in eigen beheer gepubliceerd en zijn tijdens voorstellingen te koop of per e-mail te bestellen. (info@hetsyndicaat.com)
Daarnaast wil Het Syndicaat nieuw toneelschrijftalent stimuleren, enerzijds door het organiseren voor workshops voor jonge auteurs en middelbare scholieren, anderzijds door per jaar aan twee jonge auteurs een schrijfopdracht te geven. Zelf noemen ze dat `tekstexperimenten'. Niet alleen voor de jonge schrijvers, ook voor de groep zelf is dat een experiment. Bij de eerste `experimenten' was de opdracht een kort stuk over `familiebanden' te schrijven. Het resultaat waren Sorry van Sanne Vogel en Groot Geluk van Martijn de Rijk. Beide stukken zijn het afgelopen seizoen opgevoerd en maakten zoveel indruk dat ze onlangs in het Nestheaterfestival `Breakin' Walls' opnieuw te zien waren. Sanne Vogel is 18 jaar en moet een natuurtalent zijn, want Sorry is niet eens haar eerste stuk. Hiervoor heeft ze al Feestbeest geschreven - ook door Het Syndicaat opgevoerd - dat binnenkort opnieuw tijdens een festival in Brussel te zien is. Sorry is een kort, hard en persiflerend stuk over twee gruwelijke zoons die hun moeder verwijten dat ze niet lijkt op de sexy moeders van soaps en reclame. Ook Martijn de Rijk, de vierentwintigjarige auteur van Groot Geluk, heeft twee broers gekozen die in hun doorzonwoning tot elkaar veroordeeld zijn, omdat een van beiden aan een rolstoel is gekluisterd en de ander hem niet in de steek kan laten. Beide stukken mogen een interessant resultaat van een doordacht stimuleringsprogramma worden genoemd. In het kader van deze `experimenten' krijgen, als aardige bijkomstigheid, ook beginnende vormgevers de kans voor het eerst een echt toneeldecor te maken.
De twee reguliere nieuwe stukken die Het Syndicaat dit toneelseizoen brengt zijn de biel van Rob de Graaf, een voorstelling onder regie van Danielle Wagenaar die eind oktober in première gaat, over twee broers die een eigen taal hebben en het huis liever niet willen verlaten omdat de buitenwereld `de biel' is. En in februari komt Speedrun van de jonge Schotse actrice en schrijfster Isabelle Wright, in een vertaling van Oscar van Woensel. Volgens de aankondiging `een swingende voorstelling met veel vaart, een poëtische tekst, hedendaagse dramatiek en dans, een voorstelling over mensen met grote verlangens'. Allebei voorstellingen die we met belangstelling tegemoet zien.
Het LIRA Fonds is niet alleen geïnteresseerd in de boeiende reguliere producties van Het Syndicaat - die sinds 2001 grotendeels door OC&W en de gemeente Amsterdam structureel worden gesubsidieerd - maar ook in hun stimuleringsprogramma voor jong talent. Werkelijk talent op toneelschrijfgebied is dun gezaaid en verdient, als het zich voordoet, een kans op opvoering en belangstelling. En wij vertrouwen die taak graag toe aan Het Syndicaat.
NVM
De Gouden Strop, de prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek, is op 17 november j.l. tijdens het KRO-detective-festival in de Beurs van Berlage in Amsterdam uitgereikt aan misdaadauteur Charles den Tex voor zijn financiële thriller Schijn van Kans.
De Gouden Strop werd in 1986 ingesteld door het Genootschap van Nederlandstalige
Misdaadauteurs. Sinds 2000 wordt de prijs - die bestaat uit een geldbedrag van e. 11.500 en een beeldje - en de uitreiking ervan gesponsord door de KRO, LIRA, het Literair Produktie- en Vertalingen Fonds en nog enige andere organisaties. De jury stond onder leiding van Fons de Poel. Ook het publiek kon via de media, boekhandels, scholen en bibliotheken meebeslissen.
Schijn van kans speelt in de wereld van de grote banken en draait om de mysterieuze dood van een bankdirecteur en zijn opvolgster. Het werd door de jury vooral geloofd vanwege de `rake sfeerbeschrijvingen en voortreffelijke dialogen' en de uitmuntende opbouw die de lezer op `een bijzonder geraffineerde wijze naar een spannende finale leidt'. Het is geen boek dat het moet hebben van sensatie en wilde achtervolgingen. Een aardig detail is dat de opzet van het verhaal in grote lijnen werd ontwikkeld in samenwerking met oud-voorzitter Aad Jacobs van de ING Groep, die natuurlijk zijn vakkennis als bankier heeft ingebracht.
Er worden in Nederland heel veel misdaadromans verkocht, uitgeleend en gelezen. Het grootste deel daarvan zijn (vertalingen van) Engelse en Amerikaanse thrillers - waarover overigens geen kwaad woord. Maar de Gouden Strop is bedoeld om de aandacht te vestigen op het feit dat ook in het Nederlandse taalgebied een aantal heel competente misdaadauteurs aan het werk is. Het genre is in ons land intussen volwassen geworden en verdient nationaal en internationaal meer aandacht. Op internationaal niveau wordt daaraan gewerkt door het Literair Produktie en Vertalingen Fonds, dat jaarlijks een zogenaamd `dossier' van de prijswinnaar maakt om onder de aandacht van buitenlandse uitgevers te brengen. En op nationaal vlak is het de Gouden Strop die daarvoor moet zorgen en gelukkig jaarlijks meer publiciteit en waardering genereert.
NVM
- Individuele klachten van auteurs over het leenrecht dienen, indien zij niet per omgaande op bureau-niveau tot tevredenheid worden afgehandeld, binnen twee maanden na de repartitie waarop ze betrekking hebben, schriftelijk en gemotiveerd bij LIRA te worden ingediend, bij voorkeur gericht en geadresseerd aan de 'LIRA-klachtencommissie leenrecht, Postbus 2130 KB Hoofddorp’.
Binnengekomen klachten worden aan deze bestuurscommissie voorgelegd. De commissie adviseert het algemeen bestuur van LIRA over de afhandeling van de klacht en eventueel verder te nemen maatregelen. Het algemeen bestuur van LIRA neemt naar aanleiding van het uitgebrachte advies een besluit over de klacht. Tegen dit bestuursbesluit is volgens artikel 15e van de Auteurswet beroep mogelijk bij de arrondissementsrechtbank in Den Haag.
- Schrijvers van wie boeken in het Engels zijn vertaald die in Groot-Brittannië door de openbare bibliotheken worden uitgeleend, kunnen zich via LIRA bij de Britse zusterorganisatie PLR (Public Lending Right) inschrijven. Erfgenamen van schrijvers kunnen dat als gevolg van de beperkende Britse regelgeving helaas niet. Alleen boeken die na aanmelding bij PLR geregistreerd staan, komen in aanmerking voor een vergoeding. Eenmaal geregistreerde titels blijven geregistreerd staan. Nieuw verschenen titels moeten steeds worden aangemeld. De jaarlijkse einddatum voor aanmeldingen bij PLR is 30 juni. Meldt u zich dus bijtijds bij LIRA voor het verkrijgen van een aanmeldingsformulier.
- Omroeporganisaties leggen auteursrechtelijk beschermde werken vast op beeld- en geluidsdragers. Zij doen dit niet alleen ten behoeven van hun uitzendingen. In toenemende mate verschijnen omroepproducties in de vorm van videobanden en dvd’s op de consumentenmarkt. Mechanische vastlegging heet dit proces. Er is toestemming voor nodig van rechthebbenden.
Indien uw werk mechanisch is vastgelegd en deze vastlegging door de detailhandel wordt verkocht, kunt u daar vaak een vergoeding voor krijgen. Met name vertalers van tekenfilmseries die hun vertalingen maken ten behoeve van na-synchronisaties, zien hun werk veelvuldig in de winkels liggen. Een vergoeding kan echter alleen worden geïncasseerd, indien u de vastleggingsrechten op uw werk niet heeft afgestaan en u zich ook voor dit zogenoemde mechanisch reproductierecht via een aansluitingscontract bij LIRA heeft aangesloten.
- Kabelrechtgelden voor in het buitenland uitgezonden werken op radio en tv van onze aangeslotenen kunnen vaak via onze zusterorganisaties worden geïnd. Met de volgende landen heeft de Stichting LIRA op dit punt een wederkerigheidscontract gesloten:
België Italië
Brazilië Polen
Duitsland Portugal
Frankrijk Spanje
Groot-Brittannië Zwitserland
Israël
Onze Duitse zusterorganisatie Wort keert alleen kabelrechtgelden uit voor uitgegeven werken, dus voor boeken en daarop gebaseerde producties.
LIRA zelf keert onder nadere voorwaarden kabelgelden uit voor uitzendingen van televisiespelen, televisieseries, televisiefilms, radio-hoorspelen en overig literair- en literair-dramatisch werk, zoals gedichten, verhalen, romans, essays, columns, toneelstukken, sketches, conferences, alsook muziek-dramatische werken, zoals opera's, operettes en musicals.. Tot LIRA’s verantwoordelijkheid horen niet: presentatieteksten, inleidende en verbindende commentaren, documentaires, interviews en andere journalistieke of journalistiek-getinte bijdragen. Evenmin: tekenfilms, muziekvideo's, animatiefilms en reclameboodschappen.
Wij verzoeken u vriendelijk, indien uw werk in één van bovenstaande landen is uitgezonden, LIRA daarvan op de hoogte te stellen.
Meer informatie over mechanische rechten en kabelrechten buitenland kunt u krijgen bij Chantal van Sluis: telefoon: (023) 799 70 21; e-mail: chantal.van.sluis@cedar.nl
Op datzelfde adres kunt u terecht voor het aanvragen van LIRA-aansluitcontracten.
Het bestuur van LIRA denkt over
- de wenselijkheid om het repartitiereglement voor de uitkering van kabelgelden tv te actualiseren onder meer door de opname van percentuele waarderingen voor gebruikelijke bestanddelen als format en synopsis naar analogie van wat daarover met de publieke omroepen is overeengekomen
- de vraag of LIRA een bijdrage zal leveren aan individueel te administreren pensioenen voor zelfstandig werkzame schrijvers en vertalers via het beroepspensioenfonds Stichting Aena, in navolging van wat Buma via haar Sociaal Fonds doet voor componisten en tekstdichters, en als verdere uitbouw van het pensioenhuis voor zelfstandige kunstenaars (niet alleen schrijvers en vertalers) in Nederland
- de manier waarop de samenwerking tussen de beroepsvereniging en de auteursrechtorganisatie, respectievelijk de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) en de Stichting LIRA, in het belang van Nederlandse auteurs ook verder juridisch vorm gegeven zou kunnen worden
- een aanpassing van LIRA’s statuten, al was het alleen maar om de daarin voorkomende bedragen in guldens te vervangen door bedragen in euro’s
De Stichting LIRA beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en auteursrechtelijke aanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Postadres:Stichting LIRA
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Bezoekadres:
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.cedar.nl
Bankrekeningnummers:
ABN: 54 64 92 665
Postbank: 50 01 51
Bestuur Stichting LIRA:
Kees Holierhoek, voorzitter
Willem Capteyn, vice-voorzitter
Nelleke van Maaren, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Nicolaas Matsier, lid
Bureau Stichting LIRA:
directeur:
André Beemsterboer
accountmanager:
vacature
secretariaat:
Marquerite Boerlage
Sabina Stol
commercieel-administratief medewerker:
Maureen Arnhem
Marianne Bovet
Martin van Dam
Nancy den Dekker
Sebastiaan Goedschalk
Scott Rollins
Chantal van Sluis
Bart Schomaker
Odile van der Tweel
Majella Wiering
informatiebeheerder:
Jeroen van den Bergh
Dit is een uitgave van de Stichting LIRA,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Redactie: Nelleke van Maaren
Kees Holierhoek (eindredactie)
Tekstbijdragen: Chantal van Sluis
Illustraties: Ram Katzir
Ontwerp: Rutger Fuchs, Amsterdam