editie 70 / oktober 2024

‘Als we niet willen dat AI het overneemt, moeten we wel in actie komen’

AI kan boeken vertalen en doet dat ook al. Wordt de vertaler op den duur overbodig? Martin de Haan, vertaler van Franse literatuur waaronder de boeken van Michel Houellebecq, denkt van niet. Maar belangrijker dan of het mogelijk is om literatuur door AI te laten vertalen is volgens hem de vraag of we het ook moeten willen.

‘Als we niet willen dat AI het overneemt, moeten we wel in actie komen’

Beeld: Nathalie Barrus


Wat kan AI op het gebied van vertalen?
‘Vertaalmachines als Google Translate, ChatGPT en DeepL die draaien op AI, kunnen boeken vertalen en worden daarvoor ook ingezet. Nu vooral voor boeken waarin het verhaal of de inhoud leidend is, zoals thrillers en non-fictieboeken. Uitgevers die steeds op zoek zijn naar hoe zij kosten kunnen besparen, zien er kansen in. Een post-editor die de vertaling nog ‘even’ checkt op vreemde woorden en zinnen door al te letterlijke vertalingen, is beduidend goedkoper dan een vertaler. En het publiek slikt het grotendeels: het leest het boek niet om de mooie taal, de originele stijl of betoverende sfeer, maar om wat er letterlijk wordt verteld. De kwaliteit van een tekst neemt er fors door af, maar het lijkt erop dat dat de lezer niet zoveel uitmaakt. Een kwalitatief minder goed geschreven boek went voor veel mensen snel, en zo komt de lat steeds lager te liggen.’

Waarom lukt het AI niet om literatuur goed te vertalen?
‘AI maakt gebruik van bestaande teksten. Nu denk je misschien dat hoe meer teksten er tot zijn beschikking staan, hoe beter een vertaling zal worden, maar het tegendeel is eigenlijk waar. De vertaalmodellen zijn gebaseerd op statistiek. Voor een vertaling zoekt AI naar de meest waarschijnlijke optie in alles waar het uit kan putten, een soort gemiddelde. Bij literatuur wijken stijl en woordkeus juist af van het gemiddelde, dat is waarmee een schrijver zich onderscheidt. AI kan best goed een zin omgooien als een andere taal daarom vraagt. Ook geeft het soms een creatieve oplossing voor een lastige alinea en herkent het uitdrukkingen waardoor deze niet letterlijk worden vertaald. Maar de eigenheid van de schrijver kan AI niet vatten. Een vertaler werkt wel op dat niveau.’

Wordt het werk van een vertaler onderschat?
‘Dat denk ik wel, maar dat is van alle tijden. Vertalen vraagt om een grote vindingrijkheid. Je bent steeds op zoek naar wat een schrijver heeft bedoeld te zeggen, en vooral op welke manier. Dat vraagt om veel meer dan het vertalen van de woorden en zinnen. Lang was het credo dat je als vertaler onzichtbaar moest zijn, geen eigen stijl mocht hebben, maar inmiddels is duidelijk dat dat onmogelijk is. Ik ga Madame Bovary van Gustave Flaubert vertalen. Er bestaat al een goede en mooie vertaling, maar dit zal een ander boek worden. Twee vertalingen van eenzelfde boek kunnen beide heel goed zijn, en toch sterk verschillen. Door de keuzes die een vertaler maakt ontstaat een nieuw, oorspronkelijk werk. Het is net als bij een uitvoering van een klassiek muziekstuk: elke musicus geeft zijn eigen interpretatie, legt er een eigen ziel in, en is juist daardoor trouw aan oorspronkelijke werk.’

‘De mens drukt zich uit in taal, het is een vorm van individuele expressie. Als we dat uitbesteden aan een machine, is de taal feitelijk failliet.’

Kun je als vertaler die slag misschien ook maken op een AI-vertaling?
‘Een slechte vertaling oplappen kost veel tijd en moeite, want elke zin moet je onder de loep nemen, en wat vreemd klinkt moet je toch weer opzoeken in het oorspronkelijke werk. Dat geldt ook al voor het werk van post-editors, je checkt niet ‘even’ een door AI-gegenereerde vertaling. Het is arbeidsintensief en daarbij geestdodend. Eigenlijk kun je dan beter meteen een geheel nieuwe, eigen versie maken. Het nalopen van een AI-vertaling is geen aantrekkelijk werk. Daar ligt zeker een bedreiging door AI: steeds minder mensen zullen voor dit vak kiezen. Dat is zorgwekkend.’

Zien uitgevers deze gevolgen niet?
‘Uitgevers die gebruik maken van AI bij het vertalen van boeken kijken naar de kortetermijnwinst die het oplevert. En als matige vertalingen worden geaccepteerd door het publiek is die winst er uiteraard ook. Maar ze realiseren zich niet goed dat het ook voor hen gevolgen gaat hebben als de techniek zich verder ontwikkelt. Wanneer iedereen met een druk op de knop Michel Houellebecq zijn nieuwste roman zelf kan laten voorlezen in elke willekeurige taal, inclusief de juiste mondbewegingen valt een uitgever er zelf op den duur ook tussenuit.’ 

AI is constant in ontwikkeling. Verwacht je dat het binnen afzienbare tijd ook lukt om literatuur toch goed te vertalen?
‘Het zou kunnen dat AI op termijn in staat is tot het maken van echt menselijk aandoende vertalingen, maar voorlopig verwacht ik dat niet. AI kan je wel helpen om op ideeën te komen, of kan ter ondersteuning van je werk dienen. Maar de kwaliteit van AI-teksten neemt ook af, onder meer omdat de bron waaruit AI put steeds meer door AI zelf gegenereerde teksten bevat en doordat steeds meer auteurs zich verzetten tegen het gebruik van hun werk door AI. De vraag die we onszelf echter vooral moeten stellen is niet of het kan maar of we het moeten willen. Het is een moreel vraagstuk. De mens drukt zich uit in taal, literatuur is een vorm van individuele expressie, nauw verbonden met de vrijheid van meningsuiting. Als we dat uitbesteden aan een machine, is de taal feitelijk failliet. Dan wordt alles een soort eindeloos gebabbel, zonder ziel.’ 

‘Twee vertalingen van eenzelfde boek kunnen beide heel goed zijn, en toch sterk verschillen.’

Het is niet zo dat we per definitie zijn overgeleverd aan deze ontwikkeling?
‘Zeker niet, maar als we niet willen dat AI het overneemt, moeten we wel in actie komen. Door er bijvoorbeeld juridisch veel meer tegen op te treden. De bedrijven achter AI schenden op grote schaal het auteursrecht door ongebreideld te putten uit andermans werk. Het is lastig om dat aan te tonen, omdat bronnen niet worden prijsgegeven. Maar de Auteursbond en een aantal internationale verenigingen zijn ermee bezig om dit wel beter aan te kunnen pakken.’

Kun je als vertaler zelf ook wat doen?
‘Ik laat sinds kort in mijn vertalingen opnemen dat de inhoud niet door AI mag worden gebruikt, want auteursrechtelijk gezien geldt er in de EU een opt-out-regeling. Als steeds meer auteurs en vertalers dat doen, zal dat wellicht meer impact gaan hebben. Daarnaast kunnen vertalers zichzelf meer op de kaart zetten om zo de waarde van het vak meer bekendheid te geven. Daar wordt al een tijdje aan gewerkt. Zo was er de actie #noemdevertaler die recensenten stimuleerde om bij een bespreking ook altijd de vertaler te noemen en uitgevers om naast die van de auteur ook de naam van de vertaler op de cover van een boek te vermelden. Dat gebeurt nu steeds vaker. Als de lezer zich meer gaat realiseren dat een goede vertaling een groot verschil maakt, is die hopelijk bereid iets meer voor een boek te betalen. Daar ben ik van overtuigd.’


Martin de Haan (1966) is een Nederlandse schrijver, fotograaf en een gelauwerde vertaler van Franse literatuur. Hij studeerde Franse taal- en letterkunde en algemene literatuurwetenschap en was meer dan tien jaar recensent Franse literatuur van De Volkskrant, waar hij sinds 2013 vaste medewerker is. Naast een groot aantal vertalingen schreef hij zelf vele essays voor diverse media. In 2021 debuteerde hij met zijn roman Ramkoers. De Haan is de vaste vertaler van Michel Houellebecq en Milan Kundera. Als fotograaf heeft hij zes solo-exposities op zijn naam staan.


Lira Nieuws en AI
In een reeks thematische interviews onderzoekt Lira Nieuws de effecten van AI op schrijvers.

Deirdre Enthoven



Nieuwe overeenkomst met erfgoedinstellingen: prettig geregeld

Lira, Pictoright en de Koninklijke Bibliotheek (KB) hebben een nieuwe overeenkomst getekend. Dit nieuwe contract is een samenvoeging en actualisering van contracten die Lira, Pictoright en de KB al hadden.

Erfgoeddiensten als Delpher en DBNL bevatten veel periodieken waarin bijdragen staan waarop nog auteursrechten van freelancers berusten. In ruil voor toestemming komt voor freelance beeld- en tekstmakers een vergoeding beschikbaar of ze kunnen desgewenst gebruiken maken van een opt-out-mogelijkheid. Daarnaast sluit de KB individuele contracten met uitgevers die nog auteursrecht kunnen doen gelden. 

Goede afspraken
Er is nu één contract voor alle out-of-commerce periodieken: uitgaven die nog wel auteursrechtelijk beschermd maar niet meer te koop zijn. Het maakt het mogelijk om recente periodieken tot tien jaar oud online te zetten en kent qua pagina-aantallen geen limiet.

Het geldt voor alle websites en diensten: ook van andere Nederlandse erfgoedinstellingen met periodieken in hun collecties, die tot de koepelovereenkomst toetreden. Lira, Pictoright en de KB vinden het belangrijk dat er goede afspraken met de rechthebbenden worden gemaakt. Dankzij deze overeenkomst kunnen erfgoedinstellingen nog veel meer recente kranten en tijdschriften beschikbaar stellen op internet dan ze nu al doen.

Digitaliseringsgelden
De overeenkomst gaat in op 1 januari 2025. Het is dan prettig geregeld voor iedereen: veel tijd en administratieve last zal worden bespaard op het onderhandelen met alle verschillende erfgoedinstellingen. De KB betaalt jaarlijks een vergoeding aan Lira en Pictoright. Lira verdeelt deze ‘digitaliseringsgelden’ onder freelance journalisten.

 



Twee generaties schrijvers: Alma en Marita Mathijsen

Marita Mathijsen (80) is emeritus-hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en auteur van een groot aantal boeken en essays. Haar dochter Alma Mathijsen (39) is schrijfster van romans, novelles, essays en toneelstukken.

Twee generaties schrijvers: Alma en Marita Mathijsen

Beeld: Jitske Schols


Marita, zie jij jezelf meer als wetenschapper of (inmiddels) vooral als schrijver?

Marita: ‘Ik ben met emeritaat, en houd mij vooral nog bezig met schrijven. Ik ben geen fictieschrijver, maar ik stel wel hoge eisen aan de stijl die ik in mijn boeken gebruik. Die moet goed zijn en literair. Ik schrijf niet slechts feitelijk over de geschiedenis. Ik gebruik soms literaire technieken die de geschiedenis tot leven kunnen brengen. Voor mijn boek L, De lezer van de 19de eeuw liet ik een gefingeerde lezer uit die tijd reflecteren op de boeken die hij las. Het is fictie in dienst van de kennis van het verleden.’

Alma, waardoor ben jij gaan schrijven? 

Alma: ‘Niet zozeer het schrijven, maar het verhalen vertellen zat er bij mij altijd al in. Ik verzon als kind vaak verhalen. Ik ben dyslectisch, had moeite lezen en schrijven, daarom dicteerde ik die verhalen aan mijn moeder. Zij schreef ze op.’

Marita: ‘Je vader (violist Hub Mathijsen, red.) deed dat ook. Hub is overleden toen Alma 9 jaar was, dus ze maakte daarvoor al die verhalen. Helaas is de computer waarop die verhalen stonden gecrasht, ze zijn niet bewaard gebleven. Iets ouder schreef je wel met gemak voor de schoolkrant.’

Alma: ‘Dat ging me goed af, we werden uitgeroepen tot de beste schoolkrant van Nederland. Samen met Fanny van de Reijt mocht ik daarna een wekelijkse pagina voor Het Parool maken.’

Alma, was je moeder een voorbeeld voor jou?

Alma: ‘Ik wist wel dat het bijzonder was dat zij hoogleraar was, maar zo keek ik niet naar haar. Ze was vooral mijn moeder. Het enige van wat ik me van haar schrijven herinner is dat ik in slaap viel bij het gezellige getik op haar computer. De schrijverswereld waarin zij zich begaf, vond ik vooral saai.’

‘Alma is niet snel tevreden. Ik ook niet in mijn eigen werk, maar tot versie 13 kom ik nooit.’

Marita: hoe vond je het dat Alma ook ging schrijven? 

Marita: ‘Omdat lezen in het begin moeizaam ging, had ik nooit vermoed dat ze die richting in ging. Maar ik las en corrigeerde haar schoolkrantstukken en zag dat ze veel fantasie had. Alma dacht toen al in opvallend levendige beelden, koos mooie metaforen en bedacht grappige woorden. Iedereen kent het fenomeen van die sokken die als paar de wastrommel ingaan, maar er als enkeling uitkomen. Alma noemde zo’n sok een drenkeling.’

Alma: ‘Ze is nog steeds mijn eerste lezer en ook mijn corrector.’

Marita: ‘Ik kan dat goed scheiden, moeder zijn en corrector. Maar soms lees ik wel dingen waar ik verdrietig van word.’

Wanneer was dat bijvoorbeeld?

Marita: ‘Ze schreef voor de NRC een stuk over hoe ze op zestienjarige leeftijd werd verkracht. Daar wist ik niets van. Toen ze de eerste versie daarvan aan mij mailde stond erboven: ‘niet schrikken, mama’. Dat kwam hard binnen. Ook maakte het me verdrietig om te lezen hoe eenzaam ze was geweest na het overlijden van haar vader. Ik las dat in haar boek Bewaar de zomer. Ze beschreef bijvoorbeeld hoe zij zich, nadat ik haar had gevraagd om batterijen te lenen bij de buren, verstopte onder een struik en hevig moest huilen. Als er zelfs geen batterijen meer in huis waren, was leven zonder haar vader duidelijk onmogelijk.’

Alma, lees jij ook het werk van je moeder?

Alma: ‘Nee, daar schaam ik me wel voor.’ 

Marita: ‘Historische biografieën zijn gewoon niet jouw genre. Ik laat Alma wel altijd kijken naar een omslag, daar heeft ze een goed oog voor.’

Alma: ‘Ik heb alleen haar boek Seks in Limburg gelezen waarin zij vanuit haar literaire blik terugkijkt op haar jeugd in het Limburg van de jaren vijftig. Voor haar 80e verjaardag maakten we met wat vrienden een alternatieve Wikipedia-pagina over haar en daarvoor was ik op zoek naar weetjes over haar jeugd. Dit boek stond er bol van, heel handig.’

Waarin lijken jullie qua schrijvers op elkaar?

Alma: ‘Onze schrijfstijl is heel toegankelijk.’

Marita: ‘We zijn beide gericht op de muzikaliteit van de taal die we gebruiken. We lezen ook allebei hardop wat we hebben geschreven. Dan hoor je niet alleen die muzikaliteit van een zin, maar ook waar het hapert of niet klopt.’

‘We lezen allebei hardop wat we hebben geschreven. Dan hoor je niet alleen die muzikaliteit van een zin, maar ook waar het hapert of niet klopt.’

Alma, welke versie van een nieuw boek leg je aan Marita voor?

Alma: ‘De eerste, de tweede, de derde, tot en met de dertiende!’

Marita: ‘Alma is niet snel tevreden. Ik ook niet in mijn eigen werk, maar tot versie 13 kom ik nooit. Ze mag wel iets minder kritisch zijn. Ik kijk er ook nog met een scherp oog naar, lever genoeg commentaar.’

Alma: ‘En dat kan ik goed hebben, zij snapt ook goed wat ik probeer te doen. Maar ik neem niet alles over.’

In 2019 schreven jullie samen het essay van de Maand van de Geschiedenis. Hoe was dat samen schrijven?

Marita: ‘Het was een briefwisseling, dus we schreven niet echt samen. Maar ik vond het dolle pret.’

Alma: ‘Vond ik dat ook? Ik herinner me dat ik in een kasteel zat te schrijven en dat we elkaar mailden. En we hebben samen zitten redigeren.’

Marita: ‘We waren veel bezig met de taal. Alma was best woke, gebruikte allerlei woorden die ik niet kende, en de emoticon kwam op, ook iets totaal nieuws. Het leidde tot veel spannende discussies.’

Smaakte de samenwerking naar meer?

Marita en Alma tegelijk: ‘Nee!’

Alma: ‘Het is juist zo fijn dat je als schrijver met niemand rekening hoeft te houden.’

Marita: ‘Ja, dat herken ik wel. Dat gevoel heb ik ook sinds mijn pensionering, ik kan me nu veel meer vrijheden veroorloven dan toen ik nog aan de academie verbonden was. Maar, als het aan ons gevraagd wordt, wil ik best nog wel eens samen iets met haar doen.’


Marita Mathijsen (1944) is emeritus-hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, met als specialisme de Nederlandse literatuur en cultuur van de 19e eeuw in Nederland. Ze schreef meerdere boeken en essays over die periode. Met haar bundel De geest van de dichter won ze de Multatuliprijs. Haar biografie over Jacob van Lennep stond op de shortlist van de Biografieprijs 2017-2018 en op de longlist van de Geschiedenisprijs 2018. In november 2024 verschijnt haar biografie van Betje Wolff.


Alma Mathijsen (1984) studeerde beeld & taal aan de Gerrit Rietveldacademie. Ze schrijft romans, novelles, verhalen en toneelstukken en tevens columns voor diverse media. Haar roman Vergeet de meisjes stond op de shortlist van de BNG Bank Literatuurprijs, haar autobiografische roman Bewaar de zomer (2020) werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. In mei 2024 kwam haar nieuwste roman Onderland uit, over een land dat zich alleen openbaart aan mensen die weten wat seksueel geweld is. In november verschijnt Bloedsinaasappel, een logboek over haar ervaringen op een vrachtschip.

Deirdre Enthoven



Lezing als een muziekstuk

Op een zonnige zaterdagmiddag in Weerselo, Twente, geeft dichteres, columnist en theatermaker Ellen Deckwitz een bijzondere muzikale lezing in de eeuwenoude Stiftkerk. Deze lezing maakt deel uit van de 20e editie van het Stiftfestival.

Lezing als een muziekstuk

Ellen Deckwitz houdt een lezing over de rol van het gebed / Beeld: Serban Mestecaneanu


Op het Stiftfestival brengen topmusici kamermuziek van wereldklasse op kleinschalige, unieke locaties en zetten zo de schoonheid van Twente in de schijnwerpers. Het thema van dit jaar, ‘Dreams and Prayers’, komt duidelijk terug in Deckwitz’ voordracht. Voorafgaand aan de lezing speelt het Britten Jeugdorkest buiten voor de kerk, waarbij oprichter Loes Visser het programma aan elkaar praat. Het repertoire is divers: een jonge violiste, een solist op dwarsfluit en een bewerking van de opera Carmen, waarin slagwerk het strijkorkest versterkt. En dat alles op de idyllische locatie van het Stift, het perfecte decor.

Verhaal achter muziek
Het Stiftfestival streeft ernaar het verhaal achter de muziek tot leven te brengen. Musici geven toelichtingen tijdens de optredens, en sinds drie jaar worden schrijvers uitgenodigd om met een filosofische blik op het thema te reflecteren. Dit jaar werd Ellen Deckwitz gevraagd, zij is opgegroeid in Borne en heeft affiniteit met het thema Dreams and Prayers. Haar lezing werd omlijst door pianiste Anna Fedorova, die zowel het begin als het einde van de presentatie muzikaal begeleidde.

Het Stiftfestival streeft ernaar het verhaal achter de muziek tot leven te brengen

Deckwitz’ lezing is opgezet als een muziekstuk: ‘Haal eruit wat je raakt, zoals je bloemen plukt in een tuin,’ vertelt ze. Voor haar essay heeft ze onderzoek gedaan naar de rol en verschillende vormen van gebed, en ze geeft er een persoonlijke dimensie aan. Hoewel ze thuis niet religieus is opgevoed, ging ze naar een christelijke school. Ze vond als kind rust en structuur in bidden, totdat ze op haar zestiende de kerk de rug toekeerde. De leegte die ze daarna ervoer, vulde ze met kunst en cultuur, maar in haar betoog benadrukt ze dat religie niet zomaar door kunst kan worden vervangen. Uiteindelijk begon ze weer te bidden, wat haar leerde alleen te durven zijn en naar zichzelf te luisteren. Deze persoonlijke invalshoek maakte haar lezing krachtig en zette aan tot introspectie, terwijl haar essay ook luchtige momenten kende door haar humorvolle details.

Voorbereiding
Voorafgaand aan haar lezing sprak Deckwitz met een breed scala aan mensen: van antropologen en kunstenaars tot mensen die hun geloof verloren hebben en anderen die niet naar de kerk gaan maar wel bidden. ‘Het was fijn dat ik de tijd en ruimte had om deze gesprekken te voeren,’ vertelt Deckwitz. ‘Ik ben ook opnieuw in het werk van Gerard Reve gedoken voor inspiratie. Daarnaast heb ik nagedacht over wat praten met God mij brengt; het is vooral bevrijdend om zonder zelfcensuur met iemand te kunnen praten, dan moet je echt met de billen bloot.’

De lezing had voor haar nog een extra persoonlijke lading, aangezien ze terugkeerde naar haar geboorteregio Twente. Haar ouders, die nog steeds in de regio wonen, waren ook aanwezig. ‘Twente ligt geïsoleerd, het is een gesloten gemeenschap. Maar als het om geloof gaat, is Twente voor mij een bewijs van de schepping: het is hier zo ongelooflijk mooi.’

Voor haar essay heeft Ellen Deckwitz onderzoek gedaan naar de rol en verschillende vormen van gebed, en ze geeft er een persoonlijke dimensie aan

Ontwikkeling van het festival
Zakelijk leider Ilonka van den Bercken kijkt positief terug op deze jubileumeditie van het Stiftfestival. ‘Wat twintig jaar geleden begon als een klein, particulier initiatief, gedreven door de wens om kamermuziek dichter bij het publiek te brengen, is uitgegroeid tot een negendaags festival dat het hart van Twente verovert.’ De unieke locaties, zoals het historische Landgoed Singraven en het Muziekcentrum, waar onder andere werken van de Argentijnse festivalcomponist Osvaldo Golijov werden uitgevoerd, geven het festival een bijzondere sfeer. 

Dit jaar trok het festival ruim 6.000 bezoekers, bijna 1.000 meer dan vorig jaar. ‘De helft van onze bezoekers komt uit de regio, de andere helft van buiten. We hebben grote namen waar mensen van heinde en verre op afkomen. Ons doel is nu om meer mensen uit Twente te bereiken, door het festival toegankelijker te maken voor een breed publiek,’ besluit Van den Bercken tevreden.

Dorine van der Wind



Gratis online Transparantiebundel over exploitatiecontracten auteurs

Het auteurscontractenrecht beoogt de contractuele positie van de auteur en de uitvoerende kunstenaar te versterken. Zo is er een recht op een billijke vergoeding, een bestsellerbepaling, een regeling in geval van onvoldoende exploitatie en een transparantieverplichting voor de exploitant. Wat dit alles precies inhoudt, is nu opgenomen in een speciale bundel.

Hoogleraar Intellectueel Eigendomsrecht advocaat Dirk Visser heeft een team van experts voor verschillende typen werken uitgenodigd om de volgende vragen te beantwoorden:

Hun antwoorden zijn opgenomen in de zogenaamde Transparantiebundel over exploitatiecontracten. De bundel begint met een inleiding van Dirk Visser over het auteurscontractenrecht en relevante factoren voor de bepaling van de billijke vergoeding. 

De specifieke contracten die vervolgens worden besproken zijn: 

De stichting Federatie Auteursrechtbelangen bestaat in 2024 veertig jaar en biedt als jubileumcadeau, in samenwerking met uitgeverij Boom, aan alle auteurs, uitvoerende kunstenaars, uitgevers en producenten en andere belangstellenden deze bundel als e-boek gratis aan. Hierbij de link naar de open acces-pdf, beschikbaar in het Boomportaal.



SchrijversVeilig beschermt schrijvers tegen intimidatie en bedreiging

Het platform SchrijversVeilig is gelanceerd. Schrijvers die zich bedreigd of geïntimideerd voelen, kunnen hier incidenten melden, advies inwinnen en ondersteuning krijgen na een incident. Miro Lucassen, voorzitter van de Auteursbond, vertelt over dit nieuwe platform.

SchrijversVeilig beschermt schrijvers tegen intimidatie en bedreiging
 


SchrijversVeilig is een initiatief van de Auteursbond, de Groep Algemene Uitgevers en het ministerie van OCW. Ze maken gebruik van de expertise en middelen van het in 2019 opgerichte PersVeilig voor journalisten.

Wat was de aanleiding voor SchrijversVeilig?
‘Er is lang aan dit platform gewerkt, al onder mijn voorganger. Ik denk dat de bedreigingen die schrijfster Lale Gül ontving na het schrijven van haar debuutroman Ik ga leven de concrete aanleiding vormden. Zo kan het niet langer, was de conclusie. Helaas is het een trend dat steeds meer schrijvers te maken hebben met bedreigingen, vooral online.’

Waarom is er een apart meldpunt voor schrijvers nodig, wat is het onderscheid met journalisten?
‘Journalisten hebben hun eigen beroepsgroep, zij zitten in de hitte van de actualiteit waar helaas al langer het aantal bedreigingen toeneemt. Pas later ontdekten we dat de wat rustigere schrijversgroep wel degelijk ook met dit probleem te maken heeft. Bedreigingen en kritiek op schrijvers zijn van alle tijden, maar sociale media versterken dit probleem. Daar worden ook heel makkelijk privégegevens van schrijvers gedeeld. Daardoor zijn de consequenties zwaarder. Genoeg aanleiding dus om dit initiatief te starten.’

Waarom is het opgericht, wat is jullie doel?
‘Om de veiligheid van auteurs en uitgeverijen te vergroten en te verdedigen. In Nederland hebben we vrijheid van meningsuiting, je mag zeggen wat je wilt. Dan is het niet de bedoeling dat mensen monddood worden gemaakt door agressieve bedreigingen en intimidatie. En als dat toch gebeurt, is er het meldpunt om de auteurs bij te staan.’

Wat doen jullie als er een melding binnenkomt?
‘Wij kunnen de auteurs adviseren, bijvoorbeeld over het doen van aangifte mocht dat van toepassing zijn. We ondersteunen ze op alle mogelijke manieren. Ook proberen wij een preventieve werking te hebben, je kan een toolkit bestellen. Daarin zit een hulpmiddel om je webcam af te dekken en een checklist ‘digitale veiligheid’ met praktische tips*. Daarmee kunnen schrijvers hun digitale weerbaarheid vergroten.’

Wat voor tips geven jullie bijvoorbeeld?
‘Een van de belangrijkste tips als je geïntimideerd wordt: bewaar bij bedreiging of intimidatie alle berichten en maak screenshots. Deze kan je nodig hebben als je aangifte gaat doen. Blokkeer daarnaast mensen die je lastigvallen en wees voorzichtig met het beschikbaar maken van je adresgegevens.’

Wat doen jullie nog meer ter preventie?
‘We geven veiligheidstrainingen, daar komen ook de tips langs over digitale veiligheid. We passen de training van PersVeilig aan op schrijvers. Bij deze doelgroep kan bijvoorbeeld opeens oud werk controversieel worden. Dat zagen we bij kinderboekenschrijver Pim Lammers. Hij werd plotseling aangevallen over passages uit een oud kort verhaal voor volwassenen van hem, over de relatie tussen een tiener en zijn trainer. Auteurs schrijven vaak over onderwerpen die een maatschappelijke discussies oproepen. Helaas kan dat ook leiden tot intimidatie en bedreiging.’ 

Als je online kritiek krijgt, moet je daar dan op ingaan?
‘Je kan inhoudelijk op de discussie ingaan en bijvoorbeeld zeggen: Je windt je op over iets dat uit de context is gehaald. Lees het hele boek, dan begrijp je wat ik heb bedoeld. Dan verdedig je jezelf. Het is goed om dat één keer te proberen. Maar als het niet aankomt, en dat risico is groot, stook je het vuurtje alleen maar op.’ 

Wat kun je doen met fysieke bedreigingen?
‘Naast online bedreigingen, zijn die er helaas ook. Schrijvers die op straat worden aangesproken of worden gevolgd en bedreigd. Op onze website staat een interview met Abdelkader Benali die dat heeft meegemaakt. Ook Lale Gül overkwam dat. Bedreigingen kunnen uit allerlei hoeken komen. Schrijvers die dit overkomt, worden er volledig door verrast. Onze boodschap is: Ga niet zelf het wiel uitvinden, kom naar het platform, doe een melding en laat je helpen. Wij kennen de weg in het woud van regelingen en mogelijkheden.’

‘Wij kennen de weg in het woud van regelingen en mogelijkheden.’

Wat zijn jullie toekomstplannen?
‘We hebben net een onderzoek gedaan waarin we schrijvers vragen in hoeverre ze te maken hebben met bedreigingen, die resultaten zijn nog niet bekend. We hopen duidelijk te krijgen in hoeverre dit speelt. Met dank aan het ministerie voor OCW, de uitgevers en Lira Fonds hebben we financiering voor een jaar. Na dat jaar zullen we evalueren of wij in een behoefte voorzien en dan zullen we het over structurele financiering moeten hebben.’


* Tips uit de checklist digitale veiligheid
Check regelmatig wat er over jou te vinden is online: google jezelf (vergeet ook zoekmachines als Bing en Yahoo niet) en check jezelf op sociale media.
 Verwijder persoonlijke gegevens.
 Denk altijd twee keer na voordat je een post plaatst.
 Houd je mentale gezondheid in de gaten. Lees zo min mogelijk reacties onder een post die je hebt geplaatst. Maak sociale media niet belangrijker dan ze zijn en besteed er niet te veel tijd aan.

Dorine van der Wind



Waarom betaalt Lira (ook) kleine bedragen uit?

"Stichting LIRA stuurt net geen kop stationskoffie. Vergoeding thuiskopie e-book." Zomaar een bericht zoals Lira dat nu en dan ontvangt van een relatie, waaruit afwisselend verbazing, trots en ergernis spreekt. Want waarom keert Lira ook kleine bedragen uit?

Bagatelregelingen
Lira heeft op grond van haar verdeelreglementen bij de meeste geldstromen de mogelijkheid om een zogenaamde ‘bagatelregeling’ toe te passen. Dit betekent dat pas vergoedingen worden uitbetaald aan de auteurs als deze boven een bepaald minimumbedrag komen. Voorheen werd een bagatelregeling vaak toegepast omdat de kosten van betalen hoog waren. Lira past echter al meer dan tien jaar geen bagatelregelingen meer toe.

Betalingen eenvoudig en goedkoop
Door vergaande digitalisering en door Europese harmonisatie van het betalingsverkeer zijn vrijwel alle betalingen die Lira doet nu eenvoudig en relatief goedkoop. Lira kan daarom álle betalingen meteen verrichten. Dat resulteert dan soms in kleine bedragen die worden overgemaakt.

Auteurs met vraagtekens bij door hen ontvangen (reeksen) kleine bedragen, kunnen wij dus geruststellen: dit heeft géén negatieve invloed op de kosten, maar leidt juist tot operationele efficiëntie.

‘Vrijwel alle betalingen die Lira nu doet, zijn eenvoudig en relatief goedkoop’

Jouw vergoeding ten gunste laten komen aan andere auteurs
Vind je het toch vervelend om geconfronteerd te worden met kleine bijschrijvingen, dan kun je ervoor kiezen om in Lira’s webportal het vakje ‘Ik zie af van vergoeding’ aan te kruisen. Dan ontvang je géén vergoedingen (en geen post) meer van Lira. Je vergoedingen worden toegevoegd aan het repartitiebudget van Lira en daardoor evenredig verdeeld onder alle overige auteurs. Later kun je deze keuze altijd eenvoudig aanpassen, door het vinkje weer uit te zetten.



‘In veel gevallen kunnen we er veel meer uithalen’

Het Contractenbureau is een stichting die de zakelijke belangen behartigt van scenario- en toneelschrijvers. Ageeth van den Broek, jurist en eindverantwoordelijke, vertelt wat het bureau doet, voor wie precies en wat het kan opleveren.

‘In veel gevallen kunnen we er veel meer uithalen’

Beeld: Marijke Kuiper


‘Een tijdje geleden klopte een scenarioschrijver bij ons aan omdat ze geschrokken was van het slechte contract dat haar opdrachtgever haar had voorgeschoteld. Ze sloot zich aan bij Het Contractenbureau waardoor wij haar belangen zouden kunnen behartigen. Alleen al die aansluiting leidde ertoe dat de opdrachtgever met een ander contract over de brug kwam.’ Aan het woord is Ageeth van den Broek, jurist en eindverantwoordelijke bij Het Contractenbureau. Dit werd in 2002 opgericht door Stichting Lira en het Netwerk Scenarioschrijvers van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (tegenwoordig De Auteursbond). ‘Het doel was, en is nog altijd, om auteurs van tv- en filmscenario’s te ondersteunen in hun onderhandelingen over hun werk, met bijvoorbeeld producenten en toneelgezelschappen, en zo hun positie te verbeteren’, vertelt ze. ‘Sinds 2006 behartigt de stichting ook de belangen van toneelschrijvers.’

Hoger honorarium, betere afspraken
Het voorbeeld dat Van den Broek gaf is gelukkig vrij uitzonderlijk. ‘Meestal bieden opdrachtgevers best een redelijk contract. En als het gewoon goed is wat erin staat, gaan we akkoord, we zullen niet altijd tot het gaatje gaan om er net nog iets extra’s uit te slepen. De relatie met een opdrachtgever is ook belangrijk. Maar de aangeboden contractvoorwaarden zijn bij het eerste voorstel vaak nog niet zo goed, daar kunnen wij veel in betekenen. Er wordt bijvoorbeeld een algehele overdracht van rechten op het scenario voorgesteld. Dat betekent dat naast een verfilming ook bewerkingen tot een boek en theaterstuk aan de producent worden overgedragen. Maar daar kun je aparte afspraken over maken, bijvoorbeeld dat jij die mag schrijven of dat je er een vergoeding voor ontvangt, of een percentage van de opbrengsten.’

‘Om je door Het Contractenbureau te laten vertegenwoordigen hoef je je als scenario- en/of toneelschrijver alleen maar aan te sluiten bij Lira’ 

Een marktconforme vergoeding
Soms maken opdrachtgevers nog steeds gebruik van jaren geleden gemaakte collectieve prijsafspraken, ook dan kan het Contractenbureau een verschil maken. Van den Broek: ‘Wij gebruiken die afspraken dan als een van de uitgangspunten voor de vaststelling van een redelijke en marktconforme vergoeding. Sinds geruime tijd mogen er overigens geen collectieve prijsafspraken meer gemaakt worden vanwege de Mededingingswet.’

Van den Broek legt uit dat je je als individu ook zelf hard kunt maken voor een marktconforme vergoeding. ‘Met de indexeertool van de Auteursbond kun je heel gemakkelijk uitrekenen hoe ooit afgesproken vergoedingen aangepast zouden moeten worden. Het Contractenbureau doet daarnaast de financiële afhandeling: vergoedingen voor aangesloten schrijvers lopen via hun administratie.

Twee juridisch specialisten
Lange tijd werd het juridische werk door het bestuur van Het Contractenbureau uitbesteed aan een advocatenkantoor. ‘Het was in de begintijd niet heel gebruikelijk om je belangen te laten behartigen’, vertelt van den Broek. ‘Dus de vraag was nog niet zo groot. Maar die nam gaandeweg toe en vandaag de dag is het vrij normaal.’ Het Contractenbureau werkt sinds 2016 zelfstandig en heeft nu twee juridisch specialisten in dienst met een grote liefde voor film en theater en met relevante kennis over zaken als auteursrecht, contractenrecht, honoraria, vergoedingen en andere contractvoorwaarden. Naast Van den Broek is dat Claudia Beishuizen. Een freelancer doet de financiële administratie. 

‘Met de indexeertool van de Auteursbond kun je heel gemakkelijk uitrekenen hoe ooit afgesproken vergoedingen aangepast zouden moeten worden’

Geen winstoogmerk
‘Om je door ons te laten vertegenwoordigen hoef je je als scenario- en/of toneelschrijver alleen maar aan te sluiten bij Lira. Dat is kosteloos’, vertelt Van den Broek. ‘Ons werk wordt voor ongeveer de helft bekostigd met een subsidie uit het Lira Fonds. De andere helft komt uit een fee die we vragen voor ons werk. Die bedraagt 7% van het onderhandelingsbedrag, met een maximum van 3.150 euro.’ Ook agentschappen vertegenwoordigen soms de belangen van hun schrijvers, zij rekenen vaak een veel hogere fee en hanteren geen maximum. ‘Het Contractenbureau heeft geen winstoogmerk’, legt van den Broek uit. ‘Daardoor kunnen wij dat percentage laag houden. Maar zonder de subsidie is dat niet mogelijk. En het kromme is dat hoe meer mensen van onze diensten gebruikmaken, hoe lastiger het wordt. Want met meer werk zullen we meer mensen in dienst moeten nemen.’

1,7 miljoen euro
Toch is Van den Broek verheugd dat het aantal aanvragen groeit. Er zijn nu ongeveer 200 scenario- en toneelschrijvers bij het Contractenbureau aangesloten. ‘Sommige schrijvers zijn heel actief en doen regelmatig een beroep op ons, voor sommige is het eenmalig. Soms zijn aanvragen heel complex, bij een speelfilm bijvoorbeeld verloopt de financiering in fases en heeft een schrijver diverse contracten. Dagelijks behandelen we meerdere aanvragen. Het afgelopen jaar hebben we 1,7 miljoen aan vergoedingen gefactureerd: een recordbedrag. Daar zijn we trots op.’

Deirdre Enthoven

 

 



Brabantse ondertiteling op Amsterdamse Parade

Op een zwoele zomeravond heerst er een ontspannen sfeer op de Parade in Amsterdam. Bezoekers trekken van de ene naar de andere korte voorstelling en krijgen zo een breed overzicht van wat er cultureel speelt.

Brabantse ondertiteling op Amsterdamse Parade

Het muzikale duo Frino bestaat uit Ruben de Brok (links) en Koen Frijns (rechts) / Beeld: Casper Koster


Tussen de voorstellingen door is er tijd voor een drankje op een van de vele terrasjes, of voor een rit in de zweefmolen met het motto ‘Zweven doet leven’. Zin in een feestje? De Silent Disco staat klaar voor wie mee wil zingen en dansen op hits van toen en nu.

De Parade is sinds 1990 uitgegroeid tot een rondreizend theaterfestival dat neerstrijkt in steden als Eindhoven, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Amsterdam, brengt zo’n 80 voorstellingen op het gebied van theater, dans, mime en muziek. Het programma is veelzijdig, met gevestigde namen, zoals Ellen ten Damme, en minder bekende artiesten. Zoals het muzikale duo Frino, dat we vanavond bezoeken.

Frino is artistiek sterk, origineel en ontzettend grappig.

Muzikaal verhaal
Het duo Frino bestaat uit de Brabanders Koen Frijns en Ruben de Brok. Bij hun voorstelling ‘Opteffen’, begeleid door co-producent De Wintertuin, zit de stemming er meteen goed in. De frituur staat aan, de peperkoek gaat erin voor een typische Brabantse snack. In rood, glimmend trainingspak vertelt het duo een hilarisch verhaal over de zwangere 'Melis' uit Amsterdam Zuid, die op de vlucht voor haar criminele man Ricardo belandt in het fictieve Brabantse dorp Zunderakker. In onvervalst Brabants dialect – mét ondertiteling – vertellen de mannen hun verhaal, compleet met Brabantse hiphopmuziek en een flinke dosis humor. Het publiek doet volop mee. 

Toch zit er ook een serieuze ondertoon in de show. Zunderakker lijkt een dorp van saamhorigheid, maar eigenlijk is iedereen welkom zolang je maar op hen lijkt. Elk personage worstelt op zijn eigen manier met de beperkingen van de gemeenschap. Het geeft een heel ander beeld van de eerdere saamhorigheid in Zunderakker.

 

Ze delen in het voorbijgaan ook nog even een fijne plaagstoot uit aan de kak uit Amsterdam-Zuid. Frino is artistiek sterk, origineel en ontzettend grappig. Zeker als de snacks net iets te lang in de frituurpan hebben gezeten. 

Jong publiek
Twee weken later kijkt Koen Frijns met een goed gevoel terug op de Parade. Ze speelden in Eindhoven en in Amsterdam, de lach valt anders per stad. Sommige dingen zijn voor Brabanders gesneden koek en vinden Amsterdammers hilarisch en vice versa. Hij vertelt dat ze het liefst op festivals spelen. Een voorstelling tussen de 30 en 45 minuten werkt daar goed en het publiek spreekt ze aan. ‘Er komen jongere mensen op af dan in het theater. In zo’n tent is het wat minder netjes, je hoort het hout kraken, de regen soms vallen. En het publiek doet actief mee.’ Het is hun derde keer op de Parade. ‘Hier krijgen we volledig de artistieke vrijheid om er iets van te maken. Dat is waanzinnig leuk. Je runt je eigen winkeltje in de tent.’

'Mijn kritiek is niet zozeer op Brabant, als wel op een afgesloten gemeenschap waarin het collectief zich tegen het individu keert.'

Koen en Ruben kennen elkaar al sinds hun dertiende, toen ze samen op de skatebaan in Geldrop te vinden waren. ‘Die heette ‘De Blauwe Plek’, door het blauwe asfalt én de blauwe plekken die we opliepen omdat er grind naast het asfalt lag,’ vertelt Koen lachend. De jongens bleken beide muzikaal, Ruben speelde piano en is klassiek geschoold. Koen speelt basgitaar, jarenlang vormden ze samen bandjes. Wat begon als een muzikale samenwerking, die groeide uit tot een succesvol theaterduo.

Kritische ondertoon
De verhuizing van Koen naar Amsterdam gaf hem de afstand om ook kritisch naar Brabant te kijken. ‘Deze voorstelling laat zien dat er ook een keerzijde is aan de Brabantse gemoedelijkheid en gemeenschapszin in een dorp. Mijn inspiratie komt onder andere van de serie Hulk en de film Dogville van Lars von Trier, waarin outsiders de prijs betalen voor hun anders zijn. In ons verhaal wordt Melissa weggestuurd. Mijn kritiek is niet zozeer op Brabant, als wel op een afgesloten gemeenschap waarin het collectief zich tegen het individu keert. Dat fenomeen overstijgt Brabant.’

Dorine van der Wind 



Het verdienmodel van Janneke Schotveld

Janneke Schotveld (1974) is schrijver van een groot aantal kinderboeken en werd vooral bekend door haar serie ‘Superjuffie’ waarvan het eerste deel in 2018 werd verfilmd. Dit jaar verscheen ‘Zoef!’, over een jongetje dat rouwt over zijn overleden hond en vervolgens allerlei avonturen beleeft. We stelden haar 7 vragen over haar verdienmodel.

Het verdienmodel van Janneke Schotveld

Beeld: Keke Keukelaar


Wat was je eerste betaalde schrijfopdracht?

Toen ik in het speciaal onderwijs werkte kreeg ik op een dag een inspecteur langs die gefixeerd was op lijstjes, cijfers en mijn administratie. Ik schreef altijd al; brieven, dagboeken, korte verhalen, en gefrustreerd door deze man vervormde ik hem al schrijvend tot een personage. Het leidde tot mijn eerste boek: Villa Fien, in 2007. Het was geen werk in opdracht, maar wel mijn eerste geschreven werk waarmee ik geld verdiende. Niet veel hoor, maar ik kon ervan op vakantie. 

Waarmee zou je in een ideale wereld het liefst je hele inkomen verdienen?

In de ogen van veel andere schrijvers zit ik in die ideale wereld: ik kan rondkomen van mijn royalty’s en optredens op scholen. Maar het voelt wel altijd breekbaar. Elk jaar denk ik: ga ik het dit jaar weer redden? Ik heb voor die onzekerheid gekozen. Maar in mijn ideale wereld zou het iets minder onzeker zijn. Ik zou kunnen leven van alleen de royalty’s en tijd overhouden voor een opvang voor verwaarloosde dieren.

‘In mijn ideale wereld zou ik kunnen leven van alleen de royalty’s en tijd overhouden voor een opvang voor verwaarloosde dieren.’

Uit welke bronnen komen je inkomsten?

Uit de royalty’s van mijn boeken, optredens op scholen via de Schrijverscentrale, leenrechtvergoeding voor uitgeleende boeken in de bibliotheek en af en toe uit een schrijfklus voor een krant of tijdschrift, maar dat gebeurt niet zo vaak. Superjuffie is verfilmd, maar wat dat mij opleverde viel eigenlijk wel een beetje tegen. Ook vertalingen van boeken leveren niet zoveel op, maar zijn natuurlijk wel heel leuk.

Hoe ziet jouw verdienmodel er vandaag de dag uit?

Ik schrijf vier dagen per week, met wisselend succes, maar ik ga altijd ’s morgens zitten. Op donderdag of vrijdag bezoek ik een school waar ik meestal voor drie groepen over mijn werk vertel en voorlees. Ik houd van autorijden en kom overal in het land. En zeker als de leerkracht veel met lezen heeft, en zijn klas een beetje voorbereidt, is het heel leuk. Het fijne is daarnaast dat als er in die vier dagen niet zoveel uit mijn pen is gekomen, ik door zo’n bezoek toch het gevoel heb iets nuttigs te hebben gedaan die week.

Wat was tot nu toe voor jou de beste investering in je vakmanschap?

Voor mijn boek Villa Fien kreeg ik de Hotze de Roosprijs, een prijs die jaarlijks aan een debuterende kinderboekenschrijver wordt uitgereikt. Van het prijzengeld heb ik een kniestoel gekocht. Die had ik eens gezien bij iemand en wilde ik graag hebben. Ik had en heb vaak last van mijn rug, maar op deze stoel kan ik lang zitten. Daarnaast is ook mijn MacBook een zeer goede investering geweest. En mijn hond: door hem kom ik af en toe van die stoel af.

‘De btw-verhoging is onbegrijpelijk en stemt mij somber. Ik blijf hopen dat dit gekke plan alsnog van tafel wordt geveegd.’

Biedt Nederland schrijvers voldoende middelen van bestaan? 

Een lastige vraag. Maar één ding weet ik zeker: als de btw-verhoging van 9 naar 21% doorgaat, zeker niet. Het zal tot gevolg hebben dat de boekverkoop naar beneden gaat en schrijvers nog minder verdienen met een boek. Het huidige kabinet lijkt alle cultuur op een hoop te gooien en als luxe te zien, behalve opmerkelijk genoeg pretparken, kermissen en dierentuinen. Daarnaast is het leesniveau van kinderen al jaren een grote zorg, maar zal deze maatregel dat leesniveau alleen maar verder doen dalen. Het is onbegrijpelijk en stemt mij somber. Ik blijf hopen dat dit gekke plan alsnog van tafel wordt geveegd.

Heb je een gouden tip voor andere schrijvers?

Sluit je aan bij Lira en bij de Auteursbond! Schrijven wordt vaak gezien als een solitair beroep, maar je hoeft niet alles zelf uit te zoeken en op te lossen. Het is prettig om een beetje ingebed te zijn in de beroepsgroep en bijvoorbeeld iemand mee te laten kijken met een nieuw contract. Ik heb ook een clubje met andere schrijvers. We hebben een appgroep waarin we het bijvoorbeeld delen als we vastzitten in een verhaal of als we gedoe hebben met een uitgever. Met andere schrijvers heb je weinig woorden nodig om uit te leggen waar je mee zit. 

Deirdre Enthoven 



Doorgeefgedicht

Met het ‘Doorgeefgedicht’ biedt Lira Nieuws dichters een podium waarop ze, zonder eisen of voorwaarden vooraf, nieuw eigen werk kunnen presenteren. Om daarna het stokje door te geven. Het podium is nu voor Rozalie Hirs.

Doorgeefgedicht


Rozalie Hirs
(1965) is een van de toonaangevende dichters van haar generatie. Van haar hand verschenen eerder negen Nederlandstalige dichtbundels, van Locus (Querido, 1998) tot dagtekening van liefdesvormen (Querido, 2024), en zes verzamelbundels in andere talen, waaronder haar meertalige manifest gestammelte werke (2017) bij kookbooks, Berlijn. Haar poëzie wordt veelvuldig onderwezen aan Nederlandstalige universiteiten en hogescholen. Haar bundel ecologica (Uitgeverij Vleugels, 2023) werd bekroond met de Jan Campert-prijs 2023. 

Hirs geeft de opdracht door aan Eva Gerlach: ‘Het werk van Eva Gerlach ken en bewonder ik sinds de tachtiger jaren, toen ik mijn eerste gedichten schreef. Ze verbindt het grote met het kleine. Vragen over leven, dood, kwetsbaarheid, huiselijkheid, liefde, in een uiterst precieze taal. Haar poëzie is typisch Nederlands, toegankelijk en herkenbaar, en tegelijkertijd volstrekt eigen en autonoom.’

babel 

ware het zo dat we twijfelen
al dan niet tevergeefs
zo wisselvallig onstandvastig
en toch eensgezind
als door een of ander toeval
dat ons verbindt
en van de natuur gekregen

dit algemeen geluk gegund
aan de mensen ook aan ons
bovenal een goed gegeven
als een licht zijn vuur
voortdurend ademen
in de babylonische spraak
om verder te leren

aan haar te bouwen
niet te verdelen of te verwarren
maar aan de oorsprong
haar fundering te werken
als opmerkelijkste
reden tot steun
met intense ijver

daarnaast
als vanzelf doende
verbeelding voortgebracht
doeleinde ons begrijpen
van onszelf het voelen
denken woorden te boven
gaan als gelijke

Rozalie Hirs