Op 20 maart 2002 kwam een uit het bestuur van de Stichting lira gevormde klachtencommissie bijeen om de klachten naar aanleiding van de leenrechtrepartitie van eind 2001 te bespreken en het lira-bestuur over de afhandeling van die klachten te adviseren en eventuele maatregelen aan te bevelen.
Er bleken 37 klachten ingediend te zijn op een totaal van ca. 9.000 uitbetalingen. Indieners van deze klachten krijgen individueel bericht. Het gaat daarbij om klachten die niet direct op bureau-niveau konden worden afgewikkeld. Sommige klachten hadden de aard van een advies, onder meer over het meest wenselijke tijdstip van uitbetaling in verband met het nieuwe fiscale systeem. Gerubriceerd naar hun inhoud vielen de klachten uiteen in een aantal groepen.
In de leenrechtrepartitie van eind 2001 ondervonden auteurs in veel gevallen een teruggang in de hoogte van hun leenrechtgeld, in sommige gevallen een niet te verwaarlozen teruggang.
Die schommelingen worden veroorzaakt door een aantal factoren, zoals door een daling in het voor verdeling beschikbare bedrag. Daarvan was in de repartitie van eind 2001 in enige mate sprake. De cijfers laten zien dat er voor schrijvers en vertalers in 1999 12 miljoen gulden beschikbaar was, in 2000 14,6 miljoen gulden, en door het teruglopende aantal uitleningen, kennelijk niet voldoende gecompenseerd door het wel gestegen tarief per uitlening, in 2001 13,8 miljoen gulden, een achteruitgang ten opzichte van 2000 van ca. 5%.
In een individueel geval kan natuurlijk ook het aantal keren dat een boek is uitgeleend, een rol van betekenis spelen. Des te groter is de kans daarop, nu blijkt dat zich in het jaar 2001 over hele linie een stevige terugloop in het aantal uitleningen heeft voorgedaan: van ongeveer 157 miljoen boekuitleningen naar ongeveer 145 miljoen. Het is nog niet duidelijk waardoor dit komt. Het kan zijn dat het verschijnsel van de zogenoemde ‘ontlezing’ zich doet voelen. Het kan ook zijn dat de doorberekening van de lasten van het leenrecht een rol speelt. Het meest waarschijnlijke lijkt tot nu toe dat bibliotheken andere regels hebben gesteld, bijvoorbeeld over het aantal boeken dat in één keer zonder bijbetaling mag worden meegenomen.
Naar deze en mogelijk andere factoren zal naar alle waarschijnlijkheid door de Stichting Leenrecht en de verenigde Nederlandse bibliotheken in de tweede helft van het jaar 2002 een nader onderzoek worden ingesteld.
Een andere factor die het leenrechtbedrag kan beïnvloeden, is de wisselende samenstelling van de steekproef. De steekproef die in 2001 bepalend was voor de verdeling van leenrechtgelden, had, zoals elk jaar het geval is, een andere samenstelling. Op zichzelf moet een regionaal gespreide steekproef van 30% van het feitelijke aantal uitleningen in ruime mate representatief voor het geheel worden geacht. In het verleden hanteerde het Ministerie van wvc steekproeven met een omvang van tussen de 8 en 15%. De steekproef van de Stichting Leenrecht, waarop lira en andere verdeelorganisaties hun verdeling baseren, was in een aantal jaren op weg naar een niveau van ca 50% van alle uitleningen. Dat percentage werd dit keer niet gehaald, omdat zich het feit voordeed dat een hele reeks van bibliotheken op wier medewerking was gerekend, op het laatste moment meldde dat ze geen gegevens konden leveren en de Stichting lira het als verdeelorganisatie dus moest doen met een kleinere steekproef dan voorheen. Overigens kon de wenselijke regionale spreiding gehandhaafd blijven door alsnog de medewerking te verwerven van enkele andere bibliotheken, die echter minder uitleningen vertegenwoordigden.
Wisselingen in de samenstelling van een steekproef kunnen positief uitwerken op bijvoorbeeld nogal lokaal bekende auteurs die er in een andere samenstelling misschien buiten zouden vallen, maar ook het omgekeerde kan gebeuren: auteurs kunnen van een andere samenstelling van de steekproef ook nadeel ondervinden.
De klachtencommissie heeft het lira-bureau verzocht de individuele klachten inzake de hoogte van de leenvergoeding nog eens goed te bekijken om te bezien of er geen andere factoren een rol in de tegenvallende uitkering hebben voorgedaan dan de hiervoor vermelde.
Tevens heeft de klachtencommissie zich gesteld achter een onderzoek naar de meest wenselijke steekproefomvang en -spreiding dat in opdracht van de Stichting Leenrecht wordt uitgevoerd door de Stichting Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. De seo is gevraagd om een wetenschappelijk oordeel te geven over wat een verantwoorde leenrechtstreekproef is. De eindrapportage van dat onderzoek wordt nog dit jaar (2002) verwacht en zal een belangrijk onderdeel vormen van een komende discussie over het beleid.
In die discussies zal zeker ook het streven naar een 100% dekking van de uitleningen serieus aan de orde blijven komen, maar mocht dat streven voor onze gegevens-leveranciers (de bibliotheken) niet te realiseren zijn of mocht die doelstelling op te hoge kosten stuiten, dan moet het rapport van de seo ons inzicht geven in wat wel verantwoord zou zijn.
Overigens is de verwachting dat de daling van leenrechtuitkeringen in het jaar 2001 een tijdelijke dip zal blijken in een overigens langzaam opgaande lijn, met natuurlijk individuele verschillen.
lira worstelt nog steeds met de naweeën van een door de Stichting Leenrecht in 1997 geïnstalleerd computersysteem dat vanaf de aanvang onvolkomenheden bleek te bevatten. Als gevolg van een grootscheepse inspanning zijn veel van de oorspronkelijke fouten weggenomen, maar tijdens die reparaties aan het systeem doen zich soms weer uiterst storende nieuwe fouten voor. Systematische proefnemingen die aan elke feitelijke repartitie vooraf gaan, blijken die nieuwe fouten soms niet aan het licht te brengen, of ze ontsnappen toch nog aan de aandacht.
De leenrechtrepartitie 2001 is over de hele linie gezien correct verlopen voor wat de hoogte van de berekende uitleningen betreft. Wel is er een heel vervelende fout opgetreden in het printbestand dat afgedrukt is op de uitbetalingsspecifi-catie. Die afdrukken worden gemaakt met een ander programma dan het computerprogramma dat eerst de uit te keren bedragen berekent. Op de geprinte uitbetalings-specificaties zijn de juiste uit te keren bedragen terechtgekomen, maar lang niet altijd de correcte uitleengetallen.
Het is inmiddels duidelijk geworden dat het printprogramma af en toe uitleengetallen uit andere jaren heeft geplaatst op de plek waar de uitleengetallen uit het jaar 2001 hadden moeten staan. Het programma pakte steeds de meest recent gemuteerde regel met het aantal uitleningen in plaats van steeds de aantallen van het jaar 2001. De uitkomst van de vermenigvuldiging van het aantal uitleningen en de prijs klopt in die gevallen dan ook niet meer, terwijl het vermelde aantal punten (van belang in de berekeningsformule: percentueel aandeel van de rechthebbende 5 aantal punten 5 puntwaarde) wel correct is. De oorzaak is gelegen in het wegvallen van een instructie in het programma. Hoe dat kon gebeuren, is nog niet bekend. De programmeerfout is inmiddels geïdentificeerd en hersteld.
Het juiste aantal vastgestelde uitleningen in de steekproef 2001 kan, waar sprake is van fouten, verkregen worden door alsnog het aantal punten te delen door de prijs.
Herhaald onderzoek heeft uitgewezen dat er geen fouten in de berekende uit te keren bedragen zijn opgetreden, maar zeer ergerlijk is deze printfout natuurlijk wel. De klachtencommissie adviseert dan ook een aanscherping van het contract tussen de Stichting Leenrecht en de automatiseringsdienst van buma die de leenrechtrepartitie uitvoert.
Overigens leren de reacties op deze fout dat er nog steeds een wijdverbreid misverstand heerst over wat de uitleengetallen op de uitbetalingsspecificatie betekenen. Dat getal staat niet voor het totaal van het aantal uitleningen van een titel in Nederland, maar voor het aantal keren dat een titel in de steekproef is uitgeleend. Hoe kleiner de steekproef, des te lager zal dat getal in de regel worden. Daar staat dan uiteraard een proportioneel hogere vergoeding per uitlening in de steekproef tegenover: in 2001 bijna tweemaal zo hoog als in 2000.
Dat er titels op een controle- of een uitbetalings-specificatie ontbreken, kan door verschillende factoren veroorzaakt worden.
De eerste is: dat het boek niet is uitgeleend. Alleen boeken die ooit zijn uitgeleend, komen op de specificaties voor. Nog steeds heerst het misverstand dat de specificaties een overzicht geven van alle boeken die een auteur ooit gepubliceerd heeft. Specificaties echter zijn geen œuvre-lijsten, maar lijsten van uitgeleende boeken. Om het administratieve systeem niet onnodig te belasten worden in de regel alleen titels ingevoerd die zijn uitgeleend. Of ze zijn uitgeleend, blijkt uit de steekproef.
Een tweede oorzaak voor het ontbreken van titels kan gelegen zijn in het feit dat titels nog niet aan een specifieke auteur gekoppeld konden worden. De gegevens waarmee boeken in de Nederlandse biblio-theken worden geregistreerd, vertonen immers de nodige onvolkomenheden, die helaas doorwerken in een automatische verwerking van uitleengegevens. Daarom is het van belang titels die op de specificaties ontbreken en waarvan het aannemelijk is dat ze worden uitgeleend, een keer aan te melden, zodat het systeem steeds ‘handmatig’ kan worden vervolmaakt. Titels die niet als uitgeleend op de specificaties verschijnen, worden, wanneer ze worden aangemeld, via de computer langs een groep uitgeleende titels geleid die nog niet aan een bepaalde auteur gekoppeld konden worden. Komt de door de auteur opgegeven titel in dat nog niet gekoppelde bestand voor, dan zal deze titel promoveren naar de gekoppelde en uitgeleende titels en voortaan op de specificaties van de betreffende auteur verschijnen. Valt er echter geen koppeling te maken, dan trekt het systeem de conclusie dat het een niet uitgeleende titel betreft en dan verschijnt deze titel niet op de specificaties.
Het kan ook zijn dat de tijd tussen het rondsturen van de controlespecifi-ca-ties en de start van de uitbe-talingsronde te kort is voor het verwerken van aangemelde nieuwe titels en de uitbetaling. In dat geval zal uitbetaling plaats vinden tijdens de narepartitie die medio 2002 plaats vindt. Die narepartitie is overigens een tamelijk gewoon middel waarmee alsnog gelden naar de rechthebbenden vervoerd worden. Ook in de muziekwereld zijn narepartities heel gewoon.
Het kan in een enkel geval voorkomen dat titels die aanvankelijk waren uitgeleend, niet meer worden uitgeleend. In dat geval zal zo’n titel nog wel op de controlespecifi-catie blijven staan, want de controlespecificaties melden alle informatie die over ooit uitgeleende titels in het computer-systeem aanwezig is. Maar deze titel zal niet meer voorkomen op de uitbetalingsspecificatie.
Het blijft van groot belang dat auteurs de hun toegezonden controlespecificaties blijven nakijken. De gegevens die lira ontvangt van de nbd (Pica-bestanden) en van de bibliotheken (steekproef) zijn voor 90% bruikbaar voor de leenrechtuitkering. Hulp van de auteurs blijft vereist om de resterende 10% te kunnen checken. Als het bijvoorbeeld gaat om tussen meer auteurs van een en hetzelfde werk overeengekomen verdeelsleutels, is informatie van betrokken auteurs een absoluut vereiste om tot een correcte verdeling te kunnen komen.
Een aantal auteurs meldde bij wijze van klacht dat prijzen van boeken niet klopten. Op dit punt moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten klachten: klachten dat eerder opgegeven prijswijzigingen niet zijn verwerkt, en klachten dat prijzen op specificaties niet juist zijn.
Voor de duidelijkheid eerst nog even de ook thans nog geldende algemene regel: de leenrechtuitkering wordt berekend op grond van het aantal uitleningen in de steekproef alsmede op grond van de officiële verkoopprijs die ooit bij eerste aanbieding aan de bibliotheek door de uitgever aan het boek is meegegeven. Latere verhogingen van de prijs spelen pas weer een rol in de berekening, als die verhoging gepaard gaat met een nieuw isb-nummer. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn bij een gewijzigde herdruk of het uitkomen van een pocketeditie. Tussentijdse prijsverhogingen bij een gelijkblijvend isb-nummer worden genegeerd om niet elk jaar in een kostbare operatie over de hele linie de prijzen van vele honderdduizenden titels te hoeven herzien.
Als in het verleden de aanwezigheid van een verkeerde prijs is gemeld en die mededeling zou ten onrechte na een passende controle niet per eerstvolgende mogelijkheid in het systeem zijn ingevoerd, dan dient in zo’n geval, indien van toepassing, naar het oordeel van de klachtencommissie een financiële compensatie voor gemiste inkomsten te volgen.
lira voert overigens geen actief prijsbeleid, dat wil zeggen: lira gaat zelf niet op zoek naar prijzen van uitgeleende boeken waarvan de prijs niet bekend is. Als in de door bibliotheken toegestuurde gegevens een prijs voorkomt, wordt die overgenomen. Als die daarin niet voorkomt, wordt er een forfaitaire prijs van ƒ 25,– (2001) ingevoerd. Controle dient door rechthebbenden te geschieden.
Wanneer in een klachtenprocedure blijkt dat die tijdelijk aangehouden gemiddelde prijs van ƒ 25,– kennelijk onbillijk is, kan deze worden vervangen door de prijs bij eerste aanbieding door de uitgever aan de bibliotheken. Voorwaarde is dan wel dat deze prijs naar het oordeel van het lira-bestuur langs andere objectieve weg kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld aan de hand van Brinkmans Catalogus. Overigens is deze regeling niet van toepassing met terugwerkende kracht.
Een aantal klachten hadden betrekking op grootletter-edities van overigens in het systeem voorkomende boektitels. Soms is er ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen die verschillende edities. De oorzaak is gelegen in de opgaaf door bibliotheken. Beide edities zullen in de regel een eigen, verschillend isb-nummer hebben. Als opgaven door bibliotheken niet voorzien zijn van die onderscheiden isb-nummers, zullen nieuwe meldingen zich verenigen met al in het systeem aanwezige titels. Zodoende wordt er één stapel van uitleningen opgebouwd, een stapel die eigenlijk uit twee soorten boeken bestaat, ieder met een eigen prijs.
De klachtencommissie heeft het lira-bureau verzocht een onderzoek in te stellen naar dit verschijnsel, gemaakte fouten zoveel mogelijk te herstellen en te bezien hoe fouten in de toekomst voorkomen kunnen worden, indien zulks in het vermogen van lira ligt en niet op rekening van de informatielevering door openbare bibliotheken moet worden geschreven.
KH
De Stichting Rechtshulp Auteurs biedt financiƫle steun aan schrijvers en vertalers die in een professioneel geschil verwikkeld raken. Die financiƫle steun geldt primair de kosten van een advocaat. Er wordt van deze dienstverlening een redelijk frequent gebruik gemaakt door degenen die er toegang toe hebben: lira-aangeslotenen en leden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (vsenv). Maar daarbij blijkt meteen ook dat er misverstanden bestaan.
Het grootste misverstand betreft de kennis van wat onder een lira-aangeslotene moet worden verstaan. Soms denken en zeggen auteurs die leenrechtgeld van lira ontvangen, dat ze bij lira aangesloten zijn. Dat kan, maar vaak ook is dat niet het geval. Er zijn globaal tegen de 2.000 lira-aangeslotenen en tegen de 10.000 leenrecht-ontvangenden. Die verschillen in getal duiden op een verschil in hoedanigheid.
Een auteur die bij lira aangesloten is, heeft een aansluitingscontract met lira getekend. Daarin vertrouwt hij bepaalde auteursrechten, zoals kabelrechten, ter exploitatie aan lira toe. Na het tekenen van dat contract is hij aangesloten bij lira en ontvangt hij van lira in voorkomende gevallen gelden die uit het beheer van zijn rechten en aanspraken voortvloeien. lira-aangeslotenen hebben toegang tot de jaarlijkse vergadering van aangeslotenen, waarop het beleid wordt besproken. Om bevoegd te zijn tot het uitbrengen van een stem in de bestuursverkiezingen moet een lira-aangeslotene volgens de statuten ‘uit hoofde van zijn aansluitingscontract aan inkomsten een bedrag van gemiddeld tenminste vijfentwintig gulden (ƒ 25,–) per jaar hebben genoten gedurende drie aaneengesloten kalenderjaren.’
Iemand die alleen leenrechtgelden van lira ontvangt, is daarmee nog geen lira-aangeslotene. Hij heeft ook geen toegang tot de Stichting Rechtshulp Auteurs noch tot een aantal andere voorzieningen. Met andere woorden: het kan bijzonder aantrekkelijk zijn je aan te sluiten bij lira, omdat aansluiting bij lira niets kost. Alleen een handtekening onder een contract waarin lira de bevoegdheid krijgt gelden te incasseren voor rechten, zoals kabelrechten, die je als individu toch niet te gelde kunt maken.
Om een ander vaak voorkomend misverstand uit de wereld te helpen: de Stichting Rechtshulp Auteurs procedeert niet zelf. Rechtshulp geeft onder voorwaarden alleen financiële steun aan procedures van degenen die de hulp van Rechtshulp inroepen. Je kunt dus niet achterover gaan zitten om af te wachten wat Rechtshulp voor je doet, want Rechtshulp doet niets anders dan een advocaat en geld ter beschikking stellen. Je procedeert zelf en je bent financieel bij de kosten en emoties van een procedure betrokken – in financiële zin voor meestal niet meer dan 5% van de advocaat- en bijkomende kosten, maar emotioneel dus voor 100%.
Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die buiten het werkterrein van de beroepsvereniging Vereniging van Schrijvers en Vertalers (vsenv) of de Stichting lira vallen. Dat werkterrein kan kort samengevat worden als omvattend alle werken in auteursrechtelijke zin die in woorden geschreven zijn door makers in de zin van de Auteurswet 1912, meer speciaal door schrijvers, publicisten, vertalers en bewerkers.
Rechtshulp ondersteunt geen juridische adviezen of gerechtelijke procedures die niet met de uitoefening van het vak van schrijver, publicist, vertaler, bewerker en dergelijke te maken hebben.
Rechtshulp ondersteunt ook geen gerechtelijke procedures over spelletjes-formats of reality-tv-formats en dergelijke, omdat die buiten het werkterrein van de beroepsvereniging vsenv en de Stichting lira liggen. Er wordt door lira niet voor geïncasseerd en ook niet uitbetaald. Wel behoren drama-formats tot het werkterrein. Die liggen vaak ten grondslag aan bijvoorbeeld tv-series waarvoor lira wel incasseert en verdeelt.
Rechtshulp ondersteunt geen andere zaken dan juridische adviezen, gerechtelijke procedures en boekhoudkundige onderzoeken door een accountant, dit laatste in het kader van een ernstig geschil over afrekeningen.
Rechtshulp ondersteunt geen lopende gerechtelijke procedures. Het moet om nieuwe zaken gaan, en daarbij geldt dat Rechtshulp alleen financiële steun geeft in nieuwe gerechtelijke procedures aan leden van de vvl, het Netwerk Scenarioschrijvers, de fla of aangeslotenen van de Stichting lira die minimaal een jaar lid respectievelijk aangesloten zijn.
Rechtshulp ondersteunt in de regel geen geschillen waaraan al een advocaat werkt die niet behoort tot de kring van vaste advocaten die voor Rechtshulp werken. Rechtshulp heeft met haar eigen kring van advocaten financiële afspraken gemaakt die enige beheersing van de kosten mogelijk maken. Met andere advocaten bestaan die afspraken niet.
Rechtshulp ondersteunt geen gerechtelijke procedures die naar het oordeel van een terzake kundig advocaat geen of een uiterst geringe kans van slagen hebben. Ook zaken van een uiterst gering financieel belang worden niet gesteund, tenzij ze een groot principieel belang vertegenwoordigen.
Aanvragen om steun lopen voor aangeslotenen van lira via het lira-bureau. Voor een eerste advies wordt een samenvatting van het geschil gevraagd, tezamen met enige voor het geschil essentiële stukken, zoals een contract en correspondentie. Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs komt één keer per maand bijeen.
KH
De vijftiende Woutertje Pieterse Prijs is toegekend aan Peter van Gestel (1937) voor zijn boek Winterijs. De prijs is bestemd voor een in 2001 gepubliceerd kinder- of jeugdboek met uitzonderlijke kwaliteiten en is vernoemd naar het gelijknamige boek van Multatuli, dat naar taal en inhoud de kwaliteit vertegenwoordigt waarnaar de Stichting Woutertje Pieterse streeft. Sinds 1998 jaar wordt de prijs – waaraan een oorkonde en een geldbedrag van 15.000 euro zijn verbonden – gefinancierd door lira. Daarvoor wordt een deel van het geld gebruikt dat afkomstig is uit de inhouding ten behoeve van sociale en culturele doelen op de auteursrechtelijke vergoedingen die auteurs van lira ontvangen.
Peter van Gestel heeft een lange, eervolle staat van dienst als jeugdboekenschrijver. Diverse Zilveren Griffels en Gouden Uilen vielen hem al ten deel, onder meer voor Mariken (1997). En velen zullen zich zijn Ko Kruier-verhalen, met tekeningen van Peter van Straaten, in Het Parool uit de jaren tachtig herinneren. Toch is Peter van Gestel zijn loopbaan niet als schrijver, maar als acteur en dramaturg begonnen. Toen hij begon te schrijven, was dat aanvankelijk voor volwassenen – hoorspelen, verhalenbundels, twee romans en enige romanbewerkingen voor televisie. Pas eind jaren zeventig ging hij voor kinderen schrijven, aanvankelijk voor de jeugdrubriek in Vrij Nederland. Daarin openbaarden zich zijn ware talenten – vanaf 1979 publiceerde hij een ononderbroken reeks jeugdboeken, vaak geïllustreerd door Peter van Straaten, soms door Annemie Heymans of Sylvia Weve. Hij verwierf een trouw lezerspubliek van vooral jonge tieners, die zich herkenden in Van Gestels sympathieke, slungelige kinderen die met zichzelf en de hele wereld overhoop liggen. De mengeling van ernst en humor en de lichtvoetige, nuchtere benadering waarmee Van Gestel serieuze zaken bijna zijdelings ter sprake brengt, is bijzonder knap.
De bekroonde roman Winterijs speelt vlak na de oorlog, in 1947, en gaat over de kortstondige, maar intensieve vriendschap tussen twee jongetjes van een jaar of tien en een meisje van dertien. Tommie is een Amsterdams platpratend schoffie, wiens moeder eind 1945 aan griep is overleden, Piet Zwaan is een keurig, vroegwijs joods jongetje wiens ouders in een concentratiekamp zijn vermoord. Bet is een nichtje van ‘Zwaan’. Alle drie zijn getraumatiseerd, maar hebben een aanstekelijke overlevingsdrang. De pijn is – nooit sentimenteel of dramatisch – alleen voelbaar onder de grappen en stoere uitspraken. De sfeer in het Nederland van vlak na de oorlog was ‘opbouwen en naar de toekomst kijken’ en werd gekenmerkt door ‘we praten er niet meer over’. Zwijgen en stoer slikken dus. De ijstijd. En het duurt heel lang voordat de dooi intreedt. Zoals het juryrapport zegt: ‘… razendknap is het van de auteur om de vergeten tijd van zwijgen en verbijten met zoveel lichtvoetigheid en fijne humor op te roepen in een onvergetelijke jeugdroman.’ De jury werd overigens gevormd door Anton Korteweg (voorzitter. directeur Letterkundig Museum), Lieke van Duin, Hub. Hubben en Dirk van Weelden.
De uitreiking van de prijs op 7 maart 2002 in de Balie in Amsterdam was dit jaar bijzonder feestelijk, omdat het een jubileum betrof. Jan Fontijn hield een briljante korte lezing over Multatuli en Van Eden. Marja Käss interviewde de prijswinnaar. Vijftien jaar is lang voor een prijs die vaak op het randje van de ondergang heeft gestaan. Niet omdat er geen waardering voor was – die is juist heel groot, vanwege de kwaliteit van de bekroonde boeken – maar omdat de prijs tot vijf jaar geleden altijd afhankelijk is geweest van commerciële sponsoring. Zodra een commerciële sponsor er geen brood meer in zag of geteisterd werd door zakelijke tegenslagen, moest er weer een andere sponsor worden gezocht. Sinds lira de prijs financiert, is de continuïteit gewaarborgd zolang de kwaliteit gehandhaafd blijft. Er is ter gelegenheid van dit derde lustrum dan ook een jubileumboekje uitgebracht waaraan vrijwel alle vroegere prijswinnaars een bijdrage hebben geleverd. Aangaande het wouterschap is een opvallend mooi uitgegeven boekje geworden, onder redactie van Bregje Boonstra en vormgegeven door Kees Nieuwenhuijzen. Opmerkelijk is de rol die het Roverslied speelt in de verschillende bijdragen. In Multatuli’s Woutertje Pieterse is Het Roverslied het hilarische dichtexperiment van Woutertje als hij in opdracht van meester Pennewip een gedicht op ‘de deugd’ moet vervaardigen. Om u een indruk te geven het begin ervan:
Met mijn zwaard
Op het paard
En mijn helm op het hoofd,
Er op in! En de vijand de schedel
gekloofd,
En vooruit!
Op de weg,
Langs de heg,
Met een houw en een stoot
De dragonders verjaagd, en de
markgraaf gedood…
Enfin, u begrijpt de strekking… Het Roverslied wordt traditioneel aan het einde van elke prijsuitreiking in een steeds nieuwe muzikale variant uitgevoerd. Dit jaar gebeurde dat met veel succes door derdejaars leerlingen van de kleinkunstacademie onder leiding van Daniël Arends. De bijeenkomst werd besloten met het heffen van een glas op de prijswinnaar en het winnende boek.
NVM
Wellicht zal het u vervelen, maar ik wil nog eens terugkomen op het lira Fonds. Dit naar aanleiding van enkele brieven die de klachtencommissie bereikten en waaruit blijkt dat niet alle auteursrechthebbenden duidelijk is wat de bestaansreden van het lira Fonds is en wat het exact doet.
Sinds de wijziging van de Auteurswet eind 1995 is de vroegere leenvergoeding omgezet in een auteursrechtelijke regeling die aan bepaalde voorwaarden dient te voldoen. Een van die voorwaarden is dat de repartitieorganisatie – lira in dit geval – in opdracht van de Stichting Leenrecht een bepaald percentage tot een maximum van 15% van het voor verdeling beschikbare bedrag dient in te houden ten behoeve van collectieve sociale en culturele doeleinden.
lira houdt dus verplicht bedragen in ten behoeve van deze doeleinden: naast een inhouding van 9% van het totale bedrag aan kabelrechten, op het ogenblik ook 7% van het totale bedrag aan leenrecht. Het ingehouden bedrag wordt vervolgens in tweeën gesplitst: de helft is voor sociale doelen, de andere helft voor culturele doelen bestemd.
Op welke wijze worden deze gelden nu besteed? De voornaamste sociale doelen zijn:
– de Stichting Rechtshulp Auteurs, die onder bepaalde voorwaarden rechtsbijstand verleent aan auteurs in professionele geschillen
– een jaarlijkse bijdrage aan de Vereniging van Schrijvers en Vertalers en haar afdelingen (vvl, Netwerk Scenarioschrijvers en fla) ten behoeve van bijzondere activiteiten
– enige (bijdragen aan) prijzen, zoals de lira Prijs voor scenario’s, de Woutertje Pieterse Prijs voor kinderboeken, de Jan Hanlo Essayprijzen en de Gouden Strop voor detectiveromans
– een reeks kleinere bijdragen aan o.m. het pen Emergency Fund (Stichting Schrijvers in Nood), de jaarlijkse Vertaaldagen in Nijmegen t.b.v. literaire vertalers, de Stichting Dramasticht en verschillende conferenties (jeugdboekenschrijvers bijvoorbeeld).
Voor de besteding van de gelden ten behoeve van culturele doelen bestaat al sinds 1991 de stichting lira Fonds. Het bestuur van het lira Fonds is identiek aan het bestuur van de Stichting lira, maar wordt bijgestaan door de Adviescommissie die het bestuur adviseert inzake de ontvangen subsidieverzoeken. Deze adviescommissie bestaat uit vier externe deskundigen (tegenwoordig Kester Freriks, Barber van de Pol, Suzanne van Lohuizen, Victor Schiferli) en twee lira- bestuursleden (Nicolaas
Matsier, Nelleke van Maaren). De Adviescommissie vergadert vier maal per jaar en behandelt jaarlijks tegen de 200 subsidieverzoeken, die natuurlijk niet allemaal gehonoreerd kunnen worden. Geselecteerd wordt op kwaliteit en oorspronkelijkheid. Daarnaast streeft het Fonds ernaar jonge auteurs te stimuleren. Tegenwoordig wordt bekendheid aan het Fonds gegeven door middel van een jaarlijkse advertentie in verschillende bladen en regelmatige publicaties in het lira Bulletin.
De gelden die uit het leenrecht afkomstig zijn, worden aangewend voor specifiek literaire projecten. U moet dan denken aan poëzie- en andere literaire manifestaties, bijzondere projecten, een enkele keer een bijzondere publicatie. Het geld dat uit andere bronnen afkomstig is – kabelrechten, thuiskopie – wordt besteed aan dramatische projecten, waarbij uitsluitend die kosten worden gesubsidieerd die direct betrekking hebben op auteurs (auteurshonorarium of vertaalkosten bijvoorbeeld). Het Fonds tracht te vermijden dat lira hierbij als enige subsidiënt optreedt, tenzij het een heel beperkte aanvraag – zeg een paar honderd gulden – betreft.
Een volledig overzicht van verstrekte subsidies kunt u altijd vinden in het jaarverslag van het lira Fonds, dat – zolang de voorraad strekt – voor aangeslotenen is op te vragen bij het bureau. Hetzelfde geldt voor het daaraan voorafgaande jaarverslag van de Stichting lira, waarin u de subsidies aan sociale doelen zult aantreffen.
NVM
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (lira) int en verdeelt de auteursrechtelijke vergoedingen die worden betaald door kabelexploitanten (voor de doorgifte van televisieprogramma’s) en bibliotheken (voor het uitlenen van boeken en tijdschriften). Een deel van deze gelden wordt, ingevolge internationale afspraken en overheidsrichtlijnen ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden.
De Stichting lira Fonds beheert de gelden die bestemd zijn voor culturele doeleinden, en verdeelt deze in de vorm van subsidies voor activiteiten onder meer op het gebied van theater en literatuur. Zij wordt daartoe bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee lira-bestuursleden. De Adviescommissie vergadert een maal per kwartaal en brengt advies uit over de binnengekomen aanvragen aan het lira-bestuur.
In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair en dramatisch werk in de breedste zin. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiering is kwaliteit.
In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen en stichtingen) subsidie aanvragen, geen individuele personen. De subsidies zijn in de eerste plaats bestemd voor auteursvergoedingen (auteurshonoraria voor schrijfopdrachten, (toneel-)vertalingen, literaire manifestaties e.d.) ten behoeve van incidentele projecten en vormen een bijdrage aan het tekort op de begroting. Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie, waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting lira Fonds en voorzien te zijn van een duidelijke begroting. Na de vergadering van 6 maart 2002 vinden de eerstvolgende vergaderingen van de Adviescommissie plaats op 4 juni, 5 september en 6 december 2002.
De Audiotheek is de organisatie die hoorspelen en radiodocumentaires uitleent aan mensen met een visuele handicap. Zij werkt nauw samen met de publieke omroepen en het Nederlands Audio Visueel Archief.
Tien jaar geleden begon Bert Theunis, de grondlegger van de Audiotheek, met drie zelf-gerepareerde hoorspelen. Inmiddels worden jaarlijks 30.000 hoorspelen uitgeleend en is ook het conserveren en digitaliseren van hoorspelen en documentaires een belangrijke taak van de Audiotheek geworden.
Het hoorspel is in Nederland op sterven na dood – merkwaardig genoeg, want in landen als Duitsland en Engeland is het genre springlevend en wordt het beoefend door gerenommeerde auteurs. Op een grote publiekszender als bbc Radio 4 zijn dagelijks zeker twee hoorspelen te beluisteren. In Nederland hebben inmiddels alle publieke omroepen hun hoorspel-budgetten geheel geschrapt of zodanig gekort dat er nauwelijks nog nieuwe opdrachten kunnen worden verstrekt. Hoe dat precies komt, blijft een open vraag. Vrijwel iedereen van een wat oudere generatie denkt immers met weemoed en genoegen terug aan programma’s als De familie Doorsnee, Paul Vlaanderen en dergelijke. Gewoonlijk wordt gezegd dat de TV de rol van de radio heeft overgenomen. Maar het blijft een feit dat er overdag niet minder mensen naar de radio luisteren dan in de jaren vijftig, eerder meer. Denk aan al die autoradio’s. Een andere theorie is dat in Nederland het hoorspel zich in de jaren zeventig en tachtig in zo’n ‘experimentele’ of ‘avant-gardistische’ richting heeft ontwikkeld dat het de aansluiting met het bredere publiek is kwijtgeraakt. In dat geval zou er sprake kunnen zijn van een tijdelijke dip, niet van uitsterven. Hoe het ook zij, het gaat op het moment niet goed met het hoorspel in ons land.
Tijdens de bijeenkomst in Huizen waar op 1 maart het tienjarig bestaan van de Audiotheek werd gevierd, sprak Marlies Cordia – tot voor kort lid van de Adviescommissie van het lira Fonds – over deze en soortgelijke problemen. Verder nam Bert Theunis afscheid als hoofd van de Audiotheek, waarvoor hij zich tien jaar lang met hart en ziel heeft ingezet. Hij wordt opgevolgd door Monique Stam, die bij deze gelegenheid haar plannen voor het verdergaand conserveren en digitaliseren van de collectie uiteenzette. Juist deze laatste taak past binnen de doelstellingen van het lira Fonds en wordt dan ook met een bescheiden financiële bijdrage door het Fonds gesteund.
NVM
Herhaaldelijk blijken mensen in verwarring te raken door het feit dat niet de naam van lira, maar van Cedar opduikt in e-mailadressen, bij telefonische contacten met het bureau e.d..
Wat is Cedar? Cedar is de uitvoerende organisatie van de gezamenlijke auteursrechtorganisaties. Behalve lira bestaat er nog een hele reeks andere stichtingen die met de inning en verdeling van auteursrechtelijke gelden zijn belast – voor beeldende kunstenaars (Beeldrecht) bijvoorbeeld, voor grafische ontwerpers en illustratoren, voor fotografen (Burafo), voor uitgevers (Pro) etc. Al deze organisaties hebben een eigen bestuur, maar geen eigen bureau. Vanuit kostenoogpunt zou dat ook weinig efficiënt zijn. Dus deze stichtingen ‘huren’ de diensten in van Cedar, dat beschikt over het personeel, de kantoorruimte en de apparatuur om bestuursbesluiten – en vooral de repartities – uit te voeren.
Binnen Cedar heeft elke stichting een aparte ‘accountmanager’. Voor lira is dat Anne-Marie Sprokkreeff die zich, bijgestaan door andere personeelsleden, met lira-aangelegenheden bezighoudt. De directeur van Cedar, André Beemsterboer, is tevens directeur van alle aangesloten stichtingen.
NVM
Het bestuur van lira denkt over
–de concrete inrichting van het contractenbureau dat op 17 januari 2002 in samenwerking met de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (vsenv) is opgericht. In eerste instantie zijn via twee presentaties scenarioschrijvers geïnformeerd over de diensten die het contractenbureau kan leveren. De reactie was positief.
–de manier waarop lira bij kan dragen aan het Beroepspensioenfonds voor Schrijvers en Vertalers. Dankzij de staatssecretaris van ocw zit er in dit fonds in eerste instantie al meer dan zes miljoen gulden. Dat geld is extra geld. Steeds wanneer de nationale cultuurfondsen, zoals het Fonds voor de Letteren, aan een kunstenaar een opdracht verstrekken, maakt het fonds een toeslag van 10% op het opdrachthonorarium over naar dit nieuwe Beroepspensioenfonds. De volgende stap is een bijdrage van de auteurs- en naburigrecht-organisaties, zoals buma, lira en andere. We komen hier nog op terug en het onderwerp komt op de lira-jaarvergadering van 25 mei aan de orde.
Nog altijd beschikt lira niet over alle gegevens van personen wier boeken in een bepaalde periode uitgeleend zijn door Nederlandse openbare bibliotheken en die uit hoofde daarvan aanspraak kunnen maken op leenrechtgelden. Bij lira is vaak wel de naam en de titel van het boek bekend, maar ontbreken het adres en het bankrekeningnummer. Ook van eventuele erfgenamen.
lira doet, uitvoering gevend aan haar breng-plicht (altijd binnen grenzen van redelijkheid te interpreteren), langs vele wegen pogingen die adressen en rekeningnummers te achterhalen. We schrijven uitgevers aan, we publiceren lijsten met namen, maar desondanks ontbreken er nog veel gegevens die essentieel zijn om tot uitbetaling over te gaan.
We blijven de medewerking van de lezers van dit lira Bulletin nodig hebben om vooral in kringen van ongeorganiseerde auteurs, schrijvers en vertalers erop opmerkzaam te maken dat er een leenrecht bestaat en dat ze misschien uit hoofde van dat recht aanspraak kunnen maken op een leenrecht-uitkering. Dus zegt het alstublieft voort, zeker als u in de lijst van gezochte schrijvers en vertalers bekenden tegenkomt.
Lijst Vertalers
Naam, Voornaam
Aardema, Marjon
Aardweg, Henricus P.
Algra, Jan
Anthierens, Johan
Aken, Andreas R. van
Akker, Ruud van den
Anderson, Loek
Andriessen, Gonne
Angevaare, A.P.
Antwerpen, Peter van
Arnold, Boukeline
Arts, Stefan
Baan, Cees
Baan, H.M.J.
Baanstra, Dieneke
Badelt-Przybylla, Monica
Baker, Fred
Barnhoorn, W.H.
Beek, José W.
Beekman, Ben
Beekman, Julie
Beerepoot, Cees
Beeresteyn, Lodewijk van
Beers, A.C. van
Beijer, Dirk
Belle, Jack van
Berck,
Berckmans, Lut
Berg, Aart van den
Berg, Heleen van den
Berg, Irma van den
Bergen, J. van
Berkt, Henk van de
Bernaerts, Yves
Berserik, Frank van
Bertens, Tijn
Biervliet, Lidia
Bijlsma, Frans
Bish, Daniël
Boelhouwer-Grifhorst, Truus
Boer, Anne-Wil
Boer, Leobertus E.M. de
Boer, Nico de
Boeser, Janneke
Boets, Herman
Bogaart, Nico C.R.
Bogens, Anne
Borg, Ron ter
Borgesius-Wildschut, Lisbeth
Bos, Lidy
Bos, A
Bosch, Frans
Boschmans, Denise
Boissevain, Gon
Bouclon, René
Bouwhuys, P. ten
Brake, Elly te
Brijssinck, Magda
Brinkman, Cornelia
Brink-Wessels, N. M.
Brisk, David
Broek, W. van den
Brouwer, A. de
Bruin, G.R. de
Brui
Dijk, R. van
Dijkerman, Joost
Dijkshoorn, Pieter
Dijs, Carla
Dimmendaal-Scholte, Anneke
Dirksen, Ananto
Dohmen, J.
Dongen, Tess van
Dongen-Eykman, C. van
Donselaar, J.
Doorn, Hans van
Dorren, Lex
Drunen, Marion van
Driel, Toon van
Dronkers, Jan
Dubbelboer, Beene
Dubbink, Marre
Duchâteau, André-Paul
Duerings, Reinolt
Dufaux Duin, Marga van
Dulfer-Klaassen, W.C.
Dury, Christine
Duynstee, Riëtte
Duyvesteyn, Paul
Echternach, Eddy
Eenhoorn, Gys van
Eenhoorn, B.J.
Endt, Ireen van der
Everdingen, F.M.N. van
Eysden, Peter van
Ferwerda, Saskia
Fick-Lugten, Willemina A.
Geerts, Paul
Gerritsen, M.
Gier, Corrie de
Gorter-Keijser, Jeannette E.
Graaff, Barend J.W. de
Groeneweg, Bert
Groen-Verhoef, L.
Groot, Jan
Groot, Jan de
Groot-d’Ailly, A.E.
Jager, T de
Jagt, Kyra van der
Jansen, J.F.
Jansz, Maria
Joekes, Theo H.
Jong, Marja de
Jong, Casper de
Jonker, Jan H.
Julianus, Inge
Keuning, Karin
Kila, C.J.
King, Eva
Knol, Karolien
Koesen, Jan T.M.
Kokx, Mariëtte
Kool, Halbo C.
Koomen, Theo
Kraan, Ria van der
Krielaart, T.
Kröner, Jack
Kröner, Kristin
Kros, Wim J.P.
Kuip, Constance Ann van der
Kuipers, Nico
Kunnen, Myriam
Künzli, Susi
Künzli-Boissevain, E.D.
Laer, Mieke van
Laffrée, M.B.
Lahorne, David
Landré-Tollenaar, M.J.
Laufer, Manfred
Leeuwen , Geert van
Leerink, Hans
Lemmers, A.C.A.
Lennep, Gied van
Lens-Fasting, Emilie M.
Leijten, Riet
Lodge, Richard W.
Lok, Wiesje
López, Esteban
Lubsen, Ineke
Luitwieler, Maaike
Man Ben
Oostende, Marchien van
Ossenbruggen-Liefaard, Adrie E. van
Paul-Nieuwmeijer, Simone
Peet, Dick B.
Peet, Maryancka van
Peeters, Ger
Petersen, Paul P.
Pleiter, Alfred
Pol, Pieter
Polderman-de Vries, Carolien W.
Post, Erik van der
Priem, Joos
Reinders, Ellen
Reijen, Liesbeth van den
Ressler, Manja
Reuser, J.D.M.
Reusink, Frans
Rheenen-de Vos, G. van
Richel, Albertus J.
Rijman, J.
Robben, C.W.M.
Rooda, Helena
Rodenko , Paul (erven)
Roelofs , F.
Romer, Carol
Roos, Claudy de
Rottier-Kolpe, Elisabeth
Scheepstra, H.
Schilders, Margaret R.
Schipper, Henje
Schoten, Johan van
Schoots, R.
Schotman, Johan W.
Schröeder, Johan A.
Schultink, Paul
Schuttevaêr-Velthuys, Nel
Selms, Beertje van
Sijmons, Anne J.
Sissons, Mia
Slegh, Adrie
Souisa, Petra
Spijker, Leontien
SpoorenbergA
Veenis, Miep
Veersema, J.H.A.
Ven, Anita C. van de
Verhaegen, Marc
Verheijen, Marian
Verhoofstad, Linda
Vermeys, John M.
Vermeulen-Brauckman, Sophia J.
Verschuur, H.P.
Verver, L.J.
Verwehringen Danval, Edwina van
Vijver, Mike van der
Vink, Annechien
Visser, Daniël
Voogd, A.
Vorrink, J.W.
Vos, Edgar
Vos, Jacques
Vreeland, Myra
Vries, Jannes
Vries, Joke de
Vroom, Annelies de
Vuerhard-Berkhout, A.E.C.
Wansum, Jetty van der
Wansum, I. van der
Wehman, Nel
Wemmerslager-Van Sparwoude, Jan B.
Werumeus Buning-Ensing, Gerritdiena J.
Wetzels, Frans C.M.
Weijl, Erik
Wiedijk, Helena
Wierts, Trudie
Wijngaard, Henk
Wilde, Ada de
Windt, Maria van de
Winkel, Marjolein
Wit, Jan de
Witsenburg, L.
Woltmeijer, Nieske
Zalingen, Marieke van
Zanten, Jenny van
Zeeuw, Justine de
Zwanenb
De Stichting lira beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en auteursrechtelijke aanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Postadres:
Stichting lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Bezoekadres:
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 – 799 78 06
Fax: 023 – 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.cedar.nl
Bankrekeningnummers:
ABN: 54 64 92 665
Postbank: 50 01 51
Bestuur Stichting lira:
Kees Holierhoek, voorzitter
Willem Capteyn, vice-voorzitter
Nelleke van Maaren, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Nicolaas Matsier, lid
Bureau Stichting lira:
directeur:
André Beemsterboer
accountmanager:
Anne-Marie Sprokkreeff,
secretariaat:
Marquerite Boerlage
Sabina Stol
commercieel-administratief medewerker:
Maureen Arnhem
Marianne Bovet
Martin van Dam
Nancy den Dekker
Sebastiaan Goedschalk
Scott Rollins
Chantal van Sluis
Bart Schomaker
Odile van der Tweel
Majella Wiering
informatiebeheerder:
Jeroen van den Bergh
Dit is een uitgave van de Stichting lira,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 – 799 78 06
Fax: 023 – 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Redactie: Nelleke van Maaren
Anne-Marie Sprokkreeff
Kees Holierhoek
Illustraties: Ram Katzir
Ontwerp: Rutger Fuchs, Amsterdam