editie 6 / december 2001

Wie heeft recht op een leenrechtvergoeding?

Voor schrijvers en vertalers die aanspraak menen te maken op een leenrechtvergoeding, is ongetwijfeld een belangrijke vraag: aan wie worden door LIRA leenrechtgelden uitbetaald?

Om te beginnen: leenrechtgelden worden uitbetaald aan personen, en in een enkel geval ook aan een rechtspersoon, wier boeken door Nederlandse openbare bibliotheken in een bepaalde periode uitgeleend zijn. Welke boeken dat zijn, daar komt LIRA achter via een streekproef van heel veel uitleningen die in die periode plaats gevonden hebben. De omvang van die steekproef beweegt zich tussen de 30 en 50%. Gegevens in die steekproef zijn afkomstig van veel en over het hele land gespreide openbare bibliotheken. Die gegevens worden jaarlijks door bibliotheken via de Stichting Leenrecht aan LIRA verstrekt. LIRA kan dus zien welke titels van welke auteurs in een bepaalde periode zijn uitgeleend en hoe vaak, dit laatste binnen de grenzen van de steekproef. Er wordt door LIRA alleen geld betaald voor uitleningen als die uitleningen in de steekproef geregistreerd blijken.

 

Kan vervolgens meteen betaling volgen? Nee, want in nog te veel gevallen beschikt LIRA via de steekproef dan wel over de titel en de naam van de auteur van het uitgeleende boek, maar daarmee nog niet over het bankrekeningnummer en het adres. Op heel veel manieren probeert LIRA daarachter te komen. Vaak bieden uitgevers uitkomst. Maar als het om oudere boeken gaat, weet een uitgever vaak ook niet meer wat de actuele verblijfplaats van een schrijver of vertaler is. Soms zelfs niet of hij nog leeft.

 

LIRA publiceert ook wel lijsten met namen, namen van vermoedelijke rechthebbenden, wier verblijfplaats niet te achterhalen valt. De laatste keer gebeurde dat in het LIRA Bulletin met een lijst met namen van vertalers. Daardoor werd het mogelijk aan zo’n 25% van de op die lijst voorkomende vertalers vaak beduidende sommen leenrechtgeld uit te betalen. Maar we zijn er dus nog niet en derhalve hebben wij in dit nummer opnieuw een lijst van (erven van) schrijvers en vertalers geplaatst.

 

Soms ook is het niet direct duidelijk wie aanspraak kan maken op door LIRA uit te betalen leenrechtgelden. Het LIRA-repartitiereglement leenrecht bevat een procedure voor de identificatie van degene die daadwerkelijk de leenrechtgelden ontvangt. 

 

Uitgangspunt is dat de ontvanger van leenrechtgelden in de zin van de Auteurswet 1912 maker moet zijn van een werk als vermeld in artikel 10, lid 1, sub 1. In dat wetsartikel valt te lezen dat het moet gaan om 'boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften’.

 

Op twee punten brengt het LIRA-reglement vervolgens een begrenzing aan: het soort maker en het soort werk. Het gaat bij LIRA heel kort gezegd om schrijvende makers en hun uitgeleende boeken.

 

Uit  artikel 4 van dat reglement volgt dat door LIRA leenrechtgelden worden uitbetaald aan de schrijver, bewerker, vertaler of houder van een verzamelaarsauteursrecht op uitgeleende boeken. Het zal iedereen wel duidelijk zijn wat een schrijver of vertaler is. Maar wat is een bewerker en een houder van het verzamelaarsauteursrecht? 

 

Een bewerker is in dit verband een auteur die met toestemming van de schrijver van het oorspronkelijke werk, daarvan een bewerking heeft gemaakt, welke bewerking, als boek uitgegeven, door de openbare bibliotheek wordt uitgeleend. 

 

Een verzamelaar is een persoon die, met toestemming van rechthebbenden, een aantal werken van anderen heeft verzameld, daarvan een boek heeft gemaakt welk boek door de openbare bibliotheek wordt uitgeleend. Door de werken van anderen te verzamelen heeft de verzamelaar zich overigens geen auteursrechten op die werken toegeëigend, alleen een auteursrecht op de verzameling in die unieke vorm. Met andere woorden: niemand mag zonder zijn toestemming precies zo’n verzameling op de markt brengen.

 

Als personen eenmaal als leenrechthebbende zijn erkend, dan geldt die erkenning ook voor hun erfgenamen en legatarissen, tot 70 jaar na de dood van de maker, in dit geval dus de schrijver, vertaler, bewerker of auteursrechtelijke verzamelaar.

 

In artikel 5 staat vervolgens een procedure aan de hand waarvan wordt bepaald aan wie in een concreet geval leenrechtvergoedingen worden uitbetaald, een identificatie-procedure die natuurlijk vooral zal worden toegepast als er twijfels of onduidelijkheden zijn.

 

Artikel 5 van het LIRA-leenrecht-reglement luidt:

'In beginsel zal als Schrijver, Bewerker, Vertaler of Houder van een verzamelaarsauteursrecht worden vermoed te zijn:

- de persoon of rechtspersoon die als zodanig in het geschrift wordt aangeduid;

- of als zulks niet duidelijk is of betwist wordt: de persoon of rechtspersoon die in de uitgeefovereenkomst terzake van het geschrift als zodanig genoemd is;

- of als er sprake is van een pseudoniem: de persoon of rechtspersoon die naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat hij zich van dat pseudoniem heeft bediend;

- of de persoon of rechtspersoon die anderszins naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat hem ook daadwerkelijk de kwaliteit van Schrijver, Bewerker, Vertaler of Houder van een verzamelaarsauteursrecht toekomt.’

 

In eerste instantie wordt er dus gekeken naar het boek zelf: wie staat daarin als schrijver, vertaler, bewerker of verzamelaar vermeld. Dat kan gaan om een vermelding op de titelpagina, maar ook om een vermelding in een colofon. 

 

Als die vermelding in het boek niet duidelijk genoeg is, verschijnt de schriftelijke overeenkomst op tafel waarin de uitgave van het boek contractueel geregeld is. In uitzonderingsgevallen kunnen dat bijvoorbeeld twee brieven zijn: enerzijds het aanbod van de uitgever met zijn voorwaarden van publicatie, en anderzijds de acceptatie van die voorwaarden door de auteur. In de regel zal het echter gaan om een officiële uitgeefovereenkomst, ook wel uitgavecontract genoemd. Wie daarin als schrijver, vertaler, bewerker of verzamelaar wordt genoemd, kan in de regel aanspraak maken op een leenrechtvergoeding. Zijn boek moet dan natuurlijk wel zijn uitgeleend, wat uit de steekproef moet blijken. En het moet nog wel gaan om een auteursrechtelijk beschermd werk. 

 

Levert de uitgeefovereenkomst geen duidelijkheid op, dan mag de kandidaat-leenrechthebbende een poging doen het bestuur van de Stichting LIRA te overtuigen van zijn aanspraken. Die poging moet er dan wel toe leiden dat het LIRA-bestuur door zijn argumentatie tot het oordeel wordt gebracht dat hij het 'voldoende aannemelijk’ heeft gemaakt dat hij van het uitgeleende boek de schrijver, vertaler, bewerker of de auteursrechtelijke verzamelaar is.

 

KH

 

 

Nieuw: een contractenbureau

Soms hebben auteurs behoefte aan krachtige individuele steun in hun onderhandelingen met opdrachtgevers. Niet iedere auteur heeft zin om altijd voor zichzelf op te komen. Soms heeft hij daar ook het talent niet voor. Uit onderzoek blijkt een duidelijke behoefte aan iemand die al die vervelende zaken voor de auteur regelt, terwijl hij (of zij) lekker aan het schrijven is.

Het contractenbureau dat het Netwerk Scenarioschrijvers en de Stichting LIRA willen oprichten, biedt individuele contractbegeleiding. Dat wil zeggen dat een schrijver die zich aansluit bij het contractenbureau, geadviseerd, begeleid en vertegenwoordigd wordt door dat contractenbureau in de onderhandelingen met opdrachtgevers die iets van hem willen. Er zijn wel kosten aan verbonden. Het streven is die kosten zo laag mogelijk te houden. Er hoeft immers geen winst gemaakt te worden. Wel zouden de kosten zoveel mogelijk door inkomsten gedekt moeten worden. In de aanloopperiode zal LIRA het contractenbureau financieel op weg helpen, en wel met gelden die afkomstig zijn uit de audiovisuele sfeer, omdat het in eerste instantie een bureau is dat zich op scenarioschrijvers richt. Dus niet meteen vanaf het begin op alle soorten auteurs. In de praktijk zal het in de beginfase vooral gaan om opdrachten voor tv-drama en films. maar later kunnen daar heel goed andere soorten contracten van andere soorten auteurs bijkomen, als daar behoefte aan zou bestaan.

 

Initiatief van Netwerk Scenarioschrijvers

Het contractenbureau is een initiatief van het Netwerk Scenarioschrijvers, één van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV). LIRA gaat dat initiatief van het Netwerk Scenarioschrijvers ondersteunen. De uitvoering komt vooral om praktische redenen dicht tegen LIRA aan te liggen. Dat wil zeggen: er wordt op het kantoor van LIRA ruimte voor vrij gemaakt. De doelgroep is in eerste instantie: Netwerk-leden en bij LIRA aangeslotenen auteurs van audiovisuele werken. Het contractenbureau wordt ondergebracht in een Stichting Contractenbureau, dus een instelling met een eigen rechtspersoonlijkheid, bestuurd door in meerderheid LIRA-bestuursleden, met een bestuurlijke aanvulling van vertegenwoordigers van VSenV-afdelingen, dus de groepen van auteurs, waarvoor door het contractenbureau gewerkt wordt. Om te beginnen bestaat het bestuur uit twee LIRA-bestuursleden plus een vertegenwoordiger van het Netwerk Scenarioschrijvers. De bedoeling is dat het geheel op 1 januari 2002 operationeel wordt.

 

Per 1 januari 2002

Van aangesloten auteurs  zal gevraagd worden het aansluitingscontract te tekenen dat gebaseerd zal zijn op een exclusieve volmacht, zodat alleen het contractenbureau gedurende een bepaalde periode de bevoegdheid zal hebben overeenkomsten voor de auteur te sluiten op het terrein waarvoor de auteur aangesloten is. In dat aansluitingscontract komen regels te staan die tezamen een gedragscode vormen waaraan beide partijen, de auteur en het contractenbureau, zich hebben te houden. Ook wordt gedacht over een waarborgfonds voor aangesloten auteurs die onverhoopt aantoonbare schade zouden ondervinden van aansluiting bij het contractenbureau. Aan het bestuur van het contractenbureau en vervolgens aan een externe onafhankelijke geschillencommissie zullen aanspraken op het waarborgfonds kunnen worden voorgelegd. 

 

Het contractenbureau is dus geen literair agent in die zin dat het contractenbureau aan de promotie van werken van aangesloten auteurs zou doen. Het stuurt geen scripts rond om er de aandacht van producenten op te vestigen. Het kan eventueel aan marketing doen in algemene zin: door de aangesloten groep van auteurs onder de aandacht te brengen, maar het is niet de bedoeling de promotie-activiteiten van agenten te imiteren. De werkzaamheden blijven wezenlijk beperkt tot advies, begeleiding en vertegenwoordiging in onderhandelingen.

 

Optimalisering van minimum-regelingen

Nederland kent slechts op één gebied een langdurige traditie in collectief beheer van auteursrechten, namelijk in de muziek. Verder heeft het collectief beheer opvallend lang ongebruikt in een hoek gelegen, tot de praktijk van het fotokopiëren de overheid in de jaren zeventig van de vorige eeuw dwong collectief via de Stichting Reprorecht de schade voor rechthebbenden (uitgevers en auteurs) enigszins te beperken.

 

In plaats van collectief beheer zit de wereld van schrijvers en vertalers in Nederland vol minimum-regelingen. De recent ondertekende  Scenario-raamovereenkomst, tot stand gekomen tussen de NOS en het Netwerk Scenarioschrijvers, is zo’n minimum-regeling. Hard gewerkt wordt er momenteel aan minimum-regelingen voor oorspronkelijke , vertaalde en bewerkte toneelstukken in een voortgaand gesprek tussen de Vereniging van Letterkundigen VVL  en de Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen VNT. Model-uitgeefovereenkomsten voor literaire boeken hebben ook een minimum-karakter , bijvoorbeeld wat de verdeling tussen auteur en uitgever van baten uit nevenrechten betreft.

Niet voor niets is er in de modelcontracten die bestaan tussen de Groep Algemene Uitgevers (GAU) en de Vereniging van Letterkundigen VVL, bijvoorbeeld afgesproken dat er minimaal 50% van de opbrengsten van nevenrechten naar de auteur moet gaan.

 

Minimum-regelingen vragen om onderhoud en optimalisatie. Dat wil zeggen: ze moeten geregeld nagekeken en aangepast worden, en ze nodigen uit tot verbetering van de financiële en andere minimum-voorwaarden in onderhandelingen. 

 

Het is de bedoeling dat het contractenbureau de inhoud van minimum- en model-contracten  optimaliseert ten gunste van de aangesloten auteur in termen van financiële vergoeding en andere voorwaarden, met als wijdere doelstelling: het vestigen in Nederland van acceptabele basis-normen ten aanzien van contractvoorwaarden.

 

Daarmee wordt een oude traditie van de Vereniging van Letterkundigen VVL in ere gehouden die gedurende langere perioden sinds de oprichting in het jaar 1905 een contractenbureau, werkzaam voor individuele auteurs, heeft gehad. Een bureau dat een paar keer het loodje heeft moeten leggen vanwege ontoereikende financiën. Voor het laatst moest aan het eind van de jaren zeventig de deur van zo’n contractenbureau gesloten worden, terwijl de behoefte aan zo’n service volop bleef bestaan. Het financiële fundament dat nu gelegd wordt, is in vergelijking met vorige initiatieven in ieder geval steviger. Aanloopkosten en tegenvallers kunnen worden opgevangen.

 

KH

 

 

Subsidies Lira fonds

Wat is LIRA?

 

De Stichting Literaire Rechten Auteurs (LIRA) int en verdeelt de auteursrechtelijke vergoedingen die worden betaald door kabelexploitanten (voor de doorgifte van televisieprogramma’s) en bibliotheken (voor het uitlenen van boeken en tijdschriften). Een deel van deze gelden wordt, ingevolge internationale afspraken en overheidsrichtlijnen ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden.

 

Wat is de Stichting LIRA Fonds?

 

De Stichting LIRA Fonds beheert de gelden die bestemd zijn voor culturele doeleinden, en verdeelt deze in de vorm van subsidies voor activiteiten onder meer op het gebied van theater en literatuur. Zij wordt daartoe bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee LIRA-bestuursleden. De Adviescommissie vergadert een maal per kwartaal en brengt advies uit over de binnengekomen aanvragen aan het LIRA-bestuur.

 

Wat zijn de doelstellingen van het LIRA Fonds?

 

In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair en dramatisch werk in de breedste zin. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiering is kwaliteit.

 

Wie kunnen subsidie aanvragen?

 

In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen en stichtingen) subsidie aanvragen, geen individuele personen. De subsidies zijn in de eerste plaats bestemd voor auteursvergoedingen (auteurshonoraria voor schrijfopdrachten,  (toneel-)vertalingen,  literaire manifestaties e.d.) ten behoeve van incidentele projecten en vormen een bijdrage aan het tekort op de begroting.  Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie, waarop eventueel een voorschot mogelijk is.

 

Hoe subsidie aan te vragen?

 

Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting LIRA Fonds en voorzien te zijn van een duidelijke begroting. Na de vergadering van 6 december 2001 vinden de eerstvolgende vergaderingen van de Adviescommissie plaats op 7 maart, 6 juni, 5 september en 5 december 2002.

 

 

De Gouden Strop 2001

Ik blijf u op de hoogte houden van de manieren waarop LIRA de beschikbare gelden niet alleen besteedt aan subsidies voor incidentele projecten (via het LIRA Fonds), maar ook aan zaken van meer algemeen belang als prijzen voor genres die wat meer aandacht verdienen.

Wij subsidiëren tot nu toe de LIRA-Prijs zelf (voor tv-scenario's), de Woutertje Pieterse Prijs (voor kinderboeken), de Jan Hanlo Prijzen (voor essays) en sinds dit jaar ook ten dele de Gouden Strop, de jaarlijkse prijs voor de beste misdaadroman.

 

Sinds 1986 bestaat het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs, dat is opgericht om de bekendheid van en waardering voor het  Nederlandstalige detective-genre te bevorderen. Een van de middelen daartoe was het instellen van de Gouden Strop - de prijs voor de beste misdaadroman. De prijs zelf verwierf al gauw een behoorlijke bekendheid en werd vanaf 1992 door de winkelketen Bruna gesponsord - en verhoogd van 10.000 gulden naar 25.000 gulden. Daarnaast werd er ook een Schaduwprijs voor het beste debuut in een bepaald jaar aan gekoppeld. Deze sponsor heeft zich in 2000 teruggetrokken.

 

De prijs dreigde te worden opgeheven, tenzij er nieuwe sponsors werden gevonden. Dit jaar is het geldbedrag voor de winnaar van de Gouden Strop beschikbaar gesteld door de KRO, die er een compleet Detective-Festival plus een Detectivenacht van KRO-TV aan heeft verbonden. Een buitengewoon heuglijke ontwikkeling, die de Stichting LIRA van harte toejuicht, zozeer zelfs dat zij heeft toegezegd de kosten die verbonden zijn aan de uitreiking en organisatie van de prijs op zich te nemen. (Weinigen realiseren zich dat de organisatie en uitreiking een duur onderdeel van een prijs is.) Met deze gezamenlijke actie van KRO en LIRA is de populaire Gouden Strop gered en gecombineerd met het nieuwe Detective-Festival, dat vooral nuttig kan zijn voor het bereiken van nieuwe publieksgroepen. 

 

Daarna is nog een aantal andere organisaties bereid gevonden het een en ander "in natura" bij te dragen. Zo maakt het Nederlands Literair Produktie en Vertalingen Fonds een promotiedossier over het winnende boek/auteur en zal daarmee bij buitenlandse uitgevers de boer op gaan. Sanford Benelux stelt fraaie Waterman-pennen beschikbaar voor alle genomineerden, de boekhandelsketen BNG organiseert en financiert de publieksstemming, de Stichting Lezen interesseert bibliotheken en scholen voor het evenement en de firma SiteKIX (website-design) zorgt voor de website bij het KRO-Detectivespel

 

De opzet van de prijs is enigszins gewijzigd. Werd vroeger alleen een vakjury ingeschakeld, nu worden de vijf genomineerden wel door een jury van deskundigen gekozen, maar wordt de uiteindelijke winnaar door een publiekstemming bepaald. Het publiek heeft de gelegenheid te stemmen bij de deelnemende boekhandels en wordt daartoe aangemoedigd via aandacht voor de nominaties in de verschillende media, boekhandels, bibliotheken etc. 

 

Op het moment dat ik dit schrijf, zijn we nog niet verder dan de nominaties De bekendmaking daarvan vond plaats op 14 september tijdens een bijeenkomst in kunstenaarssociëteit de Kring, die in verband met de aanslagen in de Verenigde Staten, sober was gehouden. De jury, onder voorzitterschap van KRO-presentatrice Martine van Os, koos uit een longlist van een kleine 50 titels de vijf "spannendste boeken" van dit jaar, volgens het juryrapport na felle en hooglopende discussies. Naast de voorzitter bestond de jury uit Rolf Bos (Volkskrant), Rolf Koot (filmproducent) en Els Roes (Telegraaf) Dit zijn de vijf gelukkigen, in alfabetische volgorde:

 

René Appel, Zinloos geweld

Jef Geeraerts, De ambassadeur

Margreet Hirs, Bittere honing

Lydia Rood, Broeders van de zesde dag

Tomas Ross, Tranen over Hollandia

 

Opmerkelijk is dat voor het eerst twee boeken van vrouwelijke auteurs zijn genomineerd, want volgens het juryrapport is het Nederlandse thrillerwezen nog steeds "een masculien bolwerk". 

 

Wanneer u dit leest, weet u waarschijnlijk al welk boek tot de beste misdaadroman van 2001 is verkozen. De uitreiking van Gouden Strop vindt namelijk plaats op 17 november in het Hageveld College in Heemstede, dat in het kader van het Nationaal Detective Festival is omgedoopt tot Hedgefield College. Misschien hebt u wel de hele nacht aan uw TV-toestel gekluisterd gezeten tijdens de KRO-Detectivenacht, waarin ook de uitreiking van de Gouden Strop te zien geweest moet zijn..

 

NVM

 

 

Scenario-Raamovereenkomst

Op 21 september 2001 vond in Utrecht in het kader van Utrechtse Filmdagen De dag van het Scenario plaats, een bijeenkomst georganiseerd door het Netwerk Scenarioschrijvers en het Stimuleringsfonds voor Culturele Omroepproducties, met financiƫle steun ook van LIRA.

Van speciaal belang was de ondertekening tijdens die bijeenkomst van de Scenario-raamovereenkomst, gesloten tussen enerzijds de NOS, optredend voor alle publieke omroepen, anderzijds het Netwerk Scenarioschrijvers, een afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV). In plaats van een regeling, stammend uit 1995,  die door sommige publieke omroepen steeds vaker ontdoken werd, is met deze scenario-raamovereenkomst een regeling tot stand gekomen die dankzij de goedkeuring door de Raad van Bestuur van de NOS en van het College van Toezicht NOS een bindende werking heeft gekregen naar alle publieke omroepen in Nederland. Bindend zijn daarmee ook de minimum-vergoedingen geworden die scenarioschrijvers voor hun werk ontvangen. De desbetreffende minimum-bedragen die voor het schrijven van tv-drama-scenario’s betaald moeten worden, zijn met ingang van 1 juli 2001 met 25% verhoogd boven het niveau dat ze in 1995 hadden.

Opvallend is dat in deze overeenkomst ook ten aanzien van het internet-gebruik afspraken zijn gemaakt. Zij gelden voor een beperkte periode,  namelijk tot het moment dat de breedband-technologie zich als verspreidingsmiddel aandient. Dan zullen partijen zich inspannen om tot nieuwe afspraken te komen. Tot dat moment geldt een licentie tot gelijktijdige en niet-gelijktijdige (on demand)  internet-verspreiding van werken die onder de regeling vallen onder de voorwaarden dat de via internet verspreide werken integraal worden vertoond, en dat de internet-uitzendingen niet plaats vinden via een zogenaamd ander organisme dan de publieke omroep, en niet via sub-licenties van de publieke omroepen aan derden, en dat uitgezonden programma’s niet te downloaden vallen.

 

Overig internet-gebruik wordt in het oog gehouden door een paritair uit NOS- en Netwerk-/LIRA-vertegenwoordigers samengestelde werkgroep die het gebruik en de ontwikkelingen in kaart brengt en die na een jaar daarover rapporteert, waarna het onderwerp voor nader beraad weer op de agenda voor een evaluatie-vergadering verschijnt.

 

Onder de scenario-raamovereenkomst tussen NOS en het Netwerk Scenarioschrijvers/VSenV vallen uitdrukkelijk niet de speciaal voor internet gemaakte programma’s en voor internet bewerkte programma’s. Daarover staat het omroepen en auteurs vrij afspraken te maken.

 

Kees Holierhoek, die de auteursdelegatie in de onderhandelingen met de NOS leidde, schetste in zijn toespraak de gang van zaken tussen 1995 en 2001 en legde de nadruk op de bereidheid van scenarioschrijvers om met de publieke omroepen op redelijke voorwaarden  tot zaken te komen. Hij toonde zich verheugd dat het gelukt was de onderhandelingen positief te besluiten.

 

In zijn toespraak die de ondertekening begeleidde, sprak Gerrit-Jan Wolffensperger, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NOS, in het bijzonder over de grote waarde die de publieke omroep hecht aan een goede samenwerking met scenarioschrijvers in Nederland.

 

De sfeer lijkt dus beduidend verbeterd.

 

KH

 

 

Lira jaarvergadering 2001

Tijdens de jaarvergadering van de Stichting LIRA in het Okura Hotel in Amsterdam op 13 oktober 2001 werd aan de hand van het jaarverslag 2000 allereerst het gevoerde beleid besproken, met uitstapjes naar diverse toekomstige beleidszaken. Aan de orde kwamen onder meer de leenrechtgelden die LIRA voor een deel maar moeizaam kwijtraakt. De oorzaken zijn tweeërlei: bovenal een grote groep van leenrechthebbenden, van wie wel bekend is wat van hen hoe vaak is uitgeleend, maar nog niet waar ze wonen of waar hun erfgenamen wonen en wat hun bankrekeningnummer is. Bestaande, vaak met naam bekende, maar voorlopig nog even onvindbare rechthebbenden dus. Een tweede oorzaak is gelegen in het feit dat de onderhandelingen met buitenlandse zusterorganisaties wel belangrijk gevorderd zijn, maar nog niet hebben geleid tot een beduidende geldstroom vanuit Nederland naar andere landen. Evenmin als andersom overigens. En tussen beide bestaat een zekere samenhang.

 

De voorzitter zette uiteen dat aanspraken op leenrechtgelden vijf jaar geldig blijven. Worden die gelden binnen die periode van vijf jaar door niemand geclaimd, dan kan het bestuur besluiten de elk jaar overblijvende gelden te voegen bij de uit te keren gelden van het jaar daarop. De voorzitter sprak de verwachting uit dat het LIRA-bestuur nog niet meteen na vijf jaar daartoe zou besluiten, maar dat het een langere periode aan zou houden waarbinnen leenrechtgelden geclaimd konden blijven worden, dit mede vanwege het feit dat de leenrechtrepartitie een nieuwe repartitie betrof met duidelijke aanloop-problemen. Dat het uiteindelijk tot een toevoeging van oude ongeclaimde gelden aan nieuw te verdelen leenrechtgelden zou komen, stond overigens voor hem vast. 

 

Even vast als het feit dat aan het einde van het jaar 2001 in de leenrechtrepartitie ongeveer een miljoen gulden aan reprorechtgelden voor het eerst aan de leenrechtrepartitie zal worden toegevoegd. Dat zijn gelden, bestemd voor auteurs van algemene boeken, die door de Stichting Reprorecht zijn geïncasseerd en bij gebrek aan verdeelmogelijkheden gedurende vele jaren cumulatief apart zijn gezet. Gegevens die een individuele verdelingmogelijk zouden maken, zijn er niet. Vandaar dat het geld gevoegd wordt bij het enige systeem voor een algemene-boekenrepartitie dat er wel is: LIRA’s leenrechtrepartitie. 

 

De benoeming en herbenoeming van LIRA-bestuursleden nam bij afwezigheid van tegenkandidaten weinig tijd in beslag.  Herbenoemd werden Nelleke van Maaren (voordracht VSenV) en Rien Verhoef (voordracht aangeslotenenvergadering). Voor het eerst tot bestuurders van LIRA werden gekozen Marjan Berk (voordracht aangeslotenenvergadering) en Nicolaas Matsier (voordracht VSenV). 

 

André Beemsterboer, directeur van LIRA, besprak LIRA’s rol bij en na het tot stand komen van de Scenario-raamovereenkomst, recent gesloten tussen de NOS, optredend  voor alle publieke omroepen, en het Netwerk Scenarioschrijvers, een afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV). Vooral op het punt van de informatieverstrekking door de publieke omroepen aan LIRA met betrekking tot uitzendingen van audiovisuele werken mag gehoopt worden op een verbetering, nu het klimaat tussen partijen is opgeklaard. Tot nu toe moest LIRA ten behoeve van de verdeling van kabelrechtgelden en thuiskopievergoedingen vooral een eigen inspanning leveren via het zo nauwgezet mogelijk napluizen van tv- en radiogidsen, aangevuld door informatie van rechthebbende auteurs die zo vriendelijk zijn hun werken met datum van uitzendduur, uitzendende omroep en uitzendduur in minuten aan te melden. Als de gesprekken met de NOS voorspoedig verlopen, mag gehoopt worden op een gedigitaliseerde automatische aanlevering van relevante gegevens.

 

LIRA’s voorzitter Kees Holierhoek gaf een uiteenzetting over de plannen voor de oprichting van een contractenbureau, in eerste instantie bedoeld voor een kleine groep van scenarioschrijvers, maar naar behoefte uitbreidbaar naar andere groepen van auteurs. Voor meer informatie zij verwezen naar het artikel in dit LIRA Bulletin: Nieuw: een contractenbureau. 

 

In de rondvraag kwam onder meer de problematiek aan de orde van een vertaler die graag de aanspraken op kabelrechtgelden en thuiskopievergoedingen behoudt, maar door een opdrachtgever alleen een contract voorgelegd krijgt waarin alle rechten zonder enige beperking worden overgedragen tegen een eenmalige vergoeding. Er werden door het bestuur en de directie verschillende suggesties gedaan om tot een oplossing van dit probleem te komen.

 

 

Jan Hanlo essay-prijzen

Op 16 oktober zijn in de Balie de Jan Hanlo Essayprijzen Groot en Klein uitgereikt. De winnaar van de Essayprijs Klein (voor een anoniem ingezonden ongepubliceerd essay) was al bekend, namelijk Pieter Hoexum voor zijn opstel Een Laocoon in het Rokin dat in het volgende nummer van Tirade zal worden gepubliceerd. Het voorgelezen fragment over het gevecht tussen een aalscholver en een paling in de vroege ochtend in het water van het verlaten Rokin klonk fascinerend. Lezen dus!

Voor de Essayprijs Groot waren drie genomineerden bekend gemaakt, te weten Matthijs van Boxsel met De Encyclopedie van de domheid; Tijs Goldschmidt met Oversprongen en Piet Meeuse met Oud Nieuws. Hugo Brandt Corstius hield de korte Jan Hanlo Essayprijslezing, waarin hij op Brandt-Corstiaanse wijze trachtte aan te tonen dat de voegwoorden "maar" en "want" eigenlijk identiek zijn. Een komische, op Jan Hanlo geïnspireerde entr'acte door studenten van de Rietveldacademie volgde en hield de spanning er nog even in. Daarna las Hans Renders, voorzitter van de jury, het juryrapport voor en maakte daarmee tenslotte de prijswinnaar bekend: Tijs Goldschmidt. De jury , die verder bestond uit Lien Heyting, Carel Peeters en Monica Soeting, loofde vooral "Goldschmidts oog voor de poëzie van de feiten" ofwel diens "toegepaste verbeelding", zoals de auteur zelf zijn poëtische non-fictie bij voorkeur noemt.

 

Beide winnaars ontvingen hun prijs uit handen van BarBara Hanlo, achternicht van de dichter en voorzitter van de Stichting Jan Hanlo Essayprijs, en werden tevens vereerd met een per zwarte motor aangevoerde trofee, ontworpen door Rietveldstudente Laura de Monchy: groene kaplaarzen, met in spiegelschrift op de zolen het opschrift: 'Ik ben de winnaar van de Jan Hanlo Essayprijs’

 

NVM

 

 

Waar denken we over?

- Het bestuur van LIRA denkt over financiële steun aan Stichting Rechtshulp Auteurs voor het inrichten van een accountant-service voor het onderzoek van de financiële rapportage door een uitgever of producent over royalty’s en andere tegoeden van schrijvers en vertalers.

 

Soms bekruipt een auteur een gevoel van twijfel (soms erger) over een afrekening die hij van een uitgever of producent heeft ontvangen, of juist niet heeft ontvangen. Gelukkig is er in veel (model)contracten een bepaling opgenomen waarin een auteur het recht krijgt om bescheiden in te zien en/of op te vragen die betrekking hebben op de financiële aspecten van de exploitatie van wat hij gemaakt heeft: een boek, een vertaling, een scenario, een tv-serie, een speelfilm. 

 

Als het opvragen van die bescheiden niet leidt tot een gevoel van tevredenheid aan de kant van de auteur, is er vaak een artikel in het contract dat de auteur de mogelijkheid biedt op eigen kosten een register-accountant in te schakelen die de boeken ten kantore van de uitgever of producent onderzoekt. Vooral dat 'op eigen kosten’ schrikt een auteur nog wel eens af van het daadwerkelijke besluit tot een onderzoek. Ook het feit dat zo’n onderzoek niet altijd de relatie met de uitgever of producent positief beïnvloedt, heeft een remmende werking. Desondanks is er in een enkel geval soms alle reden om zo’n onderzoek in te stellen, nadat alle eerdere pogingen om tot helderheid te komen zijn mislukt.

 

De Stichting Rechtshulp Auteurs heeft inmiddels besloten een accountant-service in het leven te roepen. Voor de financiële kant van dat initiatief heeft het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs steun gevraag aan de Stichting Lira. Toewijzing van dat verzoek zou betekenen dat VSenV-leden en LIRA-aangeslotenen, samen het werkterrein vormend van de Stichting Rechtshulp Auteurs, via het VSenV-bureau, respectievelijk via het bureau van LIRA een beroep op die accountant-service kunnen doen, maar wel onder strikte voorwaarden. Zo moet er aan de afrekening een contract ten grondslag liggen waarin het recht op een onderzoek van de boekhouding ten kantore van de uitgever of producent is opgenomen. De twijfel die bij de auteur leeft, moet ook wel een ernstige twijfel zijn, niet een voorbijgaande gedachte dat het wel eens wat meer had mogen wezen. En dan nog is het geen automatisme dat het bestuur van Rechtshulp positief op de aanvraag reageert. Er wordt altijd eerst nog gekeken of de aanvrager wel lid is van de VSenV of aangesloten bij LIRA, of de kwestie wezenlijk ergens over gaat, dat wil zeggen: of het om enig reëel financieel belang gaat en of een eventuele actie de belangen van de auteurs als groep dient. Ook alle andere relevante overwegingen die het bestuur altijd in zijn besluitvorming betrekt, spelen hierbij een rol.

KH

 

 

Berichten

 - Verhuizing LIRA

 

LIRA is verhuisd, voor wie dat dreigde te vergeten.

 

LIRA is sinds augustus 2001 niet langer in Amstelveen, maar samen met andere auteursrechtorganisaties in Hoofddorp gehuisvest. Zie achterop dit Bulletin inze nieeuwe adres- en contactgegevens.

 

Het nieuwe kantoorpand 'Gemini’ – gevestigd in kantorenpark Beukenhorst-Oost in Hoofddorp - is voor diverse vormen van vervoer goed bereikbaar. 

 

Met de auto:

Bezoekers worden geacht hun auto op het dak van de parkeergarage te parkeren, op een boven straat-niveau gelegen terrein voor de ingang van het gebouw.

 

Met de bus:

De busverbinding “De Zuidtangent” tussen Amsterdam en Haarlem, gereed in 2002, kent een vrije busbaan, en een halte op 150 meter van het pand, waarvandaan iedere 5 minuten een bus vertrekt. Schiphol is binnen 5 minuten bereikbaar.

 

Met de trein:

Het treinstation Hoofddorp ligt op 10-15 minuten lopen van het nieuwe onderkomen en er gaan minimaal tweemaal per uur treinen uit Hoofddorp naar Amsterdam CS, Den Haag, Leiden, Rotterdam etc.

 

- LIRA-website

De website van LIRA is onder de loep genomen met de bedoeling haar positionering te verbeteren als auteursrechtorganisatie die haar dienstverlening richt op makers en gebruikers van literaire, literair-dramatische en muziek-dramatische werken. Actuele nieuws- en persberichten zullen op het net worden gepubliceerd. Informatie voor rechthebbenden en gebruikers, evenals veel gebruikte formulieren zullen elektronisch beschikbaar worden gesteld. Links en verwijzingen naar andere interessante sites op het internet zullen te bezichtigen zijn. Een betere en duidelijker website geeft velen de mogelijkheid om via het internet informatie en antwoorden op (veel gestelde) vragen te ontvangen. 

 

Adviezen van het bureau

-Gezocht: gegevens van leenrechthebbende schrijvers en vertalers

 

Nog altijd beschikt LIRA niet over alle gegevens van personen wier boeken in een bepaalde periode uitgeleend zijn door Nederlandse openbare bibliotheken en die uit hoofde daarvan aanspraak kunnen maken op leenrechtgelden. Bij LIRA is vaak wel de naam en de titel van het boek bekend, maar ontbreken het adres en het bankrekeningnummer. Ook van eventuele erfgenamen. 

LIRA doet, uitvoering gevend aan haar breng-plicht (altijd binnen grenzen van redelijkheid te interpreteren), langs vele wegen pogingen die adressen en rekeningnummers te achterhalen. We schrijven uitgevers aan, we publiceren lijsten met namen (zie lijst elders in dit nummer), maar desondanks ontbreken er nog veel gegevens die essentieel zijn om tot uitbetaling over te gaan.

We blijven de medewerking van de lezers van dit LIRA Bulletin nodig hebben om, vooral in kringen van ongeorganiseerde auteurs, schrijvers en vertalers, erop opmerkzaam te maken dat er een leenrecht bestaat en dat ze misschien uit hoofde van dat recht aanspraak kunnen maken op een leenrecht-uitkering. Dus zegt het alstublieft voort, zeker als u in de lijst van gezochte schrijvers en vertalers bekenden tegenkomt. 

 

- Kabelrechtgelden voor Nederlands repertoire op Duitse zenders

 

Van de Nederlandse kabelgelden die LIRA aan VG Wort, onze Duitse zusterorganisatie, uitkeert voor uitzendingen op Duitse zenders, houden wij 10% in om claims van Nederlandse auteurs te kunnen honoreren. Aangezien we alleen op claimbasis uitkeren, doen wij hierbij een oproep aan onze aangeslotenen om hun gegevens van uitgezonden werk op de Duitse publieke zenders aan ons op te geven.

 

- Leenrecht-klachtencommissie

 

Individuele klachten van auteurs over het leenrecht dienen, indien zij niet op bureau-niveau tot tevredenheid worden afgehandeld, binnen twee maanden na de repartitie waarop ze betrekking hebben, schriftelijk en gemotiveerd bij LIRA te worden ingediend, bij voorkeur gericht en geadresseerd aan de 'LIRA-klachtencommissie leenrecht’ . Binnengekomen klachten worden aan deze bestuurscommissie voorgelegd. De commissie adviseert het algemeen bestuur van LIRA over de afhandeling van de klacht en eventueel verder te nemen maatregelen. Het algemeen bestuur van LIRA neemt naar aanleiding van het uitgebrachte advies een besluit over de klacht. Tegen dit bestuursbesluit is volgens voorschrift van de Auteurswet  beroep alleen mogelijk bij de gewone rechter in Den Haag.

 

- Het weigeren van nalatenschappen

 

LIRA betaalt kabelrechtgelden, thuiskopievergoedingen en leenrechtgelden ook uit aan erfgenamen en legatarissen. Dat gebeurt op grond van de Auteurswet 1912. Daarin staat dat auteursrechten op werken blijven bestaan, in het algemeen tot 70 jaar na de dood van de maker, of bij meer auteurs: tot 70 jaar na de dood van de langstlevende maker. Wie erfgenaam wordt, heeft de mogelijkheid de erfenis niet te aanvaarden. Dat is soms een prettige ontsnappingsmogelijkheid wanneer op de erfenis schulden rusten. Maar tegelijk met het verwerpen van de erfenis, worden soms ook, en soms zonder dat erfgenamen zich dat goed bewust zijn, aanspraken op de zojuist genoemde (en andere) auteursrechtelijke vergoedingen verworpen. Wie erft van een schrijver of vertaler, doet er goed aan zich te realiseren dat die aanspraken er soms zijn, en dat ze soms zo hoog oplopen dat aanvaarding van een erfenis waarop enige schuld rust, zeer profijtelijk kan uitpakken. 

 

 

Bestuur en bureau van de stichting Lira

De Stichting LIRA beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en auteursrechtelijke aanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Postadres:

Stichting LIRA

Postbus 3060

2130 KB Hoofddorp

 

Bezoekadres:

Siriusdreef 22-28

2132 WT Hoofddorp

 

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail: lira@cedar.nl

Website: www.cedar.nl

 

Bankrekeningnummers:

ABN: 54 64 92 665

Postbank: 50 01 51

 

Bestuur Stichting LIRA:

Kees Holierhoek, voorzitter

Willem Capteyn, vice-voorzitter

Nelleke van Maaren, secretaris

Rien Verhoef, penningmeester

Marjan Berk, lid

Nicolaas Matsier, lid

 

Bureau Stichting LIRA:
 

directeur:

André Beemsterboer
 

accountmanager:

Anne-Marie Sprokkreeff,
 

secretariaat:

Marquerite Boerlage

Sabina Stol
 

commercieel-administratief medewerker:

Maureen Arnhem

Martin van Dam

Scott Rollins

Chantal van Sluis

Bart Schomaker

Odile van der Tweel
 

informatiebeheerder:

Jeroen van den Bergh

 

 

Colofon

Dit is een uitgave van de Stichting LIRA,

Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail:         LIRA@Cedar.nl

Redactie: Nelleke van Maaren

    Anne-Marie Sprokkreeff 

     Kees Holierhoek

Fotografie: Irma van Herwijnen

    Nelleke van Maaren

Illustraties:         Ram Katzir

Ontwerp: Rutger Fuchs, Amsterdam