60 procent van de zelfstandige makers verdient genoeg met zijn werk om rond te kunnen komen. Ook het belastbaar inkomen steeg wat. Toch blijven de tarieven dalen en wordt de onderhandelingsruimte steeds kleiner, blijkt uit de Monitor Freelancers en Media 2017.
Aan dat onderzoek, dat sinds 2014 jaarlijks plaatsvindt, deden dit jaar 875 zzp’ers mee die actief zijn in creatieve beroepen, waaronder (foto)journalisten, schrijvers en ontwerpers. Onderzoeker Henk Vinken van onderzoeksbureau Pyrrhula presenteerde de resultaten op 1 februari tijdens een hoorzitting in Nieuwspoort. Naar aanleiding hiervan werd ook een paneldiscussie gevoerd over de noodzaak om collectief onderhandelen door zzp’ers wettelijk te regelen. Rosa García López van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten, NVJ, ziet een aantal lichtpuntjes vergeleken met de resultaten van vorig jaar.
‘Zestig procent van de freelancers kan rondkomen van zijn werk. Dat is 10 procent meer dan het jaar ervoor en dat is hoopgevend’, zegt ze. Ook positief is de stijging van het gemiddeld belastbaar inkomen. Dat ging met 8 procent omhoog, van € 21.000,- tot € 25.600,-. ‘We zijn aan het opkrabbelen, maar we zijn nog niet terug op het niveau van 2014. Toen was het belastbaar inkomen € 27.000,-.’
Tarieven omlaag, inkomen iets omhoog
Ook de tarieven, die na 2014 begonnen te dalen, lijken in de loop van 2017 de weg omhoog weer voorzichtig te hebben gevonden. Het gemiddelde uurtarief van de ondervraagden ligt nu op € 58,- en dat was in 2014 nog € 59,-. De makers kregen vorig jaar 88 procent betaald van het bedrag dat ze in 2014 voor hetzelfde werk kregen.
Fotojournalisten hebben het nog veel moeilijker. Zij kregen in 2014 gemiddeld € 79,- per foto, inmiddels is dat gedaald tot € 51,-. Voor de schrijvende journalisten daalde de paginaprijs van 166 naar 147 euro. Uit het feit dat de tarieven dalen, maar de inkomsten toenemen, kan dus alleen maar geconcludeerd worden dat het aantal opdrachten toeneemt.
Zes op de tien freelancers onderhandelen over hergebruik van hun werk. Dat zijn er flink meer dan de veertig procent van een jaar eerder. Hetzelfde aantal onderhandelt over een eenmalige afkoop van de rechten. Helaas is slechts een kwart daarin ook succesvol. Dat wijst erop dat de grote partijen in de markt nog steeds aan het langste eind trekken.
De Wet Auteurscontractenrecht moet ervoor zorgen dat de makers (meer) geld verdienen aan de exploitatie van hun werk. Twee derde van de ondervraagden blijkt die wet niet te kennen. Acht op de tien is ook niet op de hoogte van het bestaan van de Geschillencommissie, waar ze naar toe kunnen stappen als onderhandelingen onbevredigend verlopen.
Een derde zou wel graag een geschil willen voorleggen. García López: ‘Voor veel mensen is die stap blijkbaar toch nog te groot. We gaan ze daarom actief benaderen om ze daarbij te helpen.’
Journalistiek heeft een prijs
Hoewel de cijfers weer voorzichtig de goede kant opgaan, blijven vooral de verschillen tussen freelancers en hun collega’s in vaste dienst erg groot. Gemiddeld werken zzp’ers 37 uur per week, maar worden ze slechts voor 22 uur betaald. En hoewel dat één uur meer is dan het jaar ervoor, blijft de kloof met mensen in vaste dienst veel te groot, stelt García López.
Om die kloof te dichten zijn collectieve afspraken noodzakelijk, is de overtuiging van de NVJ. ‘Alleen tariefafspraken bijvoorbeeld in de cao kan die kloof dichten. Minister Van Engelshoven van OC&W heeft toegezegd de mogelijkheid om collectief te onderhandelen over tarieven van zzp’ers bij wet te willen vastleggen.
Het onderzoek Monitor Freelancers en Media wordt sinds 2014 jaarlijks uitgevoerd in opdracht van de vakorganisaties NVJ, NVF, Auteursbond, DuPho, BNO en Kunstenbond DAMD en van de collectieve beheersorganisaties Lira en Pictoright.
Download hier het onderzoeksrapport Monitor Freelancers en Media 2017
Linda Huijsmans
Studenten van de Filmacademie volgden een masterclass scenarioschrijven bij Barbara Machin, schrijver en bedenker van successeries Waking the Dead en Casualty. Drie studenten vertellen waarmee zij hen inspireerde. ‘Na afloop had ik het gevoel dat ik de hele wereld aankon.’
Een dag is kort en ze heeft zóveel te vertellen. Dus gooide Barbara Machin de studenten meteen in het diepe. Ze hadden allemaal een aflevering van Waking the Dead bekeken met als opdracht een personage te kiezen waar ze hun eigen draai aan moesten geven. Dat personage moesten ze vervolgens in één zin kunnen pitchen. Zo zaten de studenten meteen tot over hun oren in het verhaal, aldus Bodil Matheeuwsen, derdejaars scenariostudent. De masterclass werd gegeven als onderdeel van het programma rondom de uitreiking van de Kees Holierhoek Scenarioprijs 2017.
Verrijken van karakters
Matheeuwsen heeft veel gehad aan de kennis van Barbara Machin over het vormen en verrijken van karakters. ‘Ze nam uitgebreid de tijd om de personages te bespreken en dat deed ze op heel positieve manier.’
Ook op Hester Breunissen, derdejaars productiestudent heeft de positieve houding veel indruk gemaakt: ‘Ze zag overal mogelijkheden. Zo legde ze uit waarom een bepaalde eigenschap of ontmoeting misschien beter verderop in het verhaal zou passen.’
Warm drankje
Voor Thomas van Noort was de Masterclass interessant omdat in zijn studie het accent erg op speelfilms ligt: ‘Ik was nieuwsgierig naar hoe je series schrijft. Daarnaast vertelde ze de hele tijd anekdotes en gaf handige tips.
Bijvoorbeeld dat je tijdens een pitchgesprek altijd een warm drankje moet bestellen. Dan blijft je gezelschap langer zitten.’
Bruikbare ideeën
Hester: ‘Wat ik echt leuk vond was haar houding bij de brainstorm: alles was goed. Je kon ongehinderd je ideeën op tafel leggen. Na afloop had ik het gevoel dat ik de hele wereld aankon.’
Thomas heeft die methode later zelf een keer toegepast tijdens een brainstorm die helemaal vast dreigde te lopen. ‘We besloten dat we op ieder idee ‘ja’ zouden zeggen. Daardoor dacht je iets langer na voor je wat ging roepen, maar zo kwamen er heel bruikbare ideeën op tafel waar we meteen mee aan de slag konden.’
Zicht op de deur
Daarnaast benadrukte Barbara Machin het belang van goede research. Zo sprak ze tijdens het schrijven regelmatig af met een oud-politieagent en het viel haar op dat die altijd met zijn gezicht naar de deur ging zitten. Dat detail heeft ze overgenomen voor haar belangrijkste personage. ‘Dat maakt die serie geloofwaardig, ook voor mensen uit het vak’, leerde Thomas.
Kim van Kooten
Interessant was ook wat Machin vertelde over haar samenwerking met regisseurs. De verhoudingen liggen in Engeland toch net even anders dan in Nederland. De macht van de auteur is daar een stuk groter, vertelt Bodil.
Wat de studenten betreft mag de Masterclass een vervolg krijgen. Barbara Machin heeft hen al uitgenodigd om naar het Screenwriters Festival in Londen te komen, maar een Masterclass van een Nederlandse collega zouden ze zeker ook fijn vinden. ‘Met Kim van Kooten bijvoorbeeld!’ roept Hester. Het scenario voor Alles is Liefde vind ik een van de beste die ik ken.'
Linda Huijsmans
In 2018 zal de socu-inhouding, het percentage dat Lira bij de verdeling van de collectieve vergoedingen aan auteurs inhoudt om sociale en culturele doelen te kunnen ondersteunen, eenmalig worden verlaagd naar 5 procent.
Via het Lira Fonds, een zelfstandige stichting, worden culturele projecten ondersteund waarbij professionele dichters, schrijvers, vertalers en bewerkers betrokken zijn. Het Lira Fonds draagt onder meer bij aan literaire festivals, theaterproducties, hoorspelen, poëziemanifestaties en literaire prijzen.
Schrijvers in alle disciplines
Daarnaast draagt het Lira Fonds financieel bij aan belangrijke sociale strategische voorzieningen voor auteurs, waaronder de beroepsorganisaties, rechtshulp voor auteurs en ondersteuning bij audiovisuele contracten. Deze voorzieningen komen aan schrijvers in alle disciplines ten goede en de infrastructuur die in de loop van decennia met hulp van het Lira Fonds is opgebouwd, wordt dan ook breed gewaardeerd.
In de afgelopen jaren hield Lira een percentage in van 10 procent voor de sociaal-culturele voorzieningen. Nadat de incasso van Lira sterk daalde vanaf 2013, heeft het Lira Fonds noodgedwongen bezuinigingsmaatregelen moeten doorvoeren.
Gezonde reserve
Maar omdat Lira in 2016 en 2017 een forse inhaalslag in de incasso kon maken, is de noodzaak om te bezuinigen op dit moment niet langer aanwezig. Omdat het fonds in 2018 bovendien een gezonde reserve heeft, zal de socu-inhouding in 2018 eenmalig verlaagd worden naar 5 procent.
Hanneke Verschuur
Auteurs die opkomen voor hun rechten worden vaak afgeschilderd als hebberige afpersers en krijgen soms zelfs geen nieuw werk meer. De prijs van het vrije woord daalde zo tot ver onder de werkelijke waarde. Daarom blijft de strijd van Lira voor auteursbelangen ook in 2018 hard nodig, schrijft Kees Schaepman.
Met opzet gebruik ik hier het krijgshaftige werkwoord 'strijden', omdat zelfs wettelijk gegarandeerde vergoedingen voor dichters, auteurs, vertalers, scenarioschrijvers en journalisten vaak aan hun neus voorbijgaan als ze niet zelf voor hun rechten opkomen. Als ze dat wel doen, vinden ze machtige tegenspelers tegenover zich, zoals (kranten)uitgevers, omroepen, productiehuizen en kabelaars. Wie nog aan schrijven toe wil komen, kan daar niet tegenop. Daarom hebben inmiddels ruim twaalfduizend auteurs Lira een mandaat gegeven om hun rechten te behartigen. Dat vereist samenwerking met de Auteursbond en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), al is het maar om te voorkomen dat zij tegen elkaar uitgespeeld worden. Bestuursleden van Lira worden dan ook aangedragen door de aangesloten beroepsorganisaties, met uitzondering van de onafhankelijke voorzitter en de penningmeester.
Miljoenen voor schrijvers
In 2017 betaalde Lira bijna zeventien miljoen euro uit aan auteurs als vergoeding voor (her)gebruik van hun teksten. Daarnaast reserveerden we ruim anderhalf miljoen euro voor het Lira Fonds; een zelfstandige stichting die subsidies verstrekt aan projecten waarbij professionele dichters, schrijvers, vertalers en bewerkers betrokken zijn. Denk daarbij aan honoraria voor voordrachten tijdens literaire manifestaties, schrijf- en vertaalopdrachten voor toneel, poëzie, verhalen of essays. Het fonds vormt voor veel schrijvers een onmisbare bron van inkomsten en, belangrijker nog, het zorgt ervoor dat talent een kans krijgt om zich te ontplooien.
Strategie bepalen en onderhandelen
Lira kende ik vagelijk. Ik had mij in een ver verleden bij de Stichting Nieuwswaarde aangesloten. Dat kostte niets en leverde ieder jaar geld op - zo'n aanbod kon ik niet laten liggen. Nieuwswaarde, dat alleen voor journalisten het auteursrecht verzilverde, ging op in Lira en ook van Lira ontving ik regelmatig bedragen voor werk dat ik als freelancer had geleverd. Het leek mij een sympathieke, maar nogal saaie organisatie, die voor mij leenrecht-, reprorecht- en thuiskopiegeld inde en dat vervolgens keurig aan mij uitkeerde. Dat daarvoor collectieve regelingen waren getroffen en dat een stevige organisatie toezag op de naleving ervan, beschouwde ik als dermate vanzelfsprekend dat ik er niet bij stilstond dat verworvenheden altijd kwetsbaar zijn en dus verdedigd moeten worden.
Zes jaar geleden werd mij gevraagd of ik namens de NVJ zitting wilde nemen in het Lira-bestuur. Omdat ik als oud-voorzitter van de NVJ regelmatig met uitgevers had onderhandeld, vond men mij een geschikte kandidaat voor deze klus.
‘Het is zeker niet saai. Je gaat je bezighouden met strategiebepaling en onderhandelingen', zei Thomas Bruning die mij had voorgedragen. Toen ik bleef twijfelen, zette hij zijn laatste wapen in: 'Je hoeft maar eens per maand te vergaderen en daarvoor krijg je vacatiegeld.' Zo trok hij me over de streep.
Dat heb ik geweten.
Met een verklarende woordenlijst in de hand
De eerste maanden had ik grote moeite om iets te begrijpen van het dikke pakket papier dat ik voor iedere vergadering werd geacht door te nemen. Een nieuw bestuurslid vroeg kort geleden of hij een verklarende woordenlijst zou kunnen krijgen, hij had moeite om alle afkortingen uit elkaar te houden. Een zinvol voorstel. Zelf moet ik na zes jaar ook nog wel eens in mijn geheugen graven voor ik weer weet wat de consequenties zijn van het gegeven dat de BMS-vergoeding mede betrekking heeft op Uitzending Gemist-diensten, waar Agicoa ook alweer precies voor staat, en wie de partners in Rodap zijn. Sommige memo's en dossiers moet ik drie keer overlezen voor ik begrijp wat er staat.
Complexe juridische jungle
Dat ligt niet aan het jargon van de opstellers, maar aan de complexiteit van het speelveld. Wat ooit betrekkelijk eenvoudig was - bij publicatie van een tekst is vooraf toestemming vereist van de schrijver en daar moet een redelijke vergoeding tegenover staan - is door de opkomst van nieuwe partijen en digitale publicatiemogelijkheden veranderd in een juridische jungle. Hoe zit het bijvoorbeeld met de leenrechtvergoeding bij e-books? Is Blendle een digitale kiosk of een uitgever? Geven kabelaars alleen maar programma’s door of zijn het zenders? Iedere vierkante meter van die nieuwe wereld is omstreden, ieder precedent kan onvoorziene gevolgen krijgen. Uitspraken van het Europese Hof, bijvoorbeeld over vergoedingen voor het maken van kopieën uit boeken, tijdschriften en kranten - het reprorecht - schudden de relatie tussen auteurs en uitgevers door elkaar, wat soms leidt tot spanningen in onderlinge verhoudingen die net weer in wat rustiger vaarwater waren gekomen.
Een goudmijn voor advocaten?
De juridische kosten die Lira moet maken om het rechtmatige auteursvergoedingen binnen te krijgen, overstijgen stelselmatig de (bescheiden) bestuurskosten. In de afgelopen jaren heb ik meer rechtszittingen bijgewoond dan in mijn hele loopbaan als verslaggever. Niet zelden werd Lira daarbij geconfronteerd met een hele batterij advocaten, bijvoorbeeld van omroepen en kabelmaatschappijen, die over een onuitputtelijke vechtkas lijken te beschikken. Het auteursrecht, dat toch allereerst is bedoeld als bescherming van vaak schamel gehonoreerde broodschrijvers zoals freelancejournalisten en scenarioschrijvers, dreigt zo vooral een goudmijn voor juristen te worden.
‘Exorbitante tarieven’
Saai is het werk van Lira in ieder geval niet. Terwijl ik nog aan het warmlopen was voor mijn bestuursfunctie bij Lira, was het meteen raak. Begin 2012 vroegen de Kamerleden Mariko Peeters (Groen Links) en Van Toorenburg (CDA) aan staatssecretaris Teeven om in te grijpen omdat auteurs ‘exorbitante’, respectievelijk ‘onredelijke hoge’ tarieven zouden eisen. Historicus Hans Blom, oud-directeur van het Niod, spuide zijn woede op Lira in NRC Handelsblad (22-02-2012): ‘Wij historici raadplegen graag historische bronnen, zoals oude kranten. Net nu dit door de digitalisering eenvoudiger is, komt een hebzuchtige stichting het verpesten'.
Een 'hebzuchtige stichting' - met dit frame wordt Lira regelmatig geconfronteerd. Een goede kennis van mij die een succesvolle carrière als hoofdredacteur van een regionaal dagblad achter de rug had, gebruikte die term ook toen ik hem op zijn afscheidsreceptie sprak. Nee, freelancer was hij nooit geweest, hij had altijd keurig aan het begin van de maand een cao-loon ontvangen. Wat het gemiddelde inkomen van een freelancejournalist of een scenarioschrijver was (nog geen 25.000 euro bruto), had hij even niet paraat.
Veroordeeld tot betaling
Professor Blom schreef zijn stuk in reactie op een slepend conflict tussen de Stichting Lira en het Regionaal Archief Leiden (RAL) dat oude jaargangen van het Leidsch Dagblad online zette zonder enig overleg met auteurs of met Lira. Het conflict met het Regionaal Archief Leiden liep uit op een rechtszaak, die door Lira op alle punten gewonnen werd. Het archief werd veroordeeld tot betaling van het door Lira gevorderde bedrag, vermeerderd met de inmiddels hoog opgelopen juridische kosten.
Gratis content? Platte graaiers?
Maar al te vaak wordt content beschouwd als een grondstof die gratis gedolven kan worden. Vervolgens worden schrijvers die zich erover beklagen dat hun rechten genegeerd worden weggezet als spelbrekers en platte graaiers. 'Straks hebben we helemaal geen journalisten meer nodig', viel een vertegenwoordiger van het Nederlands Uitgevers Verbond vorig jaar tegen mij uit, toen ik naar zijn gevoel te lang bleef hameren op het belang van een billijke auteursrechtvergoeding. Ik schoot in de lach, omdat hij natuurlijk ook wel wist dat uitgevers niet zonder freelance schrijvers kunnen, en freelancers niet zonder uitgevers. Maar op de korte termijn telt eigen voordeel vaak zwaarder dan een gezamenlijk belang op langere termijn.
Journalist als sluitpost
Nederlands grootste krantenconcerns hebben laat en traag gereageerd op de snelle ontwikkelingen in hun bedrijfstak. Dat heeft geleid tot overnames, verlies van marktaandeel en een nieuwe generatie uitgevers die bij berekening van de netto cashflow de producenten van content als een variabele factor beschouwen. ´Redactie´ is bij veel tijdschriften een eufemisme geworden voor de ´flexibele schil´.
In een recent nummer van het vakblad Villamedia (december 2017) stond een interview met Jan van Dun, directeur local media van De Persgroep. Die ligt al maanden in de clinch met de beroepsorganisaties van schrijvers en fotografen omdat freelancers die geen afstand doen van hun auteursrechten geen opdrachten meer krijgen. De kop boven het interview met Van Dun beloofde niet veel goeds: 'Journalist als sluitpost - "Het kan niet anders".' Hij vond het zelf ook vervelend, maar er waren nu eenmaal kapers op de kust en die drukten de prijzen: 'Wij betalen voor content, die vervolgens door Facebook en Google wordt doorgeplaatst en waar zij aan verdienen. (...) Wij zijn een gezond bedrijf omdat wij ons hierop aanpassen'.
Volgens Villamedia betaalt De Persgroep medewerkers van de huis-aan-huisbladen een tarief 'dat soms neerkomt op vijf cent per woord'. Er konden door de schrijver van het artikel geen freelancers worden gevonden die dat on the record wilden bevestigen 'uit angst voor represailles'. Van Dun gaf toe dat journalistiek werk met zulke tarieven 'nooit de hoofdmoot van inkomsten kunnen zijn'.
Godzijdank is het niet altijd kommer en kwel. Met de Koninklijke Bibliotheek werd in 2017 in goed overleg een overeenkomst afgesloten over digitalisering van het tijdschriften- en boekenarchief van de Digitale Bibliotheek van de Nederlandse Letteren (DBNL), die door beide partijen als redelijk werd ervaren. Rond de Thuiskopievergoedingen zijn de stormen geluwd en is een bevredigende regeling met de overheid getroffen. De scenarioschrijvers hebben de rug recht gehouden in hun conflict met omroepen en kabelaars. En al is er ook na een bindende arbitrage-uitspraak nog altijd veel onduidelijkheid over de tenuitvoerlegging van het Reprorecht, toch hebben krantenuitgevers en Lira snel en in een goede onderlinge verstandhouding overeenstemming bereikt over de verdeling van reprorechtgelden.
Nieuw: Lira Nieuws
Lira is bovendien in eigen kring een gewaardeerde organisatie, al is het maar vanwege de repartities, de subsidiëring van trainingen voor schrijvers en de ondersteuning van prijzen, zoals de Kees Holierhoek Scenarioprijs. Maar in gesprekken met collega's constateer ik vaak dat zij net zo tegen Lira aankijken als ik zelf vroeger; met een welwillende desinteresse. Terwijl betrokkenheid van de eigen achterban van levensbelang is voor een organisatie van en voor makers. Om bij te dragen aan die betrokkenheid ontplooit Lira dit jaar een nieuw, breed communicatiebeleid waar dit Lira Nieuws deel van uitmaakt.
Een kijkje in de keuken
Lira Nieuws zal voor komende nummers freelancers vragen om kritisch, onafhankelijk, en voor een billijk honorarium onderdelen van het Lira-beleid tegen het licht te houden. Door hen een kijkje in de keuken te bieden hoopt Lira zelf zowel inspiratie als munitie te krijgen voor de verdediging van het auteursbelang in de slag om content die zo volop woedt.
Kees Schaepman is journalist en vice-voorzitter van Lira. Op de website Villamedia schrijft hij maandelijks de column De Centen over geldzaken voor auteurs.
Lira viert de 50e editie van haar nieuwsbrief met een make-over. Het Lira Bulletin heet voortaan Lira Nieuws. Een nieuw logo, dito ontwerp en zoekfuncties zorgen voor een toegankelijk en eigentijds informatiemedium.
Om u en onze andere relaties optimaal te kunnen blijven informeren, zijn onder meer enkele technische verbeteringen aangebracht. Los daarvan zijn de vertrouwde functies van de website van het Lira Bulletin
intact gebleven. Zo blijven alle eerder verschenen edities van de nieuwsbrief doorzoekbaar via de knop archief in de menubalk onderaan de webpagina. Via de zoekfunctie rechtsboven blijft het bovendien mogelijk om in alle eerder verschenen artikelen te zoeken.
Uw vragen, opmerkingen en/of suggesties zijn van harte welkom via lira@cedar.nl.
Auteurs reageerden eind 2017 positief op de thuiskopievergoedingen, waarop zij sinds vorig jaar aanspraak kunnen maken. Via social media werd het enthousiasme breed gedeeld.
Stichting Lira keerde de Thuiskopievergoedingen Geschriften in november voor het eerst uit. Direct nadat rechthebbende auteurs hiervan bericht hadden ontvangen, kwamen er tientallen positieve reacties, onder andere via de sociale media. ‘Lira Strikes Again!’ was er zo een.
Laptops, smartphones en e-readers
De vergoedingen worden betaald uit de heffingen die fabrikanten en importeurs van ondermeer harddiscrecorders, laptops, smartphones en e-readers afdragen. Lira verdeelt het auteursaandeel onder de schrijvers en vertalers. ‘Kassaaaa!’ dus, zoals een van de journalisten het via Facebook verwoordde.
Iedereen mag voor eigen oefening, studie of gebruik een kopie maken van een auteursrechtelijk beschermd werk. Op de genoemde apparaten worden ook e-books en (digitale) kranten- en tijdschriftartikelen gekopieerd. Daarom zit met ingang van 2013 in de verkoopprijs van onder meer tablets, laptops, smartphones - en sinds 2015 ook e-readers - een kleine vergoeding voor de auteursrechthebbenden.
Huwelijksaanzoek
Freelance journalisten kwamen al in aanmerking voor leenrechtvergoedingen voor artikelen die in Nederlandse tijdschriften verschenen en voor reprorechtvergoedingen voor artikelen in kranten en publiekstijdschriften. Deze groep komt nu ook in aanmerking voor de thuiskopievergoeding. Dat geldt voor artikelen die in kranten en publieksbladen verschenen, maar ook voor publicaties in educatieve, wetenschappelijke en vakuitgaven. Dat leidde tot verraste en opgetogen reacties zoals:
E-books
Voor de berekening van de vergoeding per verkochte boektitel, koopt Lira verkoopcijfers van Marktonderzoeksbureau GfK. Het budget dat per jaar beschikbaar is, wordt verdeeld over de verkopen van e-books.
Meer informatie via www.lira.nl
Linda Huijsmans
Auteurs die in 2017 een uitkering verwachtten uit het Auteursfonds, moeten rekening houden met een vertraging. De reden is dat Lira nog niet over alle benodigde gegevens kan beschikken.
Normaal gesproken zou Lira in 2017 auteurs van vak, wetenschappelijke en educatieve boeken en tijdschriften hebben uitgenodigd om opgave te doen voor een uitkering via het Auteursfonds. Daarbij kunnen publicaties worden aangemeld, die in 2015 in Nederland gepubliceerd zijn of (ingeval zij eerder gepubliceerd zijn) waarover de auteurs in 2015 royalty's hebben ontvangen.
Aanmelden voor een uitkering uit het Auteursfonds
Een voorwaarde om in aanmerking te komen voor een uitkering via het Auteursfonds, is dat de uitgever van
de auteur zich niet heeft aangemeld voor de reguliere uitkering (repartitie) door Stichting Reprorecht. Alleen in dat geval kan de auteur zich aanmelden voor een uitkering uit het Auteursfonds.
Verzoek om opgave te doen volgt
Om die reden heeft Lira informatie nodig over welke uitgevers niet deelnemen aan de repartitie van Stichting Reprorecht. Stichting Reprorecht verwacht de desbetreffende informatie op korte termijn beschikbaar te kunnen stellen. Op dat moment zal Lira de auteurs een verzoek sturen om opgave te doen voor het Auteursfonds.
Toine Al
Franky Ribbens won met zijn scenario voor Hollands Hoop de Kees Holierhoek Scenarioprijs 2017. Een compliment voor zijn werk, en belangrijk om scenarioschrijvers in het algemeen in de spotlights te zetten. ‘Zodra de tekst af is, verdwijnt de auteur uit beeld.’
‘Ik dacht eerst dat ik het niet goed had verstaan’, zegt Franky Ribbens terwijl hij terugkijkt op die avond. ‘Ik win eigenlijk nooit iets en daar had ik me al bij neergelegd.’ Maar hij had het wel degelijk goed verstaan. De jury vond het scenario voor Hollands Hoop de beste van de 220 inzendingen die ze beoordeeld had. Daarvoor kwamen dramaproducties die tussen 2013 en 2016 in première waren gegaan in aanmerking.
Het scenario van Hollands Hoop stak boven de rest uit omdat volgens de jury zowel de verhaallijnen als de karakters buitengewoon origineel en verrassend zijn. Ze roemde bovendien de briljante dialogen en de bizarre situaties die geloofwaardig, spannend en onvoorspelbaar geschreven zijn.
Het is gezien
‘Toen ik ‘s nachts met die enorme witte cheque in mijn ene hand en de bloemen in mijn andere naar huis fietste, drong het pas tot me door’, zegt Franky Ribbens. ‘Schrijven is een introverte bezigheid, maar die avond stond ik ineens vol in de spotlights. Het idee dat mijn werk gezien is, maakte me erg blij. De jury heeft alle afleveringen van de twee seizoenen gezien en beoordeeld. Ze hebben het raamwerk gezien, de verbanden ontdekt die tussen de losse afleveringen zitten. Alles wat ik in mijn eentje achter mijn tafel uitgedacht heb, was zorgvuldig bekeken en dus beloond. Deze prijs voelt voor mij als een enorme waardering.’
Oeuvreprijs
De prijs heeft hem rust gebracht, stelt hij. Nominaties en prijzen waren altijd voor anderen, maar nu is de waardering voor hem. ‘Het voelt als een oeuvreprijs; als een beloning voor alles wat ik geleerd en gemaakt heb sinds mijn eerste scenario voor de serie Fok Jou! tot aan Hollands Hoop. In beide is mijn manier van werken duidelijk te herkennen. Ik pik een maatschappelijk thema op dat me raakt en maak daar dan drama van. Zo gaat Fok jou! over kids die in aanraking komen met jeugdzorg en het rechtssysteem. Daarnaast heb ik aan meerdere series meegeschreven, waaronder Vechtershart en Penoza.’
Zonder tekst geen productie
Behalve voor zichzelf, is Franky blij met de Kees Holierhoek Scenarioprijs omdat het een van de zeldzame gelegenheden is waarin schrijvers van een productie in de spotlights gezet worden. ‘Er bestaat niet eens een Gouden Kalf voor televisieseries, bijvoorbeeld. Ik vind dat een groot gemis.’
In tegenstelling tot landen als de VS of Denemarken maakt de auteur in Nederland geen deel uit van de crew. Zonder tekst is er geen productie, maar zodra de tekst af is, verdwijnt de auteur uit beeld. Om in ieder geval iets te doen aan die onzichtbaarheid, wil Franky bijdragen aan de de professionalisering van de beroepsgroep. Daarvoor zit hij met plezier in diverse besturen.
Rechten
‘Het auteursrecht is essentieel voor het schrijverschap. Dat ontstaat bij het zaadje van het eerste idee en reist met je mee tot het eindproduct. Dat is een
onvervreemdbaar onderdeel van de schrijver. Wie aan het auteursrecht gaat rommelen, komt dus aan de auteur.’ Dat is voor hem en collega-schrijvers vanzelfsprekend, maar hij merkt dat hij dat aan anderen in het vak en daarbuiten vaak moet uitleggen. ‘Ons werk levert veel partijen geld op en ook de overheid profiteert mee door btw- en andere belastingopbrengsten.'
Maar de schrijvers zijn cultureel ondernemers zonder pensioenregeling, zonder dertiende maand en zonder arbeidsongeschiktheidsverzekering. Daarom is het van essentieel belang dat onze rechten zoals de kabel- en VOD-gelden, collectief geregeld worden en blijven. Daar halen wij als ondernemers een deel van onze omzet uit. Als mensen zich dat realiseren, kijken ze er vaak al anders naar.’
Blijven uitleggen
Het besturen heeft hij moeten leren, stelt Franky. ‘Ik ben geen jurist, maar ik ken wel de praktijk en die moeten we blijven uitleggen. In de lobby die we met het Portal Audiovisuele Makers (PAM) voeren, bijvoorbeeld. We geven concrete voorbeelden van hoe anderen verdienen aan wat de schrijver heeft bedacht. Dat die veel onbetaalde tijd steekt in het promoten van een productie, terwijl we niet proportioneel meedelen in de opbrengst.’
Schrijvers, acteurs, producenten en regisseurs moeten gezamenlijk optreden waar dat kan, vindt hij. Maar dat is moeilijk. Alle beroepsgroepen hebben net weer andere belangen.
Omroep
Dat de Kees Holierhoek Scenario Prijs belangrijk is voor de zichtbaarheid, blijkt wel uit het feit dat er veel mensen uit het vak in de zaal zaten: van hoofden drama bij de publieke omroepen, subsidiegevers van de fondsen, filmproducenten en programmeurs, ook van de nieuwe platforms. Ook zij zien dus zonder wie die succesvolle producties überhaupt niet mogelijk waren geweest.
Om de positie van scenarioschrijvers en andere makers te verbeteren, moeten ook aan die kant dingen veranderen, stelt Franky Ribbens, die inmiddels hard werkt aan een derde reeks aflevering van Hollands Hoop. ‘Wij willen graag dat de te verdelen koek een stuk groter wordt. De Netflixen en Ziggo’s van deze wereld betalen wel voor uitzendlicenties van Nederlands drama, maar ze zouden ook kunnen investeren in nieuwe productie. Als dat gebeurt zie ik de toekomst voor scenarioschrijvers in Nederland hoopvol tegemoet!’
Linda Huijsmans
De Kees Holierhoek Scenarioprijs, voorheen bekend onder de naam Lira Scenarioprijs, werd op 3 november 2017 voor de 12e keer uitgereikt. De winnaar ontvangt een oorkonde en een bedrag van € 15.000.
De genomineerden in 2017 waren:
• Robert Alberdingk Thijm voor A’dam – E.V.A, seizoen 3 (2016)
• Jaap van Heusden en Rogier de Blok voor De Nieuwe Wereld (2013)
• Franky Ribbens voor Hollands Hoop, seizoen 1 (2014)
De jury bestond uit Threes Anna (schrijver en regisseur), Noraly Beyer (voormalig presentatrice van het NOS Journaal en Radio Nederland Wereldomroep), Malou Gorter (actrice), Walter van der Kooi (historicus en recensent voor De Groene Amsterdammer) en voorzitter Max van den Berg (oud-commissaris van de Koning).
De Kees Holierhoek Scenarioprijs is een door het Lira Fonds ondersteund evenement
Ruim honderd bezoekers kwamen op 10 februari naar Utrecht voor de vierde editie van het Valentijnsfestival. Auteur Martin Scherstra ontving er de Valentijnsprijs 2018 voor zijn roman Adempauze. ‘Dit genre verdient meer erkenning.’
‘Het genre behoort tot de meest geleende boeken in de openbare bibliotheek en verdient het om op een hoger plan getild te worden. Schrijvers als Gerda van Wageningen, die meer dan honderd familie- en streekromans schreef, hebben een grote schare trouwe lezers,’ aldus Suzanne Peters, voorzitter van het Valentijnsgenootschap.
Steeds meer media-aandacht
‘We willen van het stigma af dat dit genre alleen bestaat uit de Boeketreeks of boeken als 50 tinten grijs,’ zegt Peters, zelf schrijfster van inmiddels 13 boeken in het feelgood-genre. Haar ambitie is met het jaarlijkse Valentijnsfestival steeds wat meer media-aandacht te genereren voor het romantische boek.
Daarvoor zorgt in elk geval de Valentijnsprijs, dit jaar gewonnen door Martin Scherstra. Zijn roman Adempauze speelt zich af op Schiermonnikoog met in de hoofdrollen de Amsterdamse redacteur en vlogger Sterre en de plaatselijk bekende misdaadauteur Erik. De jury over het boek: 'Geloofwaardige personages, leuke dialogen, voldoende humor en ook de romantiek en ontspanning ontbreken niet'.
Personages creëren met het kernkwadrantenmodel van Ofman
Behalve het uitreiken van een viertal prijzen, bestond het festivalprogramma uit lezingen door jeugdboekenschrijver Marcel van Driel en Martin Scherstra. Tevens was er een workshop schrijven. Daarin werd onder meer uitgelegd hoe personages gecreëerd kunnen worden met behulp van het kernkwadrantenmodel van bedrijfskundige Daniel Ofman.
Volgens Peters weet het Valentijnsfestival sinds de eerste editie al meer aandacht te trekken. Zeker met de vorig jaar geïntroduceerde schijfwedstrijd voor het romantische verhaal. ‘Dit jaar stuurden maar liefst 49 deelnemers een verhaal in. Zij kregen elk een individueel juryrapport, met adviezen en opbouwende kritiek op hun verhaal.’
Met het juryrapport in de hand naar een uitgever
De jury was dit jaar verrast door het hoge niveau van de inzendingen, die op tien verschillende punten werden beoordeeld. ‘Sommige deelnemers liepen met het juryrapport in de hand direct naar de aanwezige uitgevers om de animo voor hun werk te peilen.’
Het CPNB organiseert sinds enkele jaren de Week van het Romantisch boek. ‘Vreemd genoeg pikken boekhandels en openbare bibliotheken dat nog niet massaal op. Om gerichter te werk te kunnen, willen we kijken of we de organisatie van het festival volgend jaar uit handen kunnen geven. Dan hebben we als bestuur de handen vrij om de publiciteit op te zoeken en bijvoorbeeld sociale media actiever te gaan inzetten. Positief is dat we elk jaar de bezoekersaantallen zien groeien, als zou het wel wat sneller mogen,’ aldus Peters.
Toine Al
Het Valentijnsfestival is een door het Lira Fonds ondersteund evenement
Mijn leerschool in het collectieve beheer van auteursrechtelijke aanspraken begon met een landelijke ambtenaar van cultuur, ergens in de Haagse regio gevestigd, die het duidelijk beter wist. Zoals wel vaker...
Het leenrecht zou van een zaak van het Ministerie veranderen in een taak van het pas begonnen Lira. Gesubsidieerd leengeld werd auteursrechtelijk leenrecht. Ik werd door hem ontboden voor een gesprek dat iets weg had van een competentie-onderzoek. Een nierproeverij. Ik kreeg de stellige indruk -maar ik kan me natuurlijk vergissen- dat hij vooral veel vertrouwen in zichzelf had en in de medewerksters om hem heen.
Ik zag hem denken: als we onze administratie ooit in andere handen moeten geven, dan zeker niet in déze. Misschien valt zo’n kritisch uitgangspunt ook wel te prijzen. Want ik kwam bij CRM/WVC met veel tegengestelde opvattingen binnen. Elke groep van rechthebbenden had eigen voorkeuren.
Vooral van oudere leden van de toenmalige Vereniging van Letterkundigen (VvL) waarvan ik bestuurslid was, kwamen al vele jaren vragen binnen over hoe lang het nog zou gaan duren voordat een nieuw leenrecht zou worden ingevoerd en hoe dat er dan uit zou gaan zien. De nood in hun portemonnee was hoog gestegen. We schrijven de jaren tachtig in de vorige eeuw.
Ik had mijn literaire makkers al jaren na zien denken over hoe zo’n leenrecht eruit zou moeten zien. Dat denken was al ver weg in het computerloze tijdvak begonnen. Noodgedwongen werd er in het analoge proeflaboratorium zonder digitale werktuigen een begin gemaakt met lange lijsten met uitleningen.
En bepaald levendig was de discussie over wie er gerechtigd waren om te incasseren en voor hoeveel procent van hoeveel leenrechtgeld per uitlening. Dichters protesteerden al gauw tegen de geringe vergoeding die zij aan hun vaak dunne en weinig uitgeleende poëziebundels toegekend zagen. Hun geconcentreerde wijze van uitdrukken in taal woog naar eigen zeggen veel zwaarder dan tweehonderd pagina’s slordig proza. Deze discussie kreeg een voor mij onverwacht vervolg in buitenlandse congressen waar lijsten met ‘indicatoren van zwaarte’ op projectieschermen verschenen. Poëten eisten een extra subsidie.
Ik moet toen in een vlaag van sublieme verstandsverbijstering de suggestie gedaan hebben dat compensatie gezocht zou kunnen worden in een aanvullende vergoeding in de vorm van gratis busreizen langs de bij avond en nacht in Nederland zo veelvuldig gehouden poëziefestivals, te vermeerderen met een nader af te spreken bedrag-per-op-zo’n-festival-voorgedragen-eigen-gedicht. Dat had veel van de financiële pijn weg moeten nemen.
Andere groepen rechthebbenden dreigden echter de wapens te grijpen. Het is nog een wonder dat er ondanks dat verzet toch heel veel goed gevulde bussen met hoopvol gestemde dichters tot in verre Nederlandse regio’s waargenomen konden worden. Ik hoor ze vaak in mijn slaap nog hun strijdliederen zingen…
Blijft overeind dat bij het leenrecht momenteel de pijn in de portemonnee weer sterk lijkt toegenomen en dat volle concentratie op een verbetering van de incassoplekken (zoals zogenaamde schoolbibliotheken die dat niet helemaal zijn) aan de orde van de dag zou moeten wezen.
KH