Het is wellicht geen slecht gekozen moment om als voorzitter van Lira terug te treden, juist nu het erop lijkt dat er in het jaar 2017 vrij veel geld op auteurs neer lijkt te gaan dalen. Ongetwijfeld wordt mijn waarneming van dat financiële gebeuren positief gekleurd door de bestuurlijke positie die ik nog tot 1 januari 2017 bekleedde, een voorzitter heeft immers al gauw de neiging resultaten positiever neer te zetten dan ze zijn, maar ook de naakte cijfers wijzen uit dat zeker het onmiddellijke financiële perspectief voor Lira gunstig is.
Ongetwijfeld vallen er bijzondere omstandigheden aan te wijzen die mede verklaren waarom er in het afgesloten jaar 2016 voor ruim 26 miljoen euro door Lira geïncasseerd is tegenover een ‘gewone incasso’ in andere jaren van zeg tussen de 10 en 15 miljoen. Het zijn dit keer ook echt structurele veranderingen die de uitkomst positief beïnvloeden en die daarmee een permanent karakter hebben.
U begrijpt dat zulke zaken mij bij mijn afscheid als Lira-voorzitter plezier doen, en des te meer naarmate ik mijn blik op de geschiedenis richt en terugdenk aan wat zich de afgelopen jaren allemaal heeft afgespeeld. Ik ga dat hier niet nog eens uitgebreid herhalen, maar ik wijs bijvoorbeeld op het voor veel groepen van auteurs belangrijke herstel van de thuiskopievergoedingen, ook op de hulp van de wetgever bij het (nog net niet helemaal) oplossen van het probleem van de wegvallende kabelgelden en de voor auteurs in bepaalde branches positieve veranderingen in het stelsel van de reprorechtgelden. En wat het leenrecht betreft zal het jaar 2017 ongetwijfeld een actiejaar moeten zijn om de leenrechtgelden met ingang van 2018 terug op een aanvaardbaar peil te brengen, nu naast de gewone papieren uitleen ook de digitale, zeker voor een deel, aan het leenrechtregime onderworpen lijkt als gevolg van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie.
Ook de randvoorwaarden bieden een positieve aanblik voor de toekomst. Op het hoogste juridische niveau, dat van Europa, bestaat de duidelijk en herhaaldelijk uitgesproken wens om auteurs via auteursrechtelijke wetgeving een hoge graad van bescherming te bieden. Niet iedereen blijkt die toespitsing op auteurs overigens toe te juichen. Ongetwijfeld gaan de vonken die van dat zwaardgevecht tussen makers en exploitanten neerdalen, nog menigeen schrik geven. En niet iedereen, ook niet in Nederland, zal zich zonder verzet overgeven aan nieuwe wettelijke billijkheden. Als je een beetje je weg weet in de bunkers van justitie, de rechtbanken en gerechtshoven, kun je de advocaten en andere dienaren van het recht die zich ernstig schrap gaan zetten, al in gedachten aanwijzen. Zij zullen zelf de overtuiging hebben en uitdragen dat zij vanuit goedwillende billijkheidsoverwegingen handelen, maar ze mogen er niet op rekenen dat iedereen dáárvoor staat te applaudisseren.
Het is meestal juist wanneer de zee er rustig bij lijkt te liggen dat er op de bodem vulkanische uitbarstingen worden voorbereid, tegenwoordig vooral veroorzaakt door de uitleg van Europeesrechtelijke beginselen. Daaruit kan bijvoorbeeld dan opeens blijken dat je een radicaal verkeerd beeld hebt van wat er precies onder geldend recht moet worden verstaan. De effecten van die schoksgewijze confrontatie van oud met nieuw, zo is mijn ervaring van de afgelopen dertig jaar, zijn nog lang niet allemaal bekend en nog lang niet allemaal uitgewerkt. Ik heb er alle vertrouwen in dat mijn opvolger, Felix Rottenberg, op veel is voorbereid, zijn ervaringen in PAM zijn een efficiënte leerschool geweest, maar het collectief beheer van auteursrechten lijkt wel bij uitstek het terrein te zijn van massieve en plotselinge veranderingen. Het is erg moeilijk om daarop bij voortduring bedacht te zijn. Die plotselinge veranderingen kunnen zowel ten voordele als ten nadele van de auteur uitvallen. Zo lijkt het erop dat er wellicht redelijke regelingen in de maak zijn of komen voor video-on-demand-openbaarmakingen en voor de multi-user-uitleen van digitale werken. Maar ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken dat het op die terreinen met zekerheid zo gaat als sommigen, ook aan onze kant, kennelijk verwachten.
Rest mij iedereen nog eens oprecht te bedanken voor de vele jaren van samenwerking, voor de steun uit collegiale en juridische hoek, voor de financieel-administratieve ondersteuning en voor al die morele en feitelijke steun die door de jaren heen heeft meegeholpen het schip van mijn geliefde Lira drijvende te houden en uit te bouwen. Mijn grootste dank gaat uit naar Hanneke en mijn andere medewerkers, en evenzeer ook naar de aangeslotenen zonder wie Lira niet in deze vorm zou hebben kunnen bestaan.
Het ga u goed.
KH
Op maandagavond 14 november 2016 organiseerde Lira in samenwerking met het Netwerk Scenarioschrijvers een informatieavond in de Krakeling in Amsterdam over de incasso en verdeling van de vergoedingen voor audiovisuele makers. Hadassah de Boer trad op als presentator die avond en er was grote interesse voor een update over alle audiovisuele aangelegenheden.
Robert Alberdingk Thijm, secretaris van Stichting Lira, ging in op het tussenarrest dat op 18 oktober 2016 door het Amsterdamse gerechtshof is gewezen in de hoger beroepszaak Lira-Ziggo.
In aanloop naar en op basis van de wet Auteurscontractenrecht, die op 1 juli 2015 van kracht werd, is er een convenant met RODAP gesloten en wordt er vanaf 1 januari 2015 weer door de kabelexploitanten betaald (nadat zij in oktober 2012 de betalingen aan Lira hadden stopgezet). Het Hof vindt dat er voor de tussenliggende periode ook betaald moet worden, omdat een regeling die ertoe leidt dat filmmakers zoals scenarioschrijvers en regisseurs geen billijke vergoeding ontvangen voor de exploitatie van hun arbeid in strijd is met het recht van de Europese Unie. Het Hof geeft daarbij geen uitsluitsel via welke weg deze makers hun billijke vergoeding moeten ontvangen. Wellicht richt de aanspraak zich tot de producenten, aldus het Hof.
Het tussenarrest is bedoeld om een basis voor verdere onderhandeling te bieden. Het Hof nodigt partijen uit voor een nieuwe zitting om een aantal aspecten nader te bespreken.
Jochem Donker, hoofd juridische zaken, stipte kort aan dat het convenant met RODAP niet alleen gaat over kabeldoorgifte, maar ook betrekking heeft op video-on-demand. Hier zijn op vrijwillige basis afspraken over gemaakt en momenteel loopt hierover een arbitrageprocedure.
Hanneke Verschuur, accountmanager Lira, legde in een vraaggesprek met Hadassah de Boer uit dat Lira vanwege het convenant met RODAP, de nieuwe Wet Auteurscontractenrecht en de groei van Lira’s achterban met journalisten en voormalig Vevam-scenaristen een nieuw voorlopig reglement voor de verdeling van de kabelvergoedingen heeft opgesteld.
Eén van de belangrijkste wijzigingen is dat het nieuwe reglement beperkt is tot de hoofdmakers zoals benoemd in artikel 45d lid 2 van de Wet Auteurscontractenrecht, namelijk de scenarioschrijvers. Voor de andere makers die Lira vertegenwoordigt zoekt Lira naar een oplossing die recht doet aan de belangen van die makers. In elk geval blijft Lira zich inzetten voor alle makers middels de lopende procedure, bij de tussenevaluatie van de Wet Auteurscontractenrecht en in de onderhandelingen met RODAP.
Jan Hilbers, directeur van de Auteursbond, besloot de avond met een aankondiging dat het Netwerk Scenarioschrijvers in 2017 masterclasses onderhandelen zal organiseren, zowel voor beginners als voor gevorderden. Belangstellenden kunnen zich melden bij het Netwerk Scenarioschrijvers.
Voor een uitgebreid verslag van de avond klik hier.
HV
Inmiddels was de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) een procedure tegen de Stichting Leenrecht begonnen, niet uit vijandigheid jegens wat de Stichting Leenrecht doet, maar juist uit sympathie voor het soort van uitleningen waarvoor Stichting Leenrecht ooit met wettelijke steun is opgericht. Onmiddellijk na deze dagvaarding zijn de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) daaropvolgend 'tussengekomen' zoals dat heet. Dat wil zeggen dat ze volop als belanghebbende partijen in de procedure meedoen, zij het in tegengestelde kampen.
De bedoeling van de advocaat van de VOB is duidelijk: hij wil op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen ten gunste van de bibliotheken de toestemming op Europees niveau afdwingen om ebooks onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. Bibliotheken immers zouden het liefst zien dat ze ebooks als gewone boeken zouden mogen uitlenen, wellicht met bijvoorbeeld een window (een termijn na verschijnen van het ebook waarin het werk niet uitgeleend mag worden) of met een relevant tariefverschil tussen papieren en digitale uitleen dat dan – net als nu – in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) door betrokken partijen (bibliotheken, auteurs, uitgevers) zou moeten worden overeengekomen of bij onenigheid door de onafhankelijke voorzitter vastgesteld, zoals dat wel vaker in de Stichting Leenrecht is gebeurd bijvoorbeeld bij populaire muziek-cd’s.
Gewone papieren boeken vallen zoals bekend al lang onder het gewone leenrecht. Dat wil zeggen: een auteur kan zich niet met een beroep op de Auteurswet verzetten tegen de uitlening van zijn boek door openbare bibliotheken. Afrekening van het verschuldigde leengeld onder auteurs en uitgevers vindt plaats op grond van tarieven die via de paritair samengestelde, in de Auteurswet beschreven Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) uiteindelijk door Stichting Leenrecht bij de bibliotheek worden geïncasseerd en voor het grootste deel door Lira aan rechthebbende schrijvers en vertalers uitbetaald.
Genoemde gerechtelijke procedure zou zich volgens de VOB moeten blijven beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.
De Stichting Leenrecht stelt zich passief maar tot medewerking bereid op. Het bestuur van deze uit schrijvers en uitgevers bestaande eigenrechtorganisatie is bereid om zodra over de digitale uitleen in de StOL overeenstemming zou bestaan of tot een tariefbesluit zou zijn gekomen, de incasso en primaire repartitie van de vergoedingen op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van gewone (lees: papieren) geschriften gebeurt.
Uitgevers daarentegen lijken problemen te hebben met een onbeperkte bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij wellicht zijn dat deze ontwikkeling hun commerciële verkoopmarkt zal verstoren.
Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door het antwoord op de vraag welk nieuw wettelijk uitleensysteem het beste effect op hun financiën heeft. Zij zullen nuchter kijken naar de opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden kunnen worden bedreigd.
De Haagse rechtbank heeft in de zomer van 2014 een comparitie van partijen gehouden waarna kort daarop een eerste uitspraak volgde waarin de rechters meedeelden prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te hebben voorgelegd. Daardoor is het antwoord op de vraag 'vallen uitleningen van ebooks onder het leenrecht?' een Europees probleem geworden.
Inmiddels ligt er een advies op tafel van de advocaat-generaal bij het Luxemburgse Hof van Justitie dat voor de auteurs gunstig uitviel, in die zin dat de advocaat-generaal van mening was dat een hoog beschermingsniveau voor originaire makers ook op dit terrein wenselijk was en dat de auteurs gecompenseerd moesten worden voor de eventueel door de nationale wetgever afgedwongen beperkingen van het verbodsrecht. Uitgevers leken minder tevreden.
Lang hoefden we op de uitspraak niet te wachten. Het Europese Hof van Justitie oordeelde dat in elk geval in de one-user one-copy-situatie het leenrecht van toepassing was.
KH
Op maandag 25 april 2016 vond bij het Amsterdamse Gerechtshof het pleidooi plaats in de procedure tussen Lira en de kabelbedrijven ZIGGO en Zeelandnet over de betaling van kabelgelden voor de door Lira vertegenwoordigde schrijvers.
Nadat de kabelbedrijven in oktober 2012 hun betalingen ten behoeve van de Lira auteurs gestaakt hadden, was Lira genoodzaakt de kabelbedrijven voor de rechter te dagen om de kabelgelden alsnog te kunnen incasseren. RODAP, het samenwerkingsverband van Nederlandse producenten, omroepen en televisie-distributeurs heeft zich in deze procedure aan de kant van de kabelbedrijven gevoegd.
De Amsterdamse rechtbank oordeelde bij vonnis van 27 augustus 2014 dat de kabelbedrijven inbreuk maakten op de door Lira beheerde auteursrechten van schrijvers, door zonder toestemming van Lira televisieprogramma's en films aan hun abonnees aan te bieden. De kabelbedrijven moesten alsnog een regeling treffen met Lira voor hun activiteiten, en werden ook veroordeeld tot (nader te bepalen) vergoeding van de schade over de periode dat niets geregeld was.
Als gevolg van dit vonnis is per 1 december 2014 een tijdelijke regeling tot stand gekomen tussen Lira en de betreffende kabelbedrijven en werd vanaf dat moment weer (een voorschot op) kabelvergoeding betaald ten behoeve van de schrijvers. Met ingang van 1 januari 2015 betalen de distributeurs vergoedingen voor filmmakers op grond van een Convenant tussen Lira, VEVAM en Norma enerzijds en RODAP anderzijds.
ZIGGO c.s. en RODAP konden zich niet vinden in het oordeel van de Amsterdamse rechtbank dat Lira bevoegd is om namens de bij haar aangesloten auteurs kabelrechten uit te oefenen, en hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. De achterstallige kabelvergoedingen over de periode oktober 2012 - december 2014 weigeren zij intussen te betalen. De makers van wie in deze periode werken zijn uitgezonden, wachten dus nog altijd op hun vergoedingen en zijn daarbij mede afhankelijk van de beoordeling van het Gerechtshof op het punt van de rechtenuitoefening door Lira.
Daarnaast is van belang dat de nieuwe regeling met RODAP beperkt is tot vergoedingen voor scenarioschrijvers, en niet voorziet in vergoedingen voor andere makers, die van oudsher ook door Lira vertegenwoordigd worden (zoals bijvoorbeeld schrijvers van verfilmde boeken, cabaretiers, vertalers en radiomakers). Sinds de kabelbedrijven in 2012 stopten met betalen, heeft Lira voor deze groepen auteurs dus geen vergoedingen meer kunnen incasseren en verdelen.
Tijdens de zitting stelden de rechters een aantal gerichte vragen aan partijen. RODAP kreeg onder meer de vraag voorgelegd of het wegvallen van de kabelvergoedingen in 2012 in enige vorm gecompenseerd was in de rechtenvergoedingen die schrijvers via producenten ontvangen. Het antwoord van de advocaat van RODAP luidde ontkennend, volgens hem waren deze vergoedingen altijd al onderdeel van het bedrag dat een scenarioschrijver van de producent ontvangt voor het schrijven van het scenario.
De advocaten van Lira hebben tijdens de zitting nog eens benadrukt dat het er Lira (uiteraard) niet om te doen is om kabeldoorgifte te blokkeren. Haar enige doel is te verzekeren dat de kabelvergoedingen voor de schrijvers worden veiliggesteld. Zij hebben daar recht op, hebben zich juist om die reden aangesloten bij Lira en rekenen dan ook op die vergoedingen. Lira heeft hierover altijd in redelijkheid afspraken met de kabelexploitanten willen maken, en is daartoe nog altijd bereid.
Ook het Hof gaf aan dat het goed zou zijn als partijen onderling tot overeenstemming zouden komen. Daartoe stelde de Voorzitter voor om de zaak op te splitsen, en nu eerst een tussentijdse uitspraak te doen over de principiële vraag of Lira bevoegd is om kabelrechten namens scenarioschrijvers uit te oefenen (welke vraag dus eerder al door de rechtbank bevestigend werd beantwoord). Aan de hand van die beoordeling zouden partijen dan kunnen proberen om alsnog in goed overleg binnen enkele maanden tot een oplossing te komen. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan zal het Hof zich alsnog buigen over de overige geschilpunten en zal er verder geprocedeerd moeten worden.
Zowel Lira als ZIGGO en RODAP gaven aan deze invalshoek van het Hof te waarderen en lieten weten bereid te zijn tot het voorgestelde overleg na het aangekondigde tussen-arrest van het Hof, waarvoor het Hof de streefdatum van 7 juni 2016 aanhield, inmiddels uitgesteld tot in september 2016.
Uiteindelijk is nog in het jaar 2016 het tussenarrest verschenen en zal een comparitie van partijen plaats vinden in – zeg maar – de eerste helft van 2017.
De Ministeries van Veiligheid en Justitie, OC&W en Economische Zaken hebben een internetconsultatie uitgeschreven naar aanleiding van de plannen tot modernisering van het Auteursrecht van de Europese Commissie. De Europese Commissie zoekt in haar voorstellen naar manieren om auteursrechtelijk beschermde werken grensoverschrijdend online toegankelijk te maken, met name films en tv-series en radioprogramma’s. Ook voor het gebruik van digitaal materiaal door onderwijs- en cultureel erfgoedinstellingen is aandacht en daarnaast wordt een kader geschetst voor de onderhandelingen tussen auteurs en hun opdrachtgevers – maar ook tussen rechthebbenden en exploitanten.
Twee voorstellen zijn separaat in consultatie gegeven eind 2016: de “Richtlijn auteursrechten in de digitale markt” en de “Verordening inzake de online omroepdiensten”.
Lira heeft op beide voorstellen gereageerd. Voor ons staat het belang voorop van de makers dat zij de vergoedingen die hun toekomen voor het gebruik van hun werk ook daadwerkelijk en gegarandeerd kunnen ontvangen. Voor Lira’s reactie op de “Richtlijn auteursrechten in de digitale markt” klik hier en voor Lira’s reactie op de “Verordening inzake de online omroepdiensten”, klik hier.
HV
Op 17 december 2016 hield Lira een extra vergadering van aangeslotenen in de Rode Hoed om te besluiten over een nieuwe voorzitter. Er was maar één kandidaat: Felix Rottenberg. Hij had de onverdeelde steun van het zittende bestuur. Omdat er binnen de voorgeschreven termijn geen tegenkandidaten waren voorgedragen, stond aan het begin van de extra vergadering al vast dat hij de vorige voorzitter Kees Holierhoek die na dertig jaar zijn terugtreden per einde van het jaar 2016 had aangekondigd, op zou volgen.
Vanaf 1 januari 2017 is het nieuwe bestuur van de Stichting Lira (en daarmee tegelijk van de Stichting Lirafonds) als volgt samengesteld:
Felix Rottenberg, onafhankelijke zetel, voorzitter
Kees Schaepman, zetel van de NVJ, vicevoorzitter
Robert Alberdingk Thijm, zetel Netwerk Scenarioschrijvers/Auteursbond, secretaris
Rien Verhoef, onafhankelijke zetel, penningmeester
Mw. Sophie Kassies, zetel van de Auteursbond, lid
Mw. Manon Smits, zetel van de Auteursbond, lid
Tsead Bruinja, zetel van de Auteursbond, lid
Atte Roskam, zetel van de Auteursbond, lid
KH
Op 17 december 2016 hield Lira een extra vergadering van aangeslotenen in de Rode Hoed om te besluiten over een nieuwe voorzitter. Er was maar één kandidaat: Felix Rottenberg. Hij had de onverdeelde steun van het zittende bestuur. Omdat er binnen de voorgeschreven termijn geen tegenkandidaten waren voorgedragen, stond aan het begin van de extra vergadering al vast dat hij de vorige voorzitter Kees Holierhoek die na dertig jaar zijn terugtreden per einde van het jaar 2016 had aangekondigd, op zou volgen.
Vanaf 1 januari 2017 is het nieuwe bestuur van de Stichting Lira (en daarmee tegelijk van de Stichting Lirafonds) als volgt samengesteld:
Felix Rottenberg, onafhankelijke zetel, voorzitter
Kees Schaepman, zetel van de NVJ, vicevoorzitter
Robert Alberdingk Thijm, zetel Netwerk Scenarioschrijvers/Auteursbond, secretaris
Rien Verhoef, onafhankelijke zetel, penningmeester
Mw. Sophie Kassies, zetel van de Auteursbond, lid
Mw. Manon Smits, zetel van de Auteursbond, lid
Tsead Bruinja, zetel van de Auteursbond, lid
Atte Roskam, zetel van de Auteursbond, lid
In het eerste halfjaar van 2017 staan de volgende (na)repartities op het programma:
Omschrijving (na)repartitie | Periode van uitkering | |
Thuiskopie Audio | 1e kwartaal | |
Thuiskopie Audio | 1e kwartaal | |
Kabel TV | 2e kwartaal | |
BMS | 2e kwartaal | |
Kabel Radio | 2e kwartaal | |
Thuiskopie Video | 2e kwartaal | |
Thuiskopie Audio | 2e kwartaal | |
Leenrecht Geschriften | 2e kwartaal | |
Leenrecht Luisterboeken | 2e kwartaal | |
Leenrecht Multimedia | 2e kwartaal | |
Journalistieke gelden | 2e kwartaal |
TvH
Sinds begin 2013 is er een nieuw en uitgebreid thuiskopiestelsel in werking getreden. Waar voorheen alleen voor blanco CD’s en DVD’s een thuiskopieheffing werd betaald (door fabrikanten en importeurs), omvat de regeling vanaf 2013 ook apparatuur zoals harddiscrecorders, laptops, smartphones, tablets en sinds 2015 bovendien ook e-readers.
De herziene regeling is voor Lira aanleiding om het thuiskopie-repartitiereglement te herzien en uit te breiden. Op computers, smartphones en e-readers wordt immers andersoortig materiaal (ook) gekopieerd dan op CD’s en DVD’s. Te denken valt daarbij aan ebooks en artikelen uit kranten en tijdschriften. Voor de auteurs van deze werken zal een vergoeding beschikbaar komen in 2017.
Lira verdeelt reprorechtvergoedingen onder schrijvers in de categorieën algemene boeken, kranten en publiekstijdschriften. De reprorechtregeling voor het bedrijfsleven omvat sinds 2013 naast het wettelijke reprorecht ook een licentie voor bepaalde vormen van digitaal hergebruik. Over de verdeling van de reprorechtvergoedingen zijn nieuwe meerjarenafspraken gemaakt door auteurs en uitgevers, waarbij bindend advies is ingewonnen.
De nieuwe afspraken houden niet alleen rekening met de uitbreiding van de regeling met een digitale component, maar ook met de nieuwe verdeelmatrix (die is geactualiseerd op basis van omvangrijk onderzoek door Stichting Reprorecht) en met de uitspraak van het Europees Hof in november 2015 in de HP/Reprobel-zaak. Het Hof stelde vast dat uitgeverijen geen rechthebbenden zijn voor de vergoedingen die worden geïncasseerd in de wettelijke geldstromen zoals het reprorecht en de thuiskopie. Deze vergoedingen komen volledig toe aan de oorspronkelijke makers: tekstauteurs en beeldmakers. In Nederland kunnen uitgevers overigens als makers wordt aangemerkt voor zover tekst en beeld door tekstauteurs en beeldmakers in loondienst zijn gemaakt, het zogeheten werkgeversauteursrecht. De HP/Reprobel-uitspraak vormde aanleiding om de reprorechtverdeelsleutel aan te passen.
HV
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor auteurs en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en andere soorten auteursrechtelijke gelden.
In de regel wordt op deze uit te keren gelden, naast een inhouding voor administratiekosten, niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, ook wel aangeduid als zogeheten ‘socugelden’. Dat is in omvang één/derde minder dan de 15% die door het College van Toezicht Auteursrecht (CvTA) wordt toegestaan.
De Stichting Lirafonds beheert en verdeelt de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doeleinden. Het bestuur is identiek aan het Lira-bestuur.
Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die structureel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers, vertalers, scenarioschrijvers en journalisten in hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen – geen privépersonen – die aan belangenbehartiging doen of een duidelijk daarmee verbonden taak vervullen.
Over zogeheten sociale aanvragen wordt rechtstreeks door het bestuur van het Lirafonds besloten.
Culturele aanvragen dienen gericht te worden aan de adviescommissie van het Lirafondsbestuur. Die commissie bestaat in de regel uit drie externe deskundigen en twee leden van het Lirafondsbestuur. Er wordt in de regel vijf keer per jaar vergaderd. In het jaar 2017 wordt er vergaderd op 2 februari, 20 april, 29 juni, 21 september en 30 november. Mocht een vergadering op de geplande dag geen doorgang kunnen vinden, dan wordt in de regel alsnog een aantal dagen later vergaderd.
Er bestaan nog eerbiedwaardige fondsen waar aanvragen om financiële ondersteuning per post in ontvangst worden genomen. Ook Stichting Lirafonds behoort daartoe. De aanvrager wordt verzocht zijn project op papier in zesvoud in te dienen. Dikke pakketten worden in Hoofddorp bezorgd. Nog dikkere pakketten stuurt de secretaris van het Lirafonds vervolgens aan de leden van de adviescommissie rond. En dat anno 2016.
Omwille van het milieu, het fysieke welzijn van de secretaris en het overzicht van de leden van de adviescommissie heeft het Lirafonds besloten om ook op dit punt de digitale toekomst te omarmen.
Op het moment van verschijnen van dit bulletin wordt de laatste hand gelegd aan de noodzakelijke aanpassingen aan de website. Het Lirafonds hoopt vanaf 1 januari 2017 de subsidieaanvragen digitaal te kunnen verwerken. Overigens zonder daarmee aan eerbiedwaardigheid in te boeten.
Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering van de adviescommissie ten kantore van Lira in Hoofddorp te zijn ontvangen, in zesvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cv's van betrokken auteurs.
Het zij hier nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lirafonds bij de culturele aanvragen veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt de aanvraag vrijwel zeker negatief uit.
Ook al zijn de culturele gelden uiteindelijk veelal bestemd voor individuele personen, in het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke verbanden) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormingsprojecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.
Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023-870 02 03 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.
SK
‘Als je in het buitenland bent, hoef je er niet voor terug te komen, hoor,’ was de laureaat van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2016 gezegd, toen ze in haar Spaanse dorp het telefoontje kreeg dat ze genomineerd was. Een dankwoord heeft Magne van den Berg dus niet voorbereid. Immers, als ze er niet voor terug hoefde te komen, was duidelijk dat een van de andere genomineerden de prijs zou krijgen.
Maar teruggekomen is ze. Al was het maar om het programma voorafgaand aan de prijsuitreiking bij te kunnen wonen. En omdat de Taalunie Toneelschrijfprijs nu eenmaal een prestigieuze prijs is, de enige prijs voor theaterauteurs die ieder jaar wordt uitgereikt. Een prijs waar een bedrag van € 10.000,- mee gemoeid is, bedoeld om de winnaar in staat te stellen in alle vrijheid een nieuw stuk te schrijven. Voor zo’n prijs genomineerd zijn is eervol genoeg om terug te komen.
In het voorprogramma ’s middags spreekt Lucas de Man met de schrijvers van de drie stukken die dit jaar zijn uitverkoren. Met Rik van den Bos, over zijn stuk Een coming of age voor bejaarden, waarin een oude man en zijn demente vrouw afscheid van elkaar en van het leven nemen, terwijl een jong paar – zijn zij het oude paar op jonge leeftijd? – de nog wankele stappen zet naar een leven samen. Het stuk werd ontwikkeld voor Berg en Bos, waarin Rik van den Bos en Maurits van den Berg samenwerken aan incidentele projecten. Het is geworteld in hun beider levens: in korte tijd verloren zij allebei een van hun ouders.
Barbara Claes is genomineerd voor haar stuk Akaaremoertoe Bahikoeroe (‘in het bos van Bahikoeroe’) geschreven voor de groep Lucinda Ra waarvan zij deel uitmaakt. Een gelegenheidscollectief dat met zijn werk probeert buiten het reguliere theatercircuit te treden en midden in de samenleving theater te maken. Zo was de voorstelling Akaaremoertoe Bahikoeroe een locatieproject in en – zo was de bedoeling – mét het dorp Zwankendamme, in de vorm van een wandeling waarin een gezinsdrama de rode draad vormt.
Ik speel geen Medea schreef Magne van den Berg voor José Kuipers, Ria Marks en Raymonde de Kuyper. Een komedie, was het plan, rond drie actrices in een kleedkamer voorafgaand aan een voorstelling. Het schrijven wilde niet lukken. In diepe nood, op het punt de producent op te bellen en de opdracht terug te geven, gaf Magne van den Berg het nog één kans. Ze besloot zich voorlopig te beperken tot een monoloog voor een van de personages. Het werd – hoe kan het anders? – een actrice in crisis, die besluit vanavond het theater te verlaten. In rondcirkelende zinnen onderzoekt ze hoe het komt dat ze ineens niet verder wil of kan met haar vak, waar ze zich tot dusver met hart en ziel aan heeft gewijd. Net als Medea doodt ze wat haar het liefste is. De monoloog werd het eerste deel van het stuk, gevolgd door een tweede deel waarin het koor, uitgevoerd door twee stemmen, reflecteert op wat er gebeurd is. Een komedie was het niet, maar een stuk niettemin, weggesleept voor de poorten van de schrijvershel.
‘Dat crisis dus een kans is,’ drukt Magne ’s avonds het publiek op het hart in haar onvoorbereide dankwoord, nadat ze uit handen van de Vlaamse minister van Cultuur de prijs ontvangen heeft. Of alle crises en kansen zo goed benut kunnen worden blijft de vraag, maar het biedt hoop voor de schrijver in nood – en welke schrijver is dat niet, zo nu en dan?
De jury noemt Ik speel geen Medea ‘een rijke en veelzijdige tekst die ook bij herlezing blijft overdonderen, een tekst die telkens nieuwe vragen oproept.’
De Taalunie Toneelschrijfprijs wordt ondersteund door het Lirafonds, Sabam en deAuteurs.
SK
In januari 2007 ging de Vertalersvakschool van start met een pilot, in september van dat jaar gevolgd door de aanvang van de 2-jarige opleiding. Inmiddels tooit ze zich met de toevoeging ‘academie voor literair vertalen’, dus over doelstelling en doelgroep kan geen misverstand meer bestaan: de school biedt cursussen en opleidingen literair vertalen. Ten tijde van de oprichting was dit om een duidelijke lacune te dichten, maar de laatste jaren – misschien óók wel aangemoedigd door de Vertalersvakschool – is het aanbod aan academische vertaalopleidingen weer toegenomen.
Voor de doelgroep van de Vertalersvakschool (hoger opgeleide volwassenen) zijn de universitaire masters evenwel minder aantrekkelijk, gelet op het hoge collegegeld, dat voor een volwassene die al een doctoraal of vergelijkbare bul in bezit heeft tot €15.500 kan bedragen (en daarmee nogal haaks staat op een doelstelling als ‘een leven lang leren’).
De interne missie van de school is gebleven. De vertaaldocenten zijn zelf werkzaam als literair vertaler en het onderwijs aan de Vertalersvakschool biedt hun neveninkomsten. Juist deze nevendoelstelling was voor het Lirafonds destijds reden om de school met een startsubsidie op weg te helpen. Bovendien stelt het lesgeven de vertalers niet alleen in staat kennis door te geven, maar ook om hun beroepspraktijk te verbreden.
Naast de algemene ondersteuning van het Lirafonds ontvangt de school (waar de studenten zelf een cursusgeld van € 2250,- per jaar betalen) nog specifieke steun van het Nederlands Letterenfonds (voor de talentenbeurzen – het NLF heeft zich immers gecommitteerd aan het bestaan van een goede vertaalopleiding in Nederland) en van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De VVs telt jaarlijks, over twee studiejaren verdeeld, tussen de veertig en vijftig studenten en heeft een wisselend docentencorps van circa vijftig vertalers.
Het is de school uiteindelijk niet gelukt om geheel op eigen benen te staan, vooral ook doordat steun van uitgeverszijde is uitgebleven. De hoop bestond dat uitgevers iets aan deze relatief goedkope opleiding van hun toekomstige vertalers zouden willen bijdragen, maar hun traditioneel toch al grote terughoudendheid op dit vlak is door de crisis in het boekenvak eerder toe- dan afgenomen. De school is dan ook altijd een beroep op het Lirafonds blijven doen, maar omdat vertalers via de SoCu-inhouding op het leengeld een substantiële bijdrage aan dit Fonds leveren, heeft het zich welwillend opgesteld. Te meer omdat de steun die het aan de school verstrekt (bedragen van ca. € 22.500 per jaar) dubbel en dwars ‘weer terugkomt’: het honorarium van de vertalers die de school als docenten inschakelt, is jaarlijks een veelvoud van de verstrekte subsidiebedragen.
Doelstelling van de school is het aanbieden van kwalitatief hoogwaardig vertaalonderwijs. Het uitgangspunt is praktisch: literair en ambachtelijk zijn de trefwoorden. De docenten staan met beide benen in de praktijk en hebben een grote ervaring met alle genres literaire teksten. De vertalers die hun kennis op de studenten overdragen hebben ieder een eigen mening en eigen ervaring. Het is aan de student om tussen de geboden invalshoeken een eigen weg te kiezen.
Vertalen is geen beschermd beroep en om het beroep van literair vertaler uit te kunnen oefenen is geen speciale diplomering nodig. Het certificaat dat de student ontvangt nadat hij de opleiding afsluit, heeft dan ook geen formele werking. Wel geeft het uitgevers, subsidieverstrekkers en andere personen en instellingen in de literaire wereld de zekerheid dat de student de basisvaardigheden van het vak beheerst.
Er is geen geëigende vooropleiding voor de Vertalersvakschool Amsterdam. De selectie vindt dus plaats aan de poort. Aspirant-studenten maken een proefvertaling en motiveren schriftelijk hun inschrijving. Werk en motivatie worden door docenten beoordeeld. Wel is duidelijk dat een academisch werk- en denkniveau een vereiste is om de opleiding succesvol te doorlopen.
Er worden vertaallessen gegeven in een groot aantal talen: Duits, Engels, Frans, Italiaans, Pools, Russisch, Spaans, Tsjechisch en Turks. Voor 2016/2017 staan ook cursussen vertalen uit het Nieuw-Grieks en Japans op het programma. Alleen Duits, Engels en Frans worden elk jaar aangeboden. Lessen Nederlands en redactievaardigheid worden als onderdeel van de opleiding voor elke taal aangeboden. Om een literaire tekst in het Nederlands te kunnen vertalen, moet men immers niet alleen de brontaal goed beheersen, maar vooral ook over een uitstekende kennis van de moedertaal beschikken.
Studenten die in het eerste studiejaar lessen hebben gevolgd, horen voor de zomervakantie of ze tot het tweede jaar worden toegelaten. Het belangrijkste criterium voor de beoordeling is of de docenten verwachten dat de student na het tweede jaar als beginnend literair vertaler aan het werk zal kunnen.
In het tweede jaar wordt de verbinding met het echte vertaalwerk gelegd. De te vertalen teksten worden langer en de groepen waarin de vertalingen worden besproken, zijn kleiner. Door met langere teksten te werken, krijgt de student de mogelijkheid ‘vertaalkilometers’ te maken. De bespreking in kleinere groepen maakt de feedback persoonlijker en inhoudelijker. Niet alleen de beoordeling door de docent is belangrijk, maar ook de mening en het voorbeeld van de medestudenten.
Het Nederlands Letterenfonds stelt jaarlijks een viertal talentbeurzen beschikbaar voor de beste afgestudeerden van de Vertalersvakschool. De beurs stelt de beginnende vertaler in staat verder te leren van een toekomstige collega. Het Nederlands Letterenfonds acht extra begeleiding van deze toptalenten van groot belang en draagt daarom sinds 2011 bij aan de financiering met een subsidie van 6.000 euro (4 x 1500,- euro) per jaar.
Sinds de start hebben meer dan 350 studenten lessen gevolgd aan de Vertalersvakschool, waarvan 250 in de opleiding en 100 in korte cursussen. De opleiding is afgerond door 110 studenten. De studenten die het certificaat hebben ontvangen zijn als volgt verdeeld over de zes talen:
Duits – 25
Engels – 42
Frans – 15
Italiaans – 12
Russisch – 2
Spaans – 14
De school heeft in 2013 een alumnivereniging opgericht, die jaarlijks een aantal activiteiten organiseert waaraan ook docenten van de school en andere genodigden kunnen deelnemen. Op de alumni-pagina van de site kunnen belangstellenden zien welke vertalingen van studenten zijn gepubliceerd. Ook brengt de school nieuwe vertalingen van alumni onder de aandacht via haar Facebookpagina.
Volgens de ter beschikking staande gegevens heeft tegen de helft van de alumni literaire vertalingen gepubliceerd (romans of verhalenbundels). Met de uitstroom van 110 nieuwe vertalers heeft de Vertalersvakschool ruimschoots voldaan aan de missie die bij de start werd geformuleerd, namelijk het vergrijzende vertalersbestand aan te vullen met een nieuwe generatie. Die nieuwe generatie blijkt niet zo piepjong te zijn als misschien werd gedacht, maar de gemiddelde leeftijd van de afgestudeerden ligt toch al gauw twintig jaar onder die van de huidige generatie.
Extra ondersteuning van het lesprogramma is de gedachte achter het initiatief Vertaalverhaal.nl. Mede op initiatief van de school is een zelfstandige website opgezet met daarop bespiegelingen over vertalen, geschreven door winnaars van vertaalprijzen en anderszins gelauwerde of aansprekende vertalers. Het aantal vertaalverhalen bedraagt rond de 150. Inmiddels heeft de school voor vertalingen van studenten en alumni het literaire tijdschrift Pluk opgericht.
De Vertalersvakschool Amsterdam wordt beheerd door de Stichting Vertalersvakschool, waarvan het bestuur wordt gevormd door een vijftal ervaren vertalers. De dagelijkse leiding bestaat uit twee personen, Liesbeth Dillo en Fedde van Santen.
De Vertalersvakschool Amsterdam geeft les in het gebouw van De Nieuwe School, aan de Herengracht 274 te Amsterdam. Het bureau van de school is gevestigd aan het Sarphatipark 129 huis, Amsterdam, waar een kantoor wordt gedeeld met een drietal literair vertalers.
Zie hier voor de studiegids 2016-’17 en hier voor het beleidsplan 2015-’18.
RV
De Stichting Dramaastricht is een organisatie die al jaren in Maastricht ontmoetingen organiseert tussen Nederlandse en Vlaamse schrijvers op het gebied van theater, film en televisie. De organisatie wordt daarbij financieel ondersteund door Lira en de Vlaamse rechtenorganisaties Sabam en deAuteurs. Op vrijdag 18 en zaterdag 19 november volgden Nederlandse en Vlaamse schrijvers en studenten masterclasses en lezingen, dit maal onder de vlag 'Zonder Shakespeare geen Netflix'.
"Schrijven is doen," zei Shakespeares collega Jibbe Willems tijdens zijn masterclass op vrijdagmiddag. Willems ondersteunde zijn stelling door in te gaan op de etymologische achtergrond van het Engelse 'playwright'. "Waarom staat daar niet gewoon playwrite?" vroeg hij de aspirant toneelschrijvers en cabaretiers. "Wright" bleek de archaïsche Engelse term voor een bouwvakker of ambachtsman en "cartwright" een ander woord voor wagenmaker.
Willems wisselde discussies en verhalen uit zijn eigen praktijk af met korte schrijfopdrachten, waarbij binnen enkele minuten prikkelende voorbeeldzinnen moesten worden afgemaakt. Dat leidde een aantal malen tot grote hilariteit. Een van de deelnemers vulde "als ik een moord zou plegen" aan met "dan zou ik WC-ontstopper gebruiken en alles op video vastleggen", een andere student zou er "een Turkse pizza bij gaan eten, zoals bij elke activiteit waar ik moe van wordt."
De studenten leerden van Willems verder hoe ze leugens konden inzetten bij het schrijven en dat die leugens het beste werkten als ze flink langs de waarheid schuren. Als mogelijkheid om clichés te voorkomen opperde hij het gebruik van synesthesie, de zintuigelijke afwijking waarbij iemand bij het horen van een geluid bijvoorbeeld een kleur ziet. Willems verbond ook hier een opdracht aan door de zaal te vragen hoe haat ruikt of hoe een mooi meisje zou klinken.
In de Salon des Arts aan het Keizer Karelplein werden intussen door vertegenwoordigers van LIRA, SABAM en deAuteurs ervaringen uitgewisseld op het gebied van de kabel-, leenrecht-, thuiskopie en reprorechtvergoedingen. Het meest schrikbarende (en belachelijke) verhaal was het nieuws over een Belgische provider die het auteursrecht als sluiproute gebruikt om de rekeningen te verhogen. Voor bijna alle elementen die de hoogte van de rekening bepalen geldt in België namelijk een wettelijk vastgelegd stijgingspercentage, maar niet voor de auteursrechtenheffing. Of het een winstwaarschuwing gescheeld heeft, werd niet duidelijk, wel dat de verhoging niet ten goede aan de auteurs kwam.
De zaterdag van Dramaastricht stond onder andere in het teken van de uitreiking van de de Edmond Hustinxprijs, een "prijs die is bedoeld om talentvolle auteurs van toneel, radiospel of televisiedrama te eren voor hun werk". De uitreiking moest ik helaas aan mij voorbij laten gaan, maar de organisatie was zo vriendelijk het juryrapport te mailen. Winnaar Ger Beukenkamp wordt daarin geprezen om zijn scherpe en genadeloze blik op maatschappij en politiek, zijn bijdrage aan het genre van het moderne koningsdrama en zijn gedegen onderzoek. Volgens het bloemrijke rapport is: "Het werk van Ger Beukenkamp een studie naar de werking van onze samenleving, naar de grote maar subtiele maatschappelijke veranderingen, naar de staat van onze nationale cultuur en wat onder dat uiterst dunne laagje beschaving kolkt en stroomt – menselijke driften en noden die als lava op gezette tijden voor erupties zorgen."
De dag was iets rustiger, maar niet minder driftig, begonnen met twee referaten. Scenarist Hugo Heinen vertelde over zijn ervaringen met de EO. Toen de Evangelische Omroep hem de opdracht gaf een serie over de jonge jaren van Juliana te schrijven, eiste Heinen volledige vrijheid. In eerste instantie kreeg hij die, hij mocht zelfs zijn personages functioneel laten vloeken, maar gaandeweg kwam er steeds meer commentaar. Daarnaast werd het budget van vier miljoen verlaagd tot twee miljoen, een bezuiniging die volgens Heinen als excuus diende om aanstootgevende scènes alsnog te schrappen. De scenarist die zijn opdracht daarvoor al had teruggegeven, moest toezien hoe het script door maar liefst vijf scriptdokters onder handen werd genomen. Ondanks het verbazingwekkende "aardige eindresultaat" wilde Heinen zijn naam niet aan de serie verbinden, maar zijn schuilnaam, het plagerige (let op de initialen) Geert Van Doormaal, wel. Geen enkele medewerker bij de EO begreep de boodschap.
De Vlaamse programmamaker Tim van Aelst gaf het tweede referaat. Van Aelst maakt komische programma's waaronder de sketchshow 'Benidorm Bastards' met bejaarden die jonge mensen voor de grap houden, maar ook series als 'Safety First' waarin een aantal vrienden een veiligheidsbedrijf oprichten met als slagzin 'Discipline, dedication and friendship... maar Safety First!' Van Aelst die helemaal onderaan de ladder moest beginnen door onbetaald koffie rond te brengen, gaf de jonge makers mee "vooral geen trends te volgen, want dan ben je altijd te laat" en het eigen hart te volgen. "Maak de koekskes die gij zelf wilt eten," stelde de voormalige koffiejongen en tweevoudig Emmy-winnaar voor.
De referaten, het overleg en de masterclasses gaven op de terugreis met de trein genoeg stof tot nadenken, ook voor de studenten die een paar stoelen verderop stellingen zaten te poneren op basis van de referaten van Heinen en Van Aelst. Geïnspireerd door hun discussie en de bijkomstigheid van een vriendelijke railcateraar bedacht ik mijn eigen synesthetische opdracht: "Hoe klinkt het lekkerste koekje en hoeveel mag het kosten?"
TB
In aanwezigheid van een kleine 100 belangstellenden werd op 3 september tijdens Manuscripta in de Amsterdamse Tolhuistuin voor de 6e maal de Europese Literatuurprijs uitgereikt. Dit jaar ging de prijs naar de Italiaanse auteur Sandro Veronesi en zijn vertaler Rob Gerritsen, voor het boek Zeldzame aarden (Terra rare).
De Europese Literatuurprijs is – anders dan de naam misschien zou doen vermoeden – een Nederlandse prijs die jaarlijks wordt toegekend voor de beste roman van een nog levende auteur die in het voorgaande jaar uit een Europese taal in het Nederlands is vertaald. De prijs bekroont uitdrukkelijk de auteur en zijn ‘Nederlandse co-auteur’ en van het bedrag van €15.000 dat eraan verbonden is, gaat twee/derde naar de schrijver en een/derde naar de vertaler.
De prijs bestaat sinds 2011 en is een initiatief van het Nederlands Letterenfonds, Academisch-Cultureel Centrum SPUI25, weekblad De Groene Amsterdammer en Athenaeum Boekhandel. De prijs wordt mede mogelijk gemaakt door een reeks onafhankelijke boekhandels en wordt gesponsord door het Lirafonds en de De Lancey & De La Hanty Foundation.
Een jury van – dit jaar 14 – kwaliteitsboekhandels selecteert telkens een longlist van 20 titels, waaruit een vakjury eerst een shortlist van 5 en ten slotte het winnende boek kiest. Daarbij worden zowel het origineel als de vertaling in de beoordeling betrokken. Bekroonde boeken waren tot dusver onder meer Marie NDiaye, Drie sterke vrouwen, vertaald door Jeanne Holierhoek (2011), Julian Barnes, Alsof het voorbij is, vertaald door Ronald Vlek (2012) en Jenny Erpenbeck, Een handvol sneeuw, vertaald door Elly Schippers (2015).
Gekoppeld aan de longlist is de Vertalersgeluktournee, waarin vertalers op pad gaan om in de boekhandels over de uitverkoren boeken en over hun werk in het algemeen te vertellen.
De shortlist voor 2016 bestond naast Zeldzame aarden uit Waar vier wegen samenkomen van Tommi Kinnunen (Prometheus), vertaald uit het Fins door Sophie Kuiper, Misschien Esther van Katja Petrowskaja (De Bezige Bij), vertaald uit het Duits door Wil Hansen, Onderworpen van Michel Houellebecq (De Arbeiderspers), vertaald uit het Frans door Martin de Haan en De man die de taal van de slangen sprak van Andrus Kivirähk (Prometheus), vertaald uit het Ests door Jesse Niemeijer.
Margot Dijkgraaf, juryvoorzitter van de editie 2016, noemde het aanbod van 2015 een spiegel van Europa en sprak van een ‘feest om zoveel boeken uit heel Europa te lezen’. Het winnende boek werd mede geroemd omdat het ‘las alsof het in het Nederlands was geschreven’. Enigszins geschokt werd vastgesteld dat er zo weinig vrouwelijke auteurs waren genomineerd: maar liefst 19 van de 20 genomineerde boeken waren door een man geschreven! (Uiteraard stond daar dan weer tegenover dat de vertalers in meerderheid vrouwen waren…)
Aansluitend aan de overhandiging van cheques en bloemen werden auteur en vertaler geïnterviewd door Ronit Palache, Veronesi’s redacteur bij uitgeverij Prometheus. Tijdens dit driegesprek roemde de auteur Nederland en Amsterdam als de oorden waarnaar hij zou willen uitwijken als de Berlusconi’s hem ooit te machtig zouden worden. Ook gaf hij een bijzonder compliment aan zijn vertaler: liefst zou hij de Nederlandse vertaling van zijn roman door Italië ’s beste vertaler uit het Nederlands, Claudia di Palermo, laten terugvertalen – dan zou het origineel nog beter worden! ‘Ik zie beter wat ik heb geschreven dankzij mijn vertaler en zijn vragen,’ zei hij. Rob Gerritsen, wiens vertaaloeuvre voor de helft uit zijn 10 Veronesi-vertalingen bestaat, nam deze loftuiting met zichtbaar genoegen in ontvangst. (Veronesi verklapte overigens ook zelf ooit te hebben vertaald, maar ermee gestopt te zijn omdat het ‘te slecht betaalde en hij te veel zoons had’.)
RV
Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Kruisweg 793-795, 2132 NG Hoofddorp; tel: 023 870 02 02; e-mail: lira@cedar.nl; website: www.lira.nl.
Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 08 03, e-mail: bureau@vsenv.nl. Literaire, toneel- en verwante auteurs zijn welkom bij de afdeling Vereniging van Letterkundigen (www.vvl.nu), schrijvers van tv-drama en filmscenario's zijn welkom bij het Netwerk Scenarioschrijvers (www.netwerkscenario.nl).
Of word als freelance-journalist lid van de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) (www.fla.nl), of – naar keuze – van de Sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Johannes Vermeerstraat 22, Amsterdam, telefoon: 020 676 67 71; www.nvj.nl.
Educatieve auteurs worden opgevangen in de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA) die ook onder de koepel van de VSenV is gehuisvest.
Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, omroepen, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of word lid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) of word lid van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).
Leden van de NVJ doen een beroep voor rechtskundige bijstand op de juridische dienst van de NVJ. Leden van de VSenV, leden van de VvEA en aangeslotenen van Lira die geen lid zijn van de NVJ, sturen bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 08 03, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl.
Het kernbegrip voor aanvragen bij Rechtshulp Auteurs is 'professioneel geschil', dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.
Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt maximaal de eerste 1000 euro (plus de BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen, wordt bij kosten boven de eerste 1000 euro een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en weerbarstiger en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigenbijdrageregeling in werking, gerekend over de advocaatkosten.
Lira-aangeslotenen kennen boven de eerste 1000 euro daarnaast een eigen risico van 250 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).
Tot slot: als uit een juridische actie een opbrengst van welke aard dan ook (schadevergoeding, honorarium, royalty's) voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt een aanvullende eigenbijdrageregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp voor advies en procedure is betaald.
Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530, 1001 NA Amsterdam; bezoekadres: sinds 1 januari 2016: Van Deysselhuis, De Lairessestraat 125, Amsterdam, tel: 020 530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee medewerksters die – ondersteund door advocaten – voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 7% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.
KH
De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Holland Office Center
gebouw 5, 1e etage
Kruisweg 793-795
2132 NG Hoofddorp
Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
NL49 INGB 0659 8049 72
41205902
Felix Rottenberg, voorzitter
Kees Schaepman, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Sophie Kassies, lid
Manon Smits, lid
Tsead Bruinja, lid
Atte Roskam, lid
directeur:
Hein van Leeuwen
accountmanager:
Hanneke Verschuur
beleidsmedewerker:
Saskia Bakker
secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke
commercieel-administratief cluster:
Talitha van Hattem, teamleider
Marianne Bovet
Petra Daansen
Martin van Dam
Mariska Kolman
Hicran Maaskant
Bart Schomaker
Kim Timmers-Veenstra
Petra de Vaal
Het Lira Bulletin is een uitgave van de Stichting Lira en wordt sinds nummer 34 (mei 2011) digitaal verspreid onder aangeslotenen en relaties van de Stichting Lira, ook onder de ontvangers van een leenvergoeding, waarvan de verdeling jaarlijks door Lira wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Leenrecht. Wie dit Bulletin ontvangt, is daarmee niet automatisch bij Lira aangesloten. Aansluiting komt pas tot stand via een handtekening op een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt. Aansluiting bij Lira is kosteloos.
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Sophie Kassies
Hanneke Verschuur
Tsead Bruinja
Kees Schaepman
Kees Holierhoek (eindredactie)
Vera van Buitenen
Rien Verhoef
Gabriel Kousbroek
Rutger Fuchs, Amsterdam
4net interactive, Maarn