editie 47 / februari 2016

Een woord van de voorzitter

Op 27 januari 2016 sprak de Amsterdamse rechter aan het slot van de zitting in kort geding een paar optimistische woorden. Volgens haar waren de strijdende audiovisuele partijen, enerzijds PAM voor Lira, Vevam, Norma en anderzijds Rodap voor de producenten, kabelaars en andere distributeurs, al vroeg in het jaar 2015 in hun onderhandelingen opmerkelijk dicht bij elkaar gekomen. Ze maakte niet de indruk dat alleen maar voor de schone schijn te zeggen. Ze meende het. En daar hoorde in de volle zaal met belanghebbenden menigeen van òp, want het had er vaak veel van weg dat partijen voor onoverbrugbare meningsverschillen stonden. Sombere vermoeidheid kenmerkte het gemoed van menig strijder, en zo’n positief geluid hadden we al maanden niet meer gehoord.

Het was toen al duidelijk dat zij geen vorderingen van Lira c.s. zou toewijzen. Daar was naar haar oordeel dit kort geding geen geëigende plek voor. Per slot van rekening zouden ook in het hoger beroep van de Lira-Rodap-procedure nog belangrijke uitspraken moeten worden gedaan en als voorzieningenrechter week zij op dit punt voor de bodemprocedure in hoger beroep.

Jammer. Maar met name haar in het vonnis van 17 februari 2016 opgenomen overwegingen gaven de burger – en vooral dus de makers van film en tv - moed. De risico’s van terugvordering van uitbetaalde vergoedingen werden daarin zodanig gereduceerd dat facturering bij betalingsplichtigen en uitbetaling aan rechthebbenden konden beginnen. Er kan dus geïnd, verdeeld en uitbetaald gaan worden.

In de grootste zaal van de Amsterdamse rechtbank waar een flink aantal scenarioschrijvers, regisseurs en acteurs in januari 2016 de betogen volgde, probeerde Rodap het nog te doen vóórkomen alsof het enige probleem gelegen was in de afwezigheid van facturen. Maar dat was natuurlijk nogal misleidend. Het ging wezenlijk om de dreiging met terugvordering van uitbetaald geld als de rechthebbenden bij hun mening bleven dat niet alle rechten aan de producent overgedragen hoefden te worden. Als gevolg van die eis dreigden er voorwaardelijke betalingen te volgen. Maar aan voorwaardelijke betalingen hebben makers weer niets. Ontvangen gelden zouden dan altijd nog in rook op kunnen gaan.

De weg vooruit is het nakomen van het door partijen ondertekende Convenant van begin 2015 inclusief het doen van betalingen conform die overeenkomst. Dat was ook precies wat de drie cbo’s vorderden: nakoming van gemaakte afspraken. Eigenlijk heel simpel. En nu maar kijken of het werkt.

Lira kent twee hoofdgebieden waarop ze vanwege de schrijvers actief is: audiovisuele werken (dus film en tv) en geschriften (boeken, tijdschriften, kranten). Op beide terreinen vinden momenteel schermutselingen plaats die bepalend zijn voor hoe het auteursrecht in de naaste toekomst eindelijk ten gunste van auteurs uit zou kunnen gaan werken.

Het is een feit dat niet alleen auteurs, maar ook uitgevers het moeilijk hebben. Uitgevers worstelen met een dalende, wellicht langzaam opkrabbelende markt waarin boekverkopen soms ernstig tegenvallen. Maar ook krijgen ze het vaak ook moelijker omdat  Europese wetgeving bepalend wordt voor een deel van hun succes. Europese wetgeving, tot stand gebracht door het Europees Hof van Justitie in Luxemburg, is doordrenkt van auteursrechtelijke tradities uit diverse landen, tradities die zich thans via datzelfde Luxemburg ook in het gewone nationale auteursrecht doen gelden.

Neem het vrij recente arrest in de HP/Reprobel-zaak. De vraag speelde in België en luidde: hebben uitgevers in België een legale aanspraak op een deel van de reprorechtvergoeding? Bij onze zuiderburen geldt een in de Auteurswet vergrendelde wettelijke regeling die ook reprorechtgelden aan de uitgever toekent. De uitkomst van de door HP aangezwengelde procedure deed een schok door de Belgische uitgeverswereld gaan, want hun aanspraken op een aandeel in de reprorechtgelden dreigden als gevolg van die uitspraak zienderogen te verdwijnen.

Misschien is het wel correct om te stellen dat  Europees recht zodra de overheid door wetgeving aan het verbodsrecht van een auteur tornt, de auteur eerder ziet staan dan de uitgever. Bij wijze van voorbeeld: tegenover het wettelijk toegestane fotokopiëren van uitgegeven teksten kan de schrijver van die teksten eerder een beroep doen op een billijke vergoeding vanwege de overheid dan de uitgever.

Maar niet alleen reprorecht trekt de aandacht van het Hof, ook het leenrecht is voorwerp van onderzoek. Heel binnenkort reist  een groep van Nederlandse vertegenwoordigers van auteurs en uitgevers naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg om deel te nemen aan een hoorzitting over de vraag, door een Nederlandse rechter gesteld aan het Hof in Luxemburg, of de uitleen van e-boeken onder de beperkingen van het leenrecht valt. Vrij vertaald: is het openbare bibliotheken toegestaan e-boeken, net als papieren boeken, uit te lenen tegen een in de Stichting Onderhandelingen Leenrechtvergoedingen (StOL) bepaald tarief, ook al zou zich daartegen een auteur of uitgever verzetten?

Schermutselingen over wie bij wie in de bus naar Luxemburg zou mogen zitten, zijn al uitgebroken… :-)

KH



25-jarig jubileum Stichting Leenrecht

Op vrijdag 25 september 2015 organiseerde Stichting Leenrecht in Sociëteit De Witte in Den Haag een symposium ter ere van haar 25-jarig jubileum. Tijdens dit symposium deelden diverse sprekers hun visie op de doelstelling en de grondslagen van de leenrechtregeling. Voldoen deze nog, of is er aanleiding voor aanpassing?

25-jarig jubileum Stichting Leenrecht

Verschuivingen

In het openingswoord van Diederik van Leeuwen, voorzitter van Stichting Leenrecht, worden kort de belangrijkste ontwikkelingen uit de markt aangestipt als de komst van e-books en de verschuiving van bibliotheekactiviteiten naar de wettelijk van het leenrecht vrijgestelde schoolbibliotheken. Stichting Leenrecht heeft de afgelopen tijd een marktverkenning uitgevoerd en verwacht binnenkort de resultaten hiervan te kunnen publiceren.

Loek Hermans, nog net even voorzitter van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), gaf aan dat uitgevers blij zijn dat het uitlenen van fysieke exemplaren van boeken door openbare bibliotheken in Nederland sinds 1996 wettelijk via de leenrechtregeling wordt geregeld. Er vallen echter wel enkele zorgelijke ontwikkelingen te constateren. Het steeds meer uitlenen van boeken en tijdschriften op scholen, het uitlenen van e-readers met e-books en de particuliere initiatieven die ontstaan door sluiting van bibliotheekvestigingen zorgen voor een dalende incasso. Maar ook de gerechtelijke procedure die de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is gestart om het uitlenen van e-books onder het huidige leenrechtstelsel te laten vallen baart de uitgevers zorgen. Voor al deze ontwikkelingen pleit Hermans om de handen ineen te slaan en samen op zoek te gaan naar oplossingen die recht doen aan ieders belang.

 

Digitale revolutie

De digitale revolutie biedt meer gebruiksmogelijkheden van auteursrechtelijke werken, aldus Rien Verhoef, eredoctor en vertaler van Engelstalige wereldliteratuur. Dat is van harte toe te juichen als hier een vergoeding voor de makers tegenover zou staan. Maar de huidige standaard is dat het gebruik zoveel mogelijk gratis moet zijn. Ook de overheid verzuimt de rechthebbenden hiertegen te beschermen.

Door onder andere teruglopende subsidies vinden er tevens verschuivingen in het bibliotheeklandschap plaats. Commerciële partijen, buurthuizen en scholen ondernemen initiatieven om boeken uit te lenen. Voor deze uitleningen wordt geen leenrechtvergoeding afgedragen waardoor makers belangrijke inkomsten mislopen.

 

Innovatieslag

Tineke van Ham (voorzitter Samenwerkende Provinciale Serviceorganisaties Nederland) vertelt over de innovatieslag die tien jaar geleden bij bibliotheken in Overijssel is begonnen. Daar zijn de uitleencijfers hoger dan in de rest van Nederland doordat daar retail-principes zijn geïmplementeerd. De 1-op-1 relatie tussen aanbieder en gebruiker was de grondslag uit de retailbranche die gebruikt is. De bibliotheken hebben zich verplaatst in het gedrag van hun klanten. Zo zijn er zogenoemde runshoppers die snel een boek zoeken, maar ook  funshoppers die verleid willen worden. De inrichting van en beleving bij de bibliotheken in Overijssel zijn op basis van deze bevindingen aangepast.

Het symposium werd afgesloten met een schets van mogelijke toekomstscenario’s en een discussie met de zaal onder leiding van Eppo van Nispen tot Sevenaer (directeur CPNB).

 

Het kwartje van Nuis

Na afloop ontvingen de bezoekers van het symposium het boek 'Het Kwartje van Nuis', een onderzoeksverhaal geschreven door Marcel Metze over 25 jaar leenrecht in Nederland. Meer informatie over het symposium alsmede de digitale versie van ‘Het Kwartje van Nuis’ vindt u op de website van Stichting Leenrecht via www.leenrecht.nl.

SB



Leenrechtlezing door Rien Verhoef

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum stond de Stichting Leenrecht stil bij de doelstelling en grondslag van de leenvergoeding. In de Haagse sociëteit De Witte werd het leenrecht belicht door vertegenwoordigers van uitgevers, auteurs en bibliotheken. Rien Verhoef, oud-bestuurslid en -penningmeester van de Stichting Lira, had namens de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) jarenlang zitting in de Sectie Geschriften van de Stichting Leenrecht. Hij hield op verzoek de hierna volgende lezing.

Leenrechtlezing door Rien Verhoef

Leenrechtlezing

‘Wij schrijven niet voor Jan Lul’ stond in 1972 op een affiche van de CPNB vol met handtekeningen van Nederlandse schrijvers. Alleen Simon Carmiggelt had uitdrukkelijk niet meegetekend, want hij schreef nu juist wel voor Jan Lul, zei hij.

Twee jaar daarvoor had een groepje schrijvers al eens demonstratief boeken weggehaald uit de openbare bibliotheek aan de Amsterdamse Keizersgracht. En op bibliotheekmuren verscheen hier en daar de leus: ‘Wie hier 1 boek leent is 1 dief’.

Het waren de ‘hardere acties’ die pasten bij de tijdgeest, want beschááfde oproepen tot de invoering van een leengeld klonken eigenlijk al sinds de Tweede Wereldoorlog. Maar het zou nog wel tien jaar duren voor er een voorlopige regeling kwam, en daarna nog eens bijna tien totdat het auteursrechtelijke leenrecht wettelijk werd verankerd.

Ten slotte, zo tegen 2000, toen gaandeweg ook de kinderziekten van het nieuwe verdelingsstelsel waren verholpen, kwam de tijd dat schrijvers en vertalers dachten dat het leenrecht wel zo’n beetje af was. Zelf herinner ik me dat moment nog heel goed omdat ik toen net penningmeester van verdeelorganisatie Lira was geworden en ik me eerst niet maar geleidelijk aan weer wel in het openbaar kon vertonen zonder te worden aangeklampt door briesende schrijvers en vertalers. Natuurlijk bleven er uitzonderingen bestaan, zoals de uitgeweken Turk wiens boeken eigenlijk alleen in Nederlandse vertaling verschenen en die maar niet kon verkroppen dat in de geldende systematiek zijn vertaler ruim tweemaal zoveel leengeld kreeg als hij. En ook betrapten we nog weleens een ‘verstekeling’ die probeerde leengeld op te strijken waarop hij geen recht had, maar Lenin wist al: ‘Vertrouwen is goed, controle is beter.’

 

Vlaams leengeld

Verder was ook na 20 jaar het wachten nog altijd op een redelijke tegemoetkoming van onze zuiderburen voor de vele boeken die zij van ons in hun bibliotheken uitlenen – onvermijdelijk als je een taal deelt, maar daarom niet minder onverteerbaar. Twee jaar geleden nog kreeg ik een uitgelezen kans om hierover een persoonlijke noodkreet aan onze minister van OC&W te richten. Nadat ik in de Leidse Pieterskerk haar felicitaties met mijn eredoctoraat in ontvangst had mogen nemen, schreef ik haar onder meer:

‘Al vele jaren keert Nederland auteurs, vertalers en uitgevers een passende vergoeding uit voor de boeken die in onze openbare bibliotheken worden geleend. Vlamingen worden daarbij geheel gelijk behandeld. Vlaanderen daarentegen traineert al 20 jaar de invoering van een ordentelijk leenrecht – is zelfs veroordeeld wegens schending van de Europese richtlijn terzake – en dupeert hiermee stelselmatig alle Nederlandse rechthebbenden, wier werk immers in Vlaanderen op grote schaal wordt uitgeleend. En zelfs nu België dan eindelijk tot invoering van een leenrecht is overgegaan, tart de beledigende vergoeding elke Europese vergelijking en is het nog maar de vraag of de Nederlandse rechthebbenden er hoe dan ook iets van zullen gaan zien. Het zou uw ministerie sieren als van het leenrecht een breekpunt in de Taalunie zou worden gemaakt – twee partijen kunnen niet op voet van gelijkheid met elkaar blijven omgaan als de een de ander structureel begapt.’ Op dat ‘begapt’ kom ik nog terug. Maar al zal het één vast niets met het ander te maken te hebben, sindsdien is het departementale directoraat zodanig omgedoopt dat het woord bibliotheken uit de naam is verdwenen en is een Vlaming tot secretaris van de Taalunie benoemd.

 

Alles aardig geregeld

Maar in eigen land leek, zoals gezegd, rond 2000 alles dus aardig geregeld. En vooral leek er iets te zijn ontstaan als een maatschappelijke acceptatie. Op het spreekwoordelijke feestje leek het minder moeilijk om uit te leggen waarom het redelijk was een schrijver of vertaler wiens boek door vele mensen voor een fractie van de winkelprijs kon worden gelezen, meer te geven dan zijn royalty over dat ene exemplaar.

Maar algauw was het weer met die rust gedaan. De digitale revolutie opende steeds meer en steeds eenvoudiger mogelijkheden om auteursrechtelijk beschermd werk te kopiëren en onbeperkt te verspreiden. Op zichzelf natuurlijk toe te juichen – als er namelijk iets tegenover had gestaan – maar de standaard werd helaas van meet af aan dat de rechthebbenden niet moesten zeuren, terwijl de overheid stelselmatig verzuimde hen tegen de massale digitale zakkenrollerij te beschermen. Daarmee liepen auteurs niet alleen rechtstreekse vergoedingen mis, maar indirect ook leenvergoeding, want onbetaald digitaal lezen was toch net nog iets gerieflijker en voordeliger dan een gang naar de bibliotheek. Scans van papieren boeken werden bij duizenden tegelijk illegaal verspreid en bij het e-boek circuleerde op zeker moment een schatting dat van de 10 er 1 daadwerkelijk werd afgerekend. En op het spreekwoordelijke feestje werd weer steeds meewariger gereageerd: Betálen? Als met één muisklik alles gratis te verkrijgen was? En onze overheid, toch de aangewezen instantie om het misdrijf van de auteursrechtinbreuk te bestrijden? Die kwam en komt helaas niet verder dan onderdanig en bête gekir over innovatie en start-ups, in plaats van de ‘dief te houden’. Kijk naar het warme onthaal en de hersenloze reclame in Neerlands populairste talkshow De wereld draait door voor een initiatief als Blendle, dat journalisten, schrijvers en vertalers die niet in loondienst werken simpelweg berooft van de vergoeding die hun toekomt voor het hergebruik van hun geestelijke eigendommen.

 

Sluiting van bibliotheken

En de overheid ging nog verder. Want ze onthield niet alleen haar schrijvende onderdanen de bescherming waarop zij recht hadden, ze zaagde ook nog eens actief aan hun stoelpoten. Grote bezuinigingen op het bibliotheekwezen leidden tot sluiting van vestigingen en dus tot ‘leenuitval’, maar ook tot een verschuiving van uitleningen die een juiste afdracht van vergoedingen onder druk zette. Het is immers zeer aannemelijk dat er niet zozeer veel minder wordt uitgeleend, maar dat er massaal uitleningen onder de radar zijn verdwenen. Schoolbibliotheken, door de wetgever vrijgesteld van leenrechtafdracht, werpen zich deels op als uitleenalternatief, ook voor volwassenen, commerciële uitleenpartijen vullen de leemte van opgeheven bibliotheken op, ouderdagverblijven en buurthuizen gaan bibliotheekje spelen, maar al deze partijen hebben één ding gemeen: hun zorg is het belang van hun lezers, niet dat van de schrijvers en vertalers. Om al die gemiste uitleningen en daardoor weglekkende inkomsten in beeld te krijgen zijn onorthodoxe methoden van opsporing, registratie en incasso nodig. Ik moet onweerstaanbaar denken aan een beroemde FIOD-actie uit de jaren zeventig, de ‘actie Schuimkraag’, waarbij de eendrachtig verzwegen kolossale zwarte omzet van horeca en brouwerijen uiteindelijk werd achterhaald door te berekenen hoeveel koolzuur het vergde om een vat bier leeg te tappen. Want aangezien een cilinder van dit in ander verband tegenwoordig zo beruchte gas een schijntje kostte, had geen kastelein eraan gedacht ook dit zwart in te kopen. De Stichting Leenrecht zal op zoek moeten naar het CO2 van het bibliotheekwezen.

 

Eerbiediging van auteursrecht

Tegelijkertijd zou de bezuinigende overheid eindelijk eens werk moeten maken van een gedegen oormerking van gelden: zodra direct of indirect activiteiten worden bekostigd waarbij auteursrechtelijk beschermd werk in het geding is, hebben subsidieontvangers op straffe van verlies van hun subsidie het auteursrecht te eerbiedigen. Het is te mal voor woorden dat een grote gemeente jarenlang op grote schaal het auteursrecht kon schenden en ook nog eens op kosten van de gemeenschap met juridisch gechicaneer een lange neus kon trekken. Terwijl het uitgangspunt toch geen raketwetenschap is: een schrijver of vertaler van wiens werk gebruik wordt gemaakt, heeft recht op een vergoeding voor dit gebruik. Over de hoogte van die vergoeding en zelfs over uitzonderingen op die hoofdregel valt te praten, over het principe niet. En juist een overheid die wil inzetten op innovatie en creatie, dient dit principe uit alle macht uit te dragen en te beschermen.

 

Herman Heijermans

In 2012 was het een eeuw geleden dat Nederland gevolg gaf aan de ‘noodkreet uit de benarde keel’ van de bevlogen sociaaldemocraat Herman Heijermans en zich aansloot bij de Berner Conventie. Daarmee kwam onze ‘Auteurswet van 1912’ tot stand. Tien jaar nadat Heijermans onder zijn pseudoniem Samuel Falkland minister Kuiper had toegeroepen: ‘Excellentie, ik word begapt!’ Een eeuw later wordt het auteursrecht met zoveel voeten getreden dat het een lege huls dreigt te worden. Nederland is mede groot geworden door grootscheepse roof en piraterij – door die VOC-mentaliteit die niet zo lang geleden nog eens werd bezongen door onze toenmalige premier. Maar wie zijn creatieven laat begappen – wie als het ware het afkijken en spieken tot norm verheft – zal het als kennisland niet ver kunnen schoppen. De grote mode is tegenwoordig ‘eerlijk’. Het eerlijke verhaal, eerlijk eten, eerlijke kleding. Welnu, wij makers en bedenkers hebben recht op eerlijke boter bij eerlijke vis.

 

Kip zonder kop

Maar laat ik besluiten met de wenk dat het bij dit alles niet zozeer van belang is om gelijk te hebben of het zelfs te krijgen. Van belang is om iemand, érgens, zover te krijgen dat hij ook daadwerkelijk besluit uw gelijk te honoreren. Een kleine 25 jaar geleden, ongeveer ten tijde van de oprichting van uw stichting, voerde ik als eenling, maar evenzeer in het belang van veel collega’s en daarom met hulp van de onvolprezen Stichting Rechtshulp Auteurs, een langjarige bestuursrechtszaak tegen de toenmalige minister van WVC. Zij was destijds verantwoordelijk voor de Taakeenheid Uitvoering Leenvergoeding – de fameuze TUL die ook in het jubileumboekje wordt beschreven. Inzet was de evidente ministeriële onnadenkendheid bij een doorgevoerde wijziging van de regeling, die onevenredig ongunstig uitpakte voor de overgrote meerderheid van de ontvangers die net als ik destijds niet de maximale uitkering van 10.000 gulden kregen. Na jaren procederen kregen deze ‘kleine luyden’ zelfs gelijk van de hoogste instantie, de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State. Alleen was dit gelijk een lege huls, want het verlossende woord dat de Raad van State ten slotte sprak, liet zich als volgt samenvatten: het mocht dan zo zijn dat de minister als een kip zonder kop had gehandeld en geen ogenblik bij de gevolgen van haar ondoordachte maatregel leek te hebben stilgestaan, het behoorde tot de beleidsvrijheid van de minister om als kip zonder kop te handelen en daar kon de rechter niets aan veranderen, hoezeer hij het standpunt van de klager misschien ook billijkte of zelfs deelde. U zult wel begrijpen waarom ik als geen ander snap dat het kabinet laatst natúúrlijk in beroep ging tegen de rechterlijke uitspraak in de Urgenda-milieuzaak: verbeeld je toch eens dat het door derden tot verstandig regeren zou kunnen worden gedwongen!

Rien Verhoef



Internationale leenrecht conferentie Den Haag, 24-25 september 2015

Zo'n 80 deelnemers uit meer dan 30 landen woonden in september 2015 de 11e Internationale Public Lending Right (PLR) Conferentie bij in Den Haag. De conferentie stond open voor vertegenwoordigers van landen met gevestigde leenrechtstelsels, en voor landen waar auteursorganisaties campagne voeren voor de invoering van een leenrechtstelsel.

De conferentie werd georganiseerd door Stichting Leenrecht in het Mauritshuis te Den Haag en markeerde de 20e verjaardag van de PLR Conferentie, welke voor het eerst werd georganiseerd in 1995 toen slechts 14 landen een leenrechtstelsel hadden. In de afgelopen 20 jaar is dat aantal verdubbeld, voornamelijk in Europa, maar ook in Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en Israël.

Het doel van het PLR-netwerk is om nauwere contacten tussen leenrechtstelsels over de hele wereld aan te moedigen, maar biedt ook een middel om de druk op te voeren voor de invoering van leenrechtstelsels in landen waar auteurs nog niet profiteren van de betalingen voor het uitlenen van hun boeken door openbare bibliotheken.

 

Goed nieuws

Eén van de goednieuws-berichten op de conferentie van 2015 was de lancering van een leenrechtstelsel in Malta. Ook in Polen heeft het parlement, na twee decennia van campagne voeren, leenrechtwetgeving aangenomen. Het nieuwe systeem zal naar verwachting in 2016 van de grond komen. En er zijn veelbelovende ontwikkelingen in Roemenië en Zwitserland, maar ook in Hong Kong wordt een baanbrekende campagne gevoerd om een leenrechtsysteem te vestigen. Dit zou het eerste leenrechtsysteem in Azië zijn.

 

Minder goed nieuws

Het nieuws uit andere landen was minder goed. In Spanje rust de verplichting tot het financieren van leenrechtvergoedingen bij de gemeenten, maar zij stellen zich terughoudend op. En in Portugal worden uitleningen door de openbare bibliotheek wettelijk vrijgesteld van betaling, ondanks dat de Europese rechter heeft bepaald dat dit illegaal is. In andere landen nemen leenrechtvergoedingen die afhankelijk zijn van financiering door de overheid af, door de bezuinigingen als gevolg van de wereldwijde economische crisis. Dit leidt tot vergoedingen voor auteurs van een ‘bespottelijk’ niveau.

 

E-boeken

De andere grote uitdaging voor de toekomst die op de conferentie werd besproken, was de sterke toename van uitleningen van e-boeken door openbare bibliotheken over de hele wereld. Landen met leenrechtsystemen die vallen onder Europese wetgeving, ontvangen slechts vergoedingen voor uitleningen van gedrukte boeken, aangezien e-lending buiten het wettelijke mandaat valt. Maar er ligt een zaak voor aan het Europese Hof van Justitie, die zich binnenkort zal uitspreken over de vraag of het leenrecht ook e-lending kan omvatten. Dirk Visser legde de zaak uit aan de in Den Haag aanwezige buitenlandse afgevaardigden.

Vanuit Canada werd tot slot aangekondigd dat het uitlenen van e-boeken daar in 2016 onder het leenrechtstelsel gaat vallen.

DV



dossier Leenrecht – Leenrechtdiscussie en -besluit

In de jaarvergadering d.d. 6 juni 2015 van Lira werd met grote meerderheid de inhouding voor sociale en culturele doelen door de aanwezige aangeslotenen ondersteund. De uitkomst van de stemming toonde de aanwezigheid aan van 7 leenrechtontvangers die tegen de socu-inhouding waren en beduidend meer dan 100 die vóór stemden. Aan dit besluit vooraf ging een correspondentie met enkele aangeslotenen die zich tot de opposanten rekenden.

In onderstaand schrijven van Lira's juriste mevrouw mr. Vera van Buitenen wordt betoogd hoe al vanaf vrij vroeg in de geschiedenis van het leenrecht de gedachte aan fondsvorming van invloed is geweest. In het onderstaande wordt haar betoog uit de doeken gedaan.

 

Fondsvorming

Tijdens de behandeling van de leenrechtwetgeving bleek vanaf het begin van het auteursrechtelijke leenrecht dat het ministerie van OCW een redelijke mate van fondsvorming op het terrein van de leenrechtgelden van belang achtte. In de Memorie van Antwoord (Tweede Kamer, vergaderjaar 1993-1994, 23247, nr. 5) wordt hieraan gerefereerd. Daarbij geven de Minister en staatssecretaris aan dat door hen aan Stichting Leenrecht is meegedeeld dat de instrumenten om deze doeleinden te behalen mede behoren tot de criteria op basis waarvan over goedkeuring van het repartitiereglement zal worden beslist en dat de goedkeuring van het repartitiereglement mede afhankelijk zal zijn van de concretisering daarvan. Teneinde dit te realiseren is in het door de Minister van Justitie vervolgens goedgekeurde verdelingsreglement van de Stichting Leenrecht een artikel opgenomen dat verdeelorganisaties zoals Lira kan verplichten om een deel van het voor verdeling beschikbare bedrag niet in de vorm van individuele leenrechtuitkeringen uit te betalen, maar te bestemmen voor collectieve doeleinden in de sociale en culturele sfeer ten gunste van rechthebbenden. Het bestuur van Stichting Leenrecht kan van deze verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen (zie artikel 5 lid 4 van het Verdelingsreglement ten behoeve van de sectie geschriften van de Stichting Leenrecht, zoals goedgekeurd bij besluit van de Minister van Justitie in overeenstemming met de Minister van OCW van 30 oktober 1996, welk besluit is gepubliceerd in de Staatscourant). In het door Stichting Leenrecht goedgekeurde ‘repartitiereglement Leenrecht’ is hiertoe inderdaad in het tweede lid van artikel 7 opgenomen dat Stichting Lira een percentage van maximaal 15% kan inhouden voor deze sociale en culturele doeleinden voor zover de rechthebbenden geen bezwaar hebben tegen zo een inhouding.

 

Jaarvergadering

Auteurs krijgen tijdens de jaarvergadering van aangeslotenen, waar Lira de auteurs jaarlijks over informeert en voor uitnodigt, de kans om zich uit te spreken over het gevoerde en te voeren socu-beleid. Het beleid met betrekking tot de socu-gelden wordt gevoerd door de Stichtingen Lira en het Lira Fonds. In de op de website van Lira gepubliceerde notulen van de vergadering van 2014 wordt aangegeven dat de aangeslotenen in de gelegenheid zijn gesteld vragen te stellen en hun oordeel uit te spreken over onder andere het door Stichting Lira en het Lira Fonds gevoerde en te voeren beleid inzake sociale en culturele doelen. In dezelfde notulen is opgenomen dat dit gevoerde en te voeren beleid unaniem is goedgekeurd door de aangeslotenen. Hoe en wanneer een auteur de status van stemgerechtigde verkrijgt is opgenomen in artikelen 5 tot en met 9 van de statuten van Stichting Lira. Uiteraard zijn de notulen een beknopt verslag van een vaak anderhalf uur durende vergadering, waarvan wij hopen dat een belangrijk deel van de rechthebbenden ter plaatse aanwezig waren. Het gevoerde beleid is overigens uitgebreid terug te lezen in de jaarverslagen van de Stichtingen Lira en Lira Fonds, die tevens op de website zijn gepubliceerd.

 

Aansluitingscontract

Voor de goede orde: het socu-beleid van Stichting Lira is tevens onderdeel van de voorwaarden van het aansluitingscontract van Lira (zie artikel 5 lid 3 van de Voorwaarden van het aansluitingscontract). Belanghebbenden hebben bij hun aansluiting dus expliciet ingestemd met door het bestuur reeds genomen en in de toekomst nog te nemen besluiten met betrekking tot de vaststelling van de hoogte en de bestemming van deze inhoudingen, welke het percentage van 15% niet zullen overstijgen.

Lira houdt hierbij overigens een percentage van 10% aan, terwijl inmiddels het College van Toezicht Auteursrechten een inhoudingspercentage van maximaal 15% aanhoudt. Ook voldoet Stichting Lira aan de overige vereisten die de Wet Toezicht op Collectieve Beheersorganisaties stelt met betrekking tot het socu-beleid, transparantie en informatieverstrekking aan rechthebbenden. Bovendien is Stichting Lira gecertificeerd met het CBO-keurmerk, waarin veelal nog verdergaande eisen met betrekking tot transparantie, informatieverstrekking, voorlichting en socu-beleid zijn opgenomen. Dit CBO-Keurmerk wordt verleend nadat een onafhankelijke certificeerder, het Keurmerkinstituut, een bindend certificatieadvies heeft afgegeven. Jaarlijks wordt door het instituut gecontroleerd of de betreffende CBO nog steeds aan de eisen voldoet.

 

Internationaal

Het socu-beleid is ook in overeenstemming met de nationale en internationale wet- en regelgeving. Het is sinds jaar en dag internationaal staande praktijk om een percentage voor sociale en culturele bestemmingen in te houden en daarover zijn internationaal ook (wederkerige) afspraken gemaakt binnen koepelorganisaties en met buitenlandse zusterorganisaties. Op basis van deze afspraken trekken buitenlandse zusterorganisaties socu-inhoudingen af van gelden voor Nederlandse auteurs. Teneinde Nederlandse auteurs niet achter te stellen, doet Lira dit ook. Op zichzelf leidt dat niet automatisch tot de conclusie dat de socu-inhouding voor Nederlandse rechthebbenden hiermee een gegeven is, omdat deze inhoudingen ook alleen op de gelden voor buitenlandse auteurs ingehouden zouden kunnen worden. Echter, uit dezelfde wederkerige en internationale afspraken vloeit tevens de verplichting voort om non-discriminatoir om te gaan met buitenlandse auteurs en deze dus gelijk te behandelen als auteurs uit eigen land. Dat betekent dus dat wanneer socu-inhoudingen gedaan worden op gelden voor buitenlandse auteurs, dezelfde inhoudingen ook moeten plaatsvinden op de gelden voor Nederlandse auteurs.

VvB



dossier Audiovisueel – PAM-Rodap: wet en contracten

De wetswijziging die op 1 juli 2015 van kracht is geworden, heeft gevolgen voor de positie van scenarioschrijvers. Een op onderdelen nieuw artikel 45d waarin ogenschijnlijk niet eens zo vreselijk revolutionaire aanpassingen hebben plaatsgevonden vergeleken met het vroegere artikel 45d, -zo blijft een wettelijk vermoeden van overdracht van bepaalde rechten de basis van de Nederlandse wet terzake van filmwerken- blijkt in zijn toepassing grote gevolgen te hebben voor iedereen die met audiovisuele werken te maken heeft, van producent tot maker, van omroep tot kabelexploitant. Onwetendheid en onwil over die veranderingen veroorzaken soms blokkades in de contractpraktijk. Dat valt zeer te betreuren en lijkt ook niet nodig, omdat er tussen partijen een voorlopige voorziening is getroffen die in het contract opgenomen kan worden. Die voorlopige voorziening heet 'tijdelijke clausule.'

Lira heeft al eens heel beknopt uit de doeken gedaan hoe volgens haar dringend noodzakelijke nieuwe wetgeving met betrekking tot tv-series en films eruit zou moeten zien.

We hebben die gedachten ook al eens op een Lira-bijeenkomst geformuleerd.  Heel in het kort kwamen Lira's wensen vooral op het volgende neer:

Nieuw artikel 45d Aw

Het nieuwe artikel 45d van de Auteurswet heeft betrekking op filmwerken (tv-producties inbegrepen) en luidt sinds de inwerkingtreding van het auteurscontractenrecht op 1 juli 2015:

Artikel 45d

1. Tenzij de makers en de producent van een filmwerk schriftelijk anders zijn overeengekomen, worden de makers geacht aan de producent het recht overgedragen te hebben om vanaf het in artikel 45c bedoelde tijdstip [d.w.z. het moment waarop veelal de producent beslist wanneer het werk vertoningsgereed is] het filmwerk te verhuren en anderszins openbaar te maken, dit te verveelvoudigen in de zin van artikel 14, er ondertitels bij aan te brengen en de teksten ervan na te synchroniseren. Het vorenstaande geldt niet ten aanzien van degene die ten behoeve van het filmwerk de muziek heeft gemaakt en degene die de bij de muziek behorende tekst heeft gemaakt. Ongeacht de wijze van overdracht is de producent aan de makers voor de overdracht van rechten en de exploitatie van het filmwerk een billijke vergoeding verschuldigd. Van het recht op een billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.

2. Onverminderd het in artikel 26a bepaalde is een ieder die het filmwerk uitzendt of doet uitzenden of op enige andere wijze mededeelt aan het publiek, per draad of draadloos, met uitzondering van de beschikbaarstelling van het filmwerk op zodanige wijze dat het filmwerk voor de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk is, aan de hoofdregisseur en de scenarioschrijver van het filmwerk die deze rechten aan de producent heeft overgedragen een proportionele billijke vergoeding  verschuldigd. Van het recht op een proportionele billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.

3. Het recht op de vergoeding bedoeld in het tweede lid wordt uitgeoefend door representatieve rechtspersonen die zich ingevolge hun statuten ten doel stellen de belangen van hoofdregisseurs of scenarioschrijvers te behartigen door de uitoefening van dat recht. Artikel 26a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Degene die de in tweede lid bedoelde vergoeding verschuldigd is, is gehouden aan de rechtspersonen bedoeld in het derde lid de bescheiden of andere informatiedragers ter inzage te geven, waarvan de kennisneming noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid, de hoogte en de verdeling van de vergoeding.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven over de uitoefening van het recht bedoeld in het tweede lid.

6. Het recht op een proportionele billijke vergoeding bedoeld in het tweede lid is niet van toepassing op een filmwerk waarvan de exploitatie niet het hoofddoel is.

7. Artikel 25d en 25e zijn overeenkomstige toepassing Artikel 25c, tweede tot en met zesde lid, en artikel 25g zijn van overeenkomstige toepassing op de billijke vergoeding bedoeld in het eerste lid.

Aldus heeft de wetgever gemeend de rechtenverlening en vergoedingsaanspraken in wetgevende taal te moeten herzien.

Convenant met Rodap

Om het gewicht van de veranderingen op juiste waarde te kunnen schatten dient melding gemaakt te worden van het feit dat Lira (samen met Vevam en Norma) een Convenant gesloten heeft met RODAP (het samenwerkingsverband van producenten, omroepen en distributeurs). In dit Convenant zijn afspraken vastgelegd over een nieuw vergoedingssysteem voor de filmmakers (scenaristen, regisseurs en acteurs). De definitie van elk van deze drie soorten makers zal via de repartitiereglementen ongetwijfeld haar invloed hebben op ‘omringende’ of verwante groepen.

Hoofdindeling rechten

In het Convenant en in de thans nog gevoerde onderhandelingen worden er twee soorten rechten onderscheiden. Laten we voor het gemak maar zeggen: kabelrechten (art.45d-2) en video-on-demand-rechten (art.45d-1), ook wel in het snel om zich heen grijpende jargon  BMS-rechten en EMS-rechten genoemd. BMS is een afkorting van Basic Media Services, EMS is een afkorting van Extra Media Services.

Het verschil is belangrijk, omdat bij de BMS-rechten verplicht collectief beheer een rol speelt. Denk aan Lira dat het incassoadres is voor de kabelgelden van haar scenarioschrijvers.

Het is de bedoeling dat EMS-rechten op basis van vrijwillig collectief beheer worden gereguleerd. Voor het regelen van de rechten blijkt 'vrijwillig' opeens een stuk lastiger dan 'verplicht', zo wijst de praktijk van de onderhandelingen uit.

Lineaire doorgifte/BMS-rechten

In het nieuwe Auteurscontractenrecht krijgen de hoofdfilmmakers (scenaristen, regisseurs en hoofdrolspelers) een niet voor afstand vatbare aanspraak op een billijke en proportionele vergoeding voor de ‘lineaire doorgifte’ (uitzendingen en doorgifte via bijvoorbeeld kabel en satelliet) van de films en tv-programma’s van hun hand. Deze vergoedingen worden verplicht collectief geïncasseerd. Die incasso geldt conform het Convenant met RODAP voor zowel de lineaire televisie-uitzendingen als voor ‘uitzending gemist’-diensten tot 14 dagen na de uitzending, mits de consument niet extra betaalt. Alle Nederlandse distributeurs dienen op grond van het Convenant de komende vijf jaar aan Lira, Vevam en Norma een bedrag per abonnee per maand te betalen.  

Video-on-demand/EMS-rechten

Voor video-on-demand-diensten zoals tv-programma’s en films op bestelling via verschillende platforms en schermen (televisie, tablets, smartphones, home cinema’s etc.) is voor 2015 een lumpsum-vergoeding overeengekomen. RODAP betaalt een vaste vergoeding aan Lira, Vevam en Norma. Een expertgroep zal de markt van on-demand-diensten in kaart brengen om te komen tot een tariefstelsel vanaf 1 januari 2016. Het is de bedoeling dat de filmmakers voortaan meedelen in de exploitatie via een omzet-gerelateerde (proportionele) vergoeding.

Terugoverdracht

Feit is –en de rechtbank van Amsterdam is het daarmee eens gebleken- dat bepaalde exploitatierechten van scenarioschrijvers bij Lira berusten. Dit is een gevolg van het aansluitingscontract dat de scenarioschrijver met Lira heeft gesloten. Voor zover de nieuwe wet voor de betreffende exploitaties in vergoedingsaanspraken voorziet, zullen deze rechten moeten worden terugovergedragen, om die wettelijke vergoedingsaanspraken te doen ontstaan. Voorwaarde voor de vergoedingsaanspraak is immers dat deze rechten aan de producent worden overgedragen, en dat kan niet als die bij LIRA berusten. Die belangrijke rechtenoperatie wordt momenteel voorbereid. Aan het slot van dat proces is de scenarioschrijver aangesloten bij Lira gebleven. Hij krijgt de met RODAP overeengekomen (kabel)vergoedingen van Lira en daarnaast mogelijk andere vergoedingsaanspraken, die nog uitonderhandeld moeten worden. Daarnaast houdt hij, naast zijn honorarium, aanspraak jegens de producent op vergoeding voor o.a. verfilming van zijn werk en vergoedingen voor exploitaties waarvoor LIRA niet optreedt (zoals bioscoopexploitatie).

Reagerend op de per 1 juli 2015 van kracht geworden wetswijzigingen heeft het Lira-bestuur op 7 juli besloten in ieder geval de rechten bedoeld in artikel 45d lid 2 aan aangesloten scenarioschrijvers terug over te dragen, zodat deze schrijvers vervolgens in staat zijn producenten van deze gevraagde rechten te voorzien.  

Tekst van tijdelijke clausule

In de komende periode zullen de afspraken over zowel de vergoedingen als de terugoverdracht van rechten nader worden uitgewerkt. Dat vergt tijd. Daarom is een tijdelijke clausule opgesteld voor individuele productiecontracten, die alvast verwijst naar de afspraken in het convenant, vooruitlopend op de nadere uitwerking. Producenten en filmmakers worden geadviseerd deze clausule op te nemen:

Er zijn afspraken tot stand gebracht tussen LIRA/ VEVAM/ NORMA enerzijds en alle omroepen, producenten en distributeurs verenigd in RODAP, inclusief de bij StOPnl aangesloten Nederlandse producenten anderzijds, het convenant dd. 22 januari 2015, welke afspraken thans verder worden uitgewerkt. Voor zover discussie bestaat bij Partijen over het bepaalde in deze Overeenkomst verwijzen Partijen naar deze afspraken.

De uitwerking zal onder meer voorzien in een aantal voorwaarden (hierna: de Voorwaarden) die Opdrachtnemer en Opdrachtgever in hun overeenkomst dienen op te nemen. Zodra de Voorwaarden door RODAP en LIRA/VEVAM/ NORMA zijn uitgewerkt en akkoord bevonden, zullen deze met terugwerkende kracht onderdeel uitmaken van de onderhavige Overeenkomst tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer. Indien onenigheid ontstaat tussen Partijen over de uitleg van deze Overeenkomst ten opzichte van de Voorwaarden, zullen de Voorwaarden prevaleren.

Met deze tijdelijke clausule in de hand moeten ook scenarioschrijvers in hun eigen contractpraktijk uit de voeten kunnen tot de laatste stappen in de onderhandelingen tussen de drie PAM-cbo's en de verenigde wederpartijen (zoals Rodap) zijn gezet.

KH



dossier Leenrecht - Verdeelsleutel leenrecht en socu-inhouding

Wie wil begrijpen hoe en waarom jaarlijks de leenrechtgelden verdeeld worden zoals ze worden verdeeld, moet noodzakelijkwijs rekening houden met de verdeelsleutel tussen auteurs en uitgevers die in de jaren negentig tussen partijen is overeengekomen en die – net als de daarmee samenhangende fondsvorming – door de minister van Justitie via Stichting Leenrecht is bekrachtigd.

Om dat begrip te bevorderen ben ik in mijn gedachten ver in het verleden teruggegaan, naar de jaren negentig van de vorige eeuw. Uit mijn herinnering puttend realiseerde ik me dat de door auteurs te betalen 10% socu-inhouding op de leenrechtuitkeringen in relatie moet worden gezien tot de basisverdeling tussen auteur en uitgever. Ik onderhandelde in die tijd vanuit Stichting Leenrecht namens de Lira-auteurs met de uitgevers. Aansluitend bij wat toen in bijvoorbeeld Reprorecht gebruikelijk was, zou de verdeelsleutel tussen auteur en uitgever 50-50 geweest zijn. Mede omdat de Tweede Kamer en de betreffende bewindspersoon fondsvorming als voorwaarde voor de invoering van het nieuwe auteursrechtelijke leenrecht stelden, werd er tussen auteurs en uitgevers een 70-30-verdeling overeengekomen. Het werd een hoger percentage voor auteurs dan gebruikelijk, vooral omdat het juist de groep van auteurs was van wie een bijdrage aan de fondsvorming zou worden gevraagd.

In die nieuwe verdeelsleutel (70-30) was dus de socu-inhouding financieel al verdisconteerd. In plaats van 50% van het uitleentarief kregen literaire en visuele auteurs 70% minus (10% van 70) 7% socu = 63% van het op 100% te stellen uitleentarief. Uitgevers pasten geen socu-inhouding toe en bleven dus op hun aandeel van 30% staan. Zij hadden hun eigen steunverlening en infrastructuur al jarenlang uit andere eigen inkomsten opgebouwd, bijvoorbeeld door hun collectieve besteding van reprorechtgelden voor algemene boeken.

 

Omvang en kosten repartities

Bij het leenrecht is de uitgeversrepartitie beduidend minder omvangrijk dan de auteursrepartitie. Het gaat om enkele honderden uitgevers die een leenrechtvergoeding ontvangen, tegenover 10.000 à 15.000 auteursontvangers. Daarmee konden uitgevers hun verdeelkosten beperkt houden tot rond de 5%. Zij kwamen daarmee uit op de ontvangst van circa 25% van het uitleentarief, tegenover de literaire en visuele auteurs op 63% minus hun 10% repartitiekosten = 6.3% = 56.7% van het uitleentarief.

Globaal gezegd: de 70-30-verdeling waarmee begonnen werd, mondde uit in een 56.7%-25%-verhouding ten gunste van auteurs die – laten we dat vooral niet vergeten – daarnaast dus ook de voordelen genoten van de sociaal-culturele, voor auteurs bestemde uitgaven uit de hiervoor genoemde fondsvorming die onder druk van de Tweede Kamer tot stand was gekomen.

Met andere woorden: de auteurs die de socu-inhouding betaalden, deden ondanks die socu-inhouding goede zaken. Zij konden onder meer een infrastructuur helpen bouwen in de vorm van een Lira Fonds, een VSenV en haar afdelingen, een stichting Rechtshulp Auteurs, een stichting Contractenbureau, een P.C. Boutensfonds voor de oude dag en ga zo maar door. Ook konden vanuit het Lira Fonds allerlei culturele activiteiten worden ondersteund die ten gunste kwamen van boeken, gedichten, filmwerken, toneel en zo verder.

Het moge duidelijk zijn: wie in huidige tijden van bezuiniging verder aan dit socu-bouwwerk wil gaan knutselen, moet wel erg voorzichtig zijn dat de hele o zo belangrijke piramide niet in elkaar stort.

KH



Recente en komende rechtspraak:

Recente en komende rechtspraak:

Lira's rechtszaak tegen de kabelexploitanten

In augustus 2014 stelde de Amsterdamse rechter Lira grotendeels in het gelijk in het geschil met de kabelmaatschappijen UPC, Ziggo en Delta/Zeelandnet. Ze werden veroordeeld tot het betalen van kabelvergoedingen. De kabelaars en Rodap hebben tegen dit vonnis (het kabelvonnis) hoger beroep aangetekend. De vergoedingen die door Rodap op basis van het PAM-Rodap-Convenant moeten worden betaald, gingen in vanaf 1 januari 2015. Voor de vergoedingen die nu nog ontbreken voor de periode vanaf 1 oktober 2012, zal door Lira verder moeten worden geprocedeerd om tot vaststelling van de door Lira geleden schade te komen (schadestaatprocedure).

De uitspraak in hoger beroep mag redelijkheidshalve in de loop van 2016 verwacht worden.

Met het bovenstaande verbonden is Lira wegens niet-betalen overgegaan tot een dagvaarding in kort geding bij de Amsterdamse rechtbanktegen een aantal kabelexploitanten. Op 17 februari 2016 wordt de uitslag hiervan verwacht. De kortgedingrechter liet doorschemeren dat zij wellicht op grond van haar bevoegdheden niet in staat zou zijn het verlossende woord (gij zult betalen!) te spreken.

 

Lira en Vevam en het bedrijfsgeheim van de Sekam-producenten

Ondertussen wonnen Lira en Vevam in januari 2016 in kort geding een zaak die was aangespannen door de Rodap-partijen en waarin op straffe van een extreem hoge dwangsom aan de rechter werd gevraagd een verbod uit te vaardigen om ooit nog eens de details uit een kabelregeling van jaren terug bekend te maken. Een soort van poging om een bedrijfsgeheim dat overal bekend was, geheim te houden.

De rechter zag het belang niet dat Sekam daarbij had, stelde Lira in het gelijk en veroordeelde de wederpartij tot betaling van de (opmerkelijk geringe) kosten van deze procedure.

 

VOB-Leenrecht

De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is een procedure tegen de Stichting Leenrecht begonnen, niet uit vijandigheid jegens bibliotheken en wat ze doen, maar je zou kunnen zeggen: juist uit sympathie voor het soort van uitleningen door de bibliotheek waarvoor Stichting Leenrecht ooit is opgericht. Onmiddellijk na deze dagvaarding zijn de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) daaropvolgend 'tussengekomen' zoals dat heet. Dat wil zeggen dat ze volop als belanghebbende partijen in de procedure meedoen.

De bedoeling van de advocaat van de VOB is duidelijk: hij wil op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen ten gunste van de bibliotheken de toestemming op Europees niveau afdwingen om ebooks onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. Bibliotheken immers zouden het liefst zien dat ze ebooks als gewone boeken zouden mogen uitlenen, wellicht met bijvoorbeeld een tariefverschil dat dan – net als nu – in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) door betrokken partijen (bibliotheken, auteurs, uitgevers) zou moeten worden overeengekomen of bij onenigheid vastgesteld.

Gewone papieren boeken vallen zoals bekend al lang onder het gewone leenrecht. Een auteur kan zich niet met een beroep op de Auteurswet verzetten tegen de uitlening van zijn boek door openbare bibliotheken. Afrekening van het verschuldigde leengeld onder auteurs en uitgevers vindt plaats op grond van tarieven die via de paritair samengestelde in de Auteurswet beschreven Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) uiteindelijk door Stichting Leenrecht worden uitbetaald.

Genoemde gerechtelijke procedure zou zich volgens de VOB moeten blijven beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.

De Stichting Leenrecht stelt zich passief maar tot medewerking bereid op. Het bestuur van deze uit schrijvers en uitgevers bestaande eigenrechtorganisatie is bereid om zodra partijen over de digitale uitleen overeenstemming zouden bereiken, de incasso en primaire repartitie van de vergoedingen op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van gewone (lees: papieren) geschriften gebeurt.

Uitgevers daarentegen lijken problemen te hebben met een onbeperkte bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij mogelijk zijn dat deze ontwikkeling hun commerciële verkoopmarkt ernstig zal verstoren.

Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door het antwoord op de vraag welk uitleensysteem het beste effect op hun financiën heeft. Zij zullen nuchter kijken naar de opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden kunnen worden bedreigd.

De Haagse rechtbank heeft in de zomer van 2014 een comparitie van partijen gehouden waarna kort geleden een uitspraak volgde waarin de rechters meedeelden prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te hebben voorgelegd. Daardoor is  het antwoord op de vraag 'vallen uitleningen van ebooks onder het leenrecht?' een Europees probleem geworden.

Het lijkt erop dat het niet zolang meer zal duren tot er op Europees niveau een uitspraak op  de gestelde vragen zal komen. Er wordt in kringen van auteurs en uitgevers al gesproken over een auto- of busreis begin maart 2016 naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Het is nog niet duidelijk of dat een gezamenlijke reis zal worden…

KH



– Lira's rechtszaak tegen de kabelexploitanten

In augustus 2014 stelde de Amsterdamse rechter Lira grotendeels in het gelijk in het geschil met de kabelmaatschappijen UPC, Ziggo en Delta/Zeelandnet. Ze werden veroordeeld tot het betalen van kabelvergoedingen. De kabelaars en Rodap hebben tegen dit vonnis (het kabelvonnis) hoger beroep aangetekend. De vergoedingen die door Rodap op basis van het PAM-Rodap-Convenant moeten worden betaald, gingen in vanaf 1 januari 2015. Voor de vergoedingen die nu nog ontbreken voor de periode vanaf 1 oktober 2012, zal door Lira verder moeten worden geprocedeerd om tot vaststelling van de door Lira geleden schade te komen (schadestaatprocedure).

De uitspraak in hoger beroep mag redelijkheidshalve in de loop van 2016 verwacht worden.

 



– Lira en Vevam en het bedrijfsgeheim van de Sekam-producenten

Ondertussen wonnen Lira en Vevam in januari 2016 in kort geding een zaak die was aangespannen door Sekam en waarin op straffe van een extreem hoge dwangsom aan de rechter werd gevraagd een verbod uit te vaardigen om ooit nog eens de details uit een kabelregeling van jaren terug bekend te maken. Een soort van poging om een bedrijfsgeheim dat overal bekend was, geheim te houden.

De rechter zag het belang niet dat Sekam daarbij had, stelde Lira in het gelijk en veroordeelde de wederpartij tot betaling van de (opmerkelijk geringe) kosten van deze procedure.



– VOB-Leenrecht

De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is een procedure tegen de Stichting Leenrecht begonnen, niet uit vijandigheid, maar je zou kunnen zeggen: juist uit sympathie voor het soort van uitleningen door de bibliotheek waarvoor Stichting Leenrecht ooit is opgericht. Onmiddellijk na deze dagvaarding zijn de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) daaropvolgend 'tussengekomen' zoals dat heet. Dat wil zeggen dat ze volop als belanghebbende partijen in de procedure meedoen.

De bedoeling van de advocaat van de VOB is duidelijk: hij wil op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen ten gunste van de bibliotheken de toestemming op Europees niveau afdwingen om ebooks onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. Bibliotheken immers zouden het liefst zien dat ze ebooks als gewone boeken zouden mogen uitlenen, wellicht met bijvoorbeeld een tariefverschil dat dan – net als nu – in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) door betrokken partijen (bibliotheken, auteurs, uitgevers) zou moeten worden overeengekomen of bij onenigheid vastgesteld.

Gewone papieren boeken vallen zoals bekend al lang onder het gewone leenrecht. Een auteur kan zich niet met een beroep op de Auteurswet verzetten tegen de uitlening van zijn boek door openbare bibliotheken. Afrekening van het verschuldigde leengeld onder auteurs en uitgevers vindt plaats op grond van tarieven die via de paritair samengestelde in de Auteurswet beschreven Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) uiteindelijk door Stichting Leenrecht worden uitbetaald.

Genoemde gerechtelijke procedure zou zich volgens de VOB moeten blijven beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.

De Stichting Leenrecht stelt zich passief maar tot medewerking bereid op. Het bestuur van deze uit schrijvers en uitgevers bestaande eigenrechtorganisatie is bereid om zodra partijen over de digitale uitleen overeenstemming zouden bereiken, de incasso en primaire repartitie van de vergoedingen op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van gewone (lees: papieren) geschriften gebeurt.

Uitgevers daarentegen lijken problemen te hebben met een onbeperkte bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij mogelijk zijn dat deze ontwikkeling hun commerciële verkoopmarkt ernstig zal verstoren.

Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door het antwoord op de vraag welk uitleensysteem het beste effect op hun financiën heeft. Zij zullen nuchter kijken naar de opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden kunnen worden bedreigd.

De Haagse rechtbank heeft in de zomer van 2014 een comparitie van partijen gehouden waarna kort geleden een uitspraak volgde waarin de rechters meedeelden prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te hebben voorgelegd. Daardoor is  het antwoord op de vraag 'vallen uitleningen van ebooks onder het leenrecht?' een Europees probleem geworden.

Het lijkt erop dat het niet zolang meer zal duren tot er op Europees niveau een uitspraak op  de gestelde vragen zal komen. Er wordt in kringen van auteurs en uitgevers al gesproken over een auto- of busreis begin maart 2016 naar het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Het is nog niet duidelijk of dat een gezamenlijke reis zal worden…

KH



Mededelingen van het Lira-bestuur

Samenstelling van het bestuur

Sinds Lira's jaarvergadering van 6 juni 2015 maken de volgende personen deel uit van het Lira-bestuur:

Kees Holierhoek, onafhankelijke zetel, voorzitter
Kees Schaepman, zetel van de NVJ, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, zetel van het Netwerk Scenarioschrijvers/VSenV, secretaris
Willem Asman, onafhankelijke zetel, penningmeester
Mw. Sophie Kassies, zetel van de VvL/VSenV, lid
Mw. Manon Smits, zetel van de VvL/VSenV, lid
Tsead Bruinja, zetel van de VvL/VSenV, lid
Atte Roskam, zetel van de VvEA/VSenV, lid

KH



Agenda

In 2016 staan de volgende (na)repartities op het programma:

 

Omschrijving (na)repartitie

Periode van uitkering

Narepartitie Auteursfonds 2011-2013

2e kwartaal

Narepartitie Journalistieke gelden 2012-2014

2e kwartaal

Narepartities Kabel Radio 2010-2013

2e kwartaal

Narepartitie Thuiskopie Audio 2010-2013

2e kwartaal

Narepartities Kabel TV 2010-2015 (1e helft)

3e kwartaal

Narepartities Leenrecht 2011-2015

3e kwartaal

Narepartitie Thuiskopie Video 2010-2014

3e kwartaal

Repartitie Auteursfonds 2014

3e kwartaal

Repartitie LiteROM 2015

3e kwartaal

Repartities Leenrecht 2016

4e kwartaal

Narepartitie LiteROM 2010-2014

4e kwartaal

Repartitie Journalistieke gelden 2015

4e kwartaal

Repartitie Thuiskopie Audio 2014-2015

4e kwartaal

Repartitie Thuiskopie Video 2015

4e kwartaal 

TvH



Lira Fonds: aanvragen culturele gelden in 2016

Het Lira Fonds kent voor de culturele aanvragen een adviescommissie die de culturele aanvragen bij het Fonds beoordeelt. Zij bestaat uit drie externe deskundigen en twee leden van het Lira-Fondsbestuur. Er wordt in de regel vijf keer per jaar vergaderd. In het jaar 2016 wordt er vergaderd op vrijdag 5 februari 2016, donderdag 21 april 2016, donderdag 30 juni 2016, donderdag 22 september 2016 en donderdag 1 december 2016. Mocht een vergadering op de geplande dag geen doorgang kunnen vinden, dan wordt in de regel alsnog een aantal dagen later vergaderd.

Lira Fonds: aanvragen culturele gelden in 2016

Aanvragen

Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van Lira in Hoofddorp te zijn ontvangen, in zesvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cv's van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lira Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt de aanvraag vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op http://www.lira.nl/Lira-Fonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023 870 02 03 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.

KH



Lira Fonds: stand van zaken in 2016

Wat is Lira?

De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor auteurs en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en andere soorten auteursrechtelijke gelden.

In de regel wordt op deze uit te keren gelden, naast een inhouding voor administratiekosten, niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, zogeheten socu-gelden, terwijl maximaal 15% door het College van Toezicht Auteursrecht (CvTA) wordt toegestaan.

 

Wat is de Stichting Lira Fonds?

De Stichting Lira Fonds beheert en besteedt de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doelein­den.

Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die struc­tu­reel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers, vertalers en journalisten in hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen – geen privépersonen – die aan belangenbeharti­ging doen of een duidelijk daarmee verbonden taak vervullen. Over zogeheten sociale aanvragen wordt rechtstreeks door het bestuur van het Lira Fonds besloten.

Culturele gelden worden door het bestuur van het Lira Fonds verdeeld in de vorm van bijdragen aan activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties, de laatste bij voorkeur op het literaire terrein. Het bestuur wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit drie externe deskundigen en twee leden van het Lira Fondsbestuur.

De Adviescommissie vergadert vijf keer per jaar en brengt advies uit over de binnen­gekomen culturele aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds (dat in zijn samenstelling identiek is aan het bestuur van Lira). Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.

Zie voor het actuele beleid de website van het Lira Fonds: http://www.lira.nl/Lira-Fonds.

 

Wat zijn de doelstellingen van de culturele tak van het Lira Fonds?

In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties van velerlei aard. Bijzon­dere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit.

 

Wie kunnen voor culturele bestemmingen subsidie aanvragen?

In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke ver­ban­­den) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bij­drage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifes­taties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehono­reerd worden aanvragen voor debutanten, amateur­producties en culturele vormingspro­jecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.

Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.

 

Hoe een culturele subsidie aan te vragen?

Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in zesvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met – indien aanwezig – graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en cv's van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een the­aterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. Nadere informatie over een en ander is te vinden op http://www.lira.nl/Lira-Fonds.

De vergaderingen van de adviescommissie worden in de regel vijf keer per jaar gehouden. In het jaar 2016 komt de adviescommissie bij elkaar op 5 februari, 21 april, 30 juni, 22 september en 1 december.

Mocht een vergadering geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog iets later vergaderd.

 

Bezuinigingen

Door problemen met de kabelgelden die onverwacht na bijna 30 jaar voorspoedige samenwerking door kabelexploitanten niet meer aan Lira werden betaald, zijn Lira's mogelijkheden om socu-gelden toe te kennen en uit te betalen – naar wij aannemen: tijdelijk – nogal beperkt.

Naast bezuinigingen op sociale doelen moet het Lira Fonds als gevolg van de weigering te betalen ook op culturele doelen bezuinigen. Aanvankelijk kon het Lira Fonds de klap van het wegvallen van de kabelgelden per 1 oktober 2012 nog opvangen, maar vanaf 2014 is ons dat niet meer gelukt. De weigering van de kabelmaatschappijen om te betalen, is hard aangekomen.

Na het behalen van de overwinning in Lira's rechtszaak bij de Amsterdamse rechtbank in het jaar 2014 is de lucht in belangrijke mate opgeklaard. Door de introductie van een nieuw wettelijk systeem voor de betaling van kabelrechten ziet de toekomst er weer beter uit. Het zijn vooral de uitgebreide en gecompliceerde onderhandelingen met afnemers die ervoor zorgen dat nog enig geduld moet worden geoefend. De verwachting is dat in de loop van het jaar 2016 de oude situatie zo ongeveer zal worden hersteld als betalingsplichtigen aan de nieuwe situatie gewend raken.

 

Culturele doelen

In samenspraak met de adviescommissie heeft het Lira Fondsbestuur besloten om de bijdragen voor toneelschrijfopdrachten te maximeren tot twee/derde deel van het adviestarief. Daarnaast wordt er een maximum gesteld aan het aantal toekenningen aan één en dezelfde auteur.

Ook voor literaire optredens vergoedt het Lira Fonds zolang de financiële beperkingen voortduren nog maar twee/derde van de honoraria, de rest moet het festival zelf financieren. Kleine festivals zijn van deze regeling uitgezonderd: zij kunnen wel het volledige honorarium aanvragen. De grens ligt bij vijf optredende auteurs en/of een totaal festivalbudget van 20.000 euro.

 

Kommer en kwel?

Is dan alles kommer en kwel? Nee natuurlijk. Er gloort goede hoop dat we de inhouding van socugelden op kabelgelden op redelijk korte termijn kunnen hervatten om de geldmiddelen van het Lira Fonds weer op het wenselijke peil te brengen. De vraag is vooral hoe lang het gaat duren voor het zover is.

KH



Je moet durven knokken. Interview met Tijs van den Boomen

Je moet durven knokken. Interview met Tijs van den Boomen

Hoe werd jij gevraagd voor het bestuur van Lira?
Nicolaas Matsier, die toen namens de FLA in het Lira-bestuur zat, ging een nieuwe roman schrijven. Om tijd vrij te maken, wilde hij zijn maatschappelijk corvee verdelen. Hij heeft me toen in café De Engelse Reet ontboden en gevraagd of ik zijn Lira-taken niet over wilde nemen. Dat deed ik toen maar.

Foto: Jan Banning

Had jij dan een verleden als maatschappelijk corveeër?
Tijdens mijn studie bedrijfskunde heb in de Universiteitsraad gezeten. Een vriend uit de studentenvakbond richtte een fractie op. Eigenlijk wilde ik niet, maar hij overtuigde me, een beetje hetzelfde verhaal dus. Daarnaast heb ik het Handboek Zelfstandigen geschreven.

Was dat ook omdat je mensen wilde helpen?
Ja, maar ik wilde ook boeken verkopen. Die combinatie is niet strijdig. Nu staat er een hele plank freelanceboeken in de winkel, maar rond 1995 was er voor freelancers helemaal niks. Ik zocht dat allemaal zelf uit. Als ík dat wil weten, dacht ik, dan zijn er vast ook anderen die dat willen weten.

Die maatschappelijke corvee kreeg je die mee vanuit huis?
Ja, mijn vader zat in het bestuur van de school en van de hockeyclub. Mijn moeder gaf bejaardengymnastiek en cursussen pensioen in zicht. Dus er zit wel een maatschappelijke betrokkenheid in de familie.

Wat verwachtte jij van je werk als bestuurslid?
In eerste instantie niet zo veel. Ik wist dat het taaie processen waren, veel regelen en polderen. Ik kwam uit de begintijd van de FLA en die was activistisch. Dat ging toen al over Nexis Lexis en over hergebruik door de grote kranten. De journalisten meldden zich op het strijdtoneel van het auteursrecht en ik realiseerde me dat het een lang en ingewikkeld proces zou worden.

Er was bij Lira toen nog niet zoveel aan de hand als nu.
Het was stabieler. Het was een veel eenvoudiger tijd.

Hoe moet het nu verder met onze strijd?
Een tijdlang was alles goed geregeld, maar alle regelingen dreigen te verdwijnen. Literaire auteurs met hun modelcontracten zouden gewaarschuwd moeten zijn: kijk hoe scenarioschrijvers, journalisten en educatieve auteurs worden behandeld. Wij hoopten dat de praktijk van de literaire modelcontracten zich zou verspreiden, maar het gaat juist de andere kant op.

Wat zie jij als jouw bijdrage aan het Lira-bestuur?
Ik ben geen echte netwerker. Ik ben meer iemand, misschien door mijn verleden in de studentenvakbond en de FLA, die met een zeker ongeduld en een zekere scherpte probeert door te pakken. Besturen is niet mijn sterkste punt. Maar in zo'n bestuur zijn verschillende rollen. Mijn rol was activistisch. We slaan erop! We zeggen het convenant op!

Die rol is één ding. Het tweede is Nieuwswaarde, opgericht door de NVJ voor de auteursrechten van freelance journalisten. Gelden werden daar geïnd en verdeeld. Dat was een onhoudbare situatie, want die club was te klein en niet professioneel genoeg. Ik ben daar aanvankelijk als toehoorder bij gaan zitten en langzamerhand is Nieuwswaarde naar Lira opgeschoven en uiteindelijk gefuseerd. Dat is een succes gebleken.

Ik heb me er altijd sterk voor gemaakt om een zo modern en simpel mogelijk huis voor auteurs te creëren. Die beweging heb ik gesteund en ik hoop dat die doorzet.

Wie moeten er nog meer bij dan?
De belangenbehartigers.

De VSenV?
Ja, uiteindelijk wel, of Lira bij hen. En vergeet ook de NVJ niet. Belangenbehartiging en collectief beheer moeten meer één ding worden, net als in Engeland. Misschien moeten die naar buiten wel twee gezichten houden, maar met een gezamenlijke backoffice.

Dat wordt moeilijk vanwege de verschillende belangen.
Dat wordt ongelofelijk moeilijk, maar het is in een notendop wat Lira volgens mij zou moeten nastreven. Je merkt het nu al. Freelancers zijn net een kruiwagen met kikkers en de uitgevers zijn er heel goed in om ons tegen elkaar uit te spelen. Een voorbeeld: Lira komt in actie tegen Blendle en de uitgevers blokkeren dat met een beroep op een convenant dat eigenlijk gaat over het modelcontract voor literaire auteurs. Na jaren trekken en duwen hebben we dat convenant opgezegd en nu zijn de literaire auteurs bang voor aantasting van het modelcontract. Als we ons allemaal apart organiseren wordt dat alleen maar erger, dan krijg je territorium- en haantjesgedrag. Het is dus onvermijdelijk dat we streven naar verregaande samenwerking. Anders worden we gemarginaliseerd.

Welke andere functies heb je bekleed als bestuurslid?
Ik ben nog steeds bestuurslid van het P.C. Boutensfonds, uit loyaliteit aan Lira. Wij zijn het fonds nu aan het omvormen om het meer toekomstbestendig te maken.

Je nam ook deel aan de Lirafonds-adviescommissie.
Dat vond ik de leukste Lira-nevenfunctie, omdat je het over de artistieke inhoud hebt. Ik zag dat zo'n fonds verschil kan maken doordat het een aanvullende rol speelt in de kwetsbaarste sectoren. Ook door haar samenstelling is het een interessante commissie, en het is geen straf om voor Sinterklaas te mogen spelen.

Maar je was ook voorzitter. Ben je dat eerder geweest?
Nee, eigenlijk niet, maar het voorzitten van de adviescommissie was een warm bad. Er zitten buitengewoon redelijke mensen in, die een bijna socratisch gesprek voeren om te kijken wat verstandig is. Er was respect voor de aanvragers, maar wanneer een aanvraag lui of onzinnig was, werd dat ook gezegd. Die helderheid hoort erbij. Maar we maakten ook uitzonderingen op de regels als we dat nodig vonden.

Eigenlijk een soort polderen?
Dat vind ik niet het juiste woord, want dat gaat over belangen en die belangen overbruggen. Ik vind de Lirafonds-commissieleden meer een soort regenten, in de positieve zin van het woord. Ze adviseren op grote afstand met grote belangstelling en alertheid. Die commissie mis ik het meest.

Heeft jouw tijd in het Lira-bestuur je blik op het auteursrecht en het collectieve beheer veranderd? Of is die hetzelfde gebleven?
Die is zeker niet hetzelfde gebleven. Toen ik begon zag ik dat mijn artikelen gejat werden en vond ik dat daar tegen opgetreden moest worden en dat ik per internetclick individueel betaald moest worden. Dat moest toch mogelijk zijn met de moderne techniek, dacht ik. Dan hebben we het over de jaren negentig. Het kan echter nog steeds niet.

Geloof je dat? Het lijkt voor mij een administratieve mogelijkheid. Het gaat meer om onwil.
Bij een platform als Blendle zou het nog kunnen. Maar al dat hergebruik door digitale archieven en het online doorplaatsen van krantenartikelen en de oneindige hoeveelheid contracten die daaronder liggen, dat is individueel niet te volgen. Dat kun je beter collectief regelen. Bovendien gaat het niet alleen om clicks: ook voor het ter beschikking stellen van materiaal moet worden betaald.

Ik denk dat Lira heel dat nadrukkelijk moet gaan faciliteren. We moeten aan de ene kant veel harder onze hindermacht gebruiken en aan de andere kant moeten we de uitgevers en de markt een fatsoenlijke regeling bieden. Geef ons een percentage van de omzet en dat keren wij dan uit aan auteurs, bijvoorbeeld gerelateerd aan hun omzet. Dat is voor iedereen veel beter.

Als journalist schrijf je over de openbare ruimte. In jouw jaren als bestuurslid was Lira op twee verschillende locaties gehuisvest in Hoofddorp. Heb je ooit over Hoofddorp geschreven? Welke indruk maakte de openbare ruimte rondom de Lira-huisvesting op jou?
Nadat ik door Nicolaas Matsier gevraagd werd, moest ik bij het VSenV-bestuur komen. Toen zat Marijke Spies daar nog. Zij zei dat ik één ding moest weten: "Ze zitten wel op een hele nare locatie. Je moet elke keer naar Hoofddorp." Ik vond dat juist een voordeel. Ik ben net bezig met een recensie over het nieuwe fotoboek van Theo Baart. Hij is een chroniqueur van landschap en ruimtelijke ordening. In zijn dikke pil over de Haarlemmermeer staan heel mooie foto's van allebei onze panden. Hoofddorp is natuurlijk waanzinnig fascinerend. Het is het gekste landschap van Nederland.

Waarom?
Het is het minst door ruimtelijke ordening beïnvloed omdat de krachten er te groot zijn.

Van het geld?
Van Schiphol, van de economie, van de infrastructuur, van speculatie, van projectontwikkelaars. Niemand kan dat beheersen. Al die nota's zijn doekjes voor het bloeden. Wij denken aan de knoppen te zitten, maar we rennen achter iets aan dat veel groter is. Dat kun je aflezen aan het landschap. En dat is super. Ik vind het ook heel goed dat Lira daar zit, gewoon rock bottom in een goedkoop kantoorpand. Daarmee heb je bijna je geloofsbrieven al afgegeven: hier blijft helemaal niks aan de strijkstok hangen. Ik overdrijf natuurlijk, maar daarom zitten we wel daar, het is goedkoop.

Je bent medeoprichter van het Rotondologisch Genootschap. Zijn er goeie rotondes te vinden in Hoofddorp?
In Hoofddorp Centrum, voor zover je van een centrum kunt spreken, heb je een klassieke rotonde met een grote fontein, die – heel eigenaardig – een Hongaarse naam draagt. Maar verder is Hoofddorp volkomen rechtlijnig. Ze hebben er geen behoefte aan rotondes.

Wat zijn je plannen voor de toekomst?
Die beginnen vorm te krijgen. Ik kan nu op een andere manier gaan werken, in een ander ritme, met meer ongewisse projecten. In het voorjaar ga ik bijvoorbeeld een maand naar Tokyo om een stad te onderzoeken die volkomen anders in elkaar zit als onze steden.

Je hebt al die verplichtingen niet meer.
Nee, dat was soms lastig. Ik bleef maar met allerlei klussen bezig en regelwerk doen. Zoals ik al zei ben ik niet echt een bestuurder. Dat is bijna geen van de bestuursleden. Het zijn betrokken makers, die gesteund worden door een geweldige accountmanager en dito bureau. Kees Holierhoek is eigenlijk de enige rasbestuurder.

Jij had er last van?
Van de zwaarte.

Waar zit die?
Dat spanningsveld tussen de activistische houding en de haast die je hebt enerzijds, en de ongelofelijke stroperigheid anderzijds. Dat vond ik eigenlijk het moeilijkste. Doe je het goed en maak je voldoende snelheid? Hoe houd je het bij elkaar, hoe bewaar je de verbinding met andere journalisten en de FLA en de NVJ? Ik vroeg me vaak af of we het wel goed deden.

Het gaat om veel geld en het verdelen daarvan, maar meer nog om het toekomstbestendig maken van het geheel. Kun je het borgen? Kun je de Blendles binnenhengelen? Dan merk je ook dat Lira met heel veel belangen rekening moet houden. Kijk maar naar het modelcontract, het NUV-convenant, het Reprorecht-dossier, Brein. Wat ik echt spijtig vind, is dat ik het Blendle-dossier niet heb kunnen afronden.

Ik denk dat het grootste probleem was dat we veel andere rechtszaken hadden lopen.
Ook. Maar op een gegeven moment moet je zeggen: "Leuk al die dossiers, maar nu is dit dossier aan de beurt." En dat is nu ook gebeurd.

Wat ik goed heb gedaan en wat Kees Schaepman ook goed doet, is vechtlust tonen. Je moet het hele netwerk van auteurs in de gaten houden en scherp opletten dat de tegenpartij je er niet in probeert te lijmen. Je moet durven knokken.

TB

Meer informatie over Tijs van den Boomen op de website tijsvandenboomen.nl



En de winnaar is… Uitreiking van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2015

Enkele jaren geleden werden toneelschrijvend Nederland en Vlaanderen opgeschrikt door het gerucht dat de Taalunie, het Nederlands-Vlaams samenwerkingsverband voor de Nederlandse taal, zijn jaarlijkse toneelschrijfprijs wilde afstoten. Ook bij dit eerbiedwaardige instituut moest bezuinigd worden en de prijs, de enige voor toneelschrijvers die jaarlijks wordt toegekend, zou daaraan ten offer vallen.

En de winnaar is… Uitreiking van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2015

Zo dramatisch bleek het niet te zijn. De Taalunie was zich terdege bewust van het belang van de prijs en zocht partners voor de financiering ervan. Samen met de Vlaamse zusterorganisaties Sabam en deAuteurs schoot Lira te hulp.

Werd de prijs vorig jaar tijdens de, eveneens door Lira ondersteunde, tweejaarlijkse conferentie Dramaastricht uitgereikt, dit jaar was het Theaterfestival in Amsterdam de gastheer.

De laureaat

Op de Dag van de Theatertekst, sinds 2014 onderdeel van het festival, maakte de jury de laureaat bekend. Ingebed tussen de uitreiking van het Theater Tekst Talent stipendium aan de jonge toneelschrijfster Anna van der Kruis en het uitspreken (door schrijfster dezes) van de Staat van de Theatertekst, de jaarlijkse rede waarin de stand van het Nederlandse toneelschrijven wordt gepeild, werden de schrijvers van de genomineerde teksten in een filmpje aan het publiek in Theater Bellevue voorgesteld.

Silvia Andringa, regisseur en lid van de jury, ging vervolgens over tot het voorlezen van het juryrapport.

Verheugend is, dat dit jaar het aantal inzendingen weer hoger lag dan de afgelopen jaren het geval was geweest. De laatste tijd was een gestage terugloop te zien, van zo’n 90 teksten in 2006 naar 45 in 2014. De vrees bestond dat de bezuinigingen op de podiumkunsten en/of de crisis de mogelijkheden om nieuw Nederlands repertoire te brengen hadden verkleind. Dit jaar echter werden 68 teksten beoordeeld, hetzelfde aantal als in 2010. Hopelijk is daarmee het tij gekeerd, hoewel het gissen blijft naar zowel de oorzaak van de terugval, als van het herstel van het aantal  inzendingen.

 

Nominaties

De jury nomineerde Land van over zee van Marjolein Bierens, Wachten en andere heldendaden van de Vlaming Freek Mariën en Waar het vlakke land gaat plooien van Jibbe Willems.

Freek Mariën werd tot winnaar uitgeroepen. Zijn stuk, aldus de jury, is ‘even filosofisch als concreet, nodigt uit tot vele lezingen waarin telkens nieuwe betekenisnuances zich ontplooien, is humorvol en ontroerend, en heeft een vorm die alleen wenst te gehoorzamen aan zijn eigen wetten en verder helemaal nergens aan, en dit laatste is een compliment.’

Het volledige juryrapport is te vinden op de website van de Taalunie.

De gelauwerde schrijver dankte de jury, maar vooral zijn acteurs, die in het werk met de tekst mede de uiteindelijke vorm van het stuk tot stand hadden gebracht.

 

Kwaliteit

In gesprekken na afloop beklemtoonde de jury nogmaals hoe hoog de kwaliteit van alle inzendingen was. De longlist waaruit de genomineerden gekozen waren, bestond uit een tiental  stukken, voor elk waarvan argumenten te over waren om het naar de shortlist te doen promoveren. Frappant was, dat van de inzendingen er zo’n vijftien waren die een regionale connectie hadden, verbonden waren aan een specifieke streek en historie. Dit werd weerspiegeld in de nominaties: Land van over zee is geworteld in Zeeland, Waar het vlakke land gaat plooien gaat over Zuid-Limburg.

 

Lira en de jurering

Lira was als medefinancier van de prijs niet erg gelukkig met de gang van zaken rond de jurering, waarover na afloop van de uitreiking, onder meer op social media, enige commotie ontstond. Het geval wilde, dat de zus van de winnaar als dramaturg in de jury zitting had. Hoewel volgens de Taalunie en de secretaris van de jury Ruth Mariën noch bij de eerste selectie, noch bij de nominatie, noch bij de uitverkiezing van haar broer betrokken was geweest, is het nu eenmaal onwenselijk dat een familielid van een inzender in de jury blijft. Zelfs bij de kleurwedstrijd van de buurtsuper staat in de voorwaarden dat employees en hun familieleden zijn uitgesloten van mededinging. Hier gaat het om de meest prestigieuze prijs in de Nederlandse toneelschrijfkunst, en om een, zeker voor toneelschrijvers, flink prijzengeld. Het is betreurenswaardig dat daaraan dit  jaar een vlekje kwam. Inmiddels werkt de Taalunie aan een bijstelling van het juryreglement om iets dergelijks voor de toekomst uit te sluiten.

SK



Verhaal van een VertaalVerhaal

VertaalVerhaal.nl is een initiatief van een aantal vertalers rond de VertalersVakschool Amsterdam, een school door en voor vertalers die grotendeels zelfvoorzienend is, maar wel geregeld een bijdrage van het Lirafonds ontvangt.

Verhaal van een VertaalVerhaal

Op de website worden nieuwe en bestaande ‘verhalen’ over vertalen verzameld – over de worsteling van vertalers met het boek, de schrijver, de uitgever en vooral met zichzelf, over werkplezier en zelfs geluk. Technische verhalen naast grappige anekdotes, diepe literaire bespiegelingen naast lichtvoetige schetsen en weemoedige herinneringen naast wilde impressies.

De verhalen worden uitsluitend geplaatst nadat toestemming van de auteurs of hun rechthebbenden is verkregen en het copyright blijft bij hen berusten.

Sinds de oprichting eind 2012 zijn inmiddels een kleine 100 verhalen opgenomen, terwijl ook al twee boekjes zijn uitgegeven. Afgezien van een eenmalige subsidie van het Nederlands Letterenfonds voor de bouw van de site, bedruipt VertaalVerhaal zich met behulp van donaties, schenkingen e.d.

Werving

Soms is een terloopse vraag of één mailtje genoeg om VertaalVerhaal een nieuwe aanwinst te bezorgen. We komen iemand tegen, op een vertalersbijeenkomst of zomaar in het voorbijgaan, spreken een wervend woord en klaar is Kees. Tussen toezegging en inlossing daarvan zit dan natuurlijk nog weleens licht, maar dat is bij een krant, tijdschrift of uitgeverij niet anders.

Soms moeten we meer moeite doen, bijvoorbeeld bij een bestaande tekst. Om iemand toestemming tot plaatsing te vragen, moeten we hem wel eerst kunnen vinden. En als hij niet meer leeft, moeten we zijn rechthebbende(n) weten op te sporen. Soms lukt dat via zijn uitgeverij, maar daar publiceerde hij vaak zo lang geleden dat ook daar geen contactgegevens meer voorhanden zijn.

Redder in nood is voor ons dan veelal – en hierbij nog maar eens onze grote dank! – de Stichting Lira, die onder meer ten behoeve van de verdeling van het leengeld een enorme database van rechthebbenden op ‘geschriften’ (dus ook van erven) onderhoudt én bereid is ons hiervan mee te laten profiteren. Door ons rechtstreeks een adres te verstrekken of een brief of e-mail van ons door te sturen. Meestal lukt het ons zo wel om contact met rechthebbenden of nabestaanden te leggen, al heeft zo’n speurtocht ons weleens helemaal tot in Australië moeten voeren (naar dochter Roos van August Willemsen).

 

Enthousiast

Hebben wij auteurs, nabestaanden of erven eenmaal achterhaald, dan reageren ze eigenlijk altijd enthousiast op ons voorstel een verhaal als VertaalVerhaal op te nemen. Om een kleine greep te doen:

Philippe Noble over ‘Ontwikkeling van een vertaler’: ‘Een aardig idee, dat ik alleen maar kan toejuichen en waardoor ik me zeer vereerd voel.’

Tove Dueholm over ‘Vertalen in tijden van liefde’ van Gerard Rasch: ‘Een hele eer, Gerard zou het ook mooi hebben gevonden.’

Anneke van Dooren over ‘De vertaler op herhaling’ van haar vader Frans: ‘Leuk dat u het artikel op de website op wil nemen. Namens mijn moeder geef ik via deze weg toestemming.’

En over ‘Het vertalen van realia’ Anne en Leonie Grit: ‘Wij gaan graag akkoord. Onze vader zou het erg leuk gevonden hebben.’

 

Dankwoorden

Een bijzonder geval zijn de dankwoorden die wij plaatsen. Zo verschenen deze bij de Martinus Nijhoffprijs vele jaren in speciale boekjes – waarin ook het juryrapport – met de vermelding © Prins Bernhard Fonds. Ons leek het evenwel voor de hand te liggen dat deze copyrightvermelding de boekjes als geheel gold – en dat niemand ze dus zomaar mocht kopiëren en verspreiden – maar dat het auteursrecht op de dankwoorden zelf bij de auteurs bleef berusten. Het zou immers nogal eigenaardig zijn als een laureaat het recht op zijn eigen tekst zou kwijtraken. Daarom hebben wij bij elk dankwoord dat we wilden publiceren, toestemming aan de auteur of diens rechthebbende(n) gevraagd. Gelukkig deelde de ‘uitgever’ – inmiddels Prins Bernhard Cultuurfonds geheten – onze lezing op dit punt.

 

In één geval

Maar in één geval – tevens de aanleiding tot dit verhaal – slaagden wij er niet in de toestemming tot publicatie van zo’n dankwoord te verkrijgen. Dankzij Lira hadden we een naam en een adres van de rechthebbende op de royalty’s over de vertalingen, maar onze pogingen tot contact liepen vast. Het ging hierbij om C.A.G. van den Broek, bekroond om zijn vertaling van Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez, maar ook de vertaler van een aantal bestsellers van John Irving (na de dood van Van den Broek ‘overgenomen’ door Sjaak Commandeur). Dankzij collega Paul Beers, klasgenoot van Van den Broek op het Haags gymnasium, kwamen we in contact met een andere medeleerling, Anton Wesselingh, die ons schreef:

Uw initiatief om die rede af te drukken in VertaalVerhaal juich ik van harte toe. Tegelijkertijd was ik aangenaam verrast: ik ben zelf namelijk bezig een opzet te maken voor een kort artikel over Kees van den Broek die dit jaar 25 jaar geleden overleed. Met als belangrijkste doel deze eminente vertaler een beetje uit de schaduw te halen. Hij was een van mijn beste vrienden vanaf de tijd op het gymnasium in Den Haag (Paul Beers zat ook in die klas) en woonde teruggetrokken in Zoetermeer, een soort Macondo (Honderd jaar eenzaamheid) avant la lettre. En hij verbleef jaarlijks – als het vertalen en zijn wankele gezondheid dat toelieten – enkele weken in Zuid-Spanje waar hij het Spaans leerde in cafés en op straat en vanwaar hij mij zeer leesbare brieven stuurde.

Niet alleen Anton Wesselingh bleek enthousiast, want toen deze navraag voor ons deed bij de executeur-testamentair van Van den Broek, kregen we ook van die kant steun. Ook kwamen we langs deze weg te weten dat het testament acht erfgenamen kende – met de toevoeging ‘uitdrukkelijk zonder plaatsvervulling’ – van wie een aantal gezien hun leeftijd in 1990 intussen waarschijnlijk overleden was. Omdat het testament behalve over de royalty’s niet over inkomsten uit intellectuele eigendom repte, liep ons spoor daar feitelijk dood. Want zelfs de ontvangster van deze royalty’s zou ons geen toestemming kunnen geven. Niet publiceren dus.

Maar – zoals er ‘circumstantial evidence’ bestaat, is er misschien ook zoiets als ‘circumstantial warranty’. Een rechtvaardiging tot onwettig handelen als het ware, zoals in ander verband ‘noodweer’ dat is. En bij zoveel ‘ondersteunende bijval’ besloot VertaalVerhaal ten slotte de principiële knoop door te hakken. In weerwil van ons beginsel dat we verhalen alleen met instemming van auteurs of hun rechthebbenden opnemen, besloten we voor het dankwoord van Van den Broek een uitzondering te maken en het toch te plaatsen. In de wetenschap dat we niet alleen alles hebben gedaan om de rechthebbende(n) te achterhalen, maar ook op goede gronden mogen aannemen Kees van den Broek hiermee een verdiend eerbetoon te brengen.

Rien Verhoef



Hoe kom ik aan hulp en advies?

Hoe kom ik aan hulp en advies?

Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Kruisweg 793-795, 2132 NG Hoofddorp; tel: 023 870 02 02; e-mail: lira@cedar.nl; website: www.lira.nl.

 

Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 08 03, e-mail: bureau@vsenv.nl. Literaire, toneel- en verwante auteurs zijn welkom bij de afdeling Vereniging van Letterkun­digen (www.vvl.nu), schrijvers van tv-drama en filmscenario's zijn welkom bij het Netwerk Scenarioschrijvers (www.netwerkscenario.nl).

Of word als freelance-journalist lid van de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) (www.fla.nl), of – naar keuze – van de Sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Johannes Vermeerstraat 22, Amsterdam, telefoon: 020 676 67 71; www.nvj.nl.

Educatieve auteurs worden opgevangen in de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA) die ook onder de koepel van de VSenV is gehuisvest.

 

Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, omroepen, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteurs­rechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aan­sluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of word lid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) of word lid van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).

Leden van de NVJ doen een beroep voor rechtskundige bijstand op de juridische dienst van de NVJ. Leden van de VSenV, leden van de VvEA en aangeslotenen van Lira die geen lid zijn van de NVJ, sturen bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 08 03, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl.

Het kernbegrip voor aanvragen bij Rechtshulp Auteurs is 'professioneel geschil', dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpar­tij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of ge­schillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.

Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvra­gen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aan­vrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt maximaal de eerste 1000 euro (plus de BTW) aan advo­caatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Indien Rechtshulp besluit na het ad­vies verdere acties te ondersteunen, wordt bij kosten boven de eerste 1000 euro een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en weerbarstiger en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigenbijdrageregeling in werking, gerekend over de advocaatkosten.

Lira-aangeslotenen kennen boven de eerste 1000 euro daarnaast een eigen risico van 250 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).

Tot slot: als uit een juridische actie een opbrengst van welke aard dan ook (schadevergoeding, honorarium, royalty's) voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt een aanvullende eigenbijdrage­regeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bij­drage die door Rechtshulp voor advies en procedure is betaald.

 

Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenario­schrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als to­neelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aanslui­tingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contrac­tenbureau, Postbus 15530, 1001 NA Amsterdam; bezoekadres: sinds 1 januari 2016: Van Deysselhuis, De Lairessestraat 125, Amsterdam, tel: 020 530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee medewerksters die – ondersteund door advocaten – voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneel­gezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 7% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.

KH



Bestuur en bureau van de Stichting Lira

De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Postadres

Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp

Bezoekadres:

Holland Office Center
gebouw 5, 1e etage
Kruisweg 793-795
2132 NG  Hoofddorp

Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl

Bankrekeningnummer

NL49 INGB 0659 8049 72

Kamer van Koophandel

41205902

Bestuur Stichting Lira

Kees Holierhoek, voorzitter
Kees Schaepman, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Willem Asman, penningmeester
Sophie Kassies, lid
Manon Smits, lid
Tsead Bruinja, lid
Atte Roskam, lid

Bureau Stichting Lira (Cedar BV)

directeur: 
Hein van Leeuwen

accountmanager:
Hanneke Verschuur

beleidsmedewerkers: 
Saskia Bakker
Dion Voeten

secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke

commercieel-administratief cluster: 
Talitha van Hattem, teamleider 
Marianne Bovet 
Petra Daansen 
Martin van Dam 
Mariska Kolman
Hicran Maaskant
Bart Schomaker
Kim Timmers-Veenstra
Petra de Vaal



Colofon

Het Lira Bulletin is een uitgave van de Stichting Lira en wordt sinds nummer 34 (mei 2011) digitaal verspreid onder aangeslotenen en relaties van de Stichting Lira, ook onder de ontvangers van een leenvergoeding, waarvan de verdeling jaarlijks door Lira wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Leenrecht. Wie dit Bulletin ontvangt, is daarmee niet automatisch bij Lira aangesloten. Aansluiting komt pas tot stand via een handtekening op een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt. Aansluiting bij Lira is kosteloos.

Lira

Postbus 3060
2130 KB  Hoofddorp

Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl 

Redactie

Sophie Kassies
Hanneke Verschuur
Tsead Bruinja
Kees Schaepman
Kees Holierhoek (eindredactie)
 

Tekstbijdragen

Vera van Buitenen 
Rien Verhoef
Dion Voeten
Saskia Bakker

Illustraties

Gabriel Kousbroek
 

Ontwerp

Rutger Fuchs, Amsterdam
 

Bouw website

4net interactive, Maarn