De strijd om de positie van scenarioschrijvers en journalisten heeft zich definitief naar de rechtbank verplaatst. Kabelexploitanten menen Lira en andere cbo's wellicht uit te kunnen roken. Ze vergissen zich. Scenarioschrijvers en andere makers van audiovisuele werken mogen blijkens een recente publicatie in het kader van het auteurscontractenrecht op een welwillende houding van de Nederlandse wetgever blijven rekenen, maar vooral ook op een rechtvaardig oordeel van het Europese Hof van Justitie zodra dat Hof de kans krijgt te oordelen. En ook de drie Amsterdamse rechters in de zaak van Lira tegen een aantal kabelexploitanten moeten nog hun oordeel vellen.
Naast het audiovisuele gevechtsterrein tekenen zich inmiddels een aantal problemen af bij wat met de algemene term 'geschriften' wordt aangeduid. Ook daar zijn er exploitanten van geschriften (uitgevers) die net als exploitanten van audiovisuele werken (producenten, omroepen, kabeldistributeurs) hun inkomsten kennelijk liever niet met auteurs delen. De digitalisering is daarbij vaak het motorisch moment voor het naar buiten treden van wat opeens een reeks scherpe tegenstellingen blijken.
Lira als collectieve beheersorganisatie (cbo) van aan haar toevertrouwde rechten en vergoedingsaanspraken ziet zich meer dan ooit tevoren geconfronteerd met het wegvallen van inkomsten en het oplopen van vooral juridische kosten. Ik herinner me nog de tijd dat we alle Lira-kosten konden dekken door de binnenkomende rentebaten, en dat gedurende vele gelukkige jaren achtereen. Dat lukt ons al lang niet meer en de gevolgen van het wegvallen van miljoenen aan kabelgelden zijn groot en pijnlijk. Pijnlijk voor Lira, maar veel pijnlijker natuurlijk voor de ontvangers van kabeluitkeringen en de mede daarop gebaseerde socu-gelden. Met die laatste term bedoelen we gelden die ingehouden worden op uitkeringen om ze via een niet-individuele want collectieve bestemming alsnog tot uitbetaling te laten komen ten gunste van rechthebbenden. Denk aan rechtshulp voor auteurs. Denk aan hulp bij de opbouw van een pensioen. Denk aan steun aan het contractenbureau. Denk aan steun aan instellingen als het Vertalershuis en de Vertalersvakschool. Denk ook aan steun aan de beroepsverenigingen. Denk ook aan prijzen als de Lira Scenarioprijs, de Woutertje Pieterse prijs, om er slechts enkele te noemen. Stuk voor stuk pronkjuweeltjes van het sociaal-culturele huis dat Lira al jaren mede in stand probeert te houden.
Hoe ga je daarmee om als dat 'in stand houden' op enige termijn niet meer lukt? Ik zal u zeggen hoe het bestuur van Lira daarmee om is gegaan. We hebben eind vorig jaar (2013) waarschuwingen rondgestuurd aan instellingen en organisaties die sociaal-cultureel geld van ons krijgen. We hebben al enige tijd geleden geschreven: het is niet absoluut zeker, maar het zou kunnen gebeuren dat Lira niet bij machte is uitbetalingen te blijven doen in de mate waarin wij (en u) dat van ons gewend zijn. Met het oog op die mogelijkheid laten we u alvast weten dat we bezuinigingsmaatregelen treffen, niet alleen in de uitkeringensfeer dus rechtstreeks aan rechthebbenden, maar ook in de collectieve sociaal-culturele sfeer. Zo stoppen we direct met de indexeringsverhogingen van subsidies en verminderen we vanaf 1 januari 2015 (en soms eerder) de toegekende socu-bedragen met 10% per jaar.
Begin mei 2014 zal het Lira-bestuur besluiten nemen die uitgaan van de langst denkbare termijn dat we niet kunnen doen wat we graag zouden willen doen. En over die besluiten zullen we betrokkenen nader gaan inlichten.
Het is een droevig verhaal waar we als bestuur hard mee worstelen. Uiteindelijk, als één van de lopende rechtszaken in Nederland of in het buitenland het Europese Hof van Justitie zal bereiken, rekenen we erop dat de narigheid afgelopen zal zijn, en liefst voor altijd. Niet uitgesloten is dat daarvóór al de Nederlandse wetgever van zich heeft laten horen. Dan zullen we –hoop ik- in staat zijn ons beleid opnieuw uit te voeren zoals we dat gewend zijn en zoals dat al zoveel jaar expliciet door de vergadering van Lira-aangeslotenen wordt ondersteund.
Kees Holierhoek,
voorzitter Stichting Lira
De kabelproblematiek en vooral de juridische discussie daarover blijft ingewikkeld. Voorafgaand aan de traditionele Lira/VSenV nieuwjaarsreceptie hield Lira daarom in Arti een informatiebijeenkomst voor een publiek van rond de zeventig scenaristen over de zorgwekkende stand van zaken rond de kabelvergoedingen. Zoals bekend zijn de kabelmaatschappijen in oktober 2012, na ruim vijfentwintig jaar, gestopt kabelgelden aan Lira af te dragen. Vanaf dat moment vindt er naar Lira's opinie een ongeoorloofde doorgifte van TV- en radioprogramma's plaats en wordt dus inbreuk gepleegd op rechten van makers van auteursrechtelijk beschermde werken. In die omstandigheid zag Lira geen andere mogelijkheid dan een gang naar de rechter om in het voorjaar van 2013 de drie grote kabelmaatschappijen, UPC, Ziggo en Delta te dagvaarden.
Lira wordt bij die rechtszaak ondersteund door advocaat mw. mr. Jacqueline Seignette van het advocatenkantoor Höcker. ‘Heb geduld,’ maant zij dikwijls, memoreert Lira’s voorzitter Kees Holierhoek in zijn openingswoord. En geduld is inderdaad nodig. De voorbereiding van een dagvaarding kost tijd en voordat het tot een rechtszitting komt gaan opnieuw maanden voorbij. Dan is het weer wachten op een uitspraak en als het tot een hoger beroep komt zullen we nog meer geduld moeten hebben.
Het belang van Lira’s strijd is overigens grensoverschrijdend. Tegenover ons staat in feite Liberty Global, een multinationale kabelonderneming die in Nederland al eigenaar was van UPC en inmiddels ook Ziggo heeft verworven. Ook in andere landen tracht Liberty Global door juridische procedures onder zijn verplichtingen aan creatieve makers uit te komen.
Voordat Lira's juridisch medewerkster Vera van Buitenen op 10 februari 2014 de aanwezigen in turbotempo langs de basisprincipes van het auteursrecht, het nut van collectieve beheersorganisaties en de sterke en zwakke kanten van het wetsvoorstel auteurscontractenrecht loodst, is er een sneak preview van een animatiefilmpje dat Lira heeft laten maken. In één minuut en veertig seconden wordt voor iedereen begrijpelijk uitgelegd waarom de kabelvergoeding het goed recht van de schrijver (en enkele andere groepen van makers) is.
Jacqueline Seignette doet verslag van de aanloop tot de rechtszaak tegen de kabelaars en zet de wederzijdse argumenten uiteen. Inzet van het conflict is niet het recht op vergoeding. Dat dat recht geldt, erkent ook de tegenpartij. Wie de vergoeding betaalt, is de kwestie. Het argument van de kabelaars is dat de schrijver middels het honorarium al een billijke vergoeding incasseert. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat schrijvers hun rechten hebben overgedragen aan producenten. Dit is voor Lira-aangeslotenen niet het geval: de rechten liggen ingevolge het aansluitingscontract bij Lira. Van 1986 tot 2012 werd dat ook door kabelmaatschappijen erkend. Al die tijd zijn er immers kabelvergoedingen aan Lira betaald. Dit zal dan ook de basis zijn van het pleidooi.
Als individuele schrijver is het ondoenlijk precies in de gaten te houden wat er met je werk gebeurt. Lira kan dat als collectief beheersorganisaties (cbo) wel, of in ieder geval beter. Ook is een cbo handig omdat de relatie tussen opdrachtgever en schrijver niet wordt belast met gesteggel over rechten. Bovendien staat de schrijver in geval van conflict sterker met een grote organisatie als Lira achter zich en geldt nog altijd het oude adagium ‘eenheid maakt macht’.
Een scenarioschrijver in het publiek vraagt Jacqueline Seignette naar mogelijkheden om de terugval in inkomen als individuele schrijver in eigen contractonderhandelingen met producenten te compenseren. ‘Ik krijg niets meer van Lira, jij moet me meer betalen.’ Jacqueline Seignette raadt dit af. Het ondermijnt Lira’s positie en op termijn raak je er zo meer mee kwijt dan je eenmalig wint.
Marc Veerkamp van het Netwerk Scenarioschrijvers maakt van de gelegenheid gebruik de uitkomst van onderzoek naar de inkomenspositie van Nederlandse scenaristen onder de aandacht te brengen. Gemiddeld bedraagt het bruto-jaarinkomen € 22.000,-, ruim een/derde onder het gemiddelde in andere Europese landen. Veel jeugddramaschrijvers (48%) geven aan niet rond te kunnen komen zonder de kabelvergoedingen.
Jean van de Velde en Anne Zeegers, resp. voorzitter en coördinator van het Netwerk Scenarioschrijvers bespreken een aantal actuele ontwikkelingen. In voorbereiding op zijn advies over het omroepbestel organiseerde de Raad voor Cultuur een bijeenkomst met omroepen, producenten en kabelaars. Onder de ongeveer zeventig genodigden waren twee makers: Tamara Bos en Jean van de Velde.
Het Netwerk blijft hameren op het gevaar van verschraling als het Mediafonds wordt opgeheven. Wat er gemaakt wordt, mag niet uitsluitend afhangen van verwachte kijkcijfers. Het belang van Nederlands drama moet niet worden onderschat. Drama weerspiegelt onze realiteit. Buitenlands drama geeft een werkelijkheid weer die anders is dan de onze. Veel mensen weten beter hoe de Amerikaanse juryrechtspraak werkt dan hoe het er in Nederlandse rechtszalen aan toegaat.
De publieke omroep is bezig betaalde video on demand diensten op te zetten. Bedoeling is dat makers zullen delen in de inkomsten. Aan de andere kant is er een ontwikkeling gaande waarbij in individuele contractonderhandelingen van makers wordt geëist te tekenen voor een clausule waarbij eventuele ontvangen vergoedingen voor digitale rechten terugbetaald moeten worden aan de omroep.
Ter afsluiting van de bijeenkomst interviewt Kees Schaepman scenarioschrijver Bert Bouma over zijn praktijk. Bouma benadrukt het belang van een cbo als Lira. Hij schetst hoe hij tot zijn verrassing een uitbetaling van Lira kreeg voor een nachtelijke herhaling van een telefilm waarvan hij zelf helemaal niet op de hoogte was. Je kunt als schrijver niet altijd bijhouden of er werk van je wordt uitgezonden. Voor de drie netten kom je een eind, maar de digitale kanalen overzie je niet. Gevraagd naar zijn ervaringen bij onderhandelingen met producenten antwoordt Bouma dat in zijn ogen de kleine producenten schappelijker zijn dan de grote. Bij grote producenten gebeurt het wel dat je komt praten over een contract in een spiksplinternieuw gebouw en ze tegen je zeggen dat ze geen geld hebben.
Terwijl Kees Schaepman het gesprek afrondt, begint rumoer uit de benedenzaal door te dringen. Er klinken begroetingen, glazen rinkelen. Gesticht en gesterkt dalen de aanwezigen af naar de nieuwjaarsborrel om zich onder het genot van drank en hapjes te laven aan het gezelschap van collega-schrijvers.
SK
Lira keerde eind 2013 voor het laatst kabelvergoedingen uit aan schrijvers voor films en televisieprogramma’s. Dat ging om filmwerken die zijn uitgezonden vóór 1 oktober 2012. Voor programma’s die na die datum van 1 oktober 2013 zijn uitgezonden, was nog geen kabelvergoeding beschikbaar, omdat de kabelmaatschappijen hun betalingen na bijna 30 jaar hebben gestaakt. Lira heeft een rechtszaak aangespannen tegen UPC, Ziggo en Delta om via gerechtelijke weg de vergoedingen voor de schrijvers veilig te stellen. Op 15 april 2015 ontmoetten kabelexploitanten en Lira elkaar in eerste aanleg voor de rechtbank in Amsterdam. Zo'n zestig scenarioschrijvers en journalisten waren aanwezig om Lira's zaak moreel te ondersteunen.
De gangen, de trappen en de hal van de Amsterdamse rechtbank stonden op 15 april 2014 om 13.30 uur vol met belangstellende scenarioschrijvers, die de rechtszaak die Lira in 2013 aanspande tegen de grote kabelmaatschappijen, graag wilden bijwonen. In allerijl moest worden uitgeweken naar een grotere zaal voor de circa 100 aanwezigen. Het was een rommelig begin van de zitting, maar het grote belang van de kabelvergoedingen voor de schrijvers was meteen voor alle aanwezigen duidelijk.
Jacqueline Seignette, advocaat van Lira, trapte af met een twee uur durend pleidooi waarin zij aangaf waarom het stopzetten van de betalingen door UPC, Ziggo en Delta onterecht is. De kern van haar pleidooi was dat de kabelaars na 27 jaar kabelgelden te hebben betaald, in 2012 ineens besloten hebben niet meer te willen betalen, terwijl zij met de kabeldoorgifte van televisieseries, documentaires en films nog steeds onveranderd veel geld verdienen. Maar terwijl zij vroeger netjes een dekkende licentie daarvoor hadden, sturen zij na 1 oktober 2012 de tv- en radioprogramma’s via de kabel naar de consument zonder de vereiste toestemming van de schrijvers. Lira zou volgens de kabelaars geen mandaat hebben om namens schrijvers de kabelvergoeding te incasseren. Maar waarom had Lira dit dan ruim een kwart eeuw (vanaf 1986) wel?
Het wettelijk vermoeden van overdracht aan de producent (artikel 45d Auteurswet), waarop de kabelmaatschappijen zich beroepen, is niet nieuw en stond al die tijd al in de wet. Bovendien treedt de overdracht op basis van het wettelijk vermoeden niet in werking voor schrijvers die al aangesloten waren bij Lira. Een auteur is immers bevoegd zijn rechten aan Lira over te dragen, overigens ook voor toekomstige werken, zo betoogde Lira in navolging van de Commissie Auteursrecht, de regering en het Amsterdamse Hof in de zaak van Vevam tegen NL Film.
De advocaat van UPC, Ziggo en Delta gaf in zijn betoog aan dat Lira weliswaar inderdaad decennialang kabelgelden ontving, maar dat dit een afspraak tussen het rechthebbendencollectief was waaraan de kabelaars betaalden. Zij zouden geen invloed hebben gehad op doorbetalingen vanuit het collectief. De kabelaars zouden Lira dus ook nooit erkend hebben als partij waaraan betaald moest worden.
Bovendien vonden zij het niet logisch dat Lira pas op het eind van de distributieketen om een vergoeding vraagt. Daartussen zitten nog de omroepen en producenten. De advocaat vond dat de vuller van potjes pindakaas ook geen extra vergoeding aan de supermarkt kan vragen bij goedlopende verkopen. Die vergelijking werkte op de lachspieren van de aanwezige schrijvers. De bottomline van het pleidooi was dat volgens de kabelmaatschappijen de schrijver al betaald krijgt via de producent, middels het afgesproken honorarium.
De rechter vroeg zich af of die vergoeding hoger is geworden na het wegvallen van de kabelgelden, en of die vergoeding in contracten doorgaans te splitsen is in het honorarium en de wettelijk vereiste billijke vergoeding voor de kabeldoorgifte. Dat kon de advocaat van UPC c.s. niet bevestigen, maar de ‘nee’-schuddende zaal met schrijvers gaf duidelijk antwoord.
Ook vanuit RoDAP, het monsterverbond van producenten, omroepen en distributeurs, die zich in de rechtszaak heeft gevoegd aan de zijde van UPC c.s., werd pleidooi gevoerd. De advocaat voerde aan dat het werk op televisie voor het overgrote deel niet-gescript is, en dat van het gescripte werk het merendeel in loondienst wordt gemaakt. Deze beide vermeende feiten zouden ervoor zorgen dat het door Lira vertegenwoordigde werk slechts heel gering in omvang zou zijn.
Deze onjuiste stelling werd rechtgezet door Jean van de Velde, voorzitter van het Netwerk Scenarioschrijvers, die kort het woord kreeg. Hij lichtte aan de rechters toe dat scenaristen doorgaans juist níet in loondienst werken, maar als zelfstandige cultureel ondernemers nog veel meer dan de producent het risico lopen dat het project niet doorgaat. De scenarist schrijft het werk zonder dat daar voorafgaand een adequate vergoeding voor wordt verkregen. De producent gaat vervolgens met het script in de hand op zoek naar financiering. Jean liet ook weten dat de vergoedingen alleen maar lager zijn geworden voor scenaristen, omdat producenten vonden dat de honoraria wel omlaag konden aangezien scenaristen ook kabelgelden ontvingen…een oneigenlijk argument dat bovendien niet langer opgaat. Recent onderzoek bevestigt de dramatische inkomenspositie van Nederlandse scenaristen in vergelijking met de rest van Europa. De inkomenszorgen van de beroepsgroep kwamen tijdens de zitting dan ook duidelijk naar voren.
Het (tussen)vonnis wordt verwacht op 28 mei 2014, maar het is in rechtbankkringen gebruikelijk zo'n eerstvolgende datum niet te halen. Uitstel is dan het resultaat en zo'n uitstel kan zelfs nog enige keren worden herhaald.
Lees verder op www.lira.nl/Kabel.
DV
De bodemprocedure die Lira is gestart tegen enkele grote kabelmaatschappijen die na meer dan 20 jaar weigeren nog langer kabelvergoedingen te betalen, leidde op 15 april 2014 tot een comparitie van partijen. Gedagvaard waren UPC, Ziggo, Delta en tussengevoegd de gezamenlijke inkooporganisatie RODAP. Rechthebbende scenarioschrijvers, verenigd in Lira, constateren dat er massaal inbreuken op hun auteursrecht plaats vinden, nu kabeldistributie van hun film- en tv-werken plaats heeft zonder toestemming van Lira en de bij Lira aangesloten binnen- en buitenlandse rechthebbenden. Lira eist voor hen alsnog kabelgelden, schadevergoeding, een veroordeling in de kosten van juridische assistentie en ga zo maar door.
KH
In de cassatieprocedure die Stichting Norma op grond van de naburige rechten van haar aangesloten acteurs voert tegen de kabelexploitanten heeft de advocaat-generaal ongeveer een half jaar terug zijn advies gepubliceerd. Dat advies van de advocaat-generaal laat zien hoezeer hij volhardt in zijn al langer bekende opvattingen. Rechthebbende acteurs achten zich op tal van punten verkeerd begrepen en tekort gedaan. In een zogenoemde Borgersbrief hebben zij nog enige krachtige laatste pogingen tot correctie gedaan.
De Hoge Raad deed betrekkelijk kort na het advies van de advocaat-generaal uitspraak en dat arrest was zeer teleurstellend voor naburigrechthebbenden. Over enkele heikele kwesties die een behandeling door het Europese Hof van Justitie verdienen, heeft de Hoge Raad een oordeel behendig vermeden, maar het resultaat van het arrest was dat Norma in het ongelijk werd gesteld. Opvallend en voor sommige advocaten ook onbegrijpelijk bleef het feit dat het niet nodig werd geoordeeld het Europese Hof van Justitie enkele hoogst relevante prejudiciële vragen voor te leggen. Zulk soort vragen naar Europese rechtsopvattingen kunnen alleen door rechters gesteld worden en zouden veel eerder dan anders tot meer duidelijkheid kunnen leiden.
Ofschoon het arrest rust op een ander recht en zelfs een andere wet betreft dan het auteursrecht en de Auteurswet, is de Norma-procedure ook van belang voor auteursrechthebbenden, omdat het over dezelfde kwestie gaat: de weigering van kabelexploitanten om kabelgeld te betalen in een specifieke exploitatie van auteursrechtelijk beschermde werken waarin de ratio voor een vergoeding wezenlijk gelijk is gebleven.
KH
De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is een proefprocedure tegen de Stichting Leenrecht begonnen, niet uit vijandigheid, maar je zou kunnen zeggen: juist uit sympathie voor het soort van uitlenen waarvoor Stichting Leenrecht ooit is opgericht. Onmiddellijk na deze dagvaarding zijn de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) daaropvolgend 'tussengekomen' zoals dat heet. Dat wil zeggen dat ze volop in de procedure meedoen.
De bedoeling van de advocaat van de VOB is duidelijk: hij wil op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen ten gunste van de bibliotheken de toestemming op Europees niveau afdwingen om ebooks onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. Bibliotheken immers zouden het liefst zien dat ze ebooks als gewone boeken zouden mogen uitlenen, wellicht met een tariefverschil dat dan -net als nu- in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) moet worden vastgesteld.
Gewone boeken vallen onder het leenrecht. Afrekening van het verschuldigde leengeld onder auteurs en uitgevers vindt plaats via de paritair samengestelde Stichting Leenrecht. Dat is het doel waarnaar de bibliotheken streven: ebooks zoveel mogelijk als gewone boeken uit mogen lenen via de bibliotheken, zij het wellicht met een prijsverschil als overeen te komen in de StOL.
De procedure zou zich gaan beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.
De Stichting Leenrecht stelt zich passief maar tot medewerking bereid op. Het bestuur van deze uit schrijvers en uitgevers bestaande eigenrechtorganisatie is bereid om zodra partijen, te weten auteurs, uitgevers en bibliotheken, over de digitale uitleen overeenstemming zouden bereiken, de incasso en primaire repartitie op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van 'gewone geschriften' gebeurt.
Uitgevers lijken problemen te hebben met een onbeperkte bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij zijn dat deze ontwikkeling de verkoopmarkt ernstig zal verstoren.
Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door de aard van het uitleensysteem, de daaraan verbonden opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden kunnen worden bedreigd.
Partijen komen voor het eerst voor de rechter bijeen op 27 mei 2014.
KH
Vorig jaar is Lira samen met Pictoright (de organisatie voor visuele makers) een gerechtelijke procedure tegen Erfgoed Leiden en omstreken (voorheen Regionaal Archief Leiden) gestart.
Erfgoed Leiden en omstreken heeft al enkele jaren een groot krantenarchief online staan. Daarbij worden de auteursrechten van vele freelance journalisten die door Lira worden vertegenwoordigd, geschonden. Lira heeft de afgelopen jaren samen met Pictoright getracht om tot een oplossing met het archief te komen, maar dat is stelselmatig getraineerd en gesaboteerd en uiteindelijk na heel veel tijdverlies op niets uitgelopen. Ondertussen verschuilen vele tientallen, zo niet honderden archieven zich achter de rug van Erfgoed Leiden. Daarom hebben Lira en Pictoright vorig jaar besloten een gerechtelijke procedure te starten.
Met deze rechtszaak willen Lira en Pictoright bereiken dat alle makers een passende vergoeding voor de digitalisering en openbaarmaking van hun werk ontvangen, niet alleen in Leiden, ook elders. Het is niet de bedoeling om de toegang tot het archief te beperken, maar juist om dit soort grootschalige en betrekkelijk grootschalige digitaliseringsprojecten op eenvoudige wijze en tegen relatief lage kosten mogelijk te maken.
De eerste zitting staat gepland op donderdag 19 juni om 9.30 uur in de rechtbank van Den Haag. Ook tijdens deze laatste fase blijft het mogelijk dat partijen alsnog overeenstemming bereiken. Maar zo gemakkelijk zullen Lira en Pictoright zich niet laten overhalen tot deelname aan weer een nieuwe bemiddelingspoging. Een eerdere gespreksronde liep blijkbaar vast op de vrees van de politiek verantwoordelijke wethouder van cultuur dat het noodgedwongen erkennen van een auteursrechtelijke fout zijn politieke toekomst zou kunnen schaden. Hetgeen in de recent gehouden raadsverkiezingen ook zonder gerechtelijke archiefprocedure is gebeurd. Hij is uit het politieke zicht verdwenen.
SB
Recent kwam de Amsterdamse rechter bij vonnis van 7 januari 2014 in de zaak Holierhoek/NTR tot een uitspraak. De NTR werd in het ongelijk gesteld.
Die procedure ging om uitzendingen van een aflevering uit een tv-serie van scenarioschrijver Kees Holierhoek, voorzitter van Lira, die in het kader van de zogenoemde themakanalen zevenvoudig is herhaald. Toestemming tot uitzending op een themakanaal is door de omroep gevraagd aan de eertijdse producent van de tv-serie. Deze producent heeft die toestemming gegeven, maar de rechtsgeldigheid van die toestemming werd door Holierhoek betwist, omdat de BV van bedoelde producent al geruime tijd tevoren failliet was verklaard, Eiser stelt dat de betreffende producent sinds diens faillissement vanwege dat faillissement geen toestemming meer kon geven, omdat hij de zeggenschap over het werk had verloren.
De zaak die – zoals wel vaker in principiële geschillen – met steun van de Stichting Rechtshulp Auteurs werd gevoerd, werd door Lira gezien als een poging om de NTR te dwingen vóór uitzending van filmwerken-via-een-themakanaal passende individuele of collectieve tariefafspraken aangaande themakanalen te maken in plaats van het zeer eenzijdig vaststellen van een zeer lage vergoeding en dan ook nog via een onbevoegde producent.
Tegelijk is vrij algemeen bekend dat tot nu toe in de Nederlandse wetgeving onvoldoende aandacht is besteed aan wat er gebeurt met de bevoegdheden van een soms onbevoegde producent van een filmwerk indien deze failliet gaat en de opbrengst van zijn bezittingen en vorderingen onvoldoende blijkt te zijn voor het delgen van zijn schulden ('faillissement opgeheven bij gebrek aan baten'). Gesteld werd door eiser dat zo'n producent niet langer meer bevoegd is licenties voor gebruik te verlenen. Dan rijst natuurlijk wel de vraag aan wie die bevoegdheid vervolgens wél is toegevallen. Kennelijk is de wetgever op dit punt iets vergeten te regelen, zo luidt in bredere kring de opvatting. Aangenomen mag worden dat de verfilmingsrechten op het scenario in dat soort omstandigheden terugkeren naar de scenarioschrijver.
Antwoord op gestelde vragen kwam er niet in alle opzichten. In zijn vonnis kwam de rechter tot een verrassende stelling: dat er nooit contractueel door maker toestemming gegeven zou kúnnen zijn, omdat de exploitatiewijze die beknopt aangeduid wordt met 'uitzending via een digitaal themakanaal' op het moment dat de schriftelijke overeenkomst werd getekend, nog niet bestond. De failliet gegane producent, diens BV, kon dan ook nooit de toestemming daartoe hebben verworven en hebben doorgegeven aan de NTR.
In het commentaar op de het tussenvonnis van de zijde van de NTR wordt door de wederpartij onder meer gesteld dat er contractueel toestemming was verkregen voor gebruik van het scenario voor 'omroepdoeleinden' en dat daar mede een nog niet uitgevonden exploitatievorm als 'uitzending via een digitaal themakanaal' kon worden bedoeld.
Die onwenselijk te achten uitbreiding van toegestane exploitaties door een uiterst ruime interpretatie van de term 'voor omroepdoeleinden' is er dus niet gekomen. Dit soort zaken dienen terecht beperkt te worden uitgelegd.
KH
De bodemprocedure die Lira is gestart tegen enkele grote kabelmaatschappijen die na meer dan 20 jaar weigeren nog langer kabelvergoedingen te betalen, leidde op 15 april 2014 tot een comparitie van partijen. Gedagvaard waren UPC, Ziggo, Delta en tussengevoegd de gezamenlijke inkooporganisatie RODAP. Rechthebbende scenarioschrijvers, verenigd in Lira, constateren dat er massaal inbreuken op hun auteursrecht plaats vinden, nu kabeldistributie van hun film- en tv-werken plaats heeft zonder toestemming van Lira en de bij Lira aangesloten binnen- en buitenlandse rechthebbenden. Lira eist voor hen alsnog kabelgelden, schadevergoeding, een veroordeling in de kosten van juridische assistentie en ga zo maar door.
KH
In de cassatieprocedure die Stichting Norma op grond van de naburige rechten van haar aangesloten acteurs voert tegen de kabelexploitanten heeft de advocaat-generaal ongeveer een half jaar terug zijn advies gepubliceerd. Dat advies van de advocaat-generaal laat zien hoezeer hij volhardt in zijn al langer bekende opvattingen. Rechthebbende acteurs achten zich op tal van punten verkeerd begrepen en tekort gedaan. In een zogenoemde Borgersbrief hebben zij nog enige krachtige laatste pogingen tot correctie gedaan.
De Hoge Raad deed betrekkelijk kort na het advies van de advocaat-generaal uitspraak en dat arrest was zeer teleurstellend voor naburigrechthebbenden. Over enkele heikele kwesties die een behandeling door het Europese Hof van Justitie verdienen, heeft de Hoge Raad een oordeel behendig vermeden, maar het resultaat van het arrest was dat Norma in het ongelijk werd gesteld. Opvallend en voor sommige advocaten ook onbegrijpelijk bleef het feit dat het niet nodig werd geoordeeld het Europese Hof van Justitie enkele hoogst relevante prejudiciële vragen voor te leggen. Zulk soort vragen naar Europese rechtsopvattingen kunnen alleen door rechters gesteld worden en zouden veel eerder dan anders tot meer duidelijkheid kunnen leiden.
Ofschoon het arrest rust op een ander recht en zelfs een andere wet betreft dan het auteursrecht en de Auteurswet, is de Norma-procedure ook van belang voor auteursrechthebbenden, omdat het over dezelfde kwestie gaat: de weigering van kabelexploitanten om kabelgeld te betalen in een specifieke exploitatie van auteursrechtelijk beschermde werken waarin de ratio voor een vergoeding wezenlijk gelijk is gebleven.
KH
De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is een proefprocedure tegen de Stichting Leenrecht begonnen, niet uit vijandigheid, maar je zou kunnen zeggen: juist uit sympathie voor het soort van uitlenen waarvoor Stichting Leenrecht ooit is opgericht. Onmiddellijk na deze dagvaarding zijn de Stichting Lira en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) daaropvolgend 'tussengekomen' zoals dat heet. Dat wil zeggen dat ze volop in de procedure meedoen.
De bedoeling van de advocaat van de VOB is duidelijk: hij wil op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen ten gunste van de bibliotheken de toestemming op Europees niveau afdwingen om ebooks onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. Bibliotheken immers zouden het liefst zien dat ze ebooks als gewone boeken zouden mogen uitlenen, wellicht met een tariefverschil dat dan -net als nu- in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) moet worden vastgesteld.
Gewone boeken vallen onder het leenrecht. Afrekening van het verschuldigde leengeld onder auteurs en uitgevers vindt plaats via de paritair samengestelde Stichting Leenrecht. Dat is het doel waarnaar de bibliotheken streven: ebooks zoveel mogelijk als gewone boeken uit mogen lenen via de bibliotheken, zij het wellicht met een prijsverschil als overeen te komen in de StOL.
De procedure zou zich gaan beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.
De Stichting Leenrecht stelt zich passief maar tot medewerking bereid op. Het bestuur van deze uit schrijvers en uitgevers bestaande eigenrechtorganisatie is bereid om zodra partijen, te weten auteurs, uitgevers en bibliotheken, over de digitale uitleen overeenstemming zouden bereiken, de incasso en primaire repartitie op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van 'gewone geschriften' gebeurt.
Uitgevers lijken problemen te hebben met een onbeperkte bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij zijn dat deze ontwikkeling de verkoopmarkt ernstig zal verstoren.
Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door de aard van het uitleensysteem, de daaraan verbonden opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden kunnen worden bedreigd.
Partijen komen voor het eerst voor de rechter bijeen op 27 mei 2014.
KH
Vorig jaar is Lira samen met Pictoright (de organisatie voor visuele makers) een gerechtelijke procedure tegen Erfgoed Leiden en omstreken (voorheen Regionaal Archief Leiden) gestart.
Erfgoed Leiden en omstreken heeft al enkele jaren een groot krantenarchief online staan. Daarbij worden de auteursrechten van vele freelance journalisten die door Lira worden vertegenwoordigd, geschonden. Lira heeft de afgelopen jaren samen met Pictoright getracht om tot een oplossing met het archief te komen, maar dat is stelselmatig getraineerd en gesaboteerd en uiteindelijk na heel veel tijdverlies op niets uitgelopen. Ondertussen verschuilen vele tientallen, zo niet honderden archieven zich achter de rug van Erfgoed Leiden. Daarom hebben Lira en Pictoright vorig jaar besloten een gerechtelijke procedure te starten.
Met deze rechtszaak willen Lira en Pictoright bereiken dat alle makers een passende vergoeding voor de digitalisering en openbaarmaking van hun werk ontvangen, niet alleen in Leiden, ook elders. Het is niet de bedoeling om de toegang tot het archief te beperken, maar juist om dit soort grootschalige en betrekkelijk grootschalige digitaliseringsprojecten op eenvoudige wijze en tegen relatief lage kosten mogelijk te maken.
De eerste zitting staat gepland op donderdag 19 juni om 9.30 uur in de rechtbank van Den Haag. Ook tijdens deze laatste fase blijft het mogelijk dat partijen alsnog overeenstemming bereiken. Maar zo gemakkelijk zullen Lira en Pictoright zich niet laten overhalen tot deelname aan weer een nieuwe bemiddelingspoging. Een eerdere gespreksronde liep blijkbaar vast op de vrees van de politiek verantwoordelijke wethouder van cultuur dat het noodgedwongen erkennen van een auteursrechtelijke fout zijn politieke toekomst zou kunnen schaden. Hetgeen in de recent gehouden raadsverkiezingen ook zonder gerechtelijke archiefprocedure is gebeurd. Hij is uit het politieke zicht verdwenen.
SB
Recent kwam de Amsterdamse rechter bij vonnis van 7 januari 2014 in de zaak Holierhoek/NTR tot een uitspraak. De NTR werd in het ongelijk gesteld.
Die procedure ging om uitzendingen van een aflevering uit een tv-serie van scenarioschrijver Kees Holierhoek, voorzitter van Lira, die in het kader van de zogenoemde themakanalen zevenvoudig is herhaald. Toestemming tot uitzending op een themakanaal is door de omroep gevraagd aan de eertijdse producent van de tv-serie. Deze producent heeft die toestemming gegeven, maar de rechtsgeldigheid van die toestemming werd door Holierhoek betwist, omdat de BV van bedoelde producent al geruime tijd tevoren failliet was verklaard, Eiser stelt dat de betreffende producent sinds diens faillissement vanwege dat faillissement geen toestemming meer kon geven, omdat hij de zeggenschap over het werk had verloren.
De zaak die – zoals wel vaker in principiële geschillen – met steun van de Stichting Rechtshulp Auteurs werd gevoerd, werd door Lira gezien als een poging om de NTR te dwingen vóór uitzending van filmwerken-via-een-themakanaal passende individuele of collectieve tariefafspraken aangaande themakanalen te maken in plaats van het zeer eenzijdig vaststellen van een zeer lage vergoeding en dan ook nog via een onbevoegde producent.
Tegelijk is vrij algemeen bekend dat tot nu toe in de Nederlandse wetgeving onvoldoende aandacht is besteed aan wat er gebeurt met de bevoegdheden van een soms onbevoegde producent van een filmwerk indien deze failliet gaat en de opbrengst van zijn bezittingen en vorderingen onvoldoende blijkt te zijn voor het delgen van zijn schulden ('faillissement opgeheven bij gebrek aan baten'). Gesteld werd door eiser dat zo'n producent niet langer meer bevoegd is licenties voor gebruik te verlenen. Dan rijst natuurlijk wel de vraag aan wie die bevoegdheid vervolgens wél is toegevallen. Kennelijk is de wetgever op dit punt iets vergeten te regelen, zo luidt in bredere kring de opvatting. Aangenomen mag worden dat de verfilmingsrechten op het scenario in dat soort omstandigheden terugkeren naar de scenarioschrijver.
Antwoord op gestelde vragen kwam er niet in alle opzichten. In zijn vonnis kwam de rechter tot een verrassende stelling: dat er nooit contractueel door maker toestemming gegeven zou kúnnen zijn, omdat de exploitatiewijze die beknopt aangeduid wordt met 'uitzending via een digitaal themakanaal' op het moment dat de schriftelijke overeenkomst werd getekend, nog niet bestond. De failliet gegane producent, diens BV, kon dan ook nooit de toestemming daartoe hebben verworven en hebben doorgegeven aan de NTR.
In het commentaar op de het tussenvonnis van de zijde van de NTR wordt door de wederpartij onder meer gesteld dat er contractueel toestemming was verkregen voor gebruik van het scenario voor 'omroepdoeleinden' en dat daar mede een nog niet uitgevonden exploitatievorm als 'uitzending via een digitaal themakanaal' kon worden bedoeld.
Die onwenselijk te achten uitbreiding van toegestane exploitaties door een uiterst ruime interpretatie van de term 'voor omroepdoeleinden' is er dus niet gekomen. Dit soort zaken dienen terecht beperkt te worden uitgelegd.
KH
Cijfers uit een rapport: Onderhandelen met een opdrachtgever over hergebruik van journalistieke producties? ‘Dat kan niet’, zegt één op de drie freelancers (32 procent). Slechts iets meer dan een kwart (27 procent) maakt afspraken over hergebruik. Deze gegevens komen uit een onderzoek dat Pyrrhula, Social Research Network in opdracht van Lira, NVJ, FLA en FF deed naar freelance journalisten, fotografen en schrijvers. De resultaten werden eind vorig jaar gepubliceerd in het rapport ‘Freelance Journalisten, Schrijvers en Fotografen’.
Zulke cijfers krijgen pas betekenis door de kleuring die de gebruiker eraan geeft. Vanuit het Lira-perspectief lijkt de conclusie mij gerechtvaardigd dat er nog flink aan de weg getimmerd moet worden om de weerbaarheid onder de eigen journalistieke achterban te verhogen. Als zoveel freelancers klaarblijkelijk de strijd om eigen auteursrechten al opgeven voor die begonnen is, zou je bijna begrip krijgen voor het gemak waarmee media-exploitanten vaak de belangen van makers vergeten. Een op de drie freelancers (30 procent) vindt auteursrechten ‘(helemaal) niet belangrijk’. Ik vraag me af waar die desinteresse uit voortkomt. Dédain voor het slijk der aarde? Dat kan ik mij nauwelijks voorstellen, bij een gemiddeld belastbaar inkomen (in 2012) van nog geen 22.000 euro.
Gelukkig staat tegenover die weliswaar substantiële groep ongeïnteresseerden een veel grotere groep (65 procent) die is aangesloten bij Lira of Pictoright.
Nog wat cijfers: 38 procent van de journalistieke freelancers schat de eigen vaardigheden als onderhandelaar in als 'matig' of zelfs ‘slecht’. Slecht vijf procent beschouwt zichzelf als een goede onderhandelaar. FLA en NVJ bieden beide trainingen om de ondernemersvaardigheden van hun leden bij te spijkeren. Dat lijkt geen overbodige luxe.
Het onderzoek beperkte zich tot freelancers jonger dan 65 jaar. Gegeven die beperking, is de gemiddelde leeftijd van journalistieke freelancers verassend hoog: 47 jaar (geboren in 1966). Hij/zij is iets vaker een hij dan een zij. Ruim 80 procent van de freelancers heeft een HBO-opleiding of hoger.
Tien jaar geleden werd een onderzoek gepubliceerd naar de positie van schrijvende freelancers. Dat rapport kreeg destijds als titel ‘Een ongewis bestaan’. Dat had ook de titel van dit rapport kunnen zijn. De orderportefeuille is iets beter gevuld dan in 2004, maar de concurrentie is sterk toegenomen. En de tarieven zijn in die tien jaar, rekening houdend met de inflatie, zo’n twintig procent gedaald, bij fotografen zelfs nog meer.
850 Respondenten vulden de lange vragenlijst in, voldoende om een betrouwbaar beeld te geven van de positie van freelancers op de arbeidsmarkt en van hun toekomstverwachtingen. Wat dat laatste betreft, zijn de meeste freelancers gematigd optimistisch. Alleen een enkeling zegt een volledige baan in loondienst te ambiëren (5 procent), bijna de helft (43 procent) is freelancer uit overtuiging, en bijna allen (96 procent) denken over een jaar nog het hoofd boven water te kunnen houden. In combinatie met andere cijfers uit het onderzoek, zegt dat iets over het doorzettings- en uithoudingsvermogen van journalistieke freelancers. Zij werken gemiddeld ruim 37 uur per week, waarvan ze er maar 22,5 betaald krijgen. Alleen een kleine groep zet iets opzij voor de oude dag (12 procent), twee van de drie freelancers hebben geen arbeidsongeschiktheidsverzekering, bijna de helft (44 procent) is om rond te kunnen komen afhankelijk van zijn of haar partner.
Gevraagd naar de toekomst, vreest bijna een derde (30 procent) van de geënquêteerde freelancers dat hun omzet zal dalen. Een iets grote groep (39 procent) denkt dat de auteursrechtelijke inkomsten zullen dalen. Ruim twee van de drie freelancers (71 procent) vinden dat er collectieve vergoedingen moeten komen voor het online gebruik van hun werk.
KS
Het Europese en ook het Nederlandse auteursrecht is gebaseerd op een stelsel van beperkingen en uitzonderingen. Deze excepties zorgen ervoor dat bepaalde werken omwille van het algemeen belang op een specifieke manier mogen worden gebruikt zonder toestemming van de auteursrechthebbende. Het betreft een gesloten stelsel, dat wil zeggen dat er geen andere uitzonderingen mogelijk zijn dan de uitzonderingen opgenomen in de wet.
Door de ontwikkelingen van de digitale technologieën en het internet de afgelopen twee decennia is de manier waarop content wordt gecreëerd, verspreid en bekeken aanzienlijk veranderd. Dit is voor de EU aanleiding geweest om een openbare consultatie van de Europese auteursrechtregels te houden om te bekijken of het systeem van rechten, beperkingen aan de rechten en handhavingsregels nog steeds zinvol is of dat dit aangepast moet worden aan de nieuwe omgeving.
De EU draagt als speerpunt uit dat het auteursrechtregelgevingskader geschikt moet zijn voor de ondersteuning van creatie en innovatie in de digitale wereld, het stimuleren van groei en investeringen in de economie en het bevorderen van de culturele diversiteit.
Uit reacties op de consultatie blijkt dat vanuit diverse hoeken gepleit wordt voor meer flexibiliteit binnen het gesloten systeem van beperkingen en uitzonderingen. Onder andere het Nederlandse kabinet pleit in haar reactie op de EU-consultatie voor een flexibeler Europees auteursrecht door het opnemen van ‘open normen’, die ruimte laten voor interpretatie in geval van nieuwe technologieën. Ook andere organisaties zoals erfgoedinstellingen zijn voor invoering van meer open geformuleerde excepties en maken daarbij de vergelijking met het Amerikaanse systeem van ‘fair use’.
De in de Amerikaanse auteurswet opgenomen fair use-doctrine biedt de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de maker te gebruiken. Via een zogenaamde ‘open toetsing’ wordt vastgesteld of het gebruik zonder toestemming gerechtvaardigd is op basis van 1) het doel en karakter van het gebruik, 2) de aard van het werk, 3) de omvang van het overgenomen deel in verhouding tot het gehele werk en 4) het effect van het gebruik voor de waarde van het werk.
Het nadeel van de fair use-doctrine is dat het tot rechtsonzekerheid leidt. Men kan bepaald gebruik als fair use aanmerken en auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder toestemming van de maker openbaar maken, terwijl de maker het gebruik niet als gerechtvaardigd aanmerkt. Mocht de doctrine in Europa worden ingevoerd – wat enkele jaren zal duren omdat dit aanpassing van Europese richtlijnen vergt –, dan zullen er naar verwachting veel rechtszaken aangespannen worden om helder te krijgen wat als gerechtvaardigd gebruik kan worden aangemerkt. De rechtspraak zal vervolgens als uitgangspunt worden gebruikt om fair use te beoordelen. Dit kan veel nadelen opleveren voor de makers. Zo werd onlangs door de Amerikaanse rechter bepaald dat het digitaliseren en openbaar maken van stukken tekst van 20 miljoen boeken door Google gezien kan worden als fair use, waarvoor dus geen toestemming van de makers nodig is en aan hen ook geen vergoeding hoeft te worden betaald. Een uitspraak waartegen de Amerikaanse auteursorganisaties uiteraard beroep hebben aangetekend.
Ook voor gebruikers van auteursrechtelijk beschermde werken biedt de fair use-doctrine nauwelijks zekerheden. Niet voor niets bereiken ons juist vanuit Amerika met regelmaat verhalen over platenmaatschappijen die particulieren voor miljoenen dollars aanklagen, omdat ze een tiental liedjes illegaal hebben gedownload.
In Lira’s reactie op de EU-consultatie heeft zij aangegeven dat iedere aanzet tot het implementeren van meer excepties of tot een fair use systeem in de EU-wetgeving zal leiden tot verdergaande uitholling van de positie van de makers – hun inkomsten staan de afgelopen jaren al onder grote druk – en tot rechtsonzekerheid voor gebruikers en consumenten, aangezien fair-use niet is toegesneden op het EU-stelsel van auteursrecht.
Makers hebben nu eenmaal recht op een passende beloning voor (her)gebruik van hun werken. Het argument van vrijheid van informatie dat onderzoekers en consumenten gebruiken om te pleiten voor een fair use systeem in de EU, is volgens Lira oneigenlijk. Immers, zonder auteurs en het auteursrecht zouden er geen werken zijn om vrij te gebruiken.
DV
Naar Brits voorbeeld heeft de Federatie Auteursrechtbelangen de Nederlandse versie van de Content Map in het leven geroepen. Op het muziekfestijn Eurosonic Noorderslag werd de website in januari door minister J. Bussemaker gelanceerd. De site wil voor consumenten de ‘gids naar een eerlijk en veilig aanbod aan digitale diensten’ zijn. Of je nu op zoek bent naar e-books, muziek, televisie-uitzendingen, films, games, afbeeldingen, op www.thecontentmap.nl vind je bedrijven en instellingen die legaal aanbod leveren. Daarnaast is er uitleg van veel gebruikte termen. De site is simpel en overzichtelijk en biedt een scala aan aanbieders, waar je als gebruiker meteen naar door kan klikken.
Een goed begin, waar niettemin nog veel aan verbeterd kan worden. Zo is het de vraag hoe de site zich bekendheid wil verwerven. Als je in een zoekmachine zoiets als ‘online film kijken’ intikt, zou je toch als eerste een link naar de Content Map willen vinden. Dat is (nog) niet het geval. Een Facebook ‘like’-knopje zou alvast handig zijn om goedwillende burgers op de hoogte te kunnen stellen van het bestaan.
SK
Wie in zijn arbeidscontract heeft staan dat het schrijven van auteursrechtelijk beschermde werken tot zijn overeengekomen werkzaamheden behoort, verliest als werknemer het auteursrecht op die werken aan zijn werkgever, tenzij hij alsnog anders met zijn werkgever overeenkomt. Is hij naast zijn dienstverband aangesloten bij Lira, dan is hij contractueel verplicht een uitzondering in zijn arbeidscontract op te laten nemen.
Lira-aansluitingscontract, artikel 7, lid 4, getiteld de aangesloten auteur en het dienstverband. zegt met zoveel woorden dat 'De Auteur die een arbeidsovereenkomst aangaat waarbij de arbeid in dienst van de werkgever erin bestaat Werken in de zin van deze [aansluit]overeenkomst te maken, is verplicht bij wege van afwijkend beding als voorzien in artikel 7 Auteurswet 1912 overeen te komen dat hij zelf als maker van die Werken wordt aangemerkt.'
KH
Sinds Lira's jaarvergadering van 1 juni 2013 maken de volgende personen deel uit van het Lira-bestuur:
Kees Holierhoek, onafhankelijke zetel, voorzitter
Tijs van den Boomen, zetel van de FLA/VSenV, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, zetel van het Netwerk Scenarioschrijvers/VSenV. secretaris
Willem Asman, onafhankelijke zetel, penningmeester
Mw. Sophie Kassies, zetel van de VSenV, lid
Tsead Bruinja, zetel van de VvL/VSenV, lid
Kees Schaepman, zetel van de NVJ, lid
KH
Naar Brits voorbeeld heeft de Federatie Auteursrechtbelangen de Nederlandse versie van de Content Map in het leven geroepen. Op het muziekfestijn Eurosonic Noorderslag werd de website in januari door minister J. Bussemaker gelanceerd. De site wil voor consumenten de ‘gids naar een eerlijk en veilig aanbod aan digitale diensten’ zijn. Of je nu op zoek bent naar e-books, muziek, televisie-uitzendingen, films, games, afbeeldingen, op www.thecontentmap.nl vind je bedrijven en instellingen die legaal aanbod leveren. Daarnaast is er uitleg van veel gebruikte termen. De site is simpel en overzichtelijk en biedt een scala aan aanbieders, waar je als gebruiker meteen naar door kan klikken.
Een goed begin, waar niettemin nog veel aan verbeterd kan worden. Zo is het de vraag hoe de site zich bekendheid wil verwerven. Als je in een zoekmachine zoiets als ‘online film kijken’ intikt, zou je toch als eerste een link naar de Content Map willen vinden. Dat is (nog) niet het geval. Een Facebook ‘like’-knopje zou alvast handig zijn om goedwillende burgers op de hoogte te kunnen stellen van het bestaan.
SK
Wie in zijn arbeidscontract heeft staan dat het schrijven van auteursrechtelijk beschermde werken tot zijn overeengekomen werkzaamheden behoort, verliest als werknemer het auteursrecht op die werken aan zijn werkgever, tenzij hij alsnog anders met zijn werkgever overeenkomt. Is hij naast zijn dienstverband aangesloten bij Lira, dan is hij contractueel verplicht een uitzondering in zijn arbeidscontract op te laten nemen.
Lira-aansluitingscontract, artikel 7, lid 4, getiteld de aangesloten auteur en het dienstverband. zegt met zoveel wooden dat 'De Auteur die een arbeidsovereenkomst aangaat waarbij de arbeid in dienst van de werkgever erin bestaat Werken in de zin van deze [aansluit]overeenkomst te maken, is verplicht bij wege van afwijkend beding als voorzien in artikel 7 Auteurswet 1912 overeen te komen dat hij zelf als maker van die Werken wordt aangemerkt.'
KH
Sinds Lira's jaarvergadering van 1 juni 2013 maken de volgende personen deel uit van het Lira-bestuur:
Kees Holierhoek, onafhankelijke zetel, voorzitter
Tijs van den Boomen, zetel van de FLA/VSenV, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, zetel van het Netwerk Scenarioschrijvers/VSenV. secretaris
Willem Asman, onafhankelijke zetel, penningmeester
Mw. Sophie Kassies, zetel van de VSenV, lid
Tsead Bruinja, zetel van de VvL/VSenV, lid
Kees Schaepman, zetel van de NVJ, lid
Dit jaar zal de vergadering van stemgerechtigde aangeslotenen van Stichting Lira plaatsvinden op zaterdag 7 juni 2014 in De Balie in Amsterdam. Voorafgaand aan Lira’s jaarvergadering zullen de vergaderingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) en haar afdelingen plaatsvinden.
Direct aansluitend op Lira’s vergadering organiseren wij presentaties over de ontwikkelingen op de digitale boekenmarkt, denk aan een mogelijk ‘Bookify’ en het uitlenen van e-books door openbare bibliotheken. Onder leiding van een moderator zullen auteurs hun mening geven over deze ontwikkelingen.
Na het inhoudelijke programma is er een borrel met aansluitend een dinerbuffet. In mei 2014 staan het volledige programma van de jaarvergadering en het jaarverslag online en zijn deze te raadplegen via www.lira.nl. Aangeslotenen ontvangen rond die tijd ook een uitnodiging.
SB
In de rest van het jaar 2014 staan de volgende repartities op het programma (maar niet noodzakelijk precies in onderstaande volgorde):
Repartitie planning
Het voorlopige schema van de reguliere repartities is:
geldstroom |
substroom |
tijdvak |
periode van uitkering |
Kabel |
TV en Radio |
2011-2012 |
2e kwartaal |
LiteRom |
|
2014 |
2e kwartaal |
Reprorecht Auteursfonds |
|
2012 |
3e kwartaal |
Thuiskopie |
Video |
2013 |
3e kwartaal |
Thuiskopie |
Audio |
2013 |
4e kwartaal |
Leenrecht |
Geschriften, Luisterboeken en Multimedia |
2014 |
4e kwartaal |
Journalistieke uitkering |
|
2013 |
4e kwartaal |
De narepartities vinden in de regel plaats in het tweede kwartaal 2014 en zijn uiterlijk in het derde kwartaal uitgevoerd.
CdF
Dit jaar zal de vergadering van stemgerechtigde aangeslotenen van Stichting Lira plaatsvinden op zaterdag 7 juni 2014 in De Balie in Amsterdam. Voorafgaand aan Lira’s jaarvergadering zullen de vergaderingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) en haar afdelingen plaatsvinden.
Direct aansluitend op Lira’s vergadering organiseren wij presentaties over de ontwikkelingen op de digitale boekenmarkt, denk aan een mogelijk ‘Bookify’ en het uitlenen van e-books door openbare bibliotheken. Onder leiding van een moderator zullen auteurs hun mening geven over deze ontwikkelingen.
Na het inhoudelijke programma is er een borrel met aansluitend een dinerbuffet. In mei 2014 staan het volledige programma van de jaarvergadering en het jaarverslag online en zijn deze te raadplegen via www.lira.nl. Aangeslotenen ontvangen rond die tijd ook een uitnodiging.
SB
In de rest van het jaar 2014 staan de volgende repartities op het programma (maar niet noodzakelijk precies in onderstaande volgorde):
Repartitie planning
Het voorlopige schema van de reguliere repartities is:
geldstroom |
substroom |
tijdvak |
periode van uitkering |
Kabel |
TV en Radio |
2011-2012 |
2e kwartaal |
LiteRom |
|
2014 |
2e kwartaal |
Reprorecht Auteursfonds |
|
2012 |
3e kwartaal |
Thuiskopie |
Video |
2013 |
3e kwartaal |
Thuiskopie |
Audio |
2013 |
4e kwartaal |
Leenrecht |
Geschriften, Luisterboeken en Multimedia |
2014 |
4e kwartaal |
Journalistieke uitkering |
|
2013 |
4e kwartaal |
De narepartities vinden in de regel plaats in het tweede kwartaal 2014 en zijn uiterlijk in het derde kwartaal uitgevoerd.
CdF
Het Lira Fonds kent voor de culturele aanvragen een adviescommissie die de culturele aanvragen bij het Fonds beoordeelt. Zij bestaat uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur, Er wordt zes keer per jaar vergaderd, en wel in de regel op de eerste donderdag van elke even maand. Die regel zorgt ervoor dat er in de rest van het jaar 2014 waarschijnlijk nog vergaderd wordt op 5 juni, 7 (of later in) augustus, 2 oktober en 4 december 2014.
Mocht een vergadering op de geplande dag geen doorgang kunnen vinden, dan wordt in de regel alsnog een aantal dagen later vergaderd.
Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van Lira in Hoofddorp te zijn ontvangen, in achtvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cvs van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lira Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt het besluit vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.
KH
Naast bezuinigingen op sociale doelen moet het Lira Fonds ook op culturele doelen ernstig bezuinigen. Vorig jaar kon het Lira Fonds de klap van het weggevallen van de kabelgelden per 1 oktober 2012 nog opvangen, maar dit jaar lukt dat niet meer en moeten we fors bezuinigen. De weigering van de kabelmaatschappijen zal zich de komende jaren hard doen voelen, harder dan we in november 2013 al aankondigden.
Het bestuur van Lira/Lira Fonds neemt begin mei 3014 besluiten over hoeveel er precies moet worden bezuinigd op de sociale doelen en de prijzen die we ondersteunen, maar voor de culturele bestedingen zijn de grote lijnen inmiddels duidelijk.
Voor toneelschrijfopdrachten en literaire manifestaties is in 2014 anderhalve ton minder beschikbaar, en in 2015 loopt dat op tot ruim twee ton. In samenspraak met de adviescommissie heeft het Lira Fonds-bestuur besloten om de bijdragen voor toneelschrijfopdrachten te maximeren tot twee/derde deel van het adviestarief. Daarnaast wordt er een maximum gesteld aan het aantal toekenningen: voor een schrijver kan maar eenmaal per jaar subsidie worden verleend.
Ook voor literaire optredens vergoedt het Lira Fonds voortaan nog maar twee/derde van de honoraria, de rest moet het festival zelf financieren. Kleine festivals zijn van deze regeling uitgezonderd: zij kunnen wel het volledige honorarium aanvragen. De grens ligt bij vijf optredende auteurs en/of een totaal festivalbudget van 20.000 euro.
Is dan alles kommer en kwel? Op het eerste oog lijkt het daarop: met de uitspraak van de Hoge Raad op 28 maart 2014 in de zaak van Norma zou het doek voor de kabelvergoedingen definitief gevallen zijn. Maar dat is niet zo. Zowel op Europees juridisch niveau als nationaal, in Den Haag, in het kader van het auteurscontractenrecht, zijn er geen allerlaatste woorden gesproken. Er gloort hoop dat we de inhouding van socugelden op termijn kunnen hervatten om het Lira Fonds weer op peil te brengen. De vraag is vooral hoe lang dat gaat duren.
TvdB
Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Kruisweg 793-795, 2132 NG Hoofddorp; tel: 023 870 0202; e-mail: lira@cedar.nl; website: www.lira.nl.
Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 0803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Literaire, toneel- en verwante auteurs zijn welkom bij de afdeling Vereniging van Letterkundigen (www.vvl.nu), schrijvers van tv-drama en filmscenarios zijn welkom bij het Netwerk Scenarioschrijvers (www.netwerkscenario.nl).
Of word als freelance-journalist lid van de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) (www.fla.nl), of – naar keuze – van de Sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Johannes Vermeerstraat 22, Amsterdam, telefoon: 020 676 6771; www.nvj.nl.
Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, omroepen, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of word lid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) of word lid van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).
Leden van de NVJ doen een beroep voor rechtskundige bijstand op de juridische dienst van de NVJ. Leden van de VSenV, leden van de VvEA en aangeslotenen van Lira die geen lid zijn van de NVJ, sturen bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 0803, e-mail:rechtshulp@vsenv.nl.
Het kernbegrip voor aanvragen bij Rechtshulp Auteurs is professioneel geschil, dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.
Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt maximaal de eerste 1000 euro (plus de BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen, wordt bij kosten boven de eerste 1000 euro een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking, gerekend over de advocaatkosten.
Lira-aangeslotenen kennen boven de eerste 1000 euro daarnaast een eigen risico van 250 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).
Tot slot: als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp voor advies en procedure is betaald.
Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530, 1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 7% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.
KH
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor auteurs en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en andere soorten auteursrechtelijke gelden.
Met uitzondering van voorlopig nog gelden voor journalistieke werken wordt in de regel op deze gelden, naast een inhouding voor administratiekosten, niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, zogeheten socu-gelden.
Afhankelijk van het moment waarop ook op uitkeringen voor journalistieke werken een inhouding plaats gaat vinden voor sociale en culturele doelen, wordt ernaar gestreefd ook voor de journalistieke aangeslotenen mogelijkheden te creëren om via het Lira Fonds gebruik te maken van aantrekkelijke collectieve voorzieningen.
De Stichting Lira Fonds beheert en besteedt de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doeleinden.
Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die structureel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers en vertalers en hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen – geen privé-personen – die aan belangenbehartiging doen of een duidelijk daarmee verbonden taak vervullen. Over zogeheten sociale aanvragen wordt door het bestuur van het Lira Fonds besloten.
Culturele gelden worden door het bestuur van het Lira Fonds verdeeld in de vorm van bijdragen aan activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties op het literaire terrein. Het bestuur wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur.
Sinds kort bestaat er op beperkte schaal voor producenten ook een mogelijkheid financiële ondersteuning te verkrijgen voor het in een vreemde taal ondertitelen van hoogwaardig Nederlands tv-drama waarmee vervolgens promotie wordt bedreven om het werk in het buitenland bekend te maken.
De Adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen culturele aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.
Zie voor het actuele beleid de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds.
In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties van velerlei aard. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit.
In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke verbanden) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormingsprojecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.
Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met – indien aanwezig – graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en cv's van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een theaterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.
De vergaderingen van de adviescommissie worden in de regel steeds op de eerste donderdag van de even maanden gehouden. In het jaar 2014 komt de adviescommissie volgens dit schema bij elkaar op 5 juni, 7 (of later in) augustus, 2 oktober en 4 december. Zie de website van het Lira Fonds voor de officiële data.
Mocht een vergadering geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog iets later vergaderd.
Door elders in dit nummer uiteengezette problemen met de kabelgelden die onverwacht na bijna 30 jaar door kabelexploitanten niet meer aan Lira worden betaald, zijn Lira's mogelijkheden om socu-gelden toe te kennen en uit te betalen – naar wij aannemen: tijdelijk – nogal beperkt.
KH
‘Een authentiek portret van een jongen en een oude man die ondanks vele verschillen uitgroeien tot zielsverwanten met eenzelfde doel.’ Zo typeert de jury De regels van drie, de winnaar van de Woutertje Pieterseprijs 2014. De jongen helpt de oude man – een ‘vrije jongen’ van over de negentig – om uit het verpleeghuis te blijven, waar de ‘takketrutten’ – de moeder en oma – hem naartoe willen brengen. Liever gaat de oude man de bergen in, een gewisse dood tegemoet. Een licht en tegelijk zwaar boek. Trekken kinderen dat wel?
Prijswinnares Marjolijn Hof met cheque en oorkonde (beeld Maartje Strijbis)
De traditionele lezing voor de uitreiking van de prijs werd gehouden door Bärbel Dorweiler, die als hoofdredacteur van Querido aan de wieg heeft gestaan van maar liefst zes Woutertje Pieterseprijzen. Toen zij vorig jaar terugverhuisde naar Duitsland, haar vaderland, keerde zij haar complete boekenkast overhoop met de vraag wat mee mocht en wat weg moest en daarbij stuitte ze op Julie von den Wölfen, een boek dat ze als kind van een verre tante had gekregen. Tot haar schaamte had ze het indertijd nooit gelezen en nu nam ze het eindelijk ter hand en was ze getroffen door de schoonheid en rijkdom van het boek. Terecht was het van oorsprong Amerikaanse boek indertijd bekroond, ook in Nederland won het in de jaren zeventig een Zilveren Griffel. Maar hoe kon het dan, vroeg Dorweiler zich af, dat ze er als kind niet doorheen had kunnen komen? Was het dan toch waar dat volwassenen prijzen toekennen aan boeken die kinderen niet willen lezen, en andersom hun neus ophalen voor boeken die kinderen mooi vinden?
Al lezend realiseerde ze zich dat het thema van boek niet paste ‘bij het kind dat ik toen was – en dat mag je noch het kind, noch het boek verwijten’. Het was op dat moment voor haar nog te moeilijk, te ver weg, te extreem. Kinderen moeten hun literaire leesvermogen ontwikkelen en daarvoor zijn boeken nodig die net iets verder reiken dan ze op dat moment zijn, die hun leren dat er achter de woorden een grotere wereld schuilgaat. En soms lukt dat dus niet, zoals bij haar en Julie von den Wölfen. Dat is geen reden om bij de pakken neer te zitten, integendeel, jury’s moeten de beste boeken eruit blijven pikken en bekronen, want alleen zo kun je de lezersgroep van een boek vergroten.
Het was een intelligent en warm pleidooi, maar toch bleef er iets ongemakkelijks hangen. Zijn bekroonde boeken toch een soort spruiten: heel goed voor je, maar geef mijn portie maar aan de kippen? En dat jury’s een soort artsen zijn die ouders vertellen dat ze toch echt moeten zorgen dat kinderen die groene kogels eten, misschien niet zo veel, maar toch minstens een paar, om te proeven?
De prijs was al lang en breed verleend aan Marjolijn Hof voor haar prachtige boek De regels van drie en ze had haar dankwoord al uitgesproken – kort, want ze had de zaal laten beloven het dankwoord in het boek thuis helemaal te lezen, dus inclusief alle moeilijke IJslandse namen – toen ze in het interview na afloop tussen neus en lippen door vertelde dat ze het boek waar Bärbel Dorweiler het over had, heel goed kende en dat ze het vroeger had verslonden. Dus toch.
TvdB
De lezing en het juryrapport zijn te vinden op woutertjepieterseprijs.nl, daar staat ook een filmpje met de gloedvolle vertolking die Daan Hofman gaf van het Rooverslied.
Het thema van de Literaire Vertaaldagen 2013 was ‘De vertaler als rentmeester’. De sprekers hadden de opdracht gekregen zich te verdiepen in vragen als: "moeten vertalers het als hun taak zien om de rijkdom van de doeltaal te bewaren en te ‘begieten’ met invloeden uit de brontaal? Schrikken zij ervoor terug even creatief te zijn als de te vertalen auteur, met het oog op de redacteur, de lezer of de criticus? Gaan ze bij het vertalen van ouder werk de brontaal verbeteren, opsmukken of moderniseren uit vrees dat hun vertaling de lezer anders niet zal aanspreken? En hoe gaan ze om met straattaal, schuttingtaal en opzettelijke registerbreuken?"
De antwoorden op die vragen kunt u vinden op de website van het Nederlands Letterenfonds, waarbij u via de links in een uitstekend uitgebreid verslag door kunt clicken naar de verschillende lezingen. U kunt daar onder andere lezen hoe Annelies Jorna, gelauwerd kinderboekenvertaler Engels-Nederlands, de humoristische verbastering "there is no rhyme nor raisin to it" meesterlijk vertaalde met "er klopt letterlijk en frituurlijk niks van." Daarnaast komt u erachter waarom bij vertaler Russisch-Nederlands Arthur Langeveld het water in de mond loopt als hij een zin leest als: "Overigens moest ik mij een wijle aan de duisternis gewennen die er heerste, eer ik onderscheiden kon met welk soort behang het vertrek gestoffeerd was, want zeker uit gewoonte had men van de drie hoge ramen slechts een der blinden opengemaakt, en nog wel slechts ten halve."
Bijna alles dat de bezoekers hoorden, kunt u dus vinden op die pagina, maar wat u niet terug kunt lezen of opnieuw mee kunt meemaken zijn de kwis die schrijver en vertaler Gerbrand Bakker had georganiseerd, hoe Rien Verhoef feestelijk werd bedankt voor zijn inzet als bestuurslid van de Vertalersvakschool en hoe tot besluit de jaarlijkse vertaalprijs van het Nederlands Letterenfonds door Tiziano Perez (destijds nog adjunct-directeur van het Letterenfonds en inmiddels directeur-bestuurder) uitgereikt werd aan Martin de Haan, voor zijn vertalingen uit het Frans en zijn inspanningen als cultureel bemiddelaar op het gebied van het vertalen.
U had erbij kunnen zijn om het glas met de Haan en Verhoef te kunnen heffen, u had de hoofdprijs kunnen winnen bij de kwis. Houdt u daarom de website van het Nederlands Letterenfonds en de Vertalersvakschool goed in de gaten. Wellicht zie ik u dan bij de volgende editie en heffen we dan letterlijk en 'frituurlijk' het glas op onze levendige vertaalcultuur.
TB
In De Balie vond op 3 maart de mede door het Lira Fonds gefinancierde Vertaalslag 2014 plaats. Een feestelijke gebeurtenis, volgens presentator Jasper Henderson elk jaar iets feestelijker, vooral omdat vertalers er zulk evident plezier aan beleven elkaar te ontmoeten en over hun vak te spreken. Het programma voorafgaand aan de jaarlijkse uitreiking van de Vertaalengel en Vertaalduivel had dit jaar als thema ‘De vertaler als auteur’.
Onno Kosters, universitair docent in Utrecht, dichter en vertaler, houdt een pleidooi voor het vertalen als teamsport. Het samenwerken aan een vertaling leerde hij van Rein Bloem, die zijn studenten aanmoedigde vooral hardop te denken over wat ze nu eigenlijk bij het vertalen aan het doen zijn. Een werkwijze die Kosters niet alleen doorgeeft aan zijn eigen studenten, maar ook zelf nog altijd praktiseert. Met collega Han van der Vegt, met wie hij onder meer District and Circle van Seamus Heaney vertaalde, is de discussie een van de belangrijkste instrumenten van het vertaalvak. Daarbij gaat het nooit om het vinden van een compromis, maar om de beste oplossing. Dat is vaak niet de oplossing die het dichtst bij de brontaal blijft. Vrijheid is nodig. Als geslaagd voorbeeld daarvan noemt Kosters de vertaling die Henkes en Bindervoet maakten van Joyce’ Ulysses. In tegenstelling tot een eerdere, zeer getrouwe versie van andere vertalers, waaruit Joyce helaas verdwenen bleek, speelt deze vertaling met het on-Engelse Engels van Joyce en maakt er on-Nederlands Nederlands van.
Jelle Noorman, vertaler van onder meer Alain de Botton en op het punt van debuteren als romancier met Geen tijd voor Proust, zet de vertaler en de schrijver tegenover elkaar tegen de achtergrond van de persoonsverheerlijking van de kunstenaar die sinds de Romantiek heeft postgevat en in onze gemediatiseerde wereld een hoogtepunt bereikt. De persoon van de kunstenaar lijkt belangrijker dan wat hij voortbrengt. In zo’n wereld is voor de vertaler met zijn dienende rol weinig aandacht. Met Proust vindt Noorman dat het werk op de voorgrond zou horen te staan en niet de persoon van de kunstenaar. Proust schreef: “We zijn in het geheel niet vrij ten opzichte van het kunstwerk, dat we niet naar eigen goeddunken scheppen, maar dat reeds vóór ons bestond en dat we (…) moeten ontdekken zoals we een natuurwet zouden ontdekken.” De schrijver maakt voor de lezer toegankelijk wat er al was, net als een vertaler. Beiden hebben een dienende rol ten opzichte van het werk.
Miek Zwamborn, beeldend kunstenaar, vertaler en schrijfster van onder meer de roman Duimsprong (longlist Librisprijs 2014) trakteert het publiek om te beginnen op een Zwitserduits 'boeketje vloeken’, zoals de auteur van de door haar vertaalde Sez Ner-trilogie, Arno Camenisch, het noemt. Zij schetst haar geworstel bij het vertalen. “Vertalen is toeslaan en leren wachten tegelijk. Wachten is niet niets doen. Het is geduld hebben tot er een vogel in je mond vliegt.” Haar beeldende werk is vaak gebaseerd op sporenonderzoek. Gevonden sporen worden vertaald. Soms in een foto, een beeld of een installatie, maar soms ook in een gedicht. Acute technische problemen maken Zwamborns impressionistische verkenning van haar vertalerswerk tot een daadwerkelijke vertaling. De beelden die zij had willen vertonen zijn er niet, zodat ze de toehoorders moet beschrijven wat zij hadden moeten zien. “Vertalen is losrukken van het origineel. Je verhuist van de ene taal naar de andere taal. Van het nu naar het toen en weer terug. Van het beeld naar de taal of andersom.”
Tsead Bruinja, naast Lira bestuurslid dichter, radiomaker, docent poëzie en vertaler van onder meer eigen werk van en naar het Fries, was de laatste spreker over het thema de vertaler als auteur. Toen hij gevraagd werd, had hij gesuggereerd dat er beter een meer ervaren, een echte vertaler gezocht kon worden. Maar de organisatie haalde hem over met het argument dat “het ging om een schrijver die ook vertaalt en om welke rol dat werk in zijn leven speelt.” Daar kon hij moeilijk onderuit, als dichter in een minderheidstaal. Het vertalen speelt voortdurend een rol. Zelf vertaalt hij zijn Friese werk in het Nederlands. Weliswaar zijn vertalingen van native speakers naar men zegt beter en schijnt de afstand die een vertaler heeft ten opzichte van het werk heilzaam te zijn, Tsead Bruinja houdt ervan zijn eigen werk te vertalen. Het resultaat past beter bij zijn eigen manier van voordragen en het vertaalwerk scherpt zijn denken over het origineel en leidt soms tot verbeteringen. Dat zijn werk uit het Fries via het Nederlands ook over de grenzen vertaald wordt, heeft zijn bereik als dichter vergroot. Aan het vertalen heeft hij veel te danken. Ook de verwerkelijking van een jongensdroom: zanger zijn. Op een cd met in het Fries vertaald werk van Bob Dylan is Tsead te horen met zijn eigen versie van het nummer Fixin’ to die. Speciaal voor de verzamelde vertalers zingt hij tot besluit van zijn optreden a capella achtereenvolgens de Engelse en zijn Friese versie. Groot applaus is zijn deel.
Als aanloop naar de uitreiking van de Vertaalengel en Vertaalduivel presenteert Alya Hessy haar nieuwe ontwerp voor de trofeeën. Martine Vosmaer reikt daarop de Vertaalengel uit aan de redactie van de website van Athenaeum Boekhandel. De site biedt een schat aan informatie over boeken, schrijvers en literaire activiteiten, maar krijgt de prijs vooral vanwege de rubriek openingszinnen. Daarin geven vertalers een toelichting op hun vertaling van zo’n eerste zin, en toont daarmee hoeveel kennis, creativiteit en vindingrijkheid er voor een goede vertaling nodig zijn. In zijn dankwoord noemt Daan Stoffelsen zichzelf en zijn collega webredacteur Fleur Kief niet meer dan zendelingen. De engelen, dat zijn de vertalers.
De Vertaalduivel wordt door Molly van Gelder uitgereikt aan de redactie van Het Boek van de Maand van De Wereld Draait Door. De jury heeft grote waardering voor de aandacht die in het televisieprogramma wordt gegeven aan cultuur en voor de maandelijkse rubriek waarin vier boekhandelaren boeken bespreken en hun keuze van de maand toelichten. Niettemin verdient de redactie de Vertaalduivel, omdat systematisch wordt verzuimd de vertaler te noemen, terwijl het toch vaak om vertaalde boeken gaat, zoals blijkt uit de beeldcompilatie ‘27 gevallen van spontane autotranslatie’. Panellid Monique Burger van De Nieuwe Boekhandel en redacteur Pauline Dekhuijzen nemen de Vertaalduivel in ontvangst. In haar dankwoord zegt Pauline Dekhuijzen de prijs vooral als aanmoedigingsprijs op te vatten. Er zal zeker worden nagedacht over hoe de vertaler ondanks de beperkte tijd genoemd kan worden. Als eerste stap zullen vertalers in elk geval voortaan op de DWDD website vermeld worden.
Wie het dankwoord van Daan Stoffelsen en de registratie van de hele avond wil bekijken, kan terecht op www.athenaeum.nl/nieuws/8970/vertaalengel-dankwoord
SK
Een beetje onwennig staat Koert Lindijer achter het spreekgestoelte in de Brakke Grond, alsof zijn geest nog niet helemaal in Nederland is aangekomen, maar ergens halverwege zijn geliefde Afrika en Europa is blijven hangen. Zojuist heeft hij uit handen van juryvoorzitter Birgit Donker de Lira Correspondentenprijs 2014 gekregen en nu is het moment aangebroken om zijn dankwoord uit te spreken: ‘Niet de prostitutie is het oudste beroep van de wereld, maar reizen en verhalen vertellen. En dat doe ik al ruim dertig jaar.’
Hij is verrast door de prijs – Lindijer was de enige die niet zelf zijn werk had ingezonden –, maar zijn dankwoord gebruikt hij vooral om te waarschuwen: ‘Je bent niet langer met jezelf op reis, zoals vroeger, maar onderdeel van een industrie. Voor mij was het omslagpunt toen CNN eind jaren tachtig neerstreek in Ethiopië om het sterven van mensen life op tv te kunnen laten zien. Toen hoorde ik voor het eerst de term The News Show.’
Het liefst zou hij terug willen naar het oude handwerk – wie, wat, waar, wanneer, waarom –, maar hij weet dat dat tijdperk voorbij is: ‘We moeten betere verhalen vertellen, beter schrijven, bij de lezers op schoot gaan zitten om ze duidelijk maken waarom Afrika belangrijk is. Maar daarbij moeten we oppassen dat we geen karikaturen schetsen, of dat nou de dolverliefde blik op het continent is, of de blik die alleen een poel van ellende ziet. Wat nodig is, is begripvolle berichtgeving.’ En om te onderstrepen dat hij daarmee niet iets halfzachts bedoelt, preciseert hij: ‘We moeten zowel degene begrijpen die in stukken hakken, als zij die in stukken worden gehakt.’
Hij spreekt de hoop uit dat zijn opdrachtgevers – NRC Handelsblad en NOS Radio 1 – belangstelling blijven tonen voor conflicthaarden als de Centraal Afrikaanse Republiek. Maar helemaal gerust is hij daar niet op: ‘Moderne communicatiemiddelen maken het mogelijk om oma die toevallig op de Filipijnen zit een stukje te laten schrijven over de aardbeving, maar dat is totale onzin. Journalistiek is een professie en dat moeten opdrachtgevers zich realiseren.’
Als schrijver redt hij het nog wel, maar hij ziet hoe vooral collega freelance fotografen worden getroffen door de bezuinigingen van redacties. ‘Steun jonge fotografen, stuur ze op pad, geef ze een kans!’
TvdB
Lira is altijd op zoek naar schrijvers, vertalers , bewerkers en samenstellers van boeken om hun een leenrechtvergoeding uit te keren. Hiervoor zijn adres- en bankgegevens nodig. Heeft u bijvoorbeeld samen een boek geschreven of vertaald? Tip hem of haar dan ook op het bestaan van Lira. Meer informatie en de nodige inschrijfformulieren vindt u op onze website: www.lira.nl
CdF
Graag attenderen we u op de mogelijkheid om nieuwe Nederlandstalige toneelteksten die in het seizoen 2013-2014 (tussen 1 juli 2013 en 1 juli 2014) in première zijn gegaan, in te zenden voor de Taalunie Toneelschrijfprijs 2014. De Nederlandse Taalunie, Schrijverspodium en Stichting Dramaastricht dragen gezamenlijk zorg voor de organisatie van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2014.
In het reglement van de prijs treft u informatie aan over de doelstelling, werkwijze en voorwaarden verbonden aan inzending. Dit reglement vindt u hier: http://taalunieversum.org/inhoud/toneelschrijfprijs/reglement-taalunie-toneelschrijfprijs
Indien uw toneeltekst(en) of de door uw instelling uitgebrachte toneeltekst(en) voldoen aan de geformuleerde voorwaarden, nodigen we u van harte uit deze in te zenden.
In verband met de voortgang van de jurering vragen wij u dit zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor 1 juni 2014 te doen. Teksten die in première gaan tussen 1 juni en 1 juli 2014 kunnen uiterlijk op 2 juli 2014 worden ingediend.
Vriendelijk verzoek twee exemplaren van de in aanmerking komende tekst(en) samen met het volledig ingevulde antwoordformulier op te sturen naar:
Nederlands Letterenfonds
Taalunie Toneelschrijfprijs 2014/Steven Peters
Postbus 16588
1001 RB Amsterdam
De uitreiking vindt eind november plaats tijdens het festival Dramaastricht in Maastricht. Meer informatie hierover kunt u in een later stadium vinden op www.taalunieversum.org.
Voor verdere informatie kunt u uiteraard contact opnemen met Steven Peters, telefoon +31.6.30.71.13.00.
De Taalunie Toneelschrijfprijs 2014 wordt mede mogelijk gemaakt door SABAM, Stichting Lira en deAuteurs.
Lira is altijd op zoek naar schrijvers, vertalers, bewerkers en samenstellers van boeken om hun een leenrechtvergoeding uit te keren. Hiervoor zijn adres- en bankgegevens nodig. Heeft u bijvoorbeeld samen een boek geschreven of vertaald? Tip hem of haar dan ook op het bestaan van Lira. Meer informatie en de nodige inschrijfformulieren vindt u op onze website: www.lira.nl
CdF
Graag attenderen we u op de mogelijkheid om nieuwe Nederlandstalige toneelteksten die in het seizoen 2013-2014 (tussen 1 juli 2013 en 1 juli 2014) in première zijn gegaan, in te zenden voor de Taalunie Toneelschrijfprijs 2014. De Nederlandse Taalunie, Schrijverspodium en Stichting Dramaastricht dragen gezamenlijk zorg voor de organisatie van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2014.
In het reglement van de prijs treft u informatie aan over de doelstelling, werkwijze en voorwaarden verbonden aan inzending. Dit reglement vindt u hier: http://taalunieversum.org/inhoud/toneelschrijfprijs/reglement-taalunie-toneelschrijfprijs
Indien uw toneeltekst(en) of de door uw instelling uitgebrachte toneeltekst(en) voldoen aan de geformuleerde voorwaarden, nodigen we u van harte uit deze in te zenden.
In verband met de voortgang van de jurering vragen wij u dit zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor 1 juni 2014 te doen. Teksten die in première gaan tussen 1 juni en 1 juli 2014 kunnen uiterlijk op 2 juli 2014 worden ingediend.
Vriendelijk verzoek twee exemplaren van de in aanmerking komende tekst(en) samen met het volledig ingevulde antwoordformulier op te sturen naar:
Nederlands Letterenfonds
Taalunie Toneelschrijfprijs 2014/Steven Peters
Postbus 16588
1001 RB Amsterdam
De uitreiking vindt eind november plaats tijdens het festival Dramaastricht in Maastricht. Meer informatie hierover kunt u in een later stadium vinden op www.taalunieversum.org.
Voor verdere informatie kunt u uiteraard contact opnemen met Steven Peters, telefoon +31.6.30.71.13.00.
De Taalunie Toneelschrijfprijs 2014 wordt mede mogelijk gemaakt door SABAM, Stichting Lira en deAuteurs.
De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Holland Office Center
gebouw 5, 1e etage
Kruisweg 793-795
2132 NG Hoofddorp
Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51
41205902
Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Willem Asman, penningmeester
Sophie Kassies, lid
Tsead Bruinja, lid
Kees Schaepman, lid
directeur:
Hein van Leeuwen
accountmanager:
Hanneke Verschuur
beleidsmedewerkers:
Saskia Bakker
Dion Voeten
secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke
commercieel-administratief cluster:
Charlene de Feyter, teamleider
Marianne Bovet
Petra Daansen
Martin van Dam
Talitha van Hattem
Mariska Kolman
Hicran Maaskant
Bart Schomaker
Odile van der Tweel
Kim Timmers-Veenstra
Het Lira Bulletin is een uitgave van de Stichting Lira en wordt sinds nummer 34 (mei 2011) digitaal verspreid onder aangeslotenen en relaties van de Stichting Lira, ook onder de ontvangers van een leenvergoeding, waarvan de verdeling jaarlijks door Lira wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Leenrecht. Wie dit Bulletin ontvangt, is daarmee niet automatisch bij Lira aangesloten. Aansluiting komt pas tot stand via een handtekening op een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt. Aansluiting bij Lira is kosteloos.
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Sophie Kassies
Hanneke Verschuur
Tsead Bruinja
Kees Schaepman
Kees Holierhoek (eindredactie)
Saskia Bakker
Tijs van den Boomen
Charlene de Feyter
Dion Voeten
Gabriel Kousbroek
Rutger Fuchs, Amsterdam
4net interactive, Maarn