editie 40 / mei 2013

Een woord van de voorzitter

Wat zou het mooi zijn als de rechterlijke macht op conflictrijke situaties wetten toe zou kunnen passen die op zichzelf al een hoge mate van evenwichtigheid vertonen. Als de rechter op grond van zo'n evenwichtige wet dan ook nog eens streeft naar een Salomonsoordeel, neemt de kans op uitspraken die met de belangen van beide gerechtigheid zoekende partijen rekening houden, beduidend toe.

De rol van de wetgevende overheid als conflict oplossende arbiter voordat de rechter in al zijn wijsheid oordeelt, verdient ook in auteursrechtelijke sferen af en toe in het volle licht gezet te worden. Alleen zou je wensen dat er meer aanleiding toe bestond. Bijvoorbeeld voor wat betreft de verdeling van inkomsten tussen maker en exploitant uit de exploitatie van auteursrechtelijk beschermde werken, en niet alleen via een nieuw bestsellerartikel ten aanzien van boeken, maar ook ten aanzien van filmwerken rond artikel 45d Auteurswet.
 
Het wetsvoorstel auteurscontractenrecht valt op sommige punten te begrijpen als het product van een overheid die als arbiter op wil treden, of in elk geval als een overheid die in veel gevallen de weg naar een rechtsprekende arbiter, geschillencommissie of zelfs de minister van OCW wil openen. Jammer dat ten aanzien van tv-drama en film die arbiterrol zo beperkt is gebleven. Zowel makers als exploitanten zouden gediend zijn met een evenwichtige invulling van functies en vergoedingsaanspraken in het proces van creatie en distributie van filmwerken in het algemeen, omdat ze er onderling niet uit dreigen te komen. Concreet bestaat er behoefte aan een wettelijke verduidelijking van de rol van de producent, exploitanten en makers. Ik ben niet de eerste die vindt dat de producent zijn functie als producent uit moet kunnen oefenen dus talent en geld bijeenbrengen rond een stimulerend idee voor een film of tv-serie om vervolgens de exploitatie van het tot stand gebrachte werk te gaan leiden. Anderzijds moeten exploitanten kunnen exploiteren, te verstaan als uitzenden, doorgeven via de kabel, vertonen in de bioscoop, ter beschikking stellen als video-on-demand (VOD) enzovoort zonder elke keer lastig gevallen te worden door een blokkerende maker. En tenslotte moet een maker met wat hij verdient, een fatsoenlijk bestaan kunnen leiden en iets nieuws kunnen creëren. 

Jammer dat zonder de wettelijke inschakeling van een collectieve incassocomponent voor makers de spoeling voor hen buitengewoon dun lijkt te blijven. De internationale ervaring leert immers dat aanspraken op een proportionele billijke vergoeding zoals het wetsvoorstel die wil, alleen kracht krijgen als ze tegenover exploitanten uitgeoefend worden door een collectieve beheersorganisatie (cbo) zoals Lira. De individuele auteur is niet in staat elke onwillige exploitant in binnen- en buitenland tot betaling te dwingen. Een zetje in de goede richting, gegeven door  een wetgevende overheid had kunnen helpen. 

Maar het is nog niet te laat. Scenaristen en andere makers van filmwerken zouden nog altijd zeer geholpen kunnen zijn met een wetgever die als arbiter op durft te treden.

Kees Holierhoek
voorzitter Stichting Lira

 

Het uitleendilemma in digitale sferen

Wie een zinnige discussie over het digitale leenrecht op wil zetten, moet zich realiseren dat leenrecht een bijzondere vorm van auteursrecht is. Wie over leenrecht spreekt, heeft het over een uitzondering op de regel. Leenrecht wijkt af van het gewone auteursrecht doordat het geen verbodsrecht kent. Het verbodsrecht is bij wet vervangen door een aanspraak op een billijke vergoeding. Als auteur of uitgever kun je je niet met succes verzetten tegen de uitleen door een openbare bibliotheek van je boek.

Het uitleendilemma in digitale sferen

Wel of geen digitaal leenrecht?

Daarmee zijn we meteen waar we wezen willen: kan een auteur of uitgever de openbare bibliotheek met succes verbieden een digitaal boek, een e-book, uit te lenen? Algemeen heerst onder juridische experts de opvatting dat digitaal uitlenen momenteel niet is toegestaan, en wel op grond van bestaande Nederlandse en Europese wetgeving. Die Europese wetgeving is te vinden in de richtlijn over het leenrecht op grond waarvan het 'analoge' in de zin van niet-digitale leenrecht in de jaren negentig van de vorige eeuw vorm heeft gekregen.

Daarbij geldt één uitzondering: het uitlenen van een digitale tekst op een drager (denk aan een e-reader die door een lid van de bibliotheek mee naar buiten wordt genomen) wordt als niet onderworpen aan een verbodsrecht beschouwd. Dat mag dus. Feit is echter dat het uitlenen van 'voorbespeelde' e-readers niet tot de echt florerende activiteiten van bibliotheken behoort. En de vaak zo hartstochtelijk door openbare bibliotheken geuite wens om toegang tot de digitale uitleenwereld te krijgen heeft zeker niet betrekking op uitsluitend het meenemen van e-readers.  

Je kunt concluderend rustig zeggen: in de huidige situatie valt het niet te voorzien of en zo ja wanneer in de EU het heersende uitleenregiem drastisch wordt gewijzigd door het digitale uitleenterrein voor openbare bibliotheken te openen. 

En nog minder te voorspellen valt het onder welke voorwaarden dat zal gaan gebeuren.
 

Belang van bibliotheken

De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) in Nederland spant zich inmiddels al jaren in om toestemming te krijgen tot digitale uitleen. De VOB zou graag zien dat het leenrecht-in-het-algemeen zou worden uitgebreid tot ook de digitale uitleen eronder zou vallen. Er zijn een aantal initiatieven van bibliotheekzijde geweest om daartoe te komen. Er is overleg gevoerd met auteursvertegenwoordigers en vooral ook met uitgevers, als groep en toen dat niet het gewenste resultaat opleverde, op individuele basis. Deze initiatieven hadden mede tot doel de technische en juridische kaders te verkennen die bij dit alles een rol spelen. 

Technisch gezien is er een vooruitzicht geopend op een platform dat ook voor digitale uitleen door bibliotheken –maar niet uitsluitend daarvoor- geschikt zou zijn. Juridisch stuitte men op wat hiervóór al aangeduid werd als de beperking die het traditionele leenrecht kent ten aanzien van het soort werken dat eronder valt, en dus nog niet wat ik maar even aan blijf duiden als digitale werken. 

Te oordelen naar wat er nog meer wordt beproefd heeft een en ander de bibliotheken teleurgesteld en wil men aan die zijde een veel krachtiger eigen positie voor de digitale uiteen door openbare bibliotheken.
 

Uiteenlopende houdingen in Stichting Leenrecht

De vergaderingen van de Stichting Leenrecht, door de toenmalige minister belast met de inning en primaire verdeling van leenrechtgelden, weerspiegelen vrij nauwkeurig de uiteenlopende opvattingen over de wenselijkheid van de uitleen van e-books. Vertegenwoordigers van uitgevers hebben de neiging de uitleen van e-books tot het werkterrein van uitgevers te rekenen. Vertegenwoordigers van auteurs willen nog wel eens onder strikte voorwaarden de uitleen van digitale teksten welwillend tegemoet treden, maar in beide kampen worden evengoed ook daarvan afwijkende gezichtspunten aangetroffen. Het hangt er maar vanaf hoe groot door de betrokken groep of persoon het risico wordt ingeschat op ontwrichting van de boekenverkoop als gevolg van de introductie van digitale uitleen. Een kopie is meestal gauw gemaakt. Auteurs en uitgevers vrezen als gevolg daarvan een misschien wel fatale ontwrichting. 

Vanuit die vrees is het begrijpelijk dat beide groepen terughoudend zijn en de voortgaande pogingen van de zijde van bibliotheken om een digitale doorbraak op hun werkterrein te bereiken met grote voorzichtigheid of soms zelfs ergernis bezien.

Binnen de Stichting Leenrecht heeft dat bestuurlijk geleid tot het innemen van een vooralsnog passieve houding. Binnen het bestuur van Leenrecht tekent zich na frequente discussies een gezamenlijk gedragen beleid af waarin de bereidheid van Leenrecht wordt uitgesproken om waar wenselijk en mogelijk uitvoering te geven aan wat partijen (bibliotheken, auteurs, uitgevers) op het punt van digitale uitleen onderling binnen de grenzen van wat wettelijk is toegestaan overeenkomen. 

De vraag blijft natuurlijk wat partijen overeen zullen komen. 
 

Lira's positie

Lira heeft in dit geheel een eigen positie ingenomen en die positie in een convenant met het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) vastgelegd. Dat gebeurde al in maart 2010. Daarin is vastgelegd wat de rol van Lira zal zijn ten aanzien van individuele en collectieve exploitaties van digitale werken, zoals e-books. Kort gezegd komt het erop neer dat Lira uit de aard van haar missie collectieve exploitaties doet (digitaal leenrecht) en de auteur met zijn uitgever de individuele exploitatie (boekverkoop). Zo houdt Lira zich bezig met grote exploitaties in bibliotheken en door omroepen, terwijl de auteur met zijn uitgever afspreekt wat het e-book in de verkoop moet kosten.

Lira heeft zich deze positie verworven door de verspreiding van nieuwe aansluitingscontracten. Auteurs hebben daarop in grote aantallen positief gereageerd door hun zogenoemde digitale rechten aan Lira over te dragen. Via hetzelfde nieuwe aansluitingscontract zijn zij gehouden voor bepaalde rechten op niet exclusieve basis last en volmacht te verlenen ten behoeve van de collectieve uitoefening van deze rechten. Dat laatste wil zoveel zeggen als: van aangesloten auteurs heeft Lira een bevoegdheid gekregen namens de auteur toestemming te verlenen tot bepaalde collectieve exploitaties, terwijl ook de auteur zelf kan besluiten die toestemming te geven. 

De praktijk bewijst dat collectieve rechtenverlening alleen dan voorspoedig kan worden uitgevoerd als er overeenstemming bestaat tussen verschillende soorten van rechthebbenden en hun rechten beherende organisaties en betrokken vakorganisaties, in dit geval tussen (organisaties van) auteurs en uitgevers. Ook voor de definiëring van wat als collectieve rechtenverlening kan worden beschouwd, is onderlinge overeenstemming in de praktijk veelal onontbeerlijk.

Lira richt zich als auteursrechtorganisatie op collectieve rechtenverlening in collectief geëxploiteerde projecten en laat de exploitatie voorzover deze individueel kan worden uitgeoefend, graag aan de uitgever en auteur over. De uitgever zal de exploitatie ter hand nemen op grond van een overeenkomst met de betreffende auteur, terwijl Lira optreedt wanneer een collectieve regeling kan worden getroffen en collectief vergoedingen voor auteurs worden geïncasseerd op grond van collectieve rechtenverlening, respectievelijk collectieve vrijwaring. 
 

Definitie individuele rechtenverlening

Onder individuele rechtenverlening wordt in deze samenwerkingsovereenkomst tussen Lira en het NUV verstaan: contracten tussen een gebruiker en een uitgever die mede namens de auteur afspraken maakt over de voorwaarden van het gebruik en exploitatie van het uitgegeven werk, met, voor zover relevant, toepassing van de voorwaarden vastgelegd in modelovereenkomsten zoals overeengekomen tussen de betrokken uitgeversorganisatie en de betrokken beroepsorganisatie van auteurs.  
 

Definitie collectieve rechtenverlening

Onder collectieve rechtenverlening wordt in deze samenwerkingsovereenkomst verstaan: een in overleg met het Nederlands Uitgeversverbond, of met de betrokken Groep uitgevers of met de betrokken individuele uitgever(s) tot stand gekomen rechtenverlening met betrekking tot uitgegeven werken tussen een gebruiker of een groep gebruikers en Lira namens in beginsel alle of een groot deel van de betrokken of aangesloten auteurs.

Huidige voorbeelden van collectieve rechtenverlening zijn: (digitaliserings)projecten in de culturele erfgoedsfeer, zoals het project Databank Digitale Dagbladen, een overeenkomst met de Koninklijke Bibliotheek om vóór 1996 verschenen dagbladen te digitaliseren en beschikbaar te stellen waarbij Lira de bijdragen van auteurs en freelance-journalisten afdekt.

Ook de collectieve schadevergoedingsclaim, zoals recent ten overstaan van het Google Book Search-project aan de orde is geweest, moet als vorm van collectieve rechtenverlening beschouwd worden.

Al van heel wat jaren terug dateert de LiteROM-regeling, een collectieve regeling voor de digitalisering en beschikbaarstelling van een grote verzameling recensies en artikelen over Nederlandstalige literatuur, uitgevoerd door Lira en PRO.

Evenzeer vallen digitaliseringprojecten van archieven van dagblad en tijdschriftuitgevers waarbij o.a. een beroep wordt gedaan op Lira voor de vertegenwoordiging en verdeling van auteursrechtelijke vergoedingen van de auteurs.  

In het kader van dit artikel over het digitale uitleendilemma is van belang dat reeds in 2010 is gedacht aan mogelijke collectieve regelingen voor tijdelijke terbeschikkingstelling van gedigitaliseerde werken door bibliotheken (analoog aan de thans bestaande leenrechtregeling).
 

Overeenkomst Lira-NUV

Lira en het Nederlands Uitgeversverbond zijn overeengekomen dat Lira zich in de regel beperkt tot collectieve toepassing van aan haar overgedragen zogeheten digitale rechten (zie aansluitingscontract onder III a tot en met d). Een soortgelijke beperking ondergaat de niet exclusieve last en volmacht als bedoeld in artikel II a inzake de uitzending van audio(visuele) werken gebaseerd op uitgegeven werken. Evenzo de niet-exclusieve last en volmacht als bedoeld in artikel II b.

Lira en het Nederlands Uitgeversverbond c.q. de betrokken Groep uitgevers of de betrokken individuele uitgever(s) zullen, wanneer LIRA aangeeft dat een bepaalde vorm van gebruik zich bij uitstek leent voor Collectieve rechtenverlening, in overleg treden over de vraag of Collectieve rechtenregeling voor die vorm(en) van gebruik de voorkeur heeft boven Individuele rechtenverlening en zo ja op welke wijze de uitvoering het beste plaats kan hebben. Het overleg zal plaatsvinden in de geest van samenwerking en met oog voor de wederzijdse belangen bij de exploitatie van de werken.

Mocht een geschil ontstaan, dan is er voorzien in een procedure die tot een oplossing moet leiden. 
 

Individuele exploitatie

Het uitgangspunt bij de gemaakte afspraken is dat de auteur en de vertaler, als zij dat willen, aan de uitgever een exclusieve licentie verlenen om hun werk als e-book te exploiteren tegen een gangbaar gebleken vergoedingsregeling. Wat een gangbare vergoeding is voor schrijvers en vertalers van wie een e-book verschijnt, is te vinden in de (toelichtingen bij) de Modelcontracten op de website van de Vereniging van Letterkundigen. 
 

Conclusies

Digitale uitleen valt momenteel ook blijkens een door het ministerie OCW in gang gezet onderzoek van recente datum nog niet onder het leenrecht. Of het er ooit onder zal gaan vallen is niet zeker. Dat wil zeggen: op het ogenblik is het voor bibliotheken die graag ook digitaal willen gaan uitlenen/ter beschikking stellen, heel erg lastig om van rechthebbenden, te weten auteurs (Lira) en uitgevers, toestemming tot digitale uitleen te krijgen aangezien er een verbodsrecht in het spel is. Bij het gewone leenrecht is dit verbodsrecht wettelijk vervangen door de aanspraak van auteur en uitgever op een billijke vergoeding, door de Stichting Leenrecht te incasseren bij de uitlenende bibliotheek.

In de digitale sfeer kan een rechthebbende nog een uitleen verbieden, in de analoge kan dat niet meer.

KH



Belgisch leenrecht

Lira zoekt onder meer via Belgische zusterorganisaties nog altijd meer licht in de duisternis van het Belgische leenrecht te brengen in het belang van Nederlandse schrijvers en vertalers. Want het Nederlandse taalgebied zou wat het leenrecht betreft bij voorkeur één en ondeelbaar moeten zijn, ware het niet dat daarbij vermeden zou moeten worden dat België de leenrechtnorm zou worden, want dan raken de Nederlandse rechthebbenden lelijk van de regen in de drup. Wie Nederlandse normen op het Belgische leenrecht toe gaat passen, en dat zouden we eigenlijk graag doen, moet nog een poosje geduld hebben en veel bidden.

België gedwongen

Het leenrecht in België levert geen flitsend verhaal op. Eerder het tegendeel. Uiteindelijk is de Belgische staat door de Europese Unie gedwongen geworden een leenrechtregeling in te voeren. Dat gebeurt bij onze zuiderburen naast algemene wetgeving in hoofdzaak in de vorm van uitvoerige gedetailleerde Koninklijke Besluiten. Hoe die regelingen er concreet uitzien wordt - binnen grenzen als door de betreffende Europese richtlijn gesteld - veelal aan de nationale Europese overheden overgelaten. Met andere woorden: leenrechtregelingen zijn in de Europese Unie betrekkelijk vrij. Ze kunnen per land sterk variëren. Er is geen vast model voor.

 

1997-2013

Het Belgische leenrecht had conform de Europese richtlijn zijn begin moeten vinden in het jaar 1997. Maar in 1997 was er in België nog niks. Vanaf 2004 tot 2012 zijn door incasso-organisatie Reprobel enige leenrechtvergoedingen geïncasseerd, waarbij een reservering van 20% van het auteursdeel is aangehouden voor buitenlandse auteurs, onder wie Nederlandse schrijvers en vertalers. Voor de periode vanaf 2013 via het meest recente Koninklijke Besluit is veel vastgelegd en afgesproken, maar moet thans nog in ieder geval de verdeling binnenland-buitenland worden bepaald.

 

Hoeveel wordt het Nederlandse aandeel?

Van de 100% incasso die Reprobel ontvangt, gaat 70% naar het Auteurscollege waarin de makers zich hebben verenigd. De overige 30% is voor de uitgevers bestemd. Daarnaast is bekend dat 70% van de incasso betrekking heeft op Vlaamse bibliotheken, dus bijna de helft van het totale auteursaandeel. Hiervan heeft het grootste deel – zo’n 80% - betrekking op Nederlandstalig repertoire. Hoe de verdeling is binnen dat repertoire voor wat betreft Nederlandse versus Vlaamse auteurs, is onbekend, maar als dat 50-50 zou zijn, dan zou het aandeel voor Lira normaal gesproken toch zo’n 20% van de totale incasso moeten bedragen.

 

Aandeel in het verleden en in de naaste toekomst

Juist over dat Nederlandse aandeel – voor het verleden én voor de toekomst – is Lira nu in gesprek met Reprobel en met onze zusterorganisatie SACD, lid van het Auteurscollege. Het is zaak het aandeel van de Nederlandse auteurs in de Belgische leenrechtrepartitie op redelijke basis vast te stellen en op het wenselijk te achten organisatorische niveau conform het beleid van de Stichting Leenrecht afspraken over de jaarlijkse betaling daarvan te maken.

Meer dan 700 Vlaamse auteurs ontvangen al sinds jaren rechtstreeks en tegelijk met hun Nederlandse collega's van Lira hun leengeld voor hun door Nederlandse openbare bibliotheken uitgeleende boeken. Andersom gebeurt dat niet en die ongelijke situatie wordt steeds moeilijker verdedigbaar. Dit is een kans die de goedwillenden aan beide kanten van de grens niet verloren zouden moeten laten gaan, maar gevreesd moet worden dat de omvang van het Nederlandse aandeel niet bij iedereen in België even hoge prioriteit heeft.

HV



Lira en de scenarioschrijver

Kees Holierhoek sprak als voorzitter van Stichting Lira op 10 januari 2013 een volle zuilenzaal in Felix Meritis, Amsterdam, toe ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het Contractenbureau waarvan hij sinds de oprichting voorzitter is.

Lira en de scenarioschrijver

Wat wil het Contractenbureau? En hoe denkt het Contractenbureau te bereiken wat het wil? Dat zijn de twee centrale vragen die ik in het kader van deze feestelijke bijeenkomst aan de orde zou willen stellen.

Er bestaan sterk uiteenlopende standpunten over het collectief beheer van auteursrechten. Voor- en tegenstanders bewegen zich tussen 'collectief beheer zien we liefst nergens in praktijk gebracht worden' en een kort 'liefst overal' met ook nog een wisselende voorkeur naar gelang collectief beheer verplicht of vrijwillig is. De huidige staatssecretaris heeft zich uitgesproken tegen verplicht collectief beheer, kennelijk op basis van zijn liberale beginselen, maar hij doet er gelukkig wel volop aan mee: leenrecht, reprorecht, thuiskopie – zij het dat hij dat laatste duidelijk tegen wil en dank in leven houdt, gedwongen als hij is door de rechter.
 

Lira en het collectief beheer van filmwerken

Lira is voor een selectief collectief beheer. Je zou alleen daar aan collectief beheer moeten doen
- waar de wet het voorschrijft (kabel)
- waar het eigenlijk in de praktijk niet anders kan (leenrecht)
- waar het nodig is om de vergoeding voor makers veilig te stellen
- en vooral als die vergoeding op wettelijke grondslag billijk moet zijn en daarmee de kracht die ligt in het verbodsrecht, is vervangen door een vergoedingsaanspraak.

De filmwerken waar het hier over gaat, kennen thans een wettelijke aanspraak op een billijke vergoeding per exploitatievorm, maar daar komt schandelijk genoeg niets van terecht. De wetgever probeert deze situatie door middel van het thans voorliggende wetsvoorstel auteurscontractenrecht te verbeteren door de invoering van een aanspraak op vergoeding aan de scenarioschrijver bij de overdracht van rechten en een aanspraak op een billijke proportionele vergoeding voor de scenarioschrijver ten opzichte van derden.
 

Hoe ziet wat wij willen eruit?

Lira zou graag zien dat de scenarioschrijver voor een deel individuele vergoedingen ontvangt, voor een ander deel collectieve.

Individuele vergoedingen kunnen per auteur hoger en lager zijn, afhankelijk van zijn status in de professie, zijn ervaring en andere factoren.

Collectieve vergoedingen hebben de neiging als tarief identiek te zijn, bijvoorbeeld zoveel euro per minuut uitzending via de tv, maar met per auteur aan het eind van het sommetje verschillende uitkomsten. bijvoorbeeld als gevolg van een verschillende duur van de uitzending. 

Tot de individuele vergoedingen horen: opdrachthonoraria en verfilmingsrechten; daarin kunnen individuele verschillen tot uitdrukking worden gebracht.

Onder de collectieve vergoedingen zouden dan alle exploitatievergoedingen komen te vallen waarbij exploitatie te verstaan is als: al het gebruik dat van filmwerken gemaakt wordt. Dus uitzending via tv, projectie in de bioscoop, verkoop en verhuur op dvd, uitleen etc… etc… 
 

Functie en bevoegdheden van producenten

Producenten vervullen diverse onmisbare functies:
- bijeenbrengen van geld en talent (projectkeuze en financiering)
- inclusief rechtenregeling om filmwerk te kunnen produceren (productiezekerheid)
- leiding geven aan de exploitatie van het filmwerk (exploitatieleiding en informatieverstrekking)
- liefst zonder op elk ongewenst moment door het verbodsrecht van een boze, individuele maker getroffen te kunnen worden (distributiezekerheid).

Wenselijk voor scenarioschrijvers:
Tot de redelijke wensen van betrokken scenarioschrijvers kunnen gerekend worden:
- een fatsoenlijk individueel opdrachthonorarium: zeg bedrag x
- een fatsoenlijke individuele vergoeding voor de verlening van verfilmingsrechten: zeg bedrag y
- die beide afzonderlijk goed van elkaar te onderscheiden zouden moeten zijn
- aanspraken op exploitatievergoedingen die in proportionele (bijvoorbeeld percentuele) relatie staan tot de bruto-opbrengsten: denk aan een formule als: z% van bruto-opbrengsten
- met waar geen bruto-opbrengsten te identificeren vallen (geen subsidie-inkomsten, geen reclame-inkomsten): forfaitaire bodem-afspraken naar genre en gebruik.

Bij dit alles zijn varianten voor verschillende audiovisuele genres niet alleen mogelijk, maar naar het mij voorkomt praktisch noodzakelijk. De tv-serie zal bijvoorbeeld in veel opzichten kunnen verschillen van de speelfilm.
 

Langs welke weg bereiken we dat?

We beginnen met de vaststelling dat het huidige artikel 45d Aw nog nooit (goed) heeft gewerkt.

Daarnaast moet vastgesteld worden dat het nieuwe artikel 45d Aw in het recente wetsvoorstel auteurscontractenrecht nog vol onduidelijkheden zit, zelfs over wie nu eigenlijk de makers van een filmwerk zijn. Het criterium dat als makers beschouwd moeten worden de leveranciers van een ‘bijdrage van scheppend karakter’ is een veel te open norm. Rechthebbenden kunnen elkaar gaan verdringen. Gelukkig worden door een verwijzing naar artikel 40 Aw in elk geval scenarioschrijvers als makers beschouwd, maar al te veel andere aanspraakmakers hebben een negatief effect.

Ook is nog onduidelijk wat precies bedoeld wordt met een vergoeding die proportioneel is ten opzichte van wàt.

Belangrijk is ook het antwoord op de vraag via welke weg makers hun vergoeding krijgen. Dat zou een weg moeten zijn die vanwege de wenselijke veiligheid, de zekerheid dat een exploitant betaalt, is omgeven met krachtige, waar nodig wettelijke garanties.
 

Wenselijke wijzigingen

De conclusie moge luiden dat in het recente wetsvoorstel auteurscontractenrecht alsnog wijzigingen nodig zijn, Daarvoor is er aan makerszijde recent een model voor een amendering ontwikkeld dat past binnen de huidige Auteurswet.

Belangrijkste wijziging ten opzichte van huidige systeem zou moeten zijn dat cbo’s de bevoegdheid moeten krijgen bij elke exploitant van het filmwerk een billijke proportionele vergoeding te incasseren, net als bij de kabel in Nederland en ongeveer net als in Spanje, Polen, Italië en Portugal het geval is, en dat op basis van bijvoorbeeld een percentage van de bruto-opbrengst (niet van de winst). Deze bevoegdheid kan –net als bij de kabel- via wettelijke ondersteuning gegeven worden om individuele verbodsacties van makers te voorkomen en te vervangen door een collectief recht op gebruik van het ultieme middel van de verbodsactie zoals ook bij de Nederlandse kabelwetgeving het geval is.

Om de proportionele vergoedingen bij exploitanten afdwingbaar te maken, zullen sancties ten opzichte van de derden-exploitanten uitgeoefend moeten kunnen worden. Misschien dat in sommige gevallen buiten de gewone sancties die al bestaan, een herlevend verbodsrecht bij het uitblijven van (tijdige) betaling doeltreffend kan zijn.
 

Slotconclusie

Wat Lira in samenwerking met het de beroepsvereniging Netwerk Scenarioschrijvers en met andere cbo’s in PAM-verband wil bereiken: een goed werkende vergoedingsregeling voor alle exploitaties van filmwerken door aanscherping van 45d Aw en wel zo dat er een rechtstreekse vergoedingsaanspraak van makers op de exploitanten van hun werk in het leven wordt geroepen via een collectief incassomodel dat zowel nationaal als internationaal werkt.

Tot de andere wensen behoort een verplichte splitsing in de contracten tussen opdrachthonorarium en vergoedingen voor verfilmingsrechten enerzijds –met specifieke concrete bedragen- en alle gespecificeerde exploitatievergoedingen anderzijds- waardoor de onwenselijke buy-out niet alleen door de proportionele vergoedingsaanspraak verhinderd wordt, maar ook door deze scheiding in soorten vergoedingen.
 

Hoe komen we daar? 

Voor inspiratie kan worden geput vooral uit het Spaanse model, natuurlijk zonder blinde imitatie. Dat Spaanse model voorziet in handhaving van alle belangrijke functies van de producent en stelt tegelijk via de cbo’s makers in staat op nationaal en Europees niveau billijke proportionele exploitatievergoedingen te ontvangen.

In Europa is de strijd om het vigerende model thans volop gaande. 

KH



Recente en komende rechtspraak

- In voorbereiding bij de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is een proefprocedure tegen de Stichting Leenrecht, om op zo kort mogelijke termijn via zogenoemde prejudiciële vragen de toestemming op Europees niveau af te dwingen om als bibliotheken e-books onder de werking van de leenrechtexceptie uit te mogen lenen. 
De procedure zou zich gaan beperken tot het repertoire dat in de traditionele bibliotheek het meest wordt uitgeleend. Boeken dus, maar dan in digitale vorm.
De Stichting Leenrecht lijkt zich passief maar tot medewerking bereid op te willen gaan stellen. Het bestuur van deze eigenrechtorganisatie is bereid als partijen, dus auteurs, uitgevers en bibliotheken over de digitale uitleen overeenstemming zouden bereiken, de incasso en primaire repartitie op zich te nemen, zoals dat ook nu al vele jaren bij de uitleen van 'gewone geschriften' gebeurt. 
Uitgevers lijken problemen te hebben met een ongeremde bevoegdheid van bibliotheken om tot uitleen van gedigitaliseerde geschriften over te gaan, bevreesd als zij zijn dat deze ontwikkeling de verkoopmarkt ernstig zal verstoren.
Onder auteurs zal een belangrijke rol in de pro- of contra-houding gespeeld worden door de aard van het uitleensysteem, de daaraan verbonden opbrengsten en de hevigheid waarmee de prijs van het traditionele boek en daaruit voortvloeiende royalty's door de nieuwe uitleenvormen zouden worden bedreigd.
KH

- Binnenkort wordt bij de Amsterdamse kantonrechter een eerste zitting in de zaak Holierhoek/NRT verwacht. Dat betreft uitzendingen van een aflevering uit een tv-serie van de voorzitter van Lira die in het kader van de zogenoemde themakanalen zevenvoudig is herhaald. Toestemming tot uitzending op een themakanaal is door de omroep gevraagd aan de eertijdse producent van de tv-serie. De producent heeft die toestemming gegeven, maar de rechtsgeldigheid van die toestemming wordt betwist, omdat bedoelde producent al geruime tijd geleden failliet was verklaard en naar eiser stelt sinds zijn faillissement vanwege dat faillissement geen toestemming meer kon geven, omdat hij zijn zeggenschap daartoe had verloren. 
De zaak die zoals wel vaker in principiële geschillen met steun van de Stichting Rechtshulp Auteurs wordt gevoerd door de voorzitter van Lira, wordt door Lira gezien als een poging om de NRT te dwingen vóór uitzending van filmwerken via een themakanaal individuele of collectieve tariefafspraken aangaande themakanalen te maken in plaats van het zeer eenzijdig vaststellen van een zeer lage vergoeding. Tegelijk is tot nu toe in de Nederlandse wetgeving onvoldoende aandacht besteed aan wat er gebeurt met de bevoegdheden van een producent van een filmwerk indien deze failliet gaat en de opbrengst van zijn bezittingen en vorderingen onvoldoende blijkt te zijn voor het delgen van zijn schulden ('faillissement opgeheven bij gebrek aan baten'). Gesteld wordt door eiser dat zo'n producent niet langer meer bevoegd is licenties voor gebruik te verlenen. Dan rijst natuurlijk wel de vraag aan wie die bevoegdheid vervolgens wél is toegevallen.
KH



Kabelgelden voor freelance-journalisten

Goed nieuws voor de bij Lira aangesloten journalistieke (audio)visuele makers: Lira start dit jaar met de uitkeringen van kabelvergoedingen over 2011 en 2012.

Tot 2009 werden journalistieke radio- en televisieschrijvers vertegenwoordigd door Stichting Nieuwswaarde. Stichting Nieuwswaarde, in 2009 samengegaan met Lira, ontving nooit kabelgeld voor de freelance-journalisten die zij vertegenwoordigden. Vanaf het samengaan van beide stichtingen heeft Lira zich sterk gemaakt voor een vergoeding voor de journalistieke programmamakers van gescripte werken. 

De gesprekken over zo’n vergoeding vonden plaats in een breder verband met het Collectief van Rechthebbenden dat tot 1 oktober 2012 kabelgeld ontving van distributeurs voor de door het Collectief vertegenwoordigde groepen van rechthebbenden: scenarioschrijvers, regisseurs, beeldmakers, producenten, componisten, tekstdichters, muziekuitgevers, uitvoerende musici en kunstenaars.
 

Een bescheiden som geld

Voor de periode 2011 en 2012 tot 1 oktober heeft Lira een aandeel uit de kabelgelden ontvangen dat in bescheiden mate een som geld voor freelance journalisten bevat en voor binnen- en buitenlandse schrijvers van speelfilms, documentaires en animatie (die laatsten werden voorheen vertegenwoordigd door Agicoa/Vevam). 

Lira heeft daarom voor de betreffende periode een addendum op de kabelrepartitiereglementen gemaakt, op grond waarvan wij zullen uitkeren voor het nieuwe (ook journalistieke) gescripte repertoire.

Vanaf 1 oktober 2012 ontvangt Lira geen kabelgeld meer. Met het Rechthebbendencollectief is geruime tijd onderhandeld met omroepen, kabelexploitanten en andere aanbieders van televisiepakketten verenigd in RoDAP. Doel van de onderhandelingen was om te komen tot een regeling voor de vergoeding van auteurs voor het gebruik van hun werken op de Nederlandse radio en televisie, via uitzending gemist en door video-on-demand diensten. Die onderhandelingen zijn eind 2012 gestrand. Lira heeft de grootste kabelaars (UPC, Ziggo en Delta) inmiddels gedagvaard om de vergoedingen voor de rechthebbenden die wij vertegenwoordigen, veilig te stellen. 
 

Opgave doen van uw werken

Lira zal op korte termijn de bij ons bekende aangesloten scenaristen, vertalers en journalisten een uitnodiging sturen om opgave te doen over de werken die zij hebben gemaakt voor radio en/of televisie en die zijn uitgezonden tussen 1 januari 2011 en 30 september 2012. Wij kunnen alleen maar kabelgeld verdelen onder auteurs die zich daadwerkelijk bij ons hebben aangesloten. Bent u journalist, schrijft u voor radio en televisie en hebt u zich nog niet aangesloten bij Lira? Dan kunt u dat op eenvoudige wijze alsnog doen via onze website.

HV 



Het zoet en het zuur van een vertaalsmid. Rien Verhoef, eredoctor Universiteit Leiden

Toekenning van eredoctoraat aan Rien Verhoef

Het zoet en het zuur van een vertaalsmid. Rien Verhoef, eredoctor Universiteit Leiden

In driedelig rokkostuum en trots als een pauw liep vertaler en Lira-bestuurslid/penningmeester Rien Verhoef op 8 februari 2013 de Leidse St. Pieterskerk binnen, in een stoet van hoogleraren van diverse universiteiten in hun verschillende toga's. Verhoef ontving in een afgeladen kerk, tijdens de 438e verjaardag van de Universiteit van Leiden, een uitzonderlijk eredoctoraat.  Doctoraten worden doorgaans alleen aan professionele wetenschappers uitgereikt, maar volgens erepromotor en hoogleraar Engelse Taalkunde Professor Colin J. Ewen 'kent de Leidse Universiteit ook doctoraten toe aan personen die op wetenschappelijk cultureel of maatschappelijk opzicht werk hebben verricht waardoor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek op uitzonderlijke wijze wordt bevorderd'.

Rien Verhoef – eredoctoraat in Leiden (foto's Kees Hollierhoek)


Verhoef, die met name bekend is vanwege zijn vertalingen van het werk van Nabokov, Faulkner en Ian McEwan, werd geroemd vanwege het constante hoge niveau van zijn werk en de inventiviteit waarmee hij vertaalproblemen oplost, 'zonder dat er iets verloren gaat van het origineel'. De prijs moest bovendien beschouwd worden als een eerbetoon aan het vak van de vertaler en het wetenschappelijk onderzoek ernaar.

Professor Ewen haalde als voorbeeld van Verhoefs vindingrijkheid de vertaling van Sweet Tooth, de titel van een roman van Ian McEwan, aan, die in overleg met de auteur vertaald werd als Suikertand, maar zoet bleef het niet in de St. Pieterskerk, want ondanks zijn uitgebreide dankbaarheid voor de erkenning, wilde Verhoef het publiek, waaronder ook enkele mensen uit de lokale en landelijke bestuurslagen, iets duidelijk maken: "Het gedogen van grootscheepse piraterij mag een cadeautje aan een betaalvijandige consument zijn, het leidt wel tot culturele verarming en kaalslag. Bovendien zou een overheid die mensen als ik maant om niet hun hand maar hun broek op te houden, ons niet tegelijkertijd onze bescheiden bretels af moeten nemen."

Dat kleine en terechte zuurtje werd gevold door een moment van grote ontroering, toen Verhoef zijn dankwoord afsloot door het eredoctoraat op te dragen aan zijn vader: "mijn vader was smid, in de Rotterdamse polder waarin later Alexanderstad verrees. Als taalsmid achter mijn bureau koester ik het beeld van de smederij waar hij als een Hephaistos uit vuur en vonken iets maakte wat er eerder nog niet was. Het liefst had hij mij ingenieur zien worden en ik heb in Delft ook nog een poging gedaan hem dat plezier te gunnen. Hij overleed jong, nog voordat ik – een kleine veertig jaar geleden – besloot vertaler te worden. Zonder iemand van mijn dierbaren tekort te willen doen, wil ik dit eredoctoraat graag aan hem opdragen."

TB

Kilk hier voor een video van deze uitreiking van het eredoctoraat.
Klik hier voor het hele dankwoord.



Mededelingen van het Lira-bestuur

Leenrechtklachtencommissie 2013

Wie van mening is dat door Lira bij de leenrechtuitkering fouten zijn gemaakt, kan als aan de klachten op bureauniveau niet of niet tot tevredenheid tegemoet gekomen wordt, binnen een bepaalde termijn een officiële klacht indienen.

Van een klacht is sprake als een auteur bezwaar maakt tegen een aspect van de uitvoering van de leenrechtregeling zoals die door de Stichting Leenrecht is opgedragen aan de Stichting Lira, dat bezwaar van de auteur door interventie van het Lirabureau niet wordt weggenomen en dat bezwaar door de auteur binnen de gestelde termijn van twee maanden na de leenrechtrepartitie, in de regel vóór 1 maart, schriftelijk en gemotiveerd is voorgelegd aan de leenrechtklachtencommissie van de Stichting Lira. 

De leenrechtklachtencommissie van Lira is een bestuurscommissie die het bestuur van Lira adviseert over de afhandeling van de klacht en eventueel verder te nemen maatregelen. Het bestuur van Lira neemt naar aanleiding van het uitgebrachte advies een besluit over de klacht. Tegen dit bestuursbesluit is volgens artikel 15e van de Auteurswet beroep mogelijk bij de arrondissementsrechtbank in Den Haag.

Met betrekking tot de leenrechtrepartitie van eind 2012 welke zo'n 10.000 transacties omvatte, heeft de leenrechtklachtencommissie het Lira-bestuur niet van advies kunnen dienen aangezien er over deze leenrechtrepartitie geen klachten werden ingediend. 

KH

 

Wet toezicht op cbo's

Op 13 maart 2012 heeft de Tweede Kamer, na amendering, het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (31 766) aangenomen.

Op diezelfde 13 maart jl. is het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ingediend. Het wetsvoorstel betreft om precies te zijn een aanpassing van de Wet toezicht uit 2003 en is drie keer aangepast bij nota’s van wijziging en door amendementen. 

Intussen is de wet door de Eerste Kamer behandeld en aanvaard. Per 1 juli 2013 treedt de gewijzigde wet in volle omvang in werking en vallen alle cbo's onder het toezicht van het College van Toezicht Auteurs- en naburige rechten, afgekort CvTA. Dat is een belangrijke uitbreiding van de collectieve organisaties waarop toezicht wordt gehouden. Tot voor kort ging het daarbij alleen om Buma/Stemra, Stichting Reprorecht, Stichting Leenrecht en Stichting Thuiskopie, rechtspersonen die een bemiddelingslicentie of incasso-aanwijzing van de overheid hadden gekregen. Per 1 juli 2013 gaan zijn ook alle andere cbo's voorwerp van onafhankelijk toezicht worden.

KH
 

Financiering Stichting Brein

Het bestuur van Lira volgt met grote belangstelling de wegens teruglopende thuiskopie-inkomsten noodzakelijk geworden reorganisatie en herfinanciering van de Stichting Brein. Het regelen, niet het betalen van deze wat anders dan voorheen in elkaar gestoken herfinanciering is een taak van de Stichting Federatie Auteursrechtbelangen. Bijna een jaar lang heeft binnen de Federatie in overleg met vertegenwoordigers van bestuur en directie van Brein een financiële commissie zich gezet aan het ontwerpen van een nieuwe duurzame financieringsstructuur. Aan de kosten van Brein zouden alle exploitatiegebieden (muziek, video en scripto) bij moeten dragen. Op die manier zou een vorm van collectieve handhaving tegenover vooral de internetbedreigingen van de grond moeten komen. Er valt immers weinig geld te verdienen aan bijvoorbeeld films die al voor de officiële premièredatum zijn 'gepirateerd'. En wat te denken van de vele duizenden Nederlandse e-books die nu al op internet te vinden zijn of dankzij snel juridisch ingrijpen: te vinden zijn geweest.

Van alle betrokken groepen van rechthebbenden wordt een financiële bijdrage verwacht: van de sector muziek evenzeer als van de afdeling film/tv en evenzeer van de afdeling digitale geschriften (scripto). Overleg met het College van Toezicht heeft tot nog toe geen onoverkomelijke barrières voor de creatie van een kostenpost 'handhaving' opgeleverd.

KH



Agenda

Voor het jaar 2013 staan de volgende repartities op het programma (maar niet noodzakelijk helemaal precies in onderstaande volgorde):

Repartitie Theaterteksten, 2013   ieder kwartaal
Narepartitie NWS Journalistieke gelden, 2009, 2010 & 2011   eerste half jaar van 2013 
Narepartitie LiteROM, 2007-2011   eerste half jaar van 2013 
Narepartitie  Kabel TV, 2007-2011   eerste half jaar van 2013 
Narepartitie  Kabel Radio, 2007-2011   eerste half jaar van 2013
Narepartitie Thuiskopie Audio, 2007-2011   eerste half jaar van 2013 
Narepartitie  Leenrecht Geschriften, 2008-2012   eerste half jaar van 2013
       
Narepartitie Thuiskopie Video, 2007 t/m 2011   eerste half jaar van 2013
Repartitie Kabel Radio / Thuiskopie Audio, 2012   tweede helft van 2013
Repartitie Leenrecht Geschriften, 2013   tweede helft van 2013
Repartitie en narepartitie  Leenrecht Luisterboeken, 2008 t/m 2012   tweede helft van 2013
Repartitie Kabel TV, 2012   tweede helft van 2013
Repartitie  LiteROM, 2012   tweede helft van 2013 
Repartitie Nieuwswaarde, 2012   tweede helft van 2013
Repartitie en narepartiie Auteursfonds, 2009 t/m 2011   tweede helft van 2013
Repartitie Thuiskopie Video, 2012   tweede helft van 2013 
Repartitie en narepartitie Multimedia, 2007 t/m 2013   tweede helft van 2013
Repartitie Opvoeringsrecht, 2013   tweede helft van 2013
       

Jaarvergadering Lira op 1 juni 2013

Lira’s jaarlijkse vergadering van aangeslotenen zal plaatsvinden op zaterdagmiddag 1 juni 2013 in de Industrieele Groote Club op de Dam in Amsterdam. Ditmaal niet gecombineerd met de vergaderingen van de beroepsverenigingen die hun vergaderingen een week later hebben gepland.

Aansluitend op Lira’s vergadering wordt er zoals u gewend bent een inhoudelijk programma verzorgd. Dit jaar is het thema van dit programma: Geld verdienen, geen kunst? In een tijd waarin cultuurbudgetten onder druk staan, boekhandelaren en dagbladuitgevers het moeilijk hebben, een televisieprogramma binnen 24 uur 1 miljoen keer illegaal wordt gedownload en op Pirate Bay bestanden met duizenden e-books ‘gratis’ worden aangeboden, geven drie auteurs onder leiding van Jasper Henderson hun visie op dit thema.

Na het inhoudelijke programma is er een borrel met aansluitend een dinerbuffet. In mei 2013 staan het volledige programma van de jaarvergadering en het jaarverslag online en zijn deze te raadplegen via www.lira.nl. Aangeslotenen ontvangen van Lira een uitnodiging.

SB

 

Lira Scenarioprijs 2013

De Lira Scenarioprijs wordt in 2013 uitgereikt aan de schrijver(s) van het beste scenario in de categorie historisch televisiedrama dat tussen 2009 en 2012 voor het eerst werd uitgezonden.

De jury bestaat uit Job Cohen (juryvoorzitter), Marieke van der Pol (scenario- en fictieschrijver), Willem Capteyn (scenarioschrijver), Walter van der Kooi (televisierecensent) en Eddy Terstall (filmmaker). De jury is op 21 maart 2013 voor het eerst bijeen gekomen.

Half augustus zal de jury de drie genomineerden bekend maken. De winnaar krijgt op donderdag 12 september 2013 de Lira Scenarioprijs uitgereikt in het West-Indisch Huis te Amsterdam. Hanneke Groenteman zal de Lira Lezing 2013 tijdens de uitreiking verzorgen.

SB
 

Lira Fonds-aanvragen voor culturele gelden in 2013

De adviescommissie van het Lira Fonds die de culturele aanvragen bij het Fonds beoordeelt en die bestaat uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur, vergadert zes keer per jaar, en wel in de regel op de eerste donderdag van elke even maand. In het jaar 2013 wordt er volgens dit schema (met een uitzondering voor augustus) nog vergaderd op 6 juni, 8 augustus, 3 oktober en 5 december.

Mocht een vergadering op de geplande dag geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog een aantal dagen later vergaderd.

Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van Lira in Hoofddorp te zijn ontvangen, in achtvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cv's van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lira Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt het besluit vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023 799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.

KH



Berichten van het bureau

Regionaal Archief Leiden

Sinds enkele jaren heeft het Regionaal Archief Leiden (RAL) een groot krantenarchief online staan. Daarbij zijn de auteursrechten van freelance makers die door Lira worden vertegenwoordigd, niet netjes geregeld. Lira heeft de afgelopen jaren samen met Pictoright (de organisatie voor visuele makers) getracht om tot een oplossing te komen met het RAL.

In maart 2012 zijn Lira en Pictoright al gestart met de voorbereidingen van een gerechtelijke procedure tegen het RAL. De gemeente Leiden verzocht ons toen om in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot een ‘mantelovereenkomst’ voor gemeentelijke archieven, en zegde toe zich daarbij na totstandkoming te zullen aansluiten. Wij hebben de dagvaarding daarom destijds opgeschort. Inmiddels is gebleken dat de VNG geen verkenning van de mogelijkheden wilde starten. Ook daarop volgende correspondentie met het College van B&W van de gemeente Leiden heeft tot onze teleurstelling niet tot een oplossing geleid. 

Nu na bijna twee jaar overleg nog steeds geen regeling tot stand is gekomen en het RAL nog altijd werken van freelancers openbaar maakt zonder de wettelijk vereiste toestemming, hebben Lira en Pictoright besloten om naar de rechter te stappen.

HV
 

Wanneer boektitels opgeven?

Net verschenen of in de toekomst te verschijnen boeken hoeft u niet aan Lira op te geven. Deze ‘spoelen’ vanzelf in via de gegevens van de Nederlandse Bibliotheek Dienst (NBD) die wij ontvangen. Als het boek een half jaar na verschijning nog niet op de webportal bij uw werkenbeheer te vinden is, dan kunt u het werk alsnog opgeven. Het is dan raadzaam om geen spaties of streepjes in de EAN of ISBN te gebruiken; het weglaten daarvan zorgt voor een (nog) snellere afwikkeling van uw opgave in het Lira-bestand.

Vertalers en bewerkers raden wij aan om goed te controleren in de portal of hun hoedanigheid (en het daaraan gekoppelde aandeel) juist is weergegeven. Als dit niet het geval is, kunt u ons dat laten weten via de portal of per e-mail. Lira’s medewerkers kunnen voor u op verzoek de juiste hoedanigheid en het juiste percentage koppelen aan de boektitel.

MvD
 

Lira, Pictoright, KB: akkoord over online tijdschriftenarchief


Vorig jaar kondigde de Koninklijke Bibliotheek (KB) aan tijdschriften uit de periode 1850-1940 te willen gaan digitaliseren en online ter beschikking te stellen. Mede door de ouderdom van het materiaal overwoog de KB om daaraan een zogenoemde opt-out regeling toe te voegen.

Na goed overleg is er nu tussen Lira, Pictoright en de KB een overeenkomst voor het online tonen van deze tijdschriften tot stand gekomen die recht doet aan ieders belang. De KB verkrijgt van Lira en Pictoright een licentie om zonder kosten voor de gebruiker online toegang te geven tot de artikelen en illustraties in de tijdschriften.

Hoe omvangrijker de collecties zijn die erfgoedinstellingen willen digitaliseren, hoe tijdrovender het is om de rechthebbenden op te sporen. Juist om grootschalige digitaliseringsprojecten op gemakkelijke wijze mogelijk te maken, hebben de rechtenorganisaties collectieve regelingen in het leven geroepen. De KB, Lira en Pictoright hebben nu voor de tijdschriften tot 1940 een praktische regeling getroffen, zoals zij dat in 2010 al deden voor de webdienst Historische Kranten van de KB. Dat de KB en de rechtenorganisaties samen de toekomst in willen gaan, is een bemoedigend signaal.

SB
 

Cookies op Lira’s website


Op 5 juni 2012 is de nieuwe cookiebepaling (artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet) in werking getreden. De bepaling heeft als doel om de privacy van de burger op het internet beter te beschermen. De nieuwe wet regelt dat een gebruiker van een website voorafgaand toestemming moet geven voor het plaatsen van cookies. Als de gebruiker geen toestemming geeft voor het plaatsen van (functionele) cookies, is het mogelijk dat een website niet goed werkt. Het is in dat geval niet verplicht om een gebruiker die een cookie weigert, toegang te verlenen tot de website. 

Ook Lira maakt gebruik van cookies om het functioneren van haar website en portal te optimaliseren. Bezoekers van onze website moeten toestemming geven, anders functioneert de website niet goed en is toegang niet mogelijk. Lira heeft hierover enkele vragen ontvangen waarop we graag reageren.  

Lira maakt gebruik van cookies van Google Analytics, een hulpprogramma dat webstatistieken bijhoudt. Met behulp van deze informatie kunnen wij onze site en portal (kosten)efficiënt en gebruiksvriendelijk inrichten. Lira gebruikt de verzamelde gegevens nadrukkelijk niet voor commerciële doeleinden. De gegevens worden bovendien anoniem verzameld en aan Lira gerapporteerd zonder individuele bezoekers te identificeren.

Het is een bekend probleem dat mensen zich eraan ergeren voortdurend de vraag voorgelegd te krijgen of ze akkoord willen gaan met het plaatsen van cookies. Minister Kamp van Economische Zaken heeft inmiddels ook geconstateerd dat de huidige praktijk het gestelde doel ietwat voorbij streeft. In februari 2013 heeft hij daarom aangekondigd dat hij een oplossing aan het uitwerken is om te bereiken dat voor analytische cookies geen toestemming meer hoeft te worden gevraagd, dit om het gebruiksgemak van het internet voor de burger te verbeteren. 

Lira wacht met belangstelling de ontwikkelingen op dit gebied af. Intussen blijven we ons aan de wet houden en vragen wij uw begrip voor de toestemming die wij van u nodig hebben voor plaatsing van de Google Analytics-cookies.

DV

 

Hoe kom ik aan hulp en advies

Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Kruisweg 793-795, 2132 NG Hoofddorp; tel: 023-870 0202; e-mail: lira@cedar.nl; website: www.lira.nl.

Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 0803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Literaire, toneel- en verwante auteurs zijn welkom bij de afdeling Vereniging van Letterkundigen (www.vvl.nu), schrijvers van tv-drama en filmscenarios zijn welkom bij het Netwerk Scenarioschrijvers (www.netwerkscenario.nl).

Of word als freelance-journalist lid van de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) (www.fla.nl), of – naar keuze – van de Sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Johannes Vermeerstraat 22, Amsterdam, telefoon: 020 676 6771; www.nvj.nl

Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, omroepen, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of word lid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) of word lid van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA). 

Leden van de NVJ doen een beroep voor rechtskundige bijstand op de juridische dienst van de NVJ. Leden van de VSenV, leden van de VvEA en aangeslotenen van Lira die geen lid zijn van de NVJ, sturen bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020 624 0803, e-mail:rechtshulp@vsenv.nl

Het kernbegrip voor aanvragen bij Rechtshulp Auteurs is professioneel geschil, dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben. 

Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt maximaal de eerste 1000 euro (plus de BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen, wordt bij kosten boven de eerste 1000 euro een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking, gerekend over de advocaatkosten.

Lira-aangeslotenen kennen boven de eerste 1000 euro daarnaast een eigen risico van 250 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA). 

Tot slot: als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp voor advies en procedure is betaald.

Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530,  1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 7% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.

KH

 



Lira Fonds: nieuwe aanvragen in 2013

Wat is Lira?

De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor auteurs en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en andere soorten auteursrechtelijke gelden.

Met uitzondering van voorlopig nog gelden voor journalistieke werken wordt in de regel op deze gelden, naast een inhouding voor administratiekosten, niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, zogeheten socu-gelden.

Afhankelijk van het moment waarop ook op uitkeringen voor journalistieke werken een inhouding plaats gaat vinden voor sociale en culturele doelen, wordt ernaar gestreefd ook voor de journalistieke aangeslotenen mogelijkheden te creëren om via het Lira Fonds gebruik te maken van aantrekkelijke collectieve voorzieningen.
 

Wat is de Stichting Lira Fonds?

De Stichting Lira Fonds beheert en besteedt de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doeleinden. 

Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die structureel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers en vertalers en hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen – geen privé-personen – die aan belangenbehartiging doen of een duidelijk daarmee verbonden taak vervullen. Over zogeheten sociale aanvragen wordt door het bestuur van het Lira Fonds besloten.

Culturele gelden worden door het bestuur van het Lira Fonds verdeeld in de vorm van bijdragen aan activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties op het literaire terrein. Het bestuur wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur.

Sinds kort bestaat er op beperkte schaal voor producenten ook een mogelijkheid financiële ondersteuning te verkrijgen voor het in een vreemde taal ondertitelen van hoogwaardig Nederlands tv-drama waarmee vervolgens promotie wordt bedreven om het werk in het buitenland bekend te maken.

De Adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen culturele aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.

Zie voor het actuele beleid de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds
 

Wat zijn de doelstellingen van de culturele tak van het Lira Fonds?

In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties van velerlei aard. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit. 
 

Wie kunnen voor culturele bestemmingen subsidie aanvragen?

In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke verbanden) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormingsprojecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.

Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
 

Hoe een culturele subsidie aan te vragen?

Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met – indien aanwezig – graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en cv's van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een theaterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.

De vergaderingen van de adviescommissie worden in de regel steeds op de eerste donderdag van de even maanden gehouden. In het jaar 2013 komt de adviescommissie volgens dit schema bij elkaar op 6 juni, 1 augustus, 3 oktober en 5 december.

Mocht een vergadering geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog iets later vergaderd.

KH

 



Oudedagsvoorziening P.C. Boutensfonds: per 2014 ook voor bankspaarregelingen

Voor het jaar 2014: aanmelden voor 15 september 2013, inschrijven voor 1 oktober 2013.

Het P.C. Boutensfonds, bestuurd door vertegenwoordigers van de VSenV en de Stichting Lira, stelt zich tot doel professionele schrijvers en vertalers te helpen bij de opbouw van een oudedagsvoorziening.

Het P.C. Boutensfonds kent drie voorzieningen:


De kosten van de regelingen worden voor ruim een derde deel door het P.C. Boutensfonds gesubsidieerd: 35 % van de maandpremielasten of de koopsomstorting, met een maximum van € 1.050 per jaar. De minimale storting om voor subsidie in aanmerking te komen is een koopsom van € 1.000. De deelnemer moet dus nog altijd 65 % van de lasten zelf opbrengen, al wordt dit meestal verzacht door het fiscale regime dat op lijfrente- en bankspaarpremies van toepassing is. Als er sprake is van een pensioentekort, betaalt de belasting als het ware een gedeelte mee.

Omdat het P.C. Boutensfonds beseft dat deze regeling niet meer is dan een eerste stap op weg naar een oudedagsvoorziening, staat het de deelnemers uiteraard vrij meer te storten dan het bedrag dat wordt gesubsidieerd en zo een hoger tegoed op te bouwen.

Het is een bescheiden en met nogal wat voorwaarden omringde mogelijkheid om iets voor de oude dag te doen, maar ook met zijn bescheiden doelstelling is en blijft het een kostbaar plan, kostbaar voor de schrijver en vertaler die toch het grootste deel van de lasten zelf zal moeten opbrengen, kostbaar ook voor het P.C. Boutensfonds.

Wie aan de voorwaarden voldoet, kan kiezen tussen een lijfrenteverzekering of lijfrentesparen, mits het gestorte bedrag bestemd is voor een inkomensvoorziening ten behoeve van de oude dag. Een combinatie van beide is ook mogelijk, zij het dat de jaarlijkse PCB-subsidie per persoon nooit meer dan € 1.050 bedraagt.

Voorwaarden

Het P.C. Boutensfonds richt zich op schrijvers en vertalers in of uit het Nederlands of Fries die ten minste een jaar lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers zijn of ten minste een jaar zijn aangesloten bij de Stichting Lira. Aansluiting bij Lira komt tot stand via een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur – al dan niet via de uitgever – bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt.

Het hoofdberoep van de deelnemer moet schrijver of vertaler zijn – hij/zij behoort tot de groep van professionele auteurs met een ondernemersstatus. Fiscaal gezien gaat het dus om beoefenaren van een vrij beroep die door de fiscus worden gelijkgesteld met ondernemers en die hun financiële resultaten jaarlijks als winst uit onderneming aan de belastingdienst melden. Zij moeten deze ondernemersstatus tegenover het P.C. Boutensfonds kunnen aantonen, bij voorkeur door een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of een bewijs van gelijk niveau, ter beoordeling van het bestuur van het P.C. Boutensfonds.

Aanvragers van de subsidie van het P.C. Boutensfonds hebben geen andere toereikende pensioenverzekering. Dit betekent in termen van de geldende belastingwetgeving dat ze een aantoonbaar pensioentekort moeten hebben en tegelijk voldoen aan de daarbij geldende minimum-bruto-inkomensgrens. Het voordeel hiervan is – zolang de fiscus een dergelijke pensioentekortregeling en daarmee samenhangende aftrekregeling kent – dat de premie geheel of gedeeltelijk aftrekbaar is.

Aanvragers hebben een belastbaar verzamelinkomen dat beneden de jaarlijks door het bestuur van het P.C. Boutensfonds vastgestelde norm blijft. Voor de toekenning van subsidie in het jaar 2014 wordt als norm het verzamelinkomen in het jaar 2012 gebruikt. Het plafond lag in dat jaar op een belastbaar verzamelinkomen van maximaal € 40.000.

Aanvragers mogen niet ouder zijn dan 65 jaar en de oudedagsregeling dient in Nederland te worden getroffen.
 

Procedure vooraanmelding, inschrijving en acceptatie


Als u volgend jaar (2014) van de koopsomregeling gebruik wilt maken, dient u zich voor 15 september 2013 schriftelijk of per e-mail te melden bij Stichting P.C. Boutensfonds, p/a het Bureau van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, telefoon 020 624 08 03, e-mailadres: boutens@vsenv.nl.

U ontvangt na 15 september het geactualiseerde aanbod, tegelijk met formulieren waarmee u zich voor 1 oktober 2013 in kunt schrijven. Uw inschrijving wordt definitief zodra het bestuur van het P.C. Boutensfonds het financiële groene licht geeft. Dit zal in de regel het geval zijn voor 1 december. In december zult u hiervan dan bericht ontvangen, waarna u de koopsom kunt storten in het nieuwe jaar, in dit geval dus in 2014, uiterlijk in de maand augustus.
 

Voorbehoud


De realisering van dit aanbod is afhankelijk van de financiële mogelijkheden waarover het P.C. Boutensfonds beschikt. Die mogelijkheden hangen samen met het aantal en de hoogte van de aanvragen, de eigen financiële ruimte en de hoeveelheid extra geld die de Stichting Lirafonds en het Auteursfonds Reprorecht ter beschikking kan stellen. Ofschoon het bestuur alles doet wat in zijn vermogen ligt om aan de vraag te voldoen, kan er geen garantie worden gegeven dat vooraanmelding en inschrijving tot uitbetaling van de subsidie zullen leiden.

RV



Een nieuwe laptop dankzij Kaspar Hauser. Woutertje Pieterse Prijs 2013

Uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs 2013

Een nieuwe laptop dankzij Kaspar Hauser. Woutertje Pieterse Prijs 2013

Een hulde aan A.F. Th. van der Heijden zou je niet snel verwachten tijdens de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs, de jaarlijkse prijs voor het beste Nederlandstalige jeugdboek. Majo de Sadelaer, directrice van de Belgische stichting Lezen, bracht niettemin een eerbetoon aan deze auteur voor volwassenen door als titel voor haar lezing te kiezen voor 'Onder het donker de kleuren' waarmee ze knipoogde naar van der Heijdens Onder het plaveisel het moeras. De lezing die de Sadelaer als ondertitel 'Vetkrijtjes voor cultuuroptimisten' had meegegeven, pleitte met name voor een groter optimisme onder leesbevorderaars en schrijvers ten tijde van crisis en ontlezing, een tijd waarin we meer naar mogelijkheden zouden moeten kijken dan naar tegenslagen.
 

Kristien Dieltiens


Er was weinig tegenslag voor de Vlaamse schrijfster Kristien Dieltiens, die deze middag haar vijftigste boek Kelderkind, eerder winnaar van de West-Vlaamse Provinciale Prijs Letterkunde (2012), bekroond zag worden met de zesentwintigste Woutertje Pieterse Prijs, bestaande uit een oorkonde en € 15.000, mede mogelijk gemaakt door het LIRA Fonds. 

De jury, die naast voorzitter Hanneke Groenteman bestond uit Jaap Friso, Kees ‘t Hart, Vanessa Joosen en Leentje van Wirdum, was bij de oogst van het afgelopen jaar vooral gevallen voor boeken waarin 'kinderen worstelen met zichzelf omdat ze anders zijn of zich anders voelen' en roemde Kelderkind als een monument voor 'alle verstotenen en onzichtbaren'. Kelderkind, een historische jeugdthriller, over twee mismaakte mensen, van wie een de historische figuur Kaspar Hauser, werd geprezen als een boek 'dat genres overstijgt: het is een historische roman maar ook een psychologische thriller en een indringend coming of age verhaal met hier en daar magische elementen… De auteur zet een labyrint uit: een doolhof waarin de lezer kan ronddwalen en de weg kwijt kan raken om uiteindelijk weer het juiste pad te vinden. De puzzelstukjes van het grote raadsel worden langzaam in elkaar geschoven tot een kloppend geheel.'
 

Kelderkind 


In Kelderkind, dat zich grotendeels afspeelt in de eerste helft van de negentiende eeuw, in Duitsland, Hongarije en Frankrijk, volgen we Manfred, een jongen met een hazenlip die veel gepest wordt, en zijn vader en moeder op jonge leeftijd verliest, waarna hij zich aansluit bij het leger. Zijn verhaal wordt door Kristien Dieltiens knap en vooral spannend verweven met het verhaal van Kaspar Hauser, de historische figuur van wie we alleen weten dat hij tot zijn zestiende in een kelder leefde, op een plein werd achtergelaten en later werd vermoord, 'een verworpeling, niet door zijn uiterlijk maar door zijn anders zijn'.

Dieltiens dankte de jury en zei dat haar laptop uit de tijd van Lodewijk XIV nu eindelijk vervangen kon worden. Ze herinnerde zich het lezen van Nederlandse 'chicklit' tijdens haar jeugd, waarin 'tulband' werd gegeten, waar ze zich later pas van realiseerde dat het een chique woord was voor cake. Al voor ze haar eerste boek schreef, had ze de film 'Jeder für sich und Gott gegen alle - Kaspar Hauser' van Werner Herzog gezien en besloten dat ze graag een boek over Hauser wilde schrijven. Daar moesten eerst echter nog 'negenenveertig andere boeken' voor gemaakt worden.

Dat boek is er en ik raad u samen met de jury aan het te lezen. Misschien kan Dieltiens dan een stevige tas voor haar nieuwe laptop kopen en daarop nog vijftig prachtboeken schrijven.

TB

Voor meer informatie over de prijs, het juryrapport, de lezing van de Sadelaer, lesmateriaal en foto's:
http://www.woutertjepieterseprijs.nl/



Rust aan de grens. Lira Correspondentenprijs 2013

Het veld van gegadigden voor de Lira Correspondentenprijs, de nieuwe prijs voor de beste freelance buitenlandcorrespondent, die op 9 april in Desmet te Amsterdam werd uitgereikt, zal de komende jaren blijven groeien. Wegens beperkingen van hun budget zullen de kranten zich steeds meer moeten bedienen van freelancers, in plaats van journalisten in vaste dienst. Dat wil niet zeggen dat er nu niet al genoeg concurrentie was voor winnaar Bram Vermeulen.

Rust aan de grens. Lira Correspondentenprijs 2013

Genomineerden


Vermeulen, die zijn bijdragen over Turkije levert aan de NOS, de VPRO en de NRC, moest het opnemen tegen eenenveertig andere inzenders, waaronder de eervol vermelde medegenomineerden  Remco Andersen (Beiroet - Volkskrant/Elsevier/BNR),  Guus Valk (Washington - NRC), Marije Vlaskamp ( Peking - Trouw) en Marjolein van de Water (Rio de Janeiro - Volkskrant).  
 

Bram Vermeulen


De jury zocht, volgens voorzitter Philip Freriks, bij de inzendingen vooral naar 'allrounders met gevoel voor urgentie,' liefst ook nog 'met onweerstaanbare leads'. Daarnaast merkte Freriks op dat bijna de helft van de inzenders vrouw was, wat de jury vrolijk had gestemd. Vermeulen werd geprezen voor zijn veelzijdigheid. Hij maakt televisiedocumentaires, schrijft stukken en levert bijdragen aan het NOS Journaal, waarbij hij soms mensen te spreken krijgt, zoals een Turkse generaal, die elke andere journalist af lijken te hebben gewezen.

Vermeulen is een vermakelijk causeur. Zo vertelde hij dat toen hij het nieuws hoorde, zijn buurman net was begonnen aan een luidruchtige verbouwing. Hij besloot de rust op te zoeken in een hotel vlakbij de grens met Syrië, zodat hij eindelijk zijn moeder kon vertellen over het winnen van de prijs. Collega's reageerden met:  'Heb je alweer een prijs gewonnen? Jij bent toch altijd op vakantie' en 'Nu moet je trakteren! En heb je die Nederlandse jihadisten nu eindelijk al eens gevonden?'

Voorafgaand aan de uitreiking had de correspondent nog een rondleiding gekregen door het nieuwe Amsterdamse kantoor van de NRC met uitzicht op de Nes. Vermeulen prees zich nogmaals gelukkig met zijn werk. Vanuit zijn werkkamer, met of zonder geluidshinder, kijkt hij uit op de Bosporus.

In zijn dankwoord noemde en roemde hij zijn medewerkers, tolken, cameramensen en een geluidsman. Eerder had hij het nut niet gezien van zo'n geluidsman. Dat geluid kon toch ook door de cameraman geregeld worden? Maar toen er een wat agressieve vrachtwagenchauffeur dreigend op hem af was gekomen met een steen, veranderde hij van mening. De hengel met grote microfoon van de geluidsman werkte wonderwel ook als afweerwapen.
 

Mooie Barend


Ook de rest van de middag bleef niet van humor gespeend. De winnaar van  de M.J. Brusseprijs 2013 voor het beste journalistiek boek, Wilfred Scholten, die de prijs ontving voor Mooie Barend, biografie van B.W. Biesheuvel 1920-2001 (Uitgeverij Bert Bakker) bracht bij de organisatie, het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, naast zijn dankzegging voor de prijs, nog even onder de aandacht dat zijn eerste aanvraag bij het Fonds, zonder pardon was afgewezen en dat zijn tweede aanvraag, naar zijn mening, wat magertjes was beloond, met alleen steun voor het schrijven van het eerste hoofdstuk. Van hoor en wederhoor was tijdens dit laatste programmaonderdeel helaas geen sprake, waardoor het publiek niet meekreeg waarom de eerste aanvraag destijds was afgewezen. Wij moesten het doen met de vriendelijke woorden van juryvoorzitter Maartje van Weegen die het boek omschreef als '…een onthullende politieke biografie van een mislukt premier (...) Mooie Barend is een prachtig tijdsbeeld van de jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Aan de orde komen de Irene-kwestie, het huwelijk van prinses Beatrix met een Duitser, Pieter van Vollenhoven die wel of geen prins mag worden, de Drie van Breda, de interne verwikkelingen bij de ARP en ook de andere christelijke partijen(…) Alle elementen leveren een buitengewoon boeiend boek op.’

Misschien moet het boek maar snel vertaald worden in het Turks, zodat Vermeulen het aan zijn buurman kan geven en de winnaar van de LIRA correspondentenprijs in alle rust van zijn prijs en uitzicht kan genieten.

TB



Vertaalslag 2013: Vertaalengel en Vertaalduivel.

Onder het motto ‘Vertalen is een kunst!’ organiseerde de Werkgroep Vertalers van de Vereniging van Letterkundigen op 5 maart in de Amsterdamse Balie de 5e Vertaalslag, opnieuw in samenwerking met de SLAA (Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam). Thema was ‘Vertalen, hertalen, bewerken, verstrippen, vertolken... hoe noem je het als je een tekst toegankelijk maakt voor een publiek dat er anders geen kennis van zou nemen?’ Onder leiding van Jasper Henderson werd het onderwerp door vijf sprekers uit verschillende invalshoeken belicht.

Vertaalslag 2013: Vertaalengel en Vertaalduivel.

Uitreiking Vertaalengel en Vertaalduivel 2013 (foto: Fiona Makkink)

Ivo de Wijs hertaalde twee 19de-eeuwse Nederlandse klassieken, maar bleek deze term zelf liever te mijden. Liever sprak hij van een ‘bewerking en bekorting’ die hij van Multatuli’s Woutertje Pieterse en de Camera Obscura van Hildebrand maakte. Zo bracht hij de 550 pagina’s Woutertje Pieterse van Garmt Stuiveling terug tot 220. De aanpak van De Wijs is omstreden, maar hij wil alleen ‘een brug slaan naar het origineel’, omdat dit anders helemaal niet meer wordt gelezen.

Jan Pieter van der Sterre, musicus en vertaler van onder meer poëzie van Baudelaire, ging in op de vraag in hoeverre vertalen ook vertolken is: hoeveel muziek zit er in tekst en hoe breng je die tot uiting? Hij stelde vast dat de twee beroepen in zijn bestaan geen dikke vrienden waren – vertalen bij muziek ging niet, het was of-of. De oorzaak lag vermoedelijk in de muziek die in teksten zelf schuilt en die vooral bij hardop lezen tot uiting komt. Als overeenkomst zag hij de dienstbaarheid: ook een pianist moet verschillende componisten spelen.

Janine Brogt gaf een inkijkje in de kunst van het vertalen van toneelteksten, waarbij vaak een bewerking onontkoombaar is, zeker als het origineel uit een ver verleden stamt. Ze prees de acteur die haar een crash course in theatertaal had gegeven door teksten voor te lezen en haar had geleerd dat taal fysiek is, adem, ‘lucht rond de woorden’.

De gelauwerde striptekenaar Barbara Stok vertelde aan de hand van treffende beelden hoe ze het levensverhaal van Vincent van Gogh verstripte en welke keuzen er bij de omzetting van tekst naar beeld komen kijken. Grote inspiratiebronnen waren voor haar niet alleen de schilderijen van Van Gogh, maar ook de omgeving van Arles waar hij had gewerkt.

David Colmer vertaalde een bloemlezing van de kinderversjes van ‘onze’ Annie M.G. Schmidt in het Engels en ging in op de vraag: ‘Hoe bewaar je inhoud, ritme en humor in een andere taal?’ Om maar een eenvoudige doch verstrekkende complicatie te noemen: in het Nederlands beslaan de rijmwoorden op de ‘Spin Sebastiaan’ zes pagina’s van het Retrograde Woordenboek, op ‘Sebastian’ rijmt in het Engels vrijwel niets.
 

Vertaalengel


En natuurlijk werden tot slot ook weer de Vertaalengel en Vertaalduivel uitgereikt, de twee jaarlijks symbolische trofeeën van de VvL-Werkgroep Literair Vertalers.

De Vertaalengel is bestemd voor een persoon – een niet-vertaler – of instantie die zich op enige manier verdienstelijk heeft gemaakt voor het vertaalvak. De Vertaalduivel wordt toegekend aan een persoon of instantie als uitnodiging om iets te doen, of na te laten, in het belang van het vertaalvak.
Vorige laureaten van de Vertaalengel zijn Maarten Huijgen (2008), Maarten Asscher (2009), Jo Radersma (2010), Dode Dichters Almanak (2011) en Dóra Károlyi (2012). Laureaten van de Vertaalduivel waren Charlotte Mutsaers (2008), de Turing Foundation (2010), de TROS Nieuwsshow (2011) en Het Juiste Woord (2012).
 

Engelbewaarder


De Vertaalengel 2013 ging naar Kees Holierhoek, ‘voor zijn jarenlange inspanningen ten behoeve van vertalers, met name als voorzitter van de Stichting Lira’. De jury, bestaande uit de literair vertalers Molly van Gelder, Els van der Pluijm en Martine Vosmaer stelde tevreden het bestaan vast van ‘een aantal instanties dat zich inzet voor de positie van de vertaler en zijn/haar dagelijks brood op de plank, zoals de Stichting Lira. Zo krijgen, om maar een paar voorbeelden te noemen, de VSenV, de Literaire Vertaaldagen, de VertalersVakschool en ook de Vertaalslag subsidie uit het Lira Fonds.’ Kees Holierhoek, in 1986 een van de oprichters van Lira, zet zich al een half leven in voor de belangen van schrijvers in Nederland en ‘nu willen wij op onze beurt hem met deze prijs bedanken voor zijn inspanningen ten behoeve van vertalers. Uiteraard willen wij met onze Vertaalengel ook de Stichting Lira in het zonnetje zetten, maar de Vertaalengel is toch op de eerste plaats bestemd voor Kees Holierhoek persoonlijk. Wat we in hem waarderen is zijn strijdvaardigheid, zijn juridische kennis, en dat alles gelardeerd met een droge humor waarmee hij de taaiste onderwerpen verteerbaar weet te maken. Onvermoeibaar, alert. Een echte engelbewaarder.’ De prijs voor Kees Holierhoek, die door een ongelukkig ongeval geveld was, werd in ontvangst genomen door zijn zuster – en vertaalster – Jeanne, waarbij zij namens Kees maar met diens zelfde ironie zijn eenhandig getypte liefdesverklaring aan de vertalers voorlas.
 

Vertaalduivel


De Vertaalduivel – waarvan de jury altijd het speelse en prikkelende karakter beklemtoont – is dit jaar toegekend aan de Nederlandse Taalunie, volgens de jury bij wijze van ‘uitnodiging aan de Nederlandse Taalunie om de komende jaren op het rechte spellingpad te blijven’. Literair vertalers en met hen vast en zeker vele anderen willen af van ‘snel opeenvolgende spellingwijzigingen. Alstublieft, Taalunie, gun de spelling haar welverdiende rust,’ verzuchtte de jury. ‘Ook deze schone slaapster mag wat ons betreft minstens honderd jaar slapen en zal daarna, als ze wordt wakker gekust door haar prins, nog steeds even lieftallig zijn.’

De duivel werd in ontvangst genomen door algemeen secretaris Geert Joris van de Taalunie, die de toehoorders ter geruststelling spitsvondig voorhield dat de spelling weliswaar elke 10 jaar wordt geactualiseerd, maar dat ‘wijziging’ hiervoor niet de juiste benaming is…

RV

Lees hier het juryrapport.
Een foto-impressie van de Vertaalslag en de uitreiking van de Vertaalengel en de Vertaalduivel (Foto’s © Fiona Makkink) is hier te vinden.



Bestuur en bureau van de Stichting Lira

De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Bestuur en bureau van de Stichting Lira

 

 

Postadres

Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp

Bezoekadres:

Holland Office Center
gebouw 5, 1e etage
Kruisweg 793-795
2132 NG  Hoofddorp

Communicatie:

Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl

Bankrekeningnummers

ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51 

Kamer van Koophandel

41205902


 

Bestuur Stichting Lira

Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Sophie Kassies, lid
Tsead Bruinja, lid
Kees Schaepman, lid

 

 

Bureau Stichting Lira (Cedar BV)

directeur: 
Hein van Leeuwen

accountmanager:
Hanneke Verschuur

beleidsmedewerkers: 
Saskia Bakker
Dion Voeten

secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke

commercieel-administratief cluster: 
Charlene de Feyter, teamleider 
Marianne Bovet 
Petra Daansen 
Martin van Dam 
Talitha van Hattem
Mariska Kolman
Hicran Maaskant
Bart Schomaker 
Kim Timmers-Veenstra
Odile van der Tweel
Carline Wesdorp



Colofon

Het Lira Bulletin is een uitgave van de Stichting Lira en wordt sinds nummer 34 (mei 2011) digitaal verspreid onder aangeslotenen en relaties van de Stichting Lira, ook onder de ontvangers van een leenvergoeding, waarvan de verdeling jaarlijks door Lira wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Leenrecht. Wie dit Bulletin ontvangt, is daarmee niet automatisch bij Lira aangesloten. Aansluiting komt pas tot stand via een handtekening op een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt. Aansluiting bij Lira is kosteloos.

 

Lira

Postbus 3060
2130 KB  Hoofddorp

Telefoon: 023 870 02 02
Fax: 023 870 02 10
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl 
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl

Redactie

Hanneke Verschuur
Tsead Bruinja
Rien Verhoef
Kees Holierhoek (eindredactie)
 

Tekst- en andere bijdragen

Saskia Bakker
Charlene de Feyter
Dion Voeten
Martin van Dam
 

Illustraties

Gabriel Kousbroek
 

Ontwerp

Rutger Fuchs, Amsterdam
 

Bouw website

4net interactive, Maarn