ter gelegenheid van het 25 jaar bestaan van Lira, op 29 oktober 2011 gevierd in het Letterkundig Museum in Den Haag
Dames en heren,
Ik wil u graag allen hartelijk welkom heten op dit feest ter gelegenheid van Lira’s 25 jarig bestaan. Sommigen van u zijn met grote inspanningen van heel ver gekomen, voor anderen was het dit keer door de keuze voor Den Haag een kippeneindje. Wat ook uw inspanningen geweest zijn: uw aanwezigheid wordt door het bestuur van Lira en door de aanwezige Lira’s medewerkers zeer op prijs gesteld.
Ik had deze korte toespraak op twee manieren kunnen beginnen en ik heb in overeenstemming met mijn astrologisch karakter voor de derde manier gekozen.
In een overmoedige stemming had ik willen zeggen: Lira bestaat 25 jaar, telt meer dan 10.000 aangesloten auteurs en journalisten en staat nog maar aan het begin van haar werkelijk enorme groei in collectieve inkomsten.
Maar als ik toe zou willen geven aan enigszins somber stemmende feiten, dan zou het meer iets geweest zijn als: hoe lang bestaat Lira nog, nu ondanks de groei in het aantal aangeslotenen de financiële resultaten onder de druk van de omstandigheden op de terugweg lijken te zijn met bijvoorbeeld in de naaste toekomst een belangrijke vermindering van thuiskopiegelden?
En op zo’n moment slaat dan de Weegschaal in mij toe, de Weegschaal die ik astrologisch ben en waarmee ik heel goed kan leven, om naar waarheid te zeggen: Lira heeft vanaf het begin in 1986 een flinke groei in het aantal aangeslotenen gekend, vanaf het begin ook een beduidende groei in financiële resultaten, met de laatste jaren een afvlakking en zelfs een lichte teruggang, maar met goede kansen om het tij te keren en verder te groeien.
En voor die laatste uitspraak sta ik.
Waarop baseer ik dat voorzichtig optimisme? Dat baseer ik vooral op het Europese gedachtegoed over collectief beheer en veel minder op grond van de Nederlandse opvattingen daarover.
Dat Europese gedachtegoed waarin vooral Frankrijk een vooraanstaande rol speelt en ook soms Duitsland en zeker de Skandinavische landen, -dat Europese gedachtegoed zorgt voor sterke stimulansen ten gunste van het collectief beheer van auteursrechten, de tak van sport die door Lira wordt beoefend.
En omdat een digitaal Europa onvermijdelijk aanstaande is, kan ook Lira haar voordeel doen met wetgeving die op dat gedachtegoed is gebaseerd. Ik zou voor het komende decennium dan ook dat voorzichtige optimisme uit willen stralen. Geen hallelujah, geen diepe treurnis, maar voorzichtig optimisme.
We komen er in het debat dat straks zal volgen, ongetwijfeld nog op terug, maar stelt u zich een wereld voor waarin uw werk onder ieders aandacht wordt gebracht, overal te lezen valt, overal te zien valt, overal te beluisteren valt, voor iedereen toegankelijk is, waarna de makers van al dat moois en ontroerends en informatiefs als vanzelf hun vergoedingen voor al die exploitaties maandelijks op hun bankrekening ontvangen. Naar zo’n soort wereld gaan we toe. En u begrijpt natuurlijk al welke organisatie graag al dat geld op uw rekening stort...
Juist. Jammer alleen dat dát monopolie niet binnen ons bereik ligt...
Is dit een visioen om van te schrikken?
Ik zou zeggen: nee, zolang er twee belangrijke zaken worden gerespecteerd: de zeggenschap van de auteur over zijn werk en zijn aanspraken op een passende beloning. Dus: wat wil de maker van het werk dat er met het werk gebeurt en vooral wat wil hij dat er niet mee gebeurt? En wat wil de maker voor het gebruik van zijn werk ontvangen, natuurlijk altijd afhankelijk van heersende marktcondities?
Aan die nieuwe digitale wereld durfden we bij de start van Lira in1986 nog niet te denken. Onze situatie toen was erg eenvoudig, maar tegelijk heel ongewoon. Er zaten vijf bestuursleden rond een tafel waarop – figuurlijk – een paar miljoen gulden lag. Dat was nogal schokkend, omdat wij aan dergelijke hoeveelheden geld niet gewend waren. Wij kwamen uit kringen van de Vereniging van Letterkundigen waar iedere gulden vier keer werd omgekeerd alvorens te worden weggezet op een spaarrekening met uitkeringsgarantie...
Aan de man die toen in 1986 die paar miljoen op tafel had gelegd, heb ik samen met Cedars nieuwe directeur Hein van Leeuwen en de huidige voorzitter van de VvL Jan Boerstoel onlangs nog in het verre Zeeuws Vlaanderen een bezoek gebracht. Hij zit nog altijd vol met dezelfde juridische verbeeldingskracht als indertijd en daardoor is zijn invloed voor wie goed oplet, nog steeds merkbaar.
Dat was de toenmalige Buma-directeur Jan Verhagen. Zich aansluitend bij een actie van producenten in de Nederlandse Bioscoopbond had hij onderhandelingen gevoerd met de Nederlandse kabelexploitanten en aan die onderhandelingen had hij -naast het geld voor zijn eigen muziekorganisatie- een paar miljoen gulden overgehouden voor wat toen nog heette: literaire rechten van Nederlandse schrijvers.
Dat waren logischerwijs vooral scenarioschrijvers, omdat hun werk eigenlijk per definitie via de kabel tegen betaling van abonnementsgeld naar de kijkers thuis werd doorgegeven.
Jan Verhagen had enige tijd met rechtstreekse uitbetalingen aan schrijvers vanuit Buma geïmproviseerd. Ikzelf was als scenarioschrijver één van de gelukkigen die -altijd worstelend met de kosten van het levensonderhoud- dankbaar af en toe wat kabelgeld in ontvangst mocht nemen.
Maar uiteindelijk kwam hij na die improvisaties met het idee om de kabelgelden voor literaire rechten onder te brengen in een nieuwe rechtspersoon, bestuurd door auteurs, een rechtspersoon die hij graag Lire genoemd zag worden, een regelrechte afkorting van Literaire Rechten.
boven: De voorzitter denkt. onder: Schrijvers kijken naar schrijvers ©Taina B. Photography
Ik zat toen nog als secretaris/penningmeester in het VvL-bestuur, het bestuur van (voluit) de Vereniging van Letterkundigen, en mij trok die naam Lire wel aan, ofschoon ik de gelijkenis met de gelijknamige Italiaanse munt erg verontrustend vond. Als je een goed voorbeeld van geldontwaarding zocht, kon je altijd bij de lire terecht.
Met handhaving van het afkortingsbeginsel heb ik toen mijn eerste daad van verzet gepleegd tegen onze grote zuster. Het werd dus geen Lire, maar Lira, als afkorting van Literaire Rechten Auteurs.
Er zouden in de loop der jaren nog enkele van die emancipatie-oprispingen volgen, zoals het vrij kopen van Cedar BV, ooit eigendom van Buma. Je zou kunnen zeggen dat dat tekenen waren van de voortgaande emancipatie van de niet-muziek organisaties. Intussen bestaan er een hele reeks cbo’s die opkomen voor de rechten van hun eigen groep en dat is een goed ding.
Intussen zijn we al weer veel verder. Het kernwoord bij Lira is inmiddels ‘tekst’ geworden.
Lira beheert collectief allerlei soorten rechten op allerlei soorten teksten en op die teksten gebaseerde producties, zoals audiovisuele producties, gebaseerd op scenario’s van scenarioschrijvers. En ze doet dat voor een grote groep van sterk uiteenlopende auteurs en journalisten. Ze staan opgesomd in het aansluitingscontract, en al lezend krijg je een idee van de werkelijk enorm wijde waaier van makers van teksten die er zijn.
Juist ook vanwege die uitbreiding van literaire rechten tot rechten op allerlei soorten auteursrechtelijk beschermde teksten is begin 2009 het journalistieke Nieuwswaarde met Lira samengegaan.
Als afrondende stap in dat samengaan ontvangen zo’n 2500 journalisten een voorstel voor een aansluitingscontract op hun mat, nog ouderwets in papieren vorm bezorgd door PostNL. Misschien klinkt het volgende als een verrassing, maar het toegezonden journalistieke aansluitingscontract wijkt niet wezenlijk af van het gewone aansluitingscontract dat bijvoorbeeld literaire auteurs en scenarioschrijvers ter ondertekening ontvangen.
Het is overigens niet in alle opzichten eenvoudig gebleken om het terrein af te bakenen waarop Lira als gevolg van deze uitbreiding actief zal zijn. Maar het woord ‘geschreven’, dus werken die bestaan uit geschreven woorden, is voor een goed begrip van de afbakening cruciaal. Of zoals wij het kortheidshalve ook wel noemen: ‘scripted’.
Met andere woorden: dat iets gezégd wordt, is nog niet voldoende om er een auteursrechtelijk beschermd werk van te maken waarmee Lira bij de incasso en uitbetaling van gelden uit de voeten kan.
Ook vraagt het verschil in auteursrechtelijk bewustzijn tussen auteurs en journalisten nog om een inhaalslag. Traditioneel zit dat auteursrechtelijke bewustzijn bij auteurs kennelijk nét op een iets prominentere plaats dan bij freelancejournalisten die uit eigen professionele behoefte graag gemakkelijk en gratis toegang tot bronnen willen hebben om ze te kunnen raadplegen. In die gratis toegang kan Lira zich heel goed vinden, zolang er dan maar op andere wijze wordt betaald. Wie consumenten niet aan de voorzijde van het scherm via een betaalmodule wil laten betalen, zal zich als rechthebbende met de exploitant aan de achterzijde financieel moeten verstaan. Miljoenen beschikbaar stellen voor digitalisering is een mooie actie, zolang er ook maar aan de makers van wat er wordt gedigitaliseerd, wordt gedacht.
Er kan ongetwijfeld het nodige afgedongen worden op het visioen dat ik aan het begin schetste, waarin auteursrechtelijk beschermde werken algemeen toegankelijk zouden zijn, maar we weten intussen wel zeker dat de grotendeels nog onbekende toekomst in het digitale verscholen ligt. Langs een veelheid van kanalen zal de consument een aanbod voorgezet krijgen dat hij bijna niet kan weigeren. In die digitale wereld is de grootste vijand voor auteurs, journalisten, uitgevers en andere producenten de gratis terbeschikkingstelling. Dus content waar niet voor betaald wordt. Niet aan de voorkant van het scherm, en ook niet aan de achterkant.
Vanuit psychologisch gezichtspunt is het niet doorslaggevend of er relatief weinig voor betaald wordt. Micro-betalingen horen bij de digitale wereld. Het geeft ook niet wie ervoor betaalt, áls er maar voor betaald wordt.
Op journalistiek terrein wordt internationaal nog steeds druk gezocht naar passende vergoedingssystemen. Gratis tekst zal er ondanks die systemen genoeg blijven. Per slot van rekening heeft de auteursrechtelijke bescherming wettelijk een beperkte duur. Daarna wordt het werk eigendom van iedereen. Eigendom van de maatschappij als zodanig. Publiek domein, zoals dat heet. Een geschenk aan de samenleving van iedereen die in zijn of haar leven creatief aan het werk is geweest.
Maar Vogels kunnen niet van louter fluiten leven, om maar weer eens met de dichter Boutens te spreken, en wie stelselmatig het vergoedingssysteem ondermijnt door gratis terbeschikkingstelling, bewijst de financiële condities waaronder auteurs en freelancejournalisten moeten zien te leven, geen dienst.
Met die pijnlijke vaststelling en desondanks enig voorzichtig optimisme wens ik u een mooie avond toe. Dank voor uw aandacht.
Kees Holierhoek,
vz. Lira
Bezoekers van het vijfentwintigjarige jubileum van Lira werden buiten het Letterkundig Museum te Den Haag begroet door feestelijk geklede jonge vrouwen met ballonnen boven hun hoofd. Zij wezen ons de weg richting de rode loper en de champagne, waarna ons een debat, rondleiding en speakers’ corners wachtte, waar Lira aangeslotenen de gelegenheid kregen voor te dragen uit eigen werk.
De vrolijkheid van de jonge ballondames was duidelijk overgeslagen op voorzitter Kees Holierhoek die in zijn speech sprak van voorzichtig optimisme over de toekomst van Lira. Het debat dat volgde onder leiding van Hadassah de Boer, bestond voornamelijk uit een tevergeefse poging gaten in dat optimisme te prikken onder andere door te opperen dat de meeste jonge mensen, waaronder De Boers kinderen niet willen betalen voor auteursrechtelijk beschermd materiaal. Schrijfster en journaliste Natasha Gerson die samen met Holierhoek en mede-Lira-oprichters Willem Capteyn en Jan Boerstoel aan het debat deelnam, gooide nog wat olie op het vuur en zei dat ze het belangrijker vond dat ze gelezen werd dan dat haar werk illegaal gedownload of gekopieerd werd, waarop Jan Boerstoel uit probeerde te leggen dat het hem er om ging dat makers een passende vergoeding krijgen en exploitanten niet onevenredig veel aan het werk van makers verdienen. Hij beschreef hoe hij door de jaren heen bij die exploitanten de auto’s groter en de kunstlederen bankstellen onverwoestbaarder had zien worden, waarop Gerson aangaf zich niet te bekommeren om kunstlederen bankstellen en grote auto’s, maar zich ondertussen wel had aangesloten bij Nieuwswaarde, inmiddels onderdeel van Lira, omdat daar ‘misschien nog iets viel te beuren’.
boven: Lira staat klaar. onder: V.l.n.r: Jan Boerstoel, Willem Capteyn, Natasha Gerson, Kees Holierhoek en Hadassah de Boer in debat. ©Taina B. Photography
Onderdeel van de toekomst van Lira is het regelen van de vergoedingen van het werk van freelancers bij het digitaliseren van kranten- en andere archieven, waarbij Lira niet altijd de publieke opinie aan haar kant weet. Willem Capteyn gaf aan dat het publiek toegang moest hebben tot het werk van makers, maar dat er wel voor betaald moet worden, waarop Holierhoek het voorbeeld van de KB aanhaalde die een groot deel van de Nederlandse kranten digitaliseerde en na lange onderhandelingen bereid gevonden was om niet alleen de ICT-afdeling, maar ook de makers van de gedigitaliseerde krantenartikelen te betalen.
Hollander was in ieder geval niet te beroerd om bij een van de speakers’ corners voor te lezen uit haar nieuwe boek over het opgroeien in een jappenkamp. Het hoogtepunt bij de voordrachten kwam echter van dichter Job Degenaar, bestuurslid van de PEN, die een gedicht voorlas waarin een gevangen Birmese dichter zijn zoon, die gedwongen werd hem te verraden, vergeeft en op ironische wijze vertelt dat het verraden van je vader in hun land hoort bij het volwassen worden. De ballonnenmeisjes met hun zilvergekleurde hoedjes waren inmiddels naar binnen gegaan. Een paar rokende feestgangers had hun plaats ingenomen. Onderweg naar de trein groette ik ze en dacht aan de slotwoorden van Willem Capteyn die bij de laatste vraag in het debat of hij nog een advies mee wilde geven voor de toekomst van de Lira kort en bondig antwoordde met ‘schrijf !’ ‘Ja,’ dacht ik, ‘hier en in Birma.’
TB
In week 45 (dat wil zeggen: vanaf 7 november 2011) zijn er met de post 2500 aansluitingscontracten toegestuurd aan even zoveel journalisten in de hoop dat zij zich aan zullen sluiten bij Lira. Voor degenen die door Lira bij het samengaan van Nieuwswaarde en Lira begin 2009 welkom zijn geheten, is dat dan een formele bevestiging van wat materieel al sterk op een aansluiting leek. Voor anderen is het een gloednieuw aansluitingscontract.
Lang en intensief heeft Lira over de inhoud van het journalistieke aansluitingscontract overlegd met de Sectie Freelancers van de NVJ en met de afdeling FLA van de VSenV. Dat het zolang heeft geduurd, heeft mede te maken met het overleg dat Lira met het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) voerde over de collectieve toepassing van aan Lira facultatief via het aansluitingscontract door auteurs en journalisten overgedragen digitale rechten. Een convenant daarover kwam pas in maart 2011 tussen Lira en het NUV tot stand.
Deze overeenkomst met het NUV is in de tekst van het aansluitingscontract ter toelichting genoemd, maar wezenlijk verschilde het rondgezonden aansluitingscontract niet van het contract dat Lira sinds een paar jaar voor aansluiting gebruikt. Het gaat steeds om rechten op teksten en om rechten op producties van velerlei aard die op teksten gebaseerd zijn, zoals audiovisuele werken, multimediale producties, ook musicals en opera’s (traditioneel grootrecht genoemd) en dergelijke meer.
Om auteurs en journalisten tot aansluiting te bewegen heeft Lira 10 goede redenen geformuleerd die zich, volledig maar – ik hoop – nog even kernachtig uitgeschreven, als volgt laten lezen:
KH
Recent besloot het Regionaal Archief Leiden na een bezoek van een Lira-delegatie veel van haar online-kranten op zwart te zetten. Dat was een wat vreemde reactie op een bezoek dat overwegend een informatief karakter had: kijken wat er gebeurde en zien of er namens auteurs en journalisten een rol te vervullen viel.
De reacties die volgden, wezen op grote onbekendheid met wat Lira op digitaal terrein al sinds jaren doet. Het is ooit begonnen met de LiteROM, en het is via een groot krantenproject van de Koninklijke Bibliotheek uitgegroeid naar een commissie en een meldpunt: de commissie Digiti©e en een website als meldpunt voor digitaliseringsprojecten. Intussen neemt het aantal projecten waarin Lira, vaak samen met het visuele Pictoright, een rol speelt, gestadig toe.
Zo werkt Lira al jaren mee aan de uitvoering van de zogenoemde LiteROM-regeling voor literaire recensenten. Zij ontvangen een vergoeding per recensie alvorens opgenomen te worden in wat tegenwoordig de LiteROM-online-databank is en vroeger een cd betrof die kortweg de LiteROM heette.
De LiteROM, uitgegeven door een uit de bibliotheekwereld afkomstige uitgeverij, wilde (en wil) een zo volledig mogelijke verzameling van recensies met betrekking tot literaire werken zijn. Verzameld worden in beginsel alle literaire recensies die sinds het begin van de twintigste eeuw, vanaf 1900, in dagbladen en in andere periodieken zijn gepubliceerd.
Probleem was echter dat de uitgever was vergeten om aan de auteurs van die recensies toestemming te vragen. Aan uitgeverszijde was men de mening toegedaan dat het om een digitale knipselkrant ging en dat opname op de LiteROM op grond daarvan ook zonder toestemming van de betrokken schrijvers een legale actie genoemd mocht worden.
In de daarop volgende nogal principiële procedure die door de recensent Hans Warren werd geïnitieerd en waar zich de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), de Vereniging van Letterkundigen (VVL) en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) bij aansloten, ging het om het zonder toestemming van de ongeveer 5.000 betrokken auteurs op een cd-rom zetten van zo'n 50.000 literaire recensies.
Na een voor rechthebbenden gunstige uitspraak van de rechtbank en een door rechthebbenden gewonnen kort geding, werd de procedure in hoger beroep opgeschort om partijen alsnog in de gelegenheid te stellen tot een akkoord te komen.
Partijen bereikten uiteindelijk overeenstemming over twee zaken die ook thans nog op het digitale vlak van groot belang zijn:
Tevens werd overeengekomen dat de LiteROM-exploitatie beperkt zou blijven tot openbare bibliotheken en erkende onderwijsinstellingen.
Het is voor een auteur belangrijk dat hij zeggenschap heeft over de exploitatie van zijn werk. Het staat een auteur wiens werk zonder zijn toestemming op de LiteROM was opgenomen, dan ook vrij alsnog ja of nee te zeggen tegen de aanwezigheid van zijn recensies op de LiteROM. Als de auteur nee zegt, worden zijn recensies per volgende update van de LiteROM verwijderd.
Naast zeggenschap, meer speciaal de toepassing van het daarin opgenomen verbodsrecht, speelt de financiële vergoeding een belangrijke rol. Tussen de organisaties van rechthebbenden werd afgesproken dat van het voor verdeling beschikbare bedrag, zowel voor het bedrag dat op het verleden slaat alsook de vergoeding voor nieuw op te nemen recensies, 70% naar de auteurs en 30% naar de uitgevers zou gaan, onafhankelijk van de feitelijke verblijfplaats van het recht.
Bij de verdeling van voor de LiteROM geïncasseerde gelden uit het verleden, bruto zoals gemeld een half miljoen gulden, is allereerst gekeken naar welke groepen van rechthebbenden hierop aanspraak zouden kunnen maken. De groep van journalistieke en literaire auteurs kwam daarbij pregnant naar voren, maar ook uitgevers kunnen rechten doen gelden. Niet alleen kunnen zij op grond van het in Nederland sinds 1912 van kracht zijnde werkgeversauteursrecht aangemerkt worden als makers van sommige recensies en als rechthebbend op het verzamelwerk, namelijk de krant of het tijdschrift, tevens kunnen uitgevers met auteurs contractuele afspraken hebben gemaakt over de verdeling van baten uit hergebruik van gepubliceerde artikelen.
Om praktische redenen moest worden afgezien van een onderzoek naar de contractuele relatie per auteur per recensie. Dat zou in heel veel gevallen bij gebrek aan informatie ook niet tot enig concreet inzicht hebben geleid. Het zou daarnaast ook financieel veel te veel hebben gekost.
Meer dan 50.000 recensies van meer dan 5.000 auteurs, daterend vanaf 1900, vaak van niet meer herkenningsmateriaal voorzien dan een paar in de ondertekening verschijnende hoofdletters (JD of HvdW) en de dag waarop het in een bepaalde krant gepubliceerd werd. Begin daar maar eens aan.
Daarom werd er gekozen voor een collectieve verdeelsleutel, wetende dat die soms geen recht zou doen aan een individuele contractuele relatie, maar die belangrijke voordelen voor alle rechthebbenden met zich mee bracht, ook voor auteurs. Immers, op collectief niveau werd er een 70%/30%-verdeling overeengekomen tussen auteurs en uitgevers, in het voordeel van auteurs. Bovendien werden door een collectieve verdeling aan de top belangrijke kosten vermeden ten gunste van alle betrokken partijen. Tenslotte krijgen ook die auteurs hun 70%-aandeel die daarop bijvoorbeeld als gevolg van een eventuele auteursrechtelijke overdracht in andere omstandigheden geen aanspraak zouden hebben kunnen maken.
Ook in andere collectieve regelingen aangaande nevenrechten, waarin collectief wordt afgesproken wat auteurs en uitgevers anders in individuele gevallen zouden hebben afgesproken (of hadden moeten afspreken), wordt het als billijk ervaren dat uitgevers een deel van de vergoeding voor hergebruik ontvangen. Denk aan het reprorecht (50/50). Denk ook aan de voor auteurs gunstiger leenrecht-verdeling (70/30).
Het blijft de schrijver overigens vrij staan zijn recensies ook op andere wijze te (doen) exploiteren. De toestemming die hij aan LiteROM-producent Biblion verleent, is niet-exclusief.
Auteurs die deelnemen aan de LiteROM-regeling ontvangen in ruil voor hun toestemming tot opname van hun recensies op de LiteROM een vergoeding die gerelateerd is aan de exploitatieresultaten van de LiteROM en die om de zo veel jaar in het licht van de opbrengsten nader wordt bekeken.
Het beginsel onder deze collectieve vergoeding is dat onder de makers en andere rechthebbenden in totaal 50% van de tevoren over een bepaalde periode geraamde bruto-winst wordt verdeeld, waarbij onder bruto-winst moet worden verstaan: de bruto-exploitatie-opbrengsten minus de direct toewijsbare productie- en distributiekosten.
Bij afloop van de steeds beperkte contracttermijn moeten aan de hand van dat beginsel steeds nieuwe financiële afspraken gemaakt worden op grond van het meest recente inzicht in de uitkomsten van de exploitatie, waarbij jaarlijks aan de rechthebbenden-vertegenwoordigers opgaaf dient te worden gedaan van de resultaten.
De vuistregel dat de bruto-winst fifty/fifty wordt verdeeld tussen de uitgever van de LiteROM en de betreffende auteurs met gebruikmaking van steeds een beperkte contracttermijn, kan wellicht ook op andere digitale en elektronische terreinen als vergoedingsmodel goede diensten bewijzen, zodra het gaat om winstmakende, dus commerciële exploitaties
In concreto: per jaar werd verwacht dat er ca. 2000 nieuwe recensies aan de LiteROM toegevoegd zouden worden. Voor die recensies was vooralsnog in totaal op jaarbasis een bedrag van (toen) ca ƒ 125.000 beschikbaar. Van dat bedrag ging 30% naar de uitgevers en 70% naar de auteurs. Per recensie betekent dat een vergoeding voor alle rechthebbenden op een recensie, te weten auteur en uitgever samen, van (toen in guldens) ƒ62,50.
Juridisch liep en loopt het verlenen van licenties trapsgewijs. Individuele rechthebbenden geven een volmacht/lastgeving aan de collectieve beheersorganisatie van hun eigen keus. De collectieve beheersorganisatie geeft de toestemming door aan de LiteROM-producent.
Voor de auteurs van de recensies ging het bij de collectieve organisaties om de keus tussen de Stichting Nieuwswaarde, de auteursrechtorganisatie van de Nederlandse Vereniging van Journalisten NVJ, en de Stichting Lira, de auteursrechtorganisatie van voorheen de Vereniging van Letterkundigen, thans de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, waarvan de VvL een afdeling is geworden. Intussen is de Stichting Nieuwswaarde opgegaan in de Stichting Lira en doet zich die keuzemogelijkheid dus niet meer voor.
Uitgevers zijn aangewezen op hun eigen organisatie, de Stichting PRO.
De volmacht houdt in dat de organisaties bevoegd zijn om namens de makers en andere rechthebbenden op overeen te komen voorwaarden aan de producent van de LiteROM toestemming (een licentie) te verlenen tot opname en het opgenomen houden van de desbetreffende recensies.
Na de LiteROM dat als een goed voorbeeld kan gelden voor de regeling van een exploitatie met een commercieel resultaat, bleef het lang stil, totdat de Koninklijke Bibliotheek met haar plan kwam om een groot aantal kranten uit de vorige eeuw te gaan digitaliseren en online beschikbaar te stellen. Vergeleken met de LiteROM was dat geen commerciële exploitatie. In de langdurige onderhandelingen speelde dat feit een niet onbelangrijke rol, al was het maar omdat daardoor toepassing van het LiteROM-beginsel op dit project niet mogelijk was. Want hoe moet je het beginsel dat aan de makers en andere rechthebbenden in totaal 50% van de jaarlijkse bruto-winst wordt toegerekend, toepassen als er geen bruto-winst wordt gemaakt?
Vooral met het oog op dergelijke grootschalige digitaliseringsprojecten was er intussen een Commissie Digiti©e in het leven geroepen. Die bestond uit organisaties van rechthebbenden en digitaliseerders. Lira en Pictoright zaten (en zitten) erin, het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) is erin vertegenwoordigd, en aan de andere kant van de tafel zitten vertegenwoordigers van bibliotheken en erfgoedinstellingen. Kort geleden vond de dertiende vergadering plaats. Lira en Pictoright konden op die vergadering wederom nieuwe projecten aanmelden waarbij zij als collectieve beheersorganisaties (cbo’s) betrokken zijn, vaak bij deze cbo’s aangemeld via het meldpunt digitalisering.
Twee zaken komen bij elke digitaliseringsaanvraag aan de orde. De auteur en de journalist moeten de vrijheid hebben om al dan niet aan het digitaliseringsproject mee te doen. Met andere woorden: bij de huidige wetgeving moet een opt-out-mogelijkheid in welke regeling dan ook ingebouwd zijn.
Het tweede punt is de financiële vergoeding. Commerciële exploitaties bieden houvast voor een berekening van de vergoeding voor makers en andere rechthebbenden, bij exploitaties die niet commercieel zijn, ligt dat moeilijker. Ooit bij het vaststellen van een uitleenleenvergoeding voor niet-commerciële bibliotheken zijn rechthebbenden uitgegaan van de subsidie- en andere inkomsten en hebben daarvan 5% als richtlijn genomen, zijnde de helft van het percentage van 10% dat vaak in commerciële exploitaties, zoals de verkoop van papieren boeken, als auteursrechtelijke vergoeding wordt aangemerkt.
Zowel vanuit bibliotheek- en archiefkringen alsook door cbo’s wordt er momenteel bij de overheid op aangedrongen om een gat te dichten in het optreden van collectieve beheerorganisaties, indien in het mandaat van dergelijke organisaties onvoldoende mogelijkheden tot het verlenen van licenties aanwezig zijn en noodgedwongen teruggevallen moet worden op het verlenen van beperkte vrijwaringen om digitaliseringsprojecten niet te doen stranden. Dat gat kan vrij eenvoudig wettelijk gedekt worden, eigenlijk op de wijze van de huidige kabelartikelen 26a, 26b en 26c in de Auteurswet, door wat heet Extended Collective Licensing, ook wel afgekort tot ECL. Onder strenge voorwaarden zou een cbo als Lira op moeten kunnen treden voor álle rechthebbende auteurs en journalisten op een tekst, niet alleen voor degenen die als aangeslotenen een deel van hun relevante rechten in beheer aan Lira hebben toevertrouwd, maar ook voor degenen die dat niet hebben gedaan.
In de kabelsfeer blijkt zo’n ECL-regeling goed te werken. Het valt niet in te zien waarom dat ten aanzien van andere soorten collectieve exploitaties niet het geval zou kunnen zijn.
KH
Elk jaar keert Stichting Lira kabelgelden uit voor televisieprogramma’s die zijn uitgezonden op publieke en regionale zenders of digitale themakanalen van de publieke omroep en radioprogramma’s die zijn uitgezonden op publieke en/of regionale radiozenders.
De beschikbare gelden worden uitgekeerd op basis van het aantal uitzendminuten. Om deze vast te stellen worden voor de uitkering Kabel Televisie bestanden met uitzendgegevens bij de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) aangeschaft. Voorheen kocht Lira ook bestanden bij de Stichting Kijkonderzoek, maar met het oog op de kosten zijn we daar per dit jaar mee gestopt.
Geen enkele leverancier van bronbestanden beschikt echter over de voor Lira cruciale informatie welke makers hebben meegewerkt aan de televisieprogramma’s. Voor deze gegevens zijn wij dan ook afhankelijk van de opgaven van de bij Lira aangesloten rechthebbenden zelf.
Voor de uitkering Kabel Radio zijn overigens geen uitzendbestanden beschikbaar en daardoor wordt deze alleen op basis van de opgaven berekend.
De kabelvergoedingen die door Stichting Lira worden uitgekeerd, zijn bestemd voor makers van tekst. Er wordt met name opgave gedaan door scenarioschrijvers, vertalers, bewerkers en ondertitelaars. Maar ook wanneer uw werk wordt voorgelezen op televisie of radio, komt u mogelijk in aanmerking voor een vergoeding. Bijvoorbeeld wanneer uw gedicht in een radioprogramma wordt voorgedragen of wanneer er uit uw boek wordt voorgelezen in een televisieprogramma.
Het is daarbij wel belangrijk dat u dit zelf bijhoudt, omdat de bronbestanden alleen informatie over het complete programma bevatten en niet van de losse programmaonderdelen. U kunt dit tot vijf jaar terug aan ons opgeven via het opgavenformulier dat u kunt vinden op onze website www.lira.nl.
Om aanspraak te maken op de kabelvergoeding dient u overigens wel via het aansluitingscontract bij Lira te zijn aangesloten. Voor de volledige voorwaarden van de uitkeringen Kabel Televisie en Kabel Radio verwijzen wij u graag naar onze repartitiereglementen die u ook kunt vinden op onze website.
Soms bereiken ons berichten over verwarring omtrent het moment van uitbetalen van de kabelgelden. In het verleden keerde Lira de beschikbare gelden halverwege het jaar uit. Vanwege de tijd die wij nodig hebben om de NPO-bestanden en de binnengekomen opgaven te verwerken, is dit de afgelopen vijf jaar echter niet haalbaar gebleken. De afgelopen jaren hebben de uitkeringen dan ook steeds in het laatste kwartaal plaatsgevonden. Dit zal ook voor de komende uitkeringsronde het geval zijn.
SB
Lira incasseert collectief auteursrechtvergoedingen en keert deze uit aan haar kring van rechthebbenden. Hiermee zijn grote bedragen gemoeid – vorig jaar verdeelde Lira bijna 14,5 miljoen euro. De werkzaamheden van Lira worden betaald door een administratiekosteninhouding te doen op de uitkeringen. Vanzelfsprekend doen wij er alles aan om de verdeling van de vergoedingen zo nauwkeurig mogelijk vorm te geven en verschaffen wij onze achterban graag inzicht in onze werkzaamheden.
Lira hecht veel waarde aan bestuurlijke transparantie. Jaarlijks beleggen wij een vergadering voor onze aangeslotenen. Tijdens deze bijeenkomsten legt het bestuur verantwoording af aan de achterban over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten. Elk jaar publiceren wij een openbaar jaarverslag met een uitgebreide verantwoording van onze activiteiten en het financieel beleid, inclusief het beleid op het terrein van de sociale en culturele doeleinden van het Lira Fonds.
Het College van Toezicht Auteursrecht (CvTA) ziet erop toe dat collectieve beheersorganisaties een overzichtelijke (financiële) administratie bijhouden, dat zij de verschuldigde vergoedingen voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken op rechtmatige wijze en tegen redelijke beheerskosten innen en tijdig verdelen onder rechthebbenden, transparante tariefstructuren hanteren, en voldoende zijn uitgerust om hun taken naar behoren uit te voeren. Het CvTA ziet kortom toe op transparantie en openheid bij collectieve beheersorganisaties.
Eind 2008 is een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties ingediend, dat nog plenair behandeld moet worden in de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel behelst een uitbreiding van het toezicht waardoor ook Lira waarschijnlijk in de nabije toekomst direct aan het CvTA zal rapporteren.
In de tussentijd hebben de collectieve beheersorganisaties vanuit de Vereniging van Organisaties die het Intellectueel eigendom Collectief Exploiteren (afgekort VOI©E) zelf richtlijnen opgesteld ten aanzien van goed bestuur, toezicht en integriteit. Lira heeft zich in 2009 al verbonden aan de Gedragscode van VOI©E.
De VOI©E Gedragscode is in 2011 omgezet in een groot aantal bindende gedragsregels in de vorm van een keurmerk. Beheersorganisaties verdienen dit ‘CBO-Keurmerk’ als ze aan strikte voorwaarden voldoen na een toetsing door het Keurmerkinstituut.
Het Keurmerkinstituut verricht als onafhankelijke certificerende instelling de jaarlijkse audits (controles) en controleert of voldaan wordt aan de regels voor het omgaan met rechthebbenden, zoals tijdige en volledige verdeling van de gelden binnen de kostennormering, inspraak in het beheer van gelden en normen voor de besteding van gelden aan sociaal-culturele doelen. Maar ook of voldaan wordt aan de regels voor transparantie en service aan gebruikers en betalingsplichtigen, informatievoorziening en afhandeling van eventuele klachten, met zo nodig onafhankelijke geschillenbeslechting. Daarnaast zijn richtlijnen opgesteld voor goed bestuur en integriteit.
Met de instelling van dit keurmerk is de huidige Gedragscode van VOI©E in overleg met het bedrijfsleven omgezet in concrete en toetsbare normen voor transparantie en kwaliteit.
Op 16 augustus 2011 bezocht de auditor van het Keurmerkinstituut Stichting Lira. Tijdens deze audit bleek al snel dat veel zaken uitstekend op orde zijn. De diverse richtlijnen waaraan voldaan moet worden, zijn in grote lijnen de afgelopen jaren reeds geïmplementeerd in de bestaande bedrijfsvoering. Lira heeft dan ook een positief advies gekregen van het Keurmerkinstituut en mag op 23 november officieel het CBO-Keurmerk in ontvangst nemen.
Het CBO-Keurmerk heeft een geldigheidsduur van 3 jaar. Voor Lira betekent dit dat tot 16 augustus 2014 het keurmerk gevoerd mag worden. Mocht echter tijdens de tussentijdse jaarlijkse controle blijken dat een CBO niet voldoet aan de keurmerkcriteria, dan kan het CBO-Keurmerk worden ingetrokken.
SG/HV
België trekt de aandacht van Nederlandse schrijvers en vertalers vooral door de aarzelingen over het leenrecht die al eens geleid hebben tot een zeer welkome uitkering in subsidievorm en dan weer heel lang niets. Alsof men bij onze zuiderburen maar niet tot definitieve besluitvorming kan komen.
Ik ben zelf redelijk vaak over de grens getrokken om uitleg te geven over het Nederlandse leenrecht en over de redelijkheid van de belangstelling van Nederlandse schrijvers en vertalers voor een Belgisch leenrecht. Immers, van veel auteurs worden de boeken in Belgische, overwegend Vlaamse bibliotheken uitgeleend.
Ik bouwde al doende vanaf het jaar 2007 een mooie vriendschap op met Erik Vlaminck, voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging (VAV). We ontmoetten elkaar in het verenigingskantoor in Borgerhout/Antwerpen, en ook wel in en rond het station in Leiden. Cedar-directeur André Beemsterboer was er vaak bij.Erik Vlaminck spande zich in om een collectieve beheersorganisatie (cbo) speciaal voor auteurs in het leven te roepen, en het model dat Lira hem bood, trok hem erg aan. Allerlei varianten gingen over tafel. Hij deed er zijn voordeel mee.
Recent, om precies te zijn op 7 september 2011, verscheen het volgende bericht op internet.
deAuteurs: een nieuwe speler voor het beheer van auteursrechten
Op 25 augustus heeft de minister van Economie zijn akkoord gegeven voor de oprichting van een nieuwe beheersvennootschap voor auteursrechten. Vandaag, 7 september, werd het ministerieel besluit gepubliceerd in het Staatsblad. deAuteurs zal de rechten beheren die voortvloeien uit de exploitatie van literaire en audiovisuele werken, illustraties, strips en podiumkunsten.
Het moge duidelijk zijn dat de entree van deAuteurs op het Belgische strijdtoneel de kansen op een redelijke leenrechtregeling in de naaste toekomst doen toenemen. De vraag blijft wanneer?
In België ligt momenteel een teleurstellend plan op tafel voor een wettelijke regeling van het leenrecht, geformuleerd in termen van een billijke vergoeding en als voorgesteld uitkomend op een totaal te verdelen som van 1 euro per bibliotheeklid per jaar. Kort geleden werd dit plan getroffen door een uitspraak van het Europees Hof van Justitie, in een door de Belgische Vereniging van Educatieve en Wetenschappelijke Auteurs (VEWA) aangespannen leenrechtprocedure tegen een Belgisch Koninklijk Besluit. De conclusie van dat Europees Hof van Justitie was dat het niet juist zou zijn als de billijke leenvergoeding louter een symbolisch bedrag in zou houden en zelfs nog als nul zou kunnen worden afgedaan. Aan een billijke vergoeding zou je, volgens deze rechters, de eis mogen stellen dat hij de rechthebbende de mogelijkheid moet bieden om een passend inkomen te verwerven. Het moet een vergoedingselement zijn dat bij kan dragen aan de vorming van een inkomen, en in dat licht bezien zal niemand nog redelijkerwijs de illusie kunnen hebben dat een billijke vergoeding ook nul (of zo goed als nul) kan zijn.
Als gevolg van dit gerechtelijk ingrijpen zal België met een nadere regeling moeten komen die er beter uit zou moeten zien voor rechthebbenden dan de voorgenomen regeling. In de aanloop naar die herziening speelt ook Lira op verzoek van deAuteurs een rol. Begin december zal de voorzitter van Lira, als alles gaat zoals voorzien, in Brussel spreken over hoe het óók zou kunnen. Per slot van rekening zijn de belangen van Nederlandse schrijvers en vertalers in Vlaamse bibliotheken groot.
KH
KH
Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Siriusdreef 22-28, Hoofddorp; tel: 023-799 78 06; e-mail: lira@cedar.nl; website: www.lira.nl.
Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Literaire, toneel- en verwante auteurs zijn welkom bij de afdeling Vereniging van Letterkundigen (www.vvl.nu), schrijvers van tv-drama en filmscenario's zijn welkom bij het Netwerk Scenarioschrijvers (www.netwerkscenario.nl).
Of word als freelance-journalist lid van de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) (www.fla.nl), of - naar keuze - van de Sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Johannes Vermeerstraat 22, Amsterdam, telefoon: 020-6766771; www.nvj.nl.
Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, omroepen, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of word lid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) of word lid van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).
Leden van de NVJ doen een beroep voor rechtskundige bijstand op de juridische dienst van de NVJ. Leden van de VSenV, leden van de VvEA en aangeslotenen van Lira die geen lid zijn van de NVJ, sturen bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl.
Het kernbegrip voor aanvragen bij Rechtshulp Auteurs is 'professioneel geschil', dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.
Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt maximaal de eerste 1000 euro (plus de BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen, wordt bij kosten boven de eerste 1000 euro een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking.
Lira-aangeslotenen kennen boven de eerste 1000 euro daarnaast een eigen risico van 250 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of van de Vereniging van Educatieve Auteurs (VvEA).
Tot slot: als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp is betaald.
Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530, 1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 7% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.
KH
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor auteurs en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en andere soorten auteursrechtelijke gelden.
Met uitzondering van gelden voor journalistieke werken wordt op een beperkt deel van deze gelden, naast een inhouding voor administratiekosten, niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, zogeheten socu-gelden.
Afhankelijk van het moment waarop ook op uitkeringen voor journalistieke werken een inhouding plaats gaat vinden voor sociale en culturele doelen wordt ernaar gestreefd ook voor de journalistieke aangeslotenen mogelijkheden te creëren om uit het Lira Fonds bijdragen te verwerven.
De Stichting Lira Fonds beheert de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doeleinden.
Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die structureel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers en vertalers en hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen – geen privé-personen – die aan belangenbehartiging doen of een duidelijk daarmee verbonden taak vervullen. Over zogeheten sociale aanvragen wordt door het bestuur van het Lira Fonds besloten.
Culturele gelden worden door het bestuur van het Lira Fonds verdeeld in de vorm van bijdragen aan activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties op het literaire terrein. Het bestuur wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur.
De Adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen culturele aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.
Zie voor het actuele beleid de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds.
In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties van velerlei aard. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit.
In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke verbanden) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormingsprojecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget, zolang dat niet door actuele bezuinigingen is getroffen.
Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met -indien aanwezig- graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en cv=s van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een theaterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.
De vergaderingen van de adviescommissie worden in de regel steeds op de eerste donderdag van de even maanden gehouden. In het jaar 2011 komt de adviescommissie volgens dit schema nog bij elkaar op donderdag 1 december en in 2012 op de volgende zes eerste donderdagen in de even maanden: 2 februari, 5 april, 7 juni, 2 augustus, 4 oktober en 6 december 2012
Mocht een vergadering geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog iets later vergaderd.
KH
Op donderdag 15 september vond in het West-Indisch Huis te Amsterdam de uitreiking plaats van de Lira Scenarioprijs 2011. Deze tweejaarlijkse ‘eigen’ prijs van de Stichting Lira, bekostigd uit het Lirafonds, werd voor de tiende maal uitgereikt, dit jaar aan de scenarist van het beste Nederlandse televisiedrama dat tussen 2007 en 2010 door de Nederlandse publieke en commerciële omroepen werd uitgezonden. Aan de prijs is een bedrag van € 15.000,- verbonden.
De jury bestond uit Ronald Plasterk, oud-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (voorzitter), Hanneke Groenteman, schrijver en tv-presentatrice, Ivo van Hove, directeur Toneelgroep Amsterdam, Geert Lageveen, acteur, schrijver, regisseur en Cornald Maas, tv-presentator, journalist, mediacommentator.
Eerdere winnaars van de Lira Scenarioprijs waren Wim T. Schippers, Arthur Japin, Ger Beukenkamp, Tamara Bos, Maria Goos, Mieke de Jong, Alma Popeyus en Hein Schütz, Frank Ketelaar en het duo Maike Meijer en Margôt Ros.
De jury had drie programma’s genomineerd:
Annie M.G., geschreven door Tamara Bos en Mieke de Jong (Vara/NTR, 2009)
Penoza, geschreven door Pieter Bart Korthuis, Franky Ribbens en Elbe Stevens (KRO, 2010)
De Fuik, geschreven door Jacqueline Epskamp (VPRO, 2008)
Voorafgaand aan de uitreiking werd traditioneel de Lira-lezing gehouden, dit jaar door televisie- en theatermaker Paul Haenen, die ‘60 jaar Nederlandse televisie’ belichtte aan de hand van de 45 jaar die hij daaraan zelf inmiddels heeft bijgedragen. Hij besloot met de vaststelling: ‘Zestig jaar Nederlandse televisie, van experimentele speeltuin naar een open inrichting.’ De lezing is na te lezen ophttp://www.lirascenarioprijs.nl/downloads/OPMAAK%20LIRA%20LEZING.pdf.
Links prijswinnares
Eerder op de middag was onder de titel ‘In hoeverre moeten wij de waarheid liegen?’ door een panel met de historici Daniela Hooghiemstra en Ad van Liempt en de scenaristen Ger Beukenkamp en Tomas Ross onder leiding van Hadassah de Boer aan de hand van fragmenten een levendige discussie over de grenzen van dramatisering gevoerd. Historisch drama is iets anders dan een documentaire en niet alleen telt de feitelijk correcte weergave van de gebeurtenissen, maar ook of het ‘werkt’ op televisie en aansprekend verbeeld kan worden. Verder spelen soms financiële beperkingen een belangrijke rol. Mits de feiten merendeels kloppen en het geheel geloofwaardig blijft, dan is de ruimte die scenarioschrijvers soms pakken toegestaan. zo luidde de conclusie. De waarheid mag soms een beetje gelogen worden.
Annie M.G.
Tamara Bos (Otje, Dag juf, tot morgen, Minoes) en Mieke de Jong (Ochtendzwemmers, Knetter, Iep!) schreven ‘een ode aan de verbeelding, geen biografie, maar een beschouwing over hoe we in het leven staan. Annie hield van de mensheid, en de mensheid hield van haar, maar van mensen kon ze maar moeilijk houden.’ Ook sprak de jury van ‘een genot om te zien, drama van de bovenste plank’, dat ons ‘boven onszelf uittilt’.
Penoza
Pieter Bart Korthuis (Taartman, Keyzer & De Boer Advocaten), Franky Ribbens (Nachtrit, beste film van 2006) en Elbe Stevens (Moordwijven) schreven volgens de jury ‘polderdrama van de bovenste plank: tot het allerlaatst worden we verrast door goede plotwendingen, het is nooit doorzichtig, en toch heb je achteraf het gevoel dat je het had kunnen weten.’ En ‘de dialogen zijn geloofwaardig, vrij van clichés.’
De Fuik
Jacqueline Epskamp (Loverboy, Drift, Stellenbosch) schreef met De Fuik een telefilm over ‘een Siebelink-achtige godsdienstwaanzinnige’ die vlucht met zijn gezin. ‘De wreedheden druppelen langzaam het plot in, de wurggreep die een gezin kan zijn, ook als het niet zo extreem misloopt als hier, is klemmend verbeeld.’
Tot winnaar van de LIRA-scenarioprijs 2011 koos de jury Annie M.G.
Ga voor alle informatie, inclusief het integrale juryrapport, naar www.lirascenarioprijs.nl.
Vreugde bij de bekendmaking. © Taina B. Photography.
De Lira Lezing van Paul Haenen. © Taina B. Photography.
Wijziging reglement
Overigens heeft het bestuur van de Stichting Lira besloten het reglement van de Lira Scenarioprijs op twee punten te wijzigen.
Voortaan is het de jury ook toegestaan een auteur voor meer dan één werk als genomineerde voor te dragen. Weliswaar is de prijs bestemd voor de schrijver van een Nederlandstalig scenario dat via uitzending door een van de Nederlandse publieke of commerciële televisiezenders zijn tv-première heeft gekregen, maar de bekroning geldt het scenario – de Lira Scenarioprijs is geen oeuvreprijs. Zeker bij een beoordelingsperiode van 4 jaar (om de 4 jaar is immers ook een specifiek genre aan de beurt) is het dan heel wel mogelijk dat volgens de jury meer dan één inzending van dezelfde maker boven de andere uitsteekt. Als dan maar één van deze inzendingen voor bekroning in aanmerking komt, doet dit af aan het serieuze karakter van de prijs. De kans dat dit geval zich voordoet, is misschien niet heel groot, maar het bestuur vindt dat de mogelijkheid niet langer bij voorbaat dient te worden uitgesloten.
Ook vervalt de bepaling dat de genomineerden en de prijswinnaar geen bestuurslid van de Stichting Lira of de Stichting Lira Fonds mogen zijn. De prudentie waarvan deze bepaling de neerslag is, schiet haar doel voorbij. Om een maximale kennis en betrokkenheid te waarborgen wordt aan bestuursleden de eis gesteld dat zij zelf maker zijn. Het is dan onbillijk – en daarmee onwenselijk – deze makers op een wezenlijk punt van hun beroepsuitoefening te benadelen. Wat telt is dat eventueel belanghebbende bestuursleden geen aandeel in de samenstelling van de jury hebben en dat de jury onafhankelijk tot haar oordeel komt – verder dienen makers-bestuursleden niet anders dan andere makers te worden behandeld.
Directe aanleiding tot deze koerswijziging was de ophef die na de bekendmaking van de samenstelling van de jury 2011 via de sociale media ontstond. Zelfs een tv-recensent van een gerenommeerd dagblad meende uit die samenstelling al te kunnen afleiden wie de winnaar zou worden, ook al was diens scenario om twee redenen uitgesloten: de serie was uitgezonden buiten de periode van 2007-2010 en de schrijver was Lira-bestuurslid. Waar zoveel fact free ophef kan ontstaan, ontvalt de grond aan overbehoedzaamheid.
RV
Het Lirafonds, waaruit tal van sociale en culturele bestemmingen voor auteurs en vertalers worden bekostigd, is als het ware ‘een sigaar uit eigen doos’: het wordt gevoed door een inhouding op de gelden die zij van Lira krijgen uitgekeerd. Deze inhouding voor sociale en culturele doeleinden – in de regel 10% – geschiedt krachtens het reciprociteitsbeginsel binnen internationale afspraken tussen auteursrechtorganisaties: op het vele kabelgeld dat uit Nederland naar buitenlandse rechthebbenden gaat (beduidend meer dan omgekeerd), mag Nederland deze zogeheten SoCu-inhouding toepassen, mits het dit dan ook maar doet bij de rechthebbenden uit eigen land. Netto is Nederland dan ook gebaat bij deze regeling. Ook op de bedragen die buitenlandse auteurs ontvangen als vergoeding voor de uitleen van hun werk in vertaling door de Nederlandse openbare bibliotheken, wordt deze inhouding toegepast en ook hier is het netto-resultaat positief: de Nederlandse bibliotheken lenen aanzienlijk meer vertalingen uit dan er van Nederlandse schrijvers in het buitenland worden uitgeleend. Uit de aldus gevormde fondsen (dus mede gevoed door een inhouding op de uitkeringen aan Nederlandse rechthebbenden die deels ook op uitdrukkelijke wens van de Nederlandse wetgever plaatsvindt) worden tal van zaken bekostigd die het belang van alle Nederlandse auteurs en vertalers dienen.
Het hoogste steunbedrag gaat jaarlijks naar de VSenV, de beroepsvereniging van schrijvers en vertalers en haar afdelingen de Vereniging van Letterkundigen (VvL), het Netwerk Scenarioschrijvers (NSS) en de FreeLancers Associatie (FLA). Lira huldigt het standpunt dat de behartiging van de auteursbelangen het best gediend kan worden door een sterke, professioneel georganiseerde beroepsorganisatie en omdat auteurs gewoonlijk niet over de middelen daartoe beschikken, is steun van buiten dus onmisbaar. De jaarlijkse ondersteuning door het Lirafonds beloopt een bedrag van ca. € 350.000 en is in de plaats gekomen van de vele bijdragen aan projecten van de VSenV die tot enige jaren terug gebruikelijk waren.
Een tweede grote bestemming is de Stichting Rechtshulp Auteurs, in 1990 door de VvL en de Stichting LIRA samen opgericht ‘om financiële ondersteuning te bieden aan schrijvers en vertalers die bijstand of bemiddeling van juridische of boekhoudkundige aard behoeven in conflicten die verband houden met hun auteurschap’. Om een beroep op de SRA te kunnen doen, moet een aanvrager VSenV-lid of Lira-aangeslotene zijn. Een eerste advies wordt tot € 1000 geheel vergoed. Is daarna verdere bemiddeling nodig en besluit het SRA-bestuur deze te vergoeden, dan wordt een eigen bijdrage van 5% in de (meestal: advocaat-) kosten gevraagd. Om voor steun in deze vervolgfase in aanmerking te komen, moet de aanvrager bij zijn eerste aanvraag al minstens een jaar lid van de VSenV of aangeslotene van LIRA zijn. Een van de voorwaarden voor rechtshulp is dat de uitkomst van de procedure in principe van belang is voor de hele beroepsgroep waartoe de aanvrager behoort. Daarnaast wordt het financiële belang van de aanvrager gewogen. Onder vergelijkbare voorwaarden komen ook leden van de Vereniging van Educatieve Auteurs voor SRA-steun in aanmerking. Sinds 1 januari 2010 wordt deze steun aan VvEA-leden bekostigd uit het Auteursfonds Reprorecht, dat Lira per die datum op verzoek van de Stichting Reprorecht in beheer heeft genomen. De bijdrage uit het Lirafonds en Auteursfonds aan de SRA varieert per jaar, maar het komt geregeld voor dat deze juridische steun aan auteurs en vertalers in een jaar meer dan € 100.000 vergt. Wel mag hierbij worden aangetekend dat in verreweg de meeste gevallen waarin bij de SRA om steun wordt aangeklopt, het geschil voor de betrokkene uiteindelijk gunstig afloopt. In het bestuur van de SRA hebben ook drie bestuursleden van de Stichting Lira zitting. Het reglement van de Stichting Rechtshulp Auteurs is te raadplegen op http://www.vsenv.nl/php/download.php?txt_id=11&suffix=1.
Een derde vaste – zij het bescheidener – ontvanger van steun uit het Lirafonds is het P.C. Boutensfonds, dat schrijvers en vertalers wil helpen bij de opbouw van een oudedagsvoorziening. Het P.C. Boutensfonds beschikt over middelen uit de opbrengst van een eigen kapitaal, maar deze zijn over het algemeen niet toereikend om alle subsidieaanvragers die aan de voorwaarden voldoen te bedienen. Door aanvullende steun te verlenen, onderstreept het Lirafonds het belang dat het hecht aan een oudedagsvoorziening voor professionele schrijvers en vertalers. Voor zover het P.C. Boutensfonds ook steun aan voormalige aangeslotenen bij de Stichting Nieuwswaarde verleent, is Lira bereid de vereiste middelen hiertoe uit het Auteursfonds Reprorecht te verstrekken. De laatste jaren zijn subsidiebedragen rond de € 30.000 toegekend. Het bestuur van het P.C. Boutensfonds staat onder een onafhankelijke voorzitter en wordt verder voor de helft gevormd door bestuursleden van de Stichting Lira. De voorwaarden om een beroep op het P.C. Boutensfonds te doen zijn te raadplegen op http://www.vsenv.nl/content/97/85/Pensioen.html.
De afgelopen jaren, sinds de oprichting in 2007, heeft het Lirafonds tevens aanzienlijke steun verleend aan de VertalersVakschool te Amsterdam. De opzet van deze school is en was om na de tijdelijk door het Lirafonds ondersteunde aanloopperiode dankzij de cursusgelden zelfvoorzienend te worden, deels eventueel nog met enige steun van het Nederlands Letterenfonds – dat zich immers heeft gecommitteerd aan het bestaan van een goede vertaalopleiding in Nederland – of mogelijke andere subsidiënten. Overigens komt de steun die het Lirafonds aan deze school verstrekt (tot nu toe tot bedragen van € 25.000 à 50.000 per jaar) dubbel en dwars ‘weer terug’: het honorarium van de vertalers die de school als docenten inschakelt, overstijgt jaarlijks ruimschoots de verstrekte subsidiebedragen. In het bestuur van de VertalersVakschool heeft één Lira-bestuurslid zitting. Informatie over de school is te vinden op http://www.vertalersvakschool.nl/.
Sinds 2010 komt ook de steun die Lira sinds jaar en dag uit andere middelen aan de Stichting Contractenbureau verleende, ten laste van het Lirafonds. Het Contractenbureau onderhandelt ten behoeve van individueel aangesloten toneel- en scenarioschrijvers met opdrachtgevers (toneelproducenten en toneelgezelschappen, film- en televisieproducenten, omroepen) over hun contracten, met als doel een zo gunstig mogelijk onderhandelingsresultaat. Hierbij wordt niet alleen op het honorarium, maar ook op de overige contractvoorwaarden gelet, zoals – bij scenarioschrijvers – exploitatievergoedingen, of – bij toneelauteurs – een aandeel in de opbrengsten en in alle gevallen inhoudelijke zeggenschap en behoud van ook voor Lira belangrijke auteursrechten. Het tarief bedraagt 7% van het bruto onderhandelingsresultaat, met een maximum van € 3.150,-- per contract, exclusief BTW. Over eventuele nakomende auteursvergoedingen (zoals voor royalty's) wordt 2% in rekening gebracht. Kabelgelden en andere collectief geregelde vergoedingen vallen buiten deze kostenregeling. Ondanks de berekende fee komt Het Contractenbureau niet uit de kosten en krijgt het jaarlijks een subsidie van rond de € 140.000. In het bestuur van Het Contractenbureau hebben twee Lira-bestuursleden zitting naast één vertegenwoordiger van het Netwerk Scenarioschrijvers/VSenV. Informatie is vinden op http://www.contractenbureau.nl/.
‘Grote’ bestemmingen van de SoCu-gelden zijn verder de prijzen die het Lirafonds ondersteunt. Allereerst natuurlijk onze ‘eigen’ Lira Scenarioprijs, maar daarnaast de Woutertje Pieterseprijs voor het betere kinder- en jeugdboek en de Jan Hanlo-essayprijs. Twee prijzen in ‘moeilijke’ genres – in de zin dat ze moeilijk zelf geld bijeen kunnen brengen. Dit gold voorheen ook voor de Nederlandstalige misdaadroman, maar deze heeft de afgelopen jaren zo’n vlucht genomen dat het Lirafonds zijn steun aan De Gouden Strop (de prijs van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs in dit genre) gaandeweg heeft teruggebracht. Het Lirafonds beoogt in het algemeen immers initiatieven te faciliteren tot ze zichzelf kunnen bedruipen of dankzij hun succes ook andere geldschieters kunnen vinden, zodat de aangewende middelen daarna weer elders kunnen worden ingezet.
Jaarlijks legt Lira in haar jaarverslag en tijdens de algemene vergadering van aangeslotenen verantwoording af over het gevoerde en te voeren SoCu-beleid. In het jaarverslag is ook een opsomming van alle kleinere bestemmingen opgenomen.
RV
In vooral de laatste maand van het jaar 2011 vinden de volgende repartities plaats (maar niet noodzakelijk in onderstaande volgorde):
Narepartitie Kabel TV 2007, 2008 & 2009
Repartitie Kabel TV 2010
Narepartitie Kabel Radio 2007, 2008 & 2009
Repartitie Kabel Radio 2010
Narepartitie Thuiskopie Audio 2006 t/m 2009
Repartitie Thuiskopie Audio 2010
Narepartitie LiteROM 2005 t/m 2009
Repartitie LiteROM 2010
Narepartitie Thuiskopie Video 2006 t/m 2009
Repartitie Thuiskopie Video 2010
Narepartitie specificatie Leenrecht geschriften 2007 t/m 2010
Journalistieke gelden repartitie 2010
Narepartitie Leenrecht geschriften 2005 & 2006
Multimedia narepartitie 2008 & 2009
Multimedia repartitie 2010 & 2011
Multimedia repartitie oude jaren
Narepartitie Luisterboeken 2009 & 2010
Repartitie Luisterboeken 2011
Narepartitie Daisy Roms 2009 & 2010
Repartitie Daisy Roms 2011
Repartitie Theaterteksten
Narepartitie Journalistieke gelden 2007, 2008 & 2009
De adviescommissie van het Lira Fonds die de culturele aanvragen bij het Fonds beoordeelt en die bestaat uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur, vergadert zes keer per jaar, en wel in de regel op de eerste donderdag van elke even maand. In het jaar 2011 wordt er volgens dit schema vergaderd op donderdag 1 december en op de volgende zes eerste donderdagen in de even maanden van 2012: 2 februari, 5 april, 7 juni, 2 augustus, 4 oktober en 6 december 2012.
Mocht een vergadering op de geplande dag geen doorgang kunnen vinden, dan wordt alsnog een aantal dagen later vergaderd.
Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van Lira in Hoofddorp te zijn ontvangen, in achtvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cv=s van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lira Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt het besluit vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.
KH
Er is de laatste tijd een hoop te doen over de beveiliging van internet websites en de eventuele risico’s voor de bezoekers. Omdat de stichtingen binnen Cedar steeds meer van portal technologie gebruik maken, waarbinnen ook persoonlijke en/of financiële gegevens getoond worden, is ook hier een adequate beveiliging van belang.
In samenwerking met VX en 4Net, tonen de Lira, Pro en Reprorecht portals, per vandaag, 4 oktober 2012, een slotje op de internet browser, wat inhoudt dat deze portals vanaf nu gecertificeerd beveiligd zijn. Voor de bezoeker betekent dit dat hun gegevens versleuteld zijn en verstuurd worden over een beveiligde verbinding. Hiermee is een eerste stap gezet met de infrastructurele beveiliging van onze portals. De volgende stap is om ook functioneel het inlog proces te verbeteren.
DM
In juli 2011 zag de webportal van Lira het levenslicht. De portal moet uitkomst bieden in de continue strijd tegen stijgende kosten en daarnaast de communicatie tussen rechthebbenden en Lira makkelijker maken.
In de maanden na de introductie hebben veel aangeslotenen gehoor gegeven aan ons verzoek om terugkoppeling te geven en ons te laten weten of functionaliteiten anders of beter kunnen worden ingericht. Veel van deze opmerkingen zijn voor ons goed bruikbaar. Lira wil dan ook iedereen die feedback heeft gegeven, of gaat geven, bedanken. Met uw hulp kunnen we de portal immers steeds blijven verbeteren.
Wat staat er in de nabije toekomst op stapel?
Uiteraard houden wij u graag op de hoogte van toekomstige wijzigingen en blijven wij u dankbaar voor tips, suggesties en opmerkingen.
SG
Al jaren volgt Lira de rechtszaak rondom de grootschalige digitalisering door Google op de voet. Het schikkingsvoorstel van Google met de Amerikaanse Association of American Publishers en de Authors Guild is op 22 maart 2011 door rechter Denny Chin van de rechtbank New York afgewezen. Google had daarin aangedrongen op een opt-out-regeling, die het direct ingrijpen van de auteursrechthebbenden vereist wanneer zij niet willen deelnemen aan dit project. Rechter Chin oordeelde dat een dergelijke benadering niet eerlijk is, onredelijk en ongeschikt. Het goedkeuren van het schikkingsvoorstel zou Google een groot voordeel ten opzichte van de concurrentie opleveren en het op grote schaal zonder de vereiste toestemming kopiëren van auteursrechtelijk beschermde werken belonen. Wij hebben hierover bericht in het Lira-bulletin van mei 2011 (link: http://bulletin.lira.nl/Uitgave-34/Berichten-van-het-bureau)
Dezelfde rechter heeft in september 2011 wederom uitstel verleend om het schikkingsvoorstel van Google met de Association of American Publishers en de Authors Guild uit te werken. Beide partijen hebben nu negen maanden extra de tijd (tot juli 2012) om een akkoord te bereiken in het reeds zes jaar durende conflict en om te komen tot een nieuw schikkingsvoorstel.
Daarnaast hebben duizenden auteurs een aantal universiteiten aangeklaagd wegens het schenden van auteursrechten en het verkopen van ingescande 'verweesde' boeken. The Authors Guild, een groep van 8.000 auteurs, heeft samen met hun zusterorganisaties in Australië, Quebec en Groot-Brittannië een tweetal rechtszaken ingediend tegen partners van het Google Book Project. Het gaat om vijf universiteiten en de instantie die digitale boeken archiveert en distribueert, genaamd Hathitrust.
SB
Medewerkers van Stichting Lira zijn continu op zoek naar schrijvers en vertalers voor wie nog leenrechtgelden uit het verleden beschikbaar zijn. Naar hen wordt gezocht via uitgevers, digitale sociale media, blogs, websites enzovoort. Desondanks blijven er altijd rechthebbenden over van wie we onvoldoende gegevens hebben om gelden aan hen uit te keren.
Op onze zoektocht naar adressen van auteurs, vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door Nederlandse openbare bibliotheken, valt gelukkig regelmatig via internet een e-mailadres te achterhalen, heeft iemand een eigen website of valt er een werkgever te vinden. Zo kunnen we iemand, al dan niet via een omweg, op het bestaan van Stichting Lira wijzen.
Helaas zijn er echter nog vele rechthebbenden bij wie een zoektocht op het internet weinig soelaas biedt, en waar het boek dat zij geschreven of vertaald hebben, de enige leidraad blijft waar wij op af kunnen gaan.
Uitgevers zijn gelukkig vaak bereid adressen die bij hen bekend zijn, door te geven, en zij worden dan ook regelmatig door ons geraadpleegd. Zij hebben echter niet altijd gegevens van de gezochte personen meer, of de adressen zijn niet meer actueel.
Wij roepen daarom graag uw hulp in. Niet alleen via dit Bulletin, maar sinds enige tijd sturen wij onze ‘gezocht’ lijst ook digitaal via Twitter de wereld in. Wij hopen daardoor nog meer rechthebbenden te kunnen bereiken. Wilt u ons hierbij helpen? Volgt u ons dan op www.twitter.com/stichtinglira en zegt het voort.
Lira keert met terugwerkende kracht tot 2007 leenvergoedingen uit. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel- en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken en stripboeken.
Voor de gezochte rechthebbenden in bijgaande lijst staat er geld gereserveerd. Dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip waar we meer over hen te weten zouden kunnen komen, mailt, schrijft of belt u Lira dan a.u.b.: e-mail lira@cedar.nl; telefoonnummer 023 799 7806
Ook als u mensen kent die niet op bijgaande lijst staan, maar wier werk wel in de Nederlandse openbare bibliotheken uitgeleend wordt, nodigen wij hen van harte uit contact met ons op te nemen via ons emailadres of telefoonnummer, of een kijkje te nemen op onze website: www.lira.nl.
Wij hopen weer van u te horen. Alvast hartelijk bedankt voor uw medewerking.
OvdT
Biesta, Nelleke
Boeringa, Fritz
Boven, Kor
Debroey, Lutgart
Dirkx, Johan
Droste, Flip G.
Elias, Guido
Engel, Jacques
Fricke, Gerbien
Gielissen, Petra
Goos, Marluce
Hermans-de Roos, A.E.
Hollander, Trudy
Hommes, Els
Hunink, Vincent
Jansen, Geert Jan
Jooris, Ann
Kessel, Elisabeth van
Keus, C.
Koreman, Cor
Kröner, Jack
Lameer, Jan Karel
Massa-Hansma, Margreeth
Metzmeyer, Catherine
Naber, Geurt
Poort, Johan
Reekers, Rob
Reitsma-Bakker, Moonje
Rijnders, Jos
Ruijs, Marie-Christine
Schilders, Margaret R.
Schoone, J.P.
Spiering, Kees
Staal, Louise
Stam, Henk
Stap, Ton van der
Tennant, Mieke
Tholema, A.C.
Tiggeler, Eric
Till, Hannie van
Velsen, A.C van der
Vermeys, John M.
Vervoort, Jan
Volbeda, Jacob
Weel, Rosalinda
Werkman, Hans
Wijk, Johan van
Wilkeshuis, Cornelis
Witte, Koen De
De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 799 7806
Fax: 023 799 7700
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51
41205902
Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Maria Genova, lid
Tsead Bruinja, lid
directeur:
Hein van Leeuwen
accountmanager:
Hanneke Verschuur
beleidsmedewerker:
Saskia Bakker
Sebastiaan Goed
secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke
commercieel-administratief cluster:
Charlene de Feyter, teamleider
Marianne Bovet
Petra Daansen
Martin van Dam
Talitha van Hattem
Mariska Kolman
Hicran Maaskant
Bart Schomaker
Odile van der Tweel
Kim Veenstra
Het Lira Bulletin is een uitgave van de Stichting Lira en wordt sinds nummer 34 (mei 2011) digitaal verspreid onder aangeslotenen en relaties van de Stichting Lira, ook onder de ontvangers van een leenvergoeding, waarvan de verdeling jaarlijks door Lira wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Leenrecht. Wie dit Bulletin digitaal ontvangt, is daarmee niet automatisch bij Lira aangesloten. Aansluiting komt pas tot stand via een handtekening op een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt. Aansluiting bij Lira is kosteloos.
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 799 7806
Fax: 023 799 7700
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl