Digitalisering is aan de orde van de dag. In Nederland maken op het terrein van het cultureel erfgoed bibliotheken, musea en archieven langzaam vorderingen in de richting van overeenkomsten met schrijvers, journalisten, fotografen en uitgevers. In de Verenigde Staten werpt de Google-settlement tussen Amerikaanse schrijvers/uitgevers en Google zijn schaduwen over bijna heel de wereld. En dichter bij huis is de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) bezig met het zoeken van een businessmodel om tot betaalde online-terbeschikkingstelling van Nederlandse literatuur te komen.
Kortom: na muziek en films zijn thans duidelijk ook teksten aan de beurt om tot nieuw digitaal leven gewekt te worden. En dat is een toe te juichen ontwikkeling.
Het zal echter nog een heel gevecht worden om onevenwichtigheden in de verhouding tussen auteur/journalist en uitgever/producent, zoals die in de analoge wereld met moeite bestreden worden, niet zonder meer naar de digitale wereld te laten transplanteren. Zo dient er een beperking van de contractduur te blijven bestaan, ook al komt er fysiek geen eind meer aan de beschikbaarheid van gedigitaliseerde werken. En in de vergoedingsregeling dient rekening gehouden te worden met specifieke, vaak geringere productiekosten in de digitale wereld.
De freelancende schrijver en journalist zullen bij dit alles andere belangen hebben dan de educatieve en wetenschappelijke auteur. Maar voor wie de waarde van het woord ook in financiële zin wil behouden, zal het duidelijk zijn dat geen enkel productie- en distributiesysteem op den duur economisch haalbaar zal zijn als de waarde van de geleverde spullen tot nul wordt gereduceerd en iedereen gratis toegang heeft tot alles wat zijn hartje begeert.
Ook in de digitale wereld zullen er daarom passende beloningen moeten komen, waarbij het partnerschap van de schrijver/journalist met de uitgever/producent, net als bij gedrukte boeken, uit zou moeten monden in een 50-50-verdeling van het netto-resultaat, bij voorkeur uit te drukken in de vorm van een percentage van de bruto-verkoopprijs.
Organisaties als Lira willen graag digitale exploitaties op grote schaal mogelijk helpen maken en kúnnen dat ook via licentieverlening respectievelijk vrijwaring. Maar dan moeten ze zich wel namens auteurs een juridische positie verwerven op het digitale terrein, zouden uitgevers/producenten daarvan niet moeten schrikken en zou de wetgever te hulp kunnen komen door zulke collectief overeengekomen licentiecontracten, net als in andere landen, algemeen verbindend te verklaren (extended collective licensing).
KEES HOLIERHOEK, voorzitter Stichting Lira
Eind 2009 komt er bij Lira een verdeling van leenrechtgelden aan met een speciaal randje. Op verzoek van de Stichting Leenrecht gaan de verdeelorganisaties van Leenrecht, dus ook Lira, over tot vervroegde uitbetaling van leenrechtgelden. Heel kort gezegd: de claimtermijn -ook wel de verjaringstermijn genoemd- blijft op vijf jaar staan, maar de verdeeltermijn gaat naar drie jaar.
Geteld wordt er vanaf het moment dat de gelden door de Stichting Leenrecht van de openbare bibliotheken zijn ontvangen. In de praktijk worden in datzelfde jaar de leenrechtgelden door de Stichting Leenrecht aan Lira voor uitbetaling overgemaakt en -nog steeds in datzelfde jaar- in een eerste voorlopige verdelingsronde door Lira onder rechthebbende schrijvers verdeeld.Schrijvers en vertalers kunnen dus nog tot vijf jaar na incasso door de Stichting Leenrecht leenrechtvergoedingen bij Lira claimen, maar Lira zelf is voortaan gehouden alle leenrechtgelden binnen drie jaar na bedoelde incasso te distribueren.
Tot nu toe hield Lira een termijn aan van vijf jaar na incasso door de Stichting Leenrecht. Binnen die vijf jaar konden claims op leenrechtgelden worden ingediend en bij akkoordbevinding gehonoreerd. Dat blijft onveranderd het geval.
Veranderd wordt de verdeeltermijn: de termijn waarbinnen door Lira leenrechtgelden onder rechthebbende schrijvers, vertalers en bewerkers worden verdeeld. Gevolg gevend aan het verzoek van de Stichting Leenrecht heeft het Lira-bestuur besloten die verdeeltermijn te bekorten van uiterlijk vijf tot uiterlijk drie jaar. Dat was een niet zo moeilijk besluit, omdat het merendeel van de leenrechtgelden ook nu al royaal binnen die termijn aan rechthebbenden wordt uitbetaald. En dat had weer veel te maken met de steeds groeiende opbouw van een betrouwbare databank met gegevens die voor de verdeling noodzakelijk zijn. Ofschoon zo=n databank altijd aanvulling en wijziging behoeft, nadert de opbouw zijn voltooiing. Daardoor is het Lira mogelijk steeds meer geld te verdelen in de eerste verdelingsronde. Dat is de gebruikelijke eerste verdeling die elk jaar uiterlijk in december plaatsvindt, slechts enkele maanden nadat de Stichting Leenrecht de gelden van de openbare bibliotheken heeft geïncasseerd.
Ook uit de nabetalingen blijkt de vooruitgang. Twee jaar geleden betrof de nabetalingsronde 9.000 relaties, verleden jaar 6.000 relaties en recent nog slechts 2.300 relaties waarvan er 1900 relaties een nadere betaling hebben gekregen.
Het verzoek van de Stichting Leenrecht waar Lira aan tegemoet is gekomen, is gebaseerd op een uitdrukkelijke wens van het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteursrechten en naburige rechten. Dit toezichthoudende college wordt kortweg ook wel aangeduid als CvTA. Het bestaat uit vier personen die door de minister van Justitie zijn aangewezen om de Nederlandse collectieve beheersorganisaties op hun gedrag te controleren.
Al eerder werd deze nieuwe maximale verdeeltermijn van drie jaar door het CvTA opgelegd aan de Stichting Thuiskopie. De Stichting Leenrecht heeft daarop uit eigener beweging besloten deze beleidswijziging te volgen, omdat inmiddels duidelijk is geworden dat genoemd toezicht houdend College ernaar streeft deze drie jarige verdeeltermijn over de hele linie van het collectieve rechtenbeheer als richtlijn te introduceren.
Gevolg van dit veranderde beleid is wel dat er enige meegaande reservering gevormd zal moeten worden om claims die na afloop van de verdeeltermijn worden ingediend, maar binnen de claimtermijn, alsnog te kunnen honoreren. De claimtermijn is immers langer geworden dan de verdeeltermijn.
Sinds eind 1995 is wettelijk een leenrechtregeling van kracht waarin openbare bibliotheken aan de door de minister van Justitie aangewezen Stichting Leenrecht vergoedingen betalen ten gunste van uiteenlopende rechthebbenden, van schrijvers, vertalers, bewerkers, journalisten en illustratoren tot uitgevers, producenten en nog heel veel anderen. De Stichting Leenrecht schakelt voor de verdere verdeling onder al deze makers, acteurs, muzikanten, uitgevers en producenten een aantal verdeelorganisaties in die specifiek op deze uiteenlopende groepen gericht zijn - zoals Lira speciaal gericht is op makers van teksten en van op die teksten gebaseerde producties van verschillende aard zoals door scenarioschrijvers geschreven tv-series en films.
Het meeste leengeld dat Lira te verdelen krijgt, is bestemd voor schrijvers en vertalers van boeken en sinds het samengaan van Nieuwswaarde met Lira: voor journalisten die bijdragen hebben gepubliceerd in periodiek verschijnende geschriften. Dus tijdschriften en kranten. Let wel: het gaat daarbij uitsluitend om geschriften (boeken en periodiek verschijnende geschriften) die ook daadwerkelijk door Nederlandse openbare bibliotheken zijn uitgeleend. Het inkijken en ter plekke lezen in een bibliotheek van een tijdschrift, een krant of een (deel van een) boek creëert geen recht op een leenvergoeding. Dat heet raadpleging en valt niet onder de hier bedoelde wettelijke regeling. Ook gaat het niet om uitleningen door wetenschappelijke bibliotheken. Dat soort bibliotheken, net als schoolbibliotheken en bedrijfsbibliotheken vallen (jammer genoeg) niet onder het Nederlandse leenrecht.
Het geld dat Lira van de Stichting Leenrecht ontvangt, wordt voor verreweg het grootste deel in hetzelfde jaar verdeeld als waarin het bij de Stichting Leenrecht binnenkomt. Sneller kan het eigenlijk niet. Omdat het een eerste en voorlopige verdeling betreft, blijft er altijd -als bedoeld- wat geld over. Dat is geld waarvan de rechthebbenden niet meteen kunnen worden opgespoord.
Soms beschikt Lira over alle gegevens van de betreffende schrijver of vertaler, maar ontbreekt een bankrekeningnummer. Soms ook ontbreekt een adres, of is er wel een adres, maar niet het juiste. Soms is de auteur overleden, heel erg bekend, maar dienen de erfgenamen nog te worden opgespoord. Soms ook zijn er andere redenen waarom het niet meteen wil lukken om uitgeleende titels te verbinden met de gegevens die Lira nodig heeft om tot uitbetaling over te gaan.
Om alsnog het leenrechtgeld op zijn bestemming te krijgen probeert Lira haar databank aan te vullen met de ontbrekende gegevens. Dat gebeurt op verschillende manieren. Eén van die manieren is de rubriek Gezocht!, te vinden in dit en voorafgaande Lira Bulletins. Daarin worden namen van rechthebbenden gepubliceerd wier gegevens nog onvolledig of niet juist blijken te zijn. Ook wordt er contact opgenomen met uitgevers die het werk van de betreffende rechthebbenden hebben uitgegeven. Soms ook zijn lezers van dit Bulletin behulpzaam bij het vinden van rechthebbenden. Soms ook wordt er op ingenieuze andere manieren gezocht.
Dat alles gebeurt in het kader van wat je de brengplicht zou kunnen noemen die uit de aard van het leenrecht voortvloeit en die aan Lira door de eigenrechtorganisatie Stichting Leenrecht is opgelegd: een plicht om zoveel mogelijk leenrechtgeld te brengen waar het thuishoort. Het is geen onbeperkte brengplicht. Het is een brengplicht die zijn grenzen kent in wat als redelijk aangemerkt moet worden. Ooit komt er aan alle inspanningen een eind, en wel door succes te boeken of door het moe-gezochte hoofd in de schoot te leggen.
Inmiddels kent het Nederlandse leenrecht vier termijnen: (1) de vergoedingstermijn, (2) de steekproeftermijn, (3) de verdeeltermijn en (4) de claimtermijn.
De eerste termijn, de vergoedingstermijn, betreft de berekening van de gelden die openbare bibliotheken aan de Stichting Leenrecht moeten betalen. Aan de voorlopige uitkering aan auteurs van gelden in uiterlijk december 2009 liggen uitleningen ten grondslag die in het kalenderjaar 2008 hebben plaatsgevonden. Aan elke uitlening hangt een in de onderhandelingsstichting afgesproken tarief, geboren uit een oorspronkelijke lumpsumregeling. Wat elke openbare bibliotheek moet betalen, wordt uitgerekend aan de hand van het aantal uitleningen vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde tarief, met weging van de officiële verkoopprijs van het boek om ook de compensatiegedachte enige eer te bewijzen. Dat wil zeggen: de leenrechtregeling is niet alleen, maar wel primair, een auteursrechtelijke regeling, maar probeert in de uitvoering ook rekening te houden met de schade die een auteur zou lijden door uitleningen die zijn opbrengsten uit gewone verkoop beconcurreren. Hoe duurder het boek, des te groter de potentiële schade.
De steekproeftermijn betreft de periode waarover door de Stichting Leenrecht met medewerking van openbare bibliotheken steekproeven worden genomen om de uitkomst daarvan te gebruiken voor de verdeling van gelden. Die steekproef, vaak meer dan 80% van het totale aantal uitleningen groot, heeft -voor wat de komende repartitie betreft- betrekking op uitleningen in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009.
De verdeeltermijn heeft betrekking op de periode waarin Lira gehouden is leenrechtgelden onder rechthebbende auteurs en journalisten te verdelen, en dat is een termijn van uiterlijk drie jaar na incasso van de gelden door de Stichting Leenrecht.
De claimtermijn (of verjaringstermijn) duurt vijf jaar en neemt eveneens een aanvang in het jaar dat de Stichting Leenrecht gelden van de openbare bibliotheken incasseert. Binnen deze periode kunnen rechthebbende auteurs en journalisten aanspraak maken op leenrechtgelden onder de voorwaarden als in de repartitiereglementen van Leenrecht en Lira opgenomen.
Als gevolg van de nieuwe verdeeltermijn zal eind 2009 in de eerste voorlopige verdeelronde niet alleen het leenrechtjaar 2009, betrekking hebbend op uitleningen zoals ze voorkomen in de steekproef over de termijn van 1 juli 2008 tot 31 juni 2009, tot uitkering gebracht worden, en niet alleen -zoals gebruikelijk- wat er nog resteert van het leenrechtjaar 2004, maar ook wat er nog voor verdeling overgebleven is van de jaren 2005 en 2006. Zodat er in het jaar 2010 overgestapt zal zijn op een driejarige verdeeltermijn: een termijn die dus drie jaar in het verleden teruggaat vanaf het jaar dat Stichting Leenrecht de betreffende gelden van de openbare bibliotheken heeft ontvangen.
De verwachting is dat er als gevolg van deze stelselwijziging in de repartitie van eind 2009 wat meer leenrechtgeld voor verdeling ter beschikking zal staan dan anders. Dat moet niet begrepen worden als een permanente verhoging, maar als een bescheiden eenmalige meevaller. Feit blijft dat boekenuitleningen in aantal teruglopen en dat -gelukkig- andere uitgeleende producten in aantal stijgen. Ook producten waaraan andersoortige auteurs dan de schrijvers van boeken hun medewerking verlenen en waarvoor dan dus die andere categorieën van schrijvende makers een leenrechtvergoeding ontvangen.
De openbare bibliotheek zal nog heel veel jaren de uitleen van papieren boeken tot belangrijkste taak hebben, maar onmiskenbaar komen daar digitale diensten bij. Jammer genoeg omvat het wettelijk mandaat van de Stichting Leenrecht vooralsnog nog niet alle activiteiten op dat terrein. Maar dat sluit niet uit dat de Stichting Leenrecht incasso- en verdeelactiviteiten op zich kan nemen die strikt genomen buiten de aanwijzing van de minister van Justitie vallen, maar wel binnen de statutaire missie van de Stichting Leenrecht. Die statutaire taak is -zeg maar- het faciliteren van de uitleen en verhuur van auteursrechtelijk beschermde werken, met een speciale taak op het wettelijk terrein van de uitleen door openbare bibliotheken conform de exclusieve aanwijzing door de minister van Justitie. Het verschil tussen uitleen en verhuur zit hem vooral in het al dan niet commerciële karakter van de activiteit. Het is uitlenen als het doel niet-commercieel is, het is verhuur als winst wordt beoogd.
In het kader van haar statutaire missie heeft de Stichting Leenrecht recent afspraken gemaakt met uitgevers van e-books, op grond waarvan de Stichting Leenrecht bij openbare bibliotheken vergoedingen incasseert per e-book dat wordt uitgeleend, en wel tegen het gewone geschriftentarief, dus hetzelfde bedrag als door de bibliotheek voor de uitleen van een boek wordt betaald. Via Lira komt dat geld dan vervolgens bij schrijvers en vertalers van deze e-books terecht volgens de verdeling als opgenomen in het Lira-repartitiereglement, net als dat gebeurt bij gewone leenrechtgelden voor gewone boeken. Uitgevers ontvangen hun aandeel via de verdeelorganisatie voor uitgevers, Stichting PRO.
Ook met betrekking tot andere digitale activiteiten in en rond bibliotheken zal in de toekomst hulp en interventie van collectieve beheersorganisaties wenselijk, zo niet noodzakelijk zijn. De eerste oefeningen in die tak van sport voltrekken zich vooral op het terrein van het culturele erfgoed, maar ook de digitale bibliotheek kondigt zich duidelijk aan. Het is zaak dat in dat hele digitale gebeuren belangen van auteurs (en uitgevers) van het begin af aan krachtig verdedigd worden. Naar mijn overtuiging is de collectieve beheersorganisatie daartoe het best toegerust, totdat het tegendeel zou worden bewezen.
KH
Het jaar 2009 is het eerste jaar dat de uitkering van auteursrechtelijke gelden aan journalisten onder de verantwoordelijkheid van Lira valt sinds het samengaan van Nieuwswaarde met Lira. Op 23 januari 2009 plaatsten betrokken partijen, te weten Stichting Nieuwswaarde, Stichting Lira en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), hun handtekening onder een overeenkomst waarin het samengaan een feit werd.
Als gevolg van de overname door Lira van de activiteiten van Nieuwswaarde is aan de zijde van auteurs en journalisten één organisatie ontstaan voor rechten op teksten van welke aard dan ook, daarmee gevolg gevend aan een algemeen gevoelde wens het auteursrechtelijke terrein zo overzichtelijk mogelijk te maken en krachten en middelen zoveel mogelijk te bundelen. Daarbij dienen >rechten op teksten=ruim opgevat te worden, want ook bijdragen van auteurs en schrijvende journalisten aan bijvoorbeeld omroepproducties vallen daar in beginsel onder.
Tussen Nieuwswaarde en Lira bestaan op het terrein van de incasso en verdeling van gelden belangrijke verschillen. Ook de wijze waarop de organisaties werkten, is anders. Om nog maar niet te spreken van allerlei verschillen die de administratiekosten en inhoudingen voor sociaal-culturele doeleinden betreffen.
Niet al deze verschillen hoeven weggewerkt te worden, maar enige stroomlijning lijkt wenselijk. Zo was het voor bestuursleden van Lira even wennen aan het feit dat Nieuwswaarde geen aangesloten journalisten kent in de zin zoals Lira aangesloten auteurs heeft. Bij Lira kan een auteur een aansluitingscontract ondertekenen, bij Nieuwswaarde is dat niet mogelijk.
Nieuwswaarde werkte -en werkt ook in 2009- met een oproep aan freelancejournalisten, voor zover zij met hun adresgegevens bij Lira-Nieuwswaarde bekend zijn, om gegevens te verstrekken die nodig zijn om binnenkomende gelden onder hen te verdelen. Die opgave dient te geschieden via opgaveformulieren die inmiddels op Lira=s website vallen te downloaden. Journalisten wordt gevraagd op die twee onderscheiden opgaveformulieren hun creatieve bijdragen aan te melden die in het jaar ervóór gepubliceerd of uitgezonden zijn.
Het gaat om twee opgaveformulieren, en wel (1) voor periodieke geschriften zoals dag- en nieuwsbladen en publiekstijdschriften en (2) voor radio- en tv-programma=s. Ook wordt gevraagd ontvangen honoraria te vermelden. Dat honorarium wordt gebuikt als sleutel voor de verdeling van beschikbare gelden, terwijl steekproeven de integriteit van de opgegeven honoraria bewaken.
In het vierde kwartaal van het jaar 2009 ontvangt de betrokken journalist van Lira-Nieuwswaarde geld met daarbij een specificatie van kosten. Dat geld bestaat uit opbrengsten uit reprorecht voor kranten en publiekstijdschriften, leenrecht voor de uitleen van tijdschriften, alsmede -indien van toepassing- Clip- en readergelden.
Het Lira-bestuur zou graag de verdeelsystematiek van Nieuwswaarde met passende bedachtzaamheid integreren in die van Lira. Dat zou bijvoorbeeld betekenen dat ook aan eertijds bij Nieuwswaarde aangesloten, maar inmiddels als aangeslotenen van Lira welkom geheten freelance-journalisten een Lira-aansluitingscontract zal worden voorgelegd, maar dan wel een aansluitingscontract dat past bij hun professionele activiteiten, dus bij het soort rechten dat zij creëren en bij de mogelijkheid om die rechten collectief te verzilveren. Kortom: een aansluitingscontract dat zowel de aangeslotene als de collectieve beheersorganisatie ten goede komt.
Doelgroep van het aansluitingscontract zijn freelance-journalisten waarmee bedoeld zijn: journalisten die hun vak niet in dienst van een werkgever uitoefenen.
In Nederland is een werkgeversauteursrecht van kracht dat de meeste andere Europese landen niet kennen, maar waardoor journalisten-in-loondienst geen auteursrecht hebben op de werken die zij maken. Dat auteursrecht valt toe aan hun werkgever, de directie van de krant of het tijdschrift of de omroep bij wie zij in dienst zijn. Deze werkgever wordt ingevolge artikel 7 van de Auteurswet als maker van de teksten aangemerkt, inclusief de aan makers toekomende auteursrechten. Er is nog een ontsnappingsmogelijkheid: de journalist en de werkgever kunnen overeen komen dat het werkgeversauteursrecht specifiek in hun relatie niet van toepassing is. Maar van die ontsnappingsmogelijkheid wordt weinig gebruik gemaakt.
We zouden het graag anders gezien hebben, maar journalisten-in-loondienst behoren daarom niet tot Lira's doelgroep. Zij kunnen eenvoudig geen auteursrecht overdragen, want zij hébben het niet. En voor aansluiting bij Lira is overdracht van een minimum-aantal specifieke auteursrechten noodzakelijk. Een collectieve beheersorganisatie moet iets te beheren hebben, anders komt er geen geld voor verdeling binnen. Zo eenvoudig is het.
In Lira=s aansluitingscontract wordt de auteur of journalist gevraagd om overdracht van een aantal auteursrechten die Lira nodig heeft om -met die rechten in de hand- vergoedingen te claimen bij diverse exploitanten. Exploitant is iedereen die iets met het werk van een auteur of journalist doet dat auteursrechtelijk relevant is. Meestal zal het daarbij gaan om vormen van wat in de Auteurswet heet openbaar maken, soms ook om vormen van verveelvoudigen (kopiëren), vaak om een combinatie van verveelvoudigen en openbaar maken.
In concreto wordt in Lira=s aansluitingscontract bijvoorbeeld de overdracht van kabelrechten gevraagd, rechten op teksten (denk aan columns) en audiovisuele werken (tv-series en speelfilms) en is het Lira te doen om de incasso van kabelgelden bij kabelexploitanten. Zonder rechten in de hand wordt er niet naar Lira's claims geluisterd, wordt er geen geld betaald, ontvangen aangesloten auteurs geen kabelvergoeding. Daarom hebben we in overeenstemming met artikel 26 van de Nederlandse Auteurswet kabelrechten nodig.
Zulk soort rechten kunnen niet of slechts met de grootst mogelijke moeite door een individuele auteur verzilverd worden. Daar heb je een collectieve beheersorganisatie voor nodig. Dan krijgen ook al die op zichzelf kleine rechten een groot financieel belang. Daarmee heb je één pijler voor de bouw van een collectieve organisatie. Daarom is zonder deze overdracht van kabelrechten geen aansluiting bij Lira mogelijk.
Daartegenover staan een aantal niet-verplichte overdrachten, en juist in die onverplichte overdrachten zitten een aantal rechten die voor journalisten van specifiek belang zijn en waarvoor bij gebruik door een exploitant een passende beloning op zijn plaats zou zijn.
Ik citeer uit de niet-verplichte overdrachten:
III a Terbeschikkingstelling van Werken in tekstvorm via internet of andere elektronische (mobiele) netwerken
III b Elektronische verspreiding van Werken in tekstvorm anders dan on demand (bijvoorbeeld e nieuwsbrief, elektronische knipseldienst, verzending krant naar e bookreader)
Het Lira-bestuur is voornemens zich de komende weken (eerder dan maanden) te buigen over de vraag in hoeverre het bestaande, in de loop van dit jaar (2009) ingevoerde Lira-aansluitingscontract, het liefst ongewijzigd, gebruikt kan worden voor het benaderen van freelance-journalisten die jaarlijks opgave doen van hun bijdragen aan kranten en tijdschriften en omroepprogramma=s om voor de verdeling van journalistieke gelden in aanmerking te komen.
Freelance-journalisten die voorheen van Nieuwswaarde geld ontvingen, mogen dan ook binnenkort een schriftelijk verzoek van Lira verwachten: een verzoek om zich ook formeel, en wel door ondertekening van een aansluitingscontract, bij Lira aan te sluiten. In de bijgevoegde brief zullen bedoelingen en mogelijkheden nader uiteengezet worden.
KH
In grote aantallen zijn medio 2009 wederom aansluitingscontracten toegezonden aan auteurs van allerlei soorten teksten: schrijvers, vertalers, bewerkers, scenaristen en ga zo maar door. Na een klein proefproject in het begin van dit jaar, gevolgd in de lente door rondzending van het aansluitingscontract aan Lira's vierduizend al aangesloten auteurs, is nu -zomer 2009- de groep van auteurs aan de beurt die nog niet bij Lira aangesloten is, maar met wie Lira wel ooit een financiële relatie heeft gehad of nog steeds heeft. Dat zijn overwegend de auteurs die van Lira leenrechtgeld ontvangen.
Ook voor hen is het wellicht nuttig om te weten wat de achtergrond en bedoeling van dit aansluitingscontract is.
Naast een algemeen gevoel dat Lira=s aansluitingscontract een actualisering best goed zou kunnen gebruiken vanwege de vele technische ontwikkelingen in de distributie van auteursrechtelijk beschermde werken, zowel op het terrein van teksten als ten aanzien van op teksten gebaseerde audiovisuele werken (tv en film), waren er drie concrete aanleidingen.
Zo werd door technische evoluties en daarop volgende gerechtelijke uitspraken de incasso van kabelgelden bedreigd, vroeg de NPO aandacht voor haar nieuw geformuleerde wettelijke uitzendtaak en werd Lira mede door uitgevers uitgenodigd om namens schrijvers en journalisten mee te gaan werken aan een veelheid van digitaliseringsprojecten in de sfeer van het culturele erfgoed, als eerste het krantendigitaliseringsproject van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
De eigendomsoverdracht van kabelrechten die al sinds 1986 de hoeksteen van Lira=s aansluitingscontract is, moest aangepast worden aan zich voltrekkende technische veranderingen in het openbaarmakingsproces. Als gevolg van die veranderingen werd het verschil tussen primaire en secundaire uitzendingen geminimaliseerd, dat wil zeggen: niet opgeheven, maar beide vormen van openbaarmaking vielen wel steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden. Lira had rechten op secundair door de kabel doorgegeven uitzendingen van auteurs overgedragen gekregen; de vrees bestond dat dat zou wel eens te weinig zou kunnen zijn om in gewijzigde technische omstandigheden kabelgelden te blijven ontvangen.
In het nieuwe aansluitingscontract is een oplossing gezocht in het zoveel mogelijk onafhankelijk van een altijd tijdelijke techniek maken van wat aan Lira overgedragen wordt. Het bleek onvermijdelijk álle via de kabel getransporteerde uitzendingen onder de werking van de overdracht te brengen. We kwamen tenslotte -heel kort gezegd- uit op de doorgifte via de kabel van door de omroep aangekondigde en uitgezonden programma's. Het lijkt een subtiel verschil met eerdere formuleringen, maar het is desondanks belangrijk en juridisch nogal essentieel, bedoeld om de positie te versterken van aangeslotenen van Lira die aanspraak kunnen maken op kabelgelden.
Grondslag van die kabelgelden-incasso blijft dat het billijk is alle creatief en financieel betrokkenen bij de programma's die doorgegeven worden, mee te laten delen in de abonnementsgelden die kabelexploitanten zich door abonnees laten betalen voor het thuis bezorgen van programma=s waar deze exploitanten zelf geen cent in hebben gestoken noch enige creatieve bijdrage aan hebben geleverd.
De Nederlandse Publieke Omroep kwam met de suggestie van een collectieve rechtenregeling ten behoeve van alle wettelijke taken die de NPO ingevolge de nieuwe Mediawet moet verrichten. Die nieuw geformuleerde wettelijke taken van de NPO vragen -kort gezegd- om uitzending op alle distributieplatforms. De gesuggereerde daarop aansluitende collectieve rechtenregeling zou kunnen lijken op wat al jaren met Buma voor de muziek is overeengekomen.
Het idee kwam op tafel in een gesprek over een verlenging in te wijzigen vorm van de Scenario-raamovereenkomst. Aan die Scenario-raamovereenkomst was per 1 juli 2006 een einde gekomen ondanks verwoede en tijdige pogingen van scenarioschrijvers om tot een voortzetting te komen. Aan een onderhandelingsdelegatie van het Netwerk Scenarioschrijvers en Lira die in Hilversum bijeenkwam om met de NPO te spreken, werd gesuggereerd dat het wellicht voor Lira mogelijk zou worden als collectief op te treden door rechten van schrijvers, speciaal scenarioschrijvers, te leveren die de Publieke Omroep ingevolge de nieuwe Mediawet nodig heeft om de wettelijke uitzendtaak op een veelheid van platforms, dus via allerlei kanalen en technieken, uit te oefenen.
Auteurs zouden in dat geval hun opdrachthonorarium zoals altijd van de publieke omroep of buitenproducenten blijven ontvangen, maar het gebruik dat de publieke omroep van het werk zou gaan maken, zou -voor wat betreft het auteursdeel van de vergoedingen- wellicht in een contract met Lira geregeld kunnen worden. Vanzelfsprekend zou dat dan wel een aanvaardbaar contract moeten zijn, en in ieder geval zou Lira de mogelijkheid moeten behouden om, wanneer er sprake is van commerciële exploitatie door derden, denk aan kabelexploitanten, zelf rechtstreeks de kabelvergoeding te blijven incasseren.
Als idee heeft een collectief contract voor uitzendrechten zowel voor omroepen als voor auteurs grote voordelen. Omroepen zouden veel gemakkelijker hun Nederlandse tv-drama (en wellicht méér) kunnen programmeren zonder steeds onderhandelingen aan te moeten knopen met individuele rechthebbenden. Ook financieel zouden individuele omroepen voordelen kunnen genieten, zodra dit soort collectieve contracten centraal betaald zouden worden.
In het voordeel van auteurs zou kunnen spreken dat Lira, eenmaal in het bezit van een redelijk bedrag, een verdeling in elkaar zou kunnen steken waarin in beginsel elke (of bijna elke) uitzending een betalende uitzending zou kunnen worden. Van de hoogte van die vergoedingen zouden -zeker in het begin- geen wonderen mogen worden verwacht, maar een betalende uitzending blijft een betalende uitzending en dat is in het huidige gure Hilversumse klimaat mooi meegenomen, temeer doordat de wijze van verdeling een zaak van Lira en haar auteurs zou worden.
Of zo'n betrekkelijk eenvoudige regeling van uitzendrechten op alle platforms die de nieuwe Mediawet aan de NPO oplegt, gerealiseerd wordt, moet afgewacht worden, maar het is een interessant idee, een idee dat al eerder -denk aan Buma- heel goed bruikbaar is bevonden.
Om die suggestie om te kunnen zetten in realiteit moest Lira zich wel tal van rechten verwerven met betrekking tot al de relevante platforms. Daaronder bevinden zich ook rechten en bevoegdheden die het Lira mogelijk maken tegenover commerciële platforms eigen financiële claims uit te brengen ten gunste van auteurs.
Uitgevers kwamen met een verzoek aan Lira om mee te helpen bij de digitalisering van cultureel-erfgoedprojecten en daarbij door licentieverlening of vrijwaring het makersdeel af te dekken en voor haar rekening te nemen.
Om een concreet en illustratief voorbeeld te geven: het krantenproject van de Koninklijke Bibliotheek betekent het maken van digitale verveelvoudigingen van een grote selectie van kranten vanaf de 17e eeuw tot 1995. Bezoekers van de KB krijgen via beeldschermen toegang tot die kranten (onsite-terbeschikkingstelling) en ook mensen van buiten de bibliotheek zullen in staat worden gesteld de kranten te bekijken (online-terbeschikkingstelling). Slechts een deel van die krantenpagina=s is nog auteursrechtelijk beschermd, naar voorlopige schatting 3 miljoen pagina=s. Toestemming van rechthebbenden dient met betrekking tot deze nog beschermde pagina=s verkregen te worden op straffe van het risico dat anders een verbodsrecht in wordt geroepen met een eis tot schadevergoeding en meer. Waar die toestemming ontbreekt, bijvoorbeeld bij zogenaamde verweesde werken, zal een vrijwaring van aanspraken van de zijde van rechthebbenden moeten worden gegeven waardoor het project niet halverwege of na voltooiing alsnog krakend en piepend tot stilstand komt. Dus: licentie waar mogelijk, vrijwaring waar noodzakelijk. Met andere woorden: het gaat om een soort verzekering (vrijwaring) in combinatie met een toestemmingsregeling (licentie) waarvoor de digitaliserende en terbeschikkingstellende organisatie een overeen te komen prijs aan Lira en andere vertegenwoordigers van rechthebbenden zal dienen te betalen.
Om Lira in staat te stellen aan de onderhandelingstafel plaats te nemen en namens rechthebbende auteurs en journalisten te spreken over licentieverlening, zou Lira zich minimaal een niet-exclusieve onderhandelingspositie moeten zien te verwerven. Vervolgens zou het nuttig zijn -waar mogelijk- om internetrechten van auteurs en journalisten te verwerven die het mogelijk zouden maken om namens hen concrete licenties te verlenen.
Datzelfde geldt in grote lijnen voor de Google-settlement. Lira wil daarin een nog nader te bepalen rol spelen ten gunste van Nederlandse auteurs, liefst in samenwerking met uitgevers, zoals Lira=s zusterorganisatie in Duitsland VG Wort dat ook doet. Immers, als een uitgever besluit zich verre van Google te houden, kan het zijn dat hij daarmee tegelijk zijn auteurs benadeelt, omdat in dat geval geen vergoedingen geclaimd dreigen te worden. Daarnaast hebben heel veel auteurs inmiddels hun internetrechten aan Lira toevertrouwd en heeft Lira een inspanningsverplichting die rechten te verzilveren. Ons devies is dan ook: samenwerking waar wenselijk en mogelijk.
Wie om zich heen kijkt, ziet dat een rechtenorganisatie die van deze tijd wil zijn, zich niet kan onttrekken aan ontwikkelingen op digitaal terrein, met daaraan verwante vormen van vastlegging op uiteenlopende dragers, zoals e-books en audio-boeken, en bij dit alles horende nieuwe distributietechnieken zoals -naast verkoop- ook online-terbeschikkingstelling, levering via e-book-readers, via de mobiele telefoon, en via zo ongeveer elke week een nieuwe techniek.
Daarbij vinden veel auteurs het een mooie ontwikkeling dat zijzelf in het digitale tijdperk in staat zijn hun werken via internet openbaar te maken, respectievelijk geheel of gedeeltelijk ter beschikking te stellen. Deze -zeg maar - zelfwerkzaamheid van makers dient door een collectieve beheerorganisatie gerespecteerd te worden, en daarom voorziet het nieuwe aansluitingscontract uitdrukkelijk in eigen mogelijkheden voor auteurs om -ook al hebben ze bepaalde internetrechten aan Lira toevertrouwd- hun werk op internet te laten zien en aan te bieden.
Voor wie zich als uitgever, producent of exploitant ongerust zou maken over Lira=s intenties, die dient zich bij dit alles voor ogen te houden dat Lira primair gericht blijft op collectieve aanwending van rechten en bevoegdheden, niet om exploitaties/gebruiksvormen te verhinderen, maar juist om gebruik van werken mogelijk te maken tegen een passende beloning voor het creatieve, journalistieke, educatieve en wetenschappelijke talent dat ze gemaakt heeft.
De uitgever die digitalisering van al uitgegeven boeken naar e-books zou wensen, kan wellicht zijn voordeel doen met het feit dat zoveel van de door Lira aangeschreven auteurs bereid is Lira een licentierol te laten spelen in dat proces. En net als bij de kabelrechten indertijd bestaat er bij Lira ook nú een grote bereidheid om met uitgevers rond de tafel te gaan zitten om te helpen nieuwe rechten, zoals e-book-rechten in de modelcontracten tussen LUG en VvL te integreren.
Het moge duidelijk zijn dat op digitaal terrein bij Lira vooral de bevordering van redelijke vergoedingsnormen voor nieuwe digitale exploitatievormen zoals e-books voorop staat. Ook moet het belang van collectieve beheerorganisaties niet onderschat worden als het in de naaste toekomst gaat om het faciliteren van exploitaties die zonder collectieve component praktisch onmogelijk geregeld zouden kunnen worden. Iets dergelijks doet zich al voor in de culturele erfgoedsector waar het verbodsrecht en de financiële aanspraken van soms vele duizenden rechthebbenden tegelijk veilig gesteld dienen te worden. En we hoeven niet eens de toekomst in voor een aantal krachtige voorbeelden: achterom kijkend is het duidelijk dat ook de leenrechtgelden, de thuiskopievergoedingen, veel van de reprorechtvergoedingen en evenzeer de kabelgelden zonder de collectieve dienstverlening waarop zij steunen, onmogelijk geregeld hadden kunnen worden. Dienstverlening door verschillende collectieve partijen is onmisbaar voor een goed functionerend rechtssysteem op het terrein van de beschermde werken. Zagen ze dat in de Tweede Kamer ook maar zo...
Ten aanzien van werken in tekstvorm is Lira's beleid erop gericht is overal waar collectieve regelingen ten aanzien van digitale rechten op teksten aan de orde zijn, namens zo veel mogelijk aangesloten auteurs akkoorden, te verstaan als collectieve regelingen, te kunnen sluiten, dit overeenkomstig de leidraad die Lira hanteert: dat haar optreden plaats heeft ten aanzien van rechten die auteurs niet of slechts heel moeilijk op individuele wijze te gelde kunnen maken.
Lira wil dus collectief, dat wil zeggen: namens zoveel mogelijk auteurs en voor zoveel mogelijk werken, toestemming verlenen voor bepaalde welomschreven exploitaties van auteursrechtelijk beschermde werken. Lira zal verkregen rechten en bevoegdheden die niet goed collectief aan te wenden zijn, proberen onder te brengen in modelcontracten met groepen van uitgevers en producenten. Lira=s uiteindelijke doel is het veilig stellen van een passende beloning voor makers van teksten en het verdedigen van de zeggenschap van auteurs over hun werk binnen grenzen van redelijkheid.
Het is in het belang van auteurs, uitgevers en producenten dat exploitaties mogelijk blijven, doorgang vinden en in aantal en bereik toenemen. Anderzijds wordt het voor auteurs steeds moeilijker om een vinger achter al die exploitaties te krijgen. De betrekkelijk eenvoudige wereld van de vorige eeuw hebben we vooral met de digitalisering van auteursrechtelijk beschermde werken voorgoed verlaten.
KH
Op 6 juni vond in De Industrieele Groote Club te Amsterdam Lira's jaarvergadering van aangeslotenen plaats. Voorzitter Kees Holierhoek begroette in het bijzonder de nieuwe aangeslotenen die na het samengaan met de Stichting Nieuwswaarde Lira zijn komen versterken.
Ook stond hij stil bij het overlijden van André Beemsterboer, directeur van Lira sinds de oprichting in 1986, en stelde hij directeur ad interim Yvonne Looye voor.In een toelichting op het jaarverslag 2008 en het beleid in 2009 stipte de voorzitter onder meer de volgende punten aan:
Nadat in 2007 besprekingen waren begonnen, kreeg op 23 januari 2009 het samengaan met de Stichting Nieuwswaarde zijn formele beslag. Daarmee zal voortaan ook de Nederlandse Vereniging van Journalisten als nieuwe constituerende organisatie een lid in het Lira-bestuur voordragen. Gelet op het karakter van de overige Lira bestuursleden is overeengekomen dat
dit bestuurslid een actieve freelance journalist zal zijn.
De relatief hoge administratiekosten van de Stichting Nieuwswaarde zijn vooralsnog gemaximeerd op 15% en Lira wil deze kosten in de toekomst zo mogelijk verlagen. Dan pas zal ook tot een socu inhouding op de te verdelen gelden worden overgegaan.
Dit najaar, mogelijk uitlopend tot begin 2010, zullen de voormalige Nieuwswaarde aangeslotenen een nieuw Lira aansluitingscontract voorgelegd krijgen.
Tal van recente ontwikkelingen bij de kabel, bij de Nederlandse publieke omroepen en rond talrijke grote digitaliseringsprojecten hebben tot het besluit geleid het Lira aansluitingscontract aan deze nieuwe ontwikkelingen aan te passen. Begin 2009 zijn de nieuwe contracten onder de aangeslotenen verspreid. In een tweede fase zullen ook niet aangeslotenen worden benaderd.
De Stichting Leenrecht heeft het meningsverschil over de verlengingen uitleningen of niet? aan de rechter voorgelegd en daarbij van de openbare bibliotheken circa 1 miljoen euro aan achterstallige betalingen gevorderd.
Bij de incasso van kabelgelden blijft zorgvuldigheid geboden. Zo hebben in 2009 Norma en Irda een procedure tegen de kabelexploitanten verloren, in hoofdzaak als gevolg van een formuleringskwestie in de Wet op de naburige rechten rond het begrip 'uitzenden'. Sommige wijzigingen in Lira's herziene aansluitingscontract moeten zeker ook tegen deze achtergrond worden gezien.
De Thuiskopie incasso staat onder druk doordat de oude heffing op onbespeelde dragers (videobanden, cd's) gaandeweg verdwijnt mét deze dragers zelf en de logische en gerechtvaardigde vervanging door een heffing op nieuwe kopieermiddelen (mp3 spelers, harddisk recorders) door de Nederlandse wetgever wordt geblokkeerd.
Bij de Reprorechtgelden is op initiatief van het dagelijks bestuur van Stichting Reprorecht de controle op de doorbetaling van gelden door uitgevers aan hun auteurs verzwaard. Bij de multimedia-repartitie zijn bij Lira beginnersfouten gemaakt die inmiddels zijn hersteld.
Er zijn vastgestelde tarieven voor de uitleen van enerzijds de specifiek op gehandicapten gerichte gesproken boeken en anderzijds de luisterboeken, gericht op alle leners. De openbare bibliotheken blijken de gewone commerciële luisterboeken en de speciaal voor gehandicapten ingesproken boeken vaak zonder onderscheid te verwisselen. Auteurs moeten daarom zelf bij Lira opgave van de relevante titels van gesproken boeken en luisterboeken doen om een vergoeding voor de uitleen te krijgen.
Er zijn voorbereidingen getroffen om ook tot een leenrechtregeling voor e books te komen. De vooruitzichten zijn gunstig te noemen.
De leenrechtklachtencommissie heeft over de repartitie van 2008 in totaal drie klachten ontvangen. Het betrof klachten inzake
* de multimediarepartitie (in uitvoerige samenspraak met de betrokkene gehonoreerd)
* de verdeelsleutel interviewer/geïnterviewde (in der minne geschikt) en
* administratieve onduidelijkheden. In dit laatste geval werden geen fouten geconstateerd, maar heeft Lira zich wel verontschuldigd voor een gebrekkige administratieve afwikkeling.
Per 1 juli 2006 kwam een eind aan de bestaande afspraken tussen publieke omroepen en vertegenwoordigers van scenarioschrijvers als vastgelegd in de Scenario-raamovereenkomst 2001-2006. Bij de Publieke Omroep (NPO) bestaat een helaas afnemend besef dat de afdracht van auteursrechten een vanzelfsprekendheid dient te zijn. Mede naar aanleiding van discussies in de Tweede Kamer is het voorstel geopperd dat de NPO jaarlijks een bedrag aan collectieve beheersorganisaties zou gaan betalen voor het gebruik op allerlei platforms van uiteenlopende beschermde werken waarna de ontvangende beheersorganisatie dit geld onder rechthebbenden zou verdelen. Uiteraard moeten bij aanvaarding van dit voorstel nog wel overgangsregelingen en parameters worden vastgesteld.
De stijging van de incasso houdt geen gelijke tred met de stijging van de kosten. Twee zaken zijn wenselijk, namelijk beheersing van de kosten en uitbreiding van de incasso. Bij de Google-settlement gaan de kosten voor de baat uit, want het is nog allerminst duidelijk wat deze regeling de rechthebbenden in de toekomst mogelijk kan gaan opleveren.
De invoering van een nieuwe internetvoorziening MijnLira, op enige termijn te verwachten, is aan de ene kant hoopvol voor de kostenreducering, maar aan de andere kant lopen de automatiseringskosten erdoor op.
Tot slot van zijn uiteenzetting vroeg de voorzitter of de aangeslotenen zich met het gevoerde beleid konden verenigingen. Het gevoerde beleid werd door de aangeslotenen met algemene stemmen aanvaard.
Het aftredende bestuurslid Marjan Berk, vertegenwoordigster in het Lira-bestuur van de vergadering van aangeslotenen, werd mede op haar eigen aanbeveling opgevolgd door Saskia Noort. Namens het bestuur en de jaarvergadering nam de voorzitter afscheid van Marjan Berk en sprak hij zijn bewondering en dank uit voor haar bestuurslidmaatschap. Maria Genova werd als bestuurslid benoemd op bindende voordracht van Lira's nieuwe constituerende vereniging de NVJ. De voorzitter zelf werd voor een nieuwe termijn benoemd op voordracht van de andere constituerende vereniging, de VSenV. Alle benoemingen zijn voor een periode van 3 jaar. De overige leden van het Lira bestuur zijn Robert Alberdingk Thijm (secretaris), Tijs van den Boomen (vice voorzitter), Tsjead Bruinja en Rien Verhoef (penningmeester).
Tot besluit van de jaarvergadering vond het minisymposium 'Digitaal Perspectief, betogen en
discussies ' plaats. Sprekers waren:
* Nol Verhagen (directeur UB Amsterdam) over massadigitalisering van cultureel erfgoedcollecties
* Santiago de la Mora (European Partnerships Lead Books, Google UK) over de Google
Settlement
* Stef van Gompel (Instituut voor Informatierecht Universiteit van Amsterdam IVIR) met een beoordeling van de intentieverklaring van Fobid en Starbel/Voice
Nol Verhagen belichtte de problematiek vanuit het gezichtspunt van de wetenschappelijke bibliotheek, benadrukte dat het geen zin had met de rug naar de toekomst te gaan staan, het geen zin, kwam tot de uitspraak dat hij liever geen stoker op een elektrische trein zou worden en sprak zijn tevredenheid uit over het feit dat collectieve beheersorganisaties sinds de intentieverklaring van Amsterdam Wereldboekenstad in gesprek waren met vertegenwoordigers van bibliotheken, musea en archieven over regelingen die digitalisering en online-terbeschikkingstelling mogelijk moesten maken.
Santiago de la Mora deed uit de doeken dat de recente Google-settlement onderdeel was van een veel verder reikend partnerprogramma tussen auteurs, uitgevers en Google, dat hij in komende ontwikkelingen veel vertrouwen had omdat het een win-win-situatie op zou leveren die voor alle betrokkenen lucratief kon zijn.
Stef van Gompel prees de omtrekken van wat tot nu toe als model voor een regeling tussen rechthebbenden en digitaliserende instellingen was ontworpen, maar benadrukte dat een en ander eigenlijk nog het goedkeurend stempel van de wetgever nodig had, en wel in de vorm van een wettelijke regeling die zou leiden tot de ook in de Scandinavische landen ingevoerde extended collective license.
Voorzitter Kees Holierhoek bedankte de sprekers, waarna hem tot slot en buiten de vergadering door voorzitter Bert van der Stoel van het Algemeen Nederlands Verbond een Visser Neerlandia prijs werd uitgereikt wegens zijn 'inzet voor de belangenbehartiging van drama en scenarioschrijvers en andere auteurs in Nederland'.
RV
In de Verenigde Staten hebben Google en vertegenwoordigers van Amerikaanse auteurs en uitgevers in de vorm van een voorlopige, want nog door de rechter goed te keuren schikking overeenstemming bereikt over door Google zonder toestemming gedigitaliseerde en ter beschikking gestelde (gedeelten van) auteursrechtelijk beschermde boeken. Tegelijk is overeenstemming bereikt over in de toekomst mét toestemming van rechthebbenden te digitaliseren en via internet ter beschikking te stellen (gedeelten van) boeken.
Het komt er heel kort gezegd op neer dat er vergoedingsafspraken zijn gemaakt voor wat er in het verleden zonder toestemming is gebeurd en voor wat er in de toekomst mét toestemming gaat gebeuren.
Het Lira-bestuur heeft in maart 2009 besloten contact op te nemen met Google om te bezien in hoeverre ook rechten van auteurs van in Nederland verschenen boeken in het geding zijn. De eerste resultaten van dat contact met Google wijzen op enkele duizenden Nederlandse boeken die onder de schikking zouden vallen. Daarop zijn betrokken auteurs door Lira ingelicht.
Nadere informatie, uit de VS afkomstig, heeft het Lira-bestuur wel eens aan het twijfelen gebracht over ingenomen standpunten, maar uiteindelijk zou Lira graag zowel voor het verleden als voor gebruik in de toekomst namens auteurs van in Nederland verschenen boeken optreden om gelden van Google te incasseren en door te betalen, bij voorkeur -indien mogelijk- in samenwerking met Nederlandse uitgevers.
Voor het overige zij verwezen naar van Lira afkomstige brieven aan auteurs en publicaties op Lira=s website: www.lira.nl.
KH
In juni was ik een week te gast in Rotterdam tijdens het Poetry International festival, waar ik een aantal programma's mocht presenteren, een lezing over een vertaling zou verzorgen en een Palestijnse dichter ging interviewen. Gedurende die week schreef ik op mijn weblog een verslag van mijn belevenissen, waaruit ik u hier een bloemlezing geef.
Het openingsprogramma van zaterdagavond in de Rotterdamse schouwburg was een groot succes. De zaal zat, door wat aanpassingen aan de tribune, lekker vol en de show was strak geregisseerd. Een groot deel van de dichters trad op, steeds in groepjes van twee of drie, met daar tussenin muziek van de Kift en een act van een kunstenaarscollectief dat op vier schoolborden losse woorden schreef die samen licht provocerende dichtregels vormden. De koningin genoot vooral zichtbaar toen een jonge gespierde balletdanser schitterend danste op muziek van Johnny Cash.Op zondagavond werd de bloemlezing Zij kwamen om een dichter te zien gepresenteerd, een boek met cd's met een selectie van opnames en gedichten van veertig jaar Poetry International. Kees 't Hart ging in gesprek met de dichters Erik Menkveld en Ramsey Nasr, die samen met Ineke Holzhaus een aantal van de vertalingen hadden ingesproken. Beiden hadden er bewust voor gekozen om de toon van de originele voordracht, bijvoorbeeld de zangerige manier van voorlezen van Brodsky, niet over te nemen, omdat dat potsierlijk zou worden, wat 't Hart, op zijn beurt een beetje plagerig, 'toch jammer vond'.
Op maandag bereidde ik me voor op het scholierenproject van dinsdagmiddag rondom de Palestijnse kwestie en de dichter Mourid Barghouti. Barghouti had zondagavond een indrukwekkende voordracht had gehouden, waarvan ik het beeld van zijn grootvader, die machteloos toe had moeten zien bij de sloop van zijn huis door Israëlische bulldozers, niet snel zal vergeten. De dichter maakte ons bij de voorbereiding vooral duidelijk hoe pijnlijk het was om steeds over de Joden te moeten praten, alsof de Palestijnen en de Joden 'tweelingvolken' waren en de Palestijnen nooit als zelfstandige cultuur konden worden bekeken. De film waarin te zien was hoe een Joodse jongen naar het huwelijk van een Palestijnse vriend gaat, werd daarom meteen geschrapt.
Tijden het internationale programma in de kleine zaal op dinsdagavond viel me op hoe groot de verschillen waren tussen de geprojecteerde Nederlandse en Engelse vertalingen van het werk van de Poolse dichter Piotr Sommer. Het leek erop dat de Engelse vertalers de tekst veel vlotter hadden gemaakt dan die wezenlijk was. Het hortende dat in het origineel leek te zitten, bleek bijna compleet verdwenen. Die Nederlandse vertaling was gemaakt door Karol Lesman en mij.
Woensdagavond hielden Lesman en ik een lezing over het vertalen en redigeren van Sommers gedichten. We vertelden onder andere over hoe we, mede door het lezen van de Engelse vertaling, er op het laatste moment achter waren gekomen dat we een accentstreepje op een 'z' over het hoofd hadden gezien, wat het verschil betekende tussen een plaatsnaam of het woord 'klokken'. Sommer kon er gelukkig bij een Nederlands biertje om lachen en vond onze vergissing zelfs een aardig alternatief voor het origineel. Woensdagochtend voorafgaand aan de lezing was ik aangeschoven bij de vertaalworkshops rondom het werk van de Nederlandse dichter L.F. Rosen en de Litouwer Sigitas Parulskis, zodat er bij de presentatie op vrijdag ook een Friese vertaling te horen en lezen zou zijn. Tijdens deze workshops proberen de gasten van het festival de gedichten van twee dichters in zoveel mogelijk talen over te zetten. De Friese vertaling van de Nederlandse gedichten van Rosen vormde niet echt een probleem, behalve dan dat er wat lange woorden in stonden die letterlijk vertaald onnatuurlijk overkwamen. Bij de Litouwse gedichten bleven we echter bij elke regel steken, mede omdat de Engelse werkvertaling vrij beroerd was en de dichter zich moeizaam in het Engels kon uitdrukken. De Ierse dichter Matthew Sweeny begon daarom op zeer vermakelijke wijze de Amerikaanse vertaalster (gelukkig niet aanwezig) voor rotte vis uit te maken.
Het interview van Maghiel van Crevel op donderdagmiddag met de Chinese dichters Bei Dao en Yang Lian over ballingschap en de gebeurtenissen in 1989 op het Plein van de Hemelse Vrede twintig jaar geleden, was fantastisch. Van Crevel was scherp en legde de verbannen dichters op vriendelijke wijze en in goed Engels het vuur aan de schenen. Toen ze beweerden dat ze teleurgesteld waren in de huidige Chinese poëzie, reageerde de Poolse dichter Piotr Sommer met het verhaal van de uit ballingschap teruggekeerde Poolse grote schrijvers (zoals Milosz) die weliswaar werk maakten dat erg geschikt was om te vertalen en dat groot succes had geoogst in het buitenland, maar dat door de jongere generaties Poolse dichters voornamelijk als saai werd ervaren, onder andere omdat de taal van de bannelingen zo weinig in contact leek te staan met de ontwikkeling van de taal in het land waar ze zo lang niet meer welkom waren geweest. Zowel Bei Dao als Yang Lian herkenden zich niet in het beeld en zeiden dat er in het Chinees, wellicht omdat het om een totaal ander schrift gaat, moderne zaken als slang en straattaal geen plaats of invloed hebben in de literaire taal.
De hele week bleek er in de verschillende zalen van de Rotterdamse Schouwburg en in het café na afloop totaal geen sprake van de spreekwoordelijke Babylonische spraakverwarring. Zo lukte het een Chinese dichter na de slotavond nog prima om in totaal beschonken toestand ons uit te leggen uit hoeveel lagen zijn gedichten bestonden. Helaas voor de toehoorders waren dat er een stuk of tien, waardoor het verhaal van de Chinees nogal wat tijd in beslag nam en wij ons herhaaldelijk naar de bar moesten begeven om het late college beleefd uit te kunnen zitten.
Het was kortom geen straf dat weekje Rotterdam, maar wel een bron van inspiratie, verdieping en verbroedering.
TB
Als onderdeel van het veertigste Poetry International Festival vond onder het motto Het gedicht als kameleon op 17 juni in de Rotterdamse Schouwburg de "Lira‑dag van de literaire vertaling" plaats.
Of een dichter in zijn eigen taal even goed is als in die van zijn vertaler, is voor iemand die de originele taal niet spreekt lastig te beantwoorden. Toch zou het Poetry International Festival zonder vertalers en vertalingen geen reden van bestaan hebben. Jaarlijks krijgen gedichten geschreven in de meest uitheemse talen ook een stem in het Nederlands. Daarnaast worden gedichten voor buitenlandse gasten in het Engels vertaald. Op 17 juni stond Poetry International geheel in het teken van de literaire vertalingen.'s Middags presenteerde Jeroen van Kan (VPRO's De Avonden) in de tuin van Café Floor het speciale nummer van het literaire tijdschrift Tirade, waarin 26 vertalers "Omdat zij helden, tovenaars en ambassadeurs zijn" het hemd van het lijf was gevraagd. Waar de vertaling in vergleden tijden een stap naar meesterschap was, biedt de vertaler ons nu een venster op de wereld. Tijdens de presentatie werd met vertalers van faam over hun vak, de literatuur als doeltaal en het Nederlands vertaalklimaat gesproken.
In de foyer schetsten hierna de redacteuren van het Kroatische poëzietijdschrift Poezija in een speciale Engelstalige uitgave 'een panorama van de Kroatische poëzie van 1998 2009'. Poezija publiceert werk van Kroatische dichters maar ook van grootheden uit de wereldliteratuur en slaat bruggen tussen de verschillende literaire werelden die eens werden verscheurd door de burgeroorlog. Het tijdschrift is een belangrijk medium voor interculturele uitwisseling op de Balkan.
'Ik was er bij en ik was er niet', luidde de titel van de hommage die het festival 's avonds in de Grote Zaal bracht aan de grote poëzievertaler en Poetry nestor Jan Eijkelboom (1926 2008), gepresenteerd door Wim Brands. Te beluisteren waren onder meer fragmenten van de Nederlandse Omeros, het beroemde epos van Nobelprijswinnaar Derek Walcott dat Eijkelboom op zijn kenmerkende wijze regel voor regel vertaalde.
Ook las Roelien Eijkelboom haar keuze uit Jans gedichten voor en liet ze zien hoe die verschillende gedichten een weerspiegeling van verschillende perioden uit zijn leven zijn.
Voor de derde maal organiseerde het Nederlands Literair Productie en Vertalingen Fonds in Amsterdam en Rotterdam de Brockway Workshop. De eerste Brockway Workshop (in 2005) was gewijd aan het werk van Gerrit Kouwenaar, de tweede (in 2007) aan de poëzie van Anneke Brassinga. Ditmaal bogen vertalers in het Frans zich vier dagen over de poëzie van Nachoem M. Wijnberg. In een speciaal programma deelden ze tot slot hun ervaringen met het publiek. Daarbij werd ook de derde Brockway Prize uitgereikt, door Erik Menkveld aan de poëzievertalers Jan H. Mysjkin en Pierre Gallissaires.
Onder de titel "Het juiste woord" hielden tot slot drie vertalers een korte lezing naar aanleiding van een gedicht dat ze hadden vertaald. Hierin bespraken ze de problemen die ze tijdens het vertalen tegenkwamen en hoe ze die vervolgens hadden opgelost. Maghiel van Crevel sprak over een van zijn vertalingen van de Chinees Bei Dao. Karol Lesman en Tsead Bruinja bespraken een door hen gezamenlijk vertaald gedicht van de Pool Piotr Sommer. Als laatste liet Lisette Keustermans zien hoe zij samen met Miriam Van hee te werk ging bij het maken van Nederlandse vertalingen van de gedichten in het Zweeds van de Finse Tua Forsström.
RV
Op 2 juni 2009 werd in de Amsterdamse Melkweg met de uitreiking van De Gouden Strop de Maand van het Spannende Boek geopend. Eregast tijdens The Power of Plots ‑ de Avond van het Spannende Boek ‑ was Esther Verhoef, auteur van het geschenkboek Erken mij. Op het internationale podium werden de bestsellerauteurs Simon Beckett, Kate Summerscale, Stuart MacBride en Roslund & Hellström geïnterviewd.
Eerder, op 7 mei, was bekendgemaakt welke vijf Nederlandstalige misdaadromans voor De Gouden Strop 2009 waren genomineerd:Stilzwijgen van Gauke Andriesse
Lust van Luc Deflo
Stiletto Libretto van Bavo Dhooge
Daglicht van Marion Pauw
Stuk van Judith Visser
Een verrassende keuze van de jury, want geen van deze 5 auteurs was in het verleden al eens kandidaat voor deze prijs. Hiermee lijkt de afstand tussen de gevestigde orde en de nieuwkomers te zijn geslonken.
Winnaar van De Gouden Strop 2009 werd Marion Pauw, die de prijs ontving uit handen van juryvoorzitter Agnes Jongerius. Geheel in de geest van de prijs vergde het overigens enig nerveus speurwerk voordat het bij de prijs behorende beeldje was opgespoord.
De jury, die naast voorzitter Agnes Jongerius bestond uit Erik Brus, Jürgen Joosten, Gijs Korevaar en Robin Troost, moest een keuze maken uit een recordaantal van 81 titels. Met de bekroning van Daglicht werd ten slotte gekozen voor "een auteur die de moed heeft om persoonlijke omstandigheden in een spannend boek te verwerken".
"Wraak" was het centrale thema in de 21ste "Juni Maand van het Spannende Boek", maar het was ook de rode draad van openingsavond. Rob van Scheers schetste met behulp van filmfragmenten hoe ons beeld van de maffia is bepaald door films als The Godfather en Gomorra. Wraak was ook het motief tijdens De Literaire Rechtbank, waar advocaat en procureur mr. Theo Hiddema met verve Bram Mannheim, de van moord verdachte hoofdpersoon uit Het recht op terugkeer van Leon de Winter, verdedigde. Daarnaast discussieerde voormalig VN gezant Jan Pronk met schrijver (en tevens nieuwe voorzitter van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs) Willem Asman over zijn boek Wondermans Eindspel en trad Rita Verdonk in debat met thrillerauteur Roel Janssen (voormalig Gouden Strop winnaar en oud GNM voorzitter) over de manipulatie in de wereld van politiek en media.
De Schaduwprijs, in 1997 door het GNM ingesteld om aankomende schrijvers in het genre te stimuleren en genoemd naar de legendarische hoofdpersoon 'de Schaduw' van de auteur Havank, was al eerder uitgereikt. Deze prijs voor het beste spannende debuut van het afgelopen jaar ging naar de bioloog Erik van Vliet, voor zijn thriller Het Bonobo Alternatief. Aan de Schaduwprijs is een bedrag van duizend euro en een zeefdruk van Dick Bruna verbonden. Dit jaar werden voor de prijs twintig titels ingezonden, een nieuw record. De overige twee kanshebbers waren De Maskilim van Menno Haaijman en De zwendelaar van Bjorn Stibbe.
De Gouden Strop, een geldbedrag van i 10.000, en een beeldje van Judith Vásquez, is een initiatief van het Genootschap voor Nederlandstalige Misdaadauteurs en wordt financieel mogelijk gemaakt door de Stichting Lira en The Read Shop. Het Nederlands Literair Productie en Vertalingen Fonds steunt de genomineerde auteurs met promotie in het buitenland.
RV
Op 26 juni j.l. kregen de eerste 14 afgestudeerden van de VertalersVakschool te Amsterdam hun diploma uitgereikt. Dit gebeurde uit handen van de schoolleiders Molly van Gelder en Fedde van Santen, bijgestaan door bestuursvoorzitter Martine Vosmaer, tijdens een feestelijke bijeenkomst die meteen het afscheid van gebouw d'Bruynvis aan de Keizersgracht betekende. Samen met de Schrijversvakschool Amsterdam vond de VVs hier de afgelopen jaren onderdak bij Fontys, maar dat gaat het pand verlaten.
Met aanloopsteun van het Lirafonds biedt de VertalersVakschool, opgericht door de literaire vertalers zelf, een 2jarige deeltijdopleiding literair vertalen aan. Het uitgangspunt is praktisch: literair en ambachtelijk zijn de trefwoorden. De vertaaldocenten zijn zonder uitzondering zelf als literair vertaler werkzaam. Ze staan met beide benen in de praktijk en hebben een grote ervaring met literaire teksten.De opleiding bestaat uit een basisjaar en meesterjaar. Het 1e jaar wordt afgesloten met een grondige evaluatie en een bindend advies. Het 2e jaar behelst gespecialiseerde vertaalworkshops, masterclasses en mentoraten, opdat de studenten een niveau bereiken waarop ze zich zelfstandig verder kunnen ontwikkelen.
De studenten die de opleiding als eersten voltooiden waren als volgt over de aangeboden talen verdeeld:
7 Engels
1 Frans
2 Duits
1 Italiaans
3 Spaans
Aan de pilot (januarijuli 2007) begonnen destijds 40 cursisten, van wie er 25 naar het 1e jaar van de opleiding doorstroomden. Aangevuld met nieuwe cursisten begonnen aan dat 1e jaar (september 2007 juli 2008) in totaal 47 studenten, van wie er 28 overgingen naar het 2e jaar. Daarmee volgden in het 2e seizoen (oktober 2008 juli 2009) in totaal 79 studenten de opleiding.
Van de afgestudeerden zijn er al 7 als vertaler aan de slag: 5 Engels, 1 Frans, 1 Duits. De "Spanjaarden" hebben gezamenlijk korte verhalen gepubliceerd in het tijdschrift Lava en 2 van hen zijn al aan een opdracht begonnen. In september hopen nog 4 mensen af te studeren. Voor 2009 2010 hebben zich inmiddels 43 nieuwe cursisten aangemeld, terwijl er 30 naar het 2e jaar doorgaan. Hiermee komt het totaal aantal studenten in het aanstaande seizoen op 73.
De opzet van de VertalersVakschool blijft om na de tijdelijk door het Lirafonds ondersteunde aanloopperiode zelfvoorzienend te worden, deels eventueel nog met enige steun van de Letterenfondsen, die zich immers hebben gecommitteerd aan het bestaan van een goede vertaalopleiding in Nederland.
RV
Op vrijdag 11 en zaterdag 12 december 2009 zullen in Utrecht de elfde Literaire Vertaaldagen worden gehouden. Het thema van het symposium op de vrijdag is dit jaar 'Leren vertalen vertalen leren: de pedagogiek van het vertalen'. Centraal zal de vraag staan hoe het in een allengs vergrijzende vertalerswereld gesteld is met de aanwas van nieuw talent en hoe deze aanwas optimaal kan worden bevorderd.
Het onderwerp zal van beide kanten worden belicht door ervaringsdeskundigen, dus zowel door vertaaldocenten als door vertalers die met enigerlei vorm van vertaalopleiding ervaring hebben opgedaan. Tot besluit van het symposium zal met alle sprekers een evaluerend tafelgesprek plaatsvinden en het publiek met hen van gedachten kunnen wisselen.
Op de zaterdag vinden gewoontegetrouw de vertaalworkshops plaats. Naast de gebruikelijke workshops (Frans Nederlands, Duits Nederlands, Engels Nederlands, Italiaans Nederlands, Spaans Nederlands en Nederlands Frans, Nederlands Duits en Nederlands Engels) worden dit jaar een 'bijzondere' workshop Nederlands Spaans en Zweeds Nederlands georganiseerd. Wie in de bestanden van de werkgroep Vertalers van de (Nederlandse) Vereniging van Letterkundigen en het Nederlands Literair Productie en Vertalingenfonds is opgenomen, ontvangt automatisch een inschrijvingsformulier. Overige belangstellenden kunnen zich wenden tot het Vertalershuis Amsterdam, Van Breestraat 19, 1071 ZE Amsterdam, e mail vertalershuis@nlpvf.nl. De inschrijfformulieren zullen medio september worden rondgestuurd en tegelijkertijd worden gepubliceerd op de websites van het Vertalershuis Amsterdam (www.vertalershuis.nl), het Nederlandse en Vlaamse Fonds voor de Letteren (www.fondsvoordeletteren.nl en www.fondsvoordeletteren.be) en het Expertisecentrum Literair Vertalen (www.literairvertalen.org).
De Literaire Vertaaldagen zijn in de eerste plaats bedoeld voor hen die werkzaam zijn als literair vertaler of van het literair vertalen hun beroep willen maken. De Literaire Vertaaldagen worden financieel mogelijk gemaakt door de Stichting Lira, het Nederlandse en Vlaamse Fonds voor de Letteren, het Nederlands Literair Productie en Vertalingenfonds/Vertalershuis Amsterdam, de Vereniging van Schrijvers en Vertalers en de Nederlandse Taalunie. De praktische organisatie is in handen van het Vertalershuis Amsterdam.
RV
Audioboeken zijn er in twee soorten: speciaal voor visueel gehandicapten vervaardigde gesproken boeken (ook wel daisy roms genoemd) en luisterboeken die met gewone commerciële intenties worden uitgegeven.
Voor de uitleen van gesproken boeken en luisterboeken zijn twee onderscheiden tarieven vastgesteld. Dat is gebeurd binnen de StOL, de onderhandelingsstichting waarin rechthebbenden en betalingsplichtigen onder voorzitterschap van een onafhankelijke arbiter tariefafspraken met elkaar maken. Op grond van die afspraken wordt er door de Stichting Leenrecht ook daadwerkelijk jaarlijks voor beide categorieën van uitleningen geld geïncasseerd. Dus ook voor de gesproken boeken die primair voor visueel-gehandicapten zijn bedoeld.
Het betreffende geld wordt jaarlijks ook verdeeld, maar die verdeling kan alleen met succes plaats hebben als auteurs van hun gesproken boeken en bij voorkeur ook van hun luisterboeken via aanvullende meldingen op de controlespecificaties aan Lira de daarvoor benodigde gegevens aandragen.
Het bureau van Lira adviseert u dan ook, als werk van u als gesproken boek of als luisterboek in bibliotheken aanwezig is, daarvan opgaaf te doen aan Lira.
KH
Nog op uitnodiging van de op 19 januari 2009 overleden Cedar-directeur André Beemsterboer heeft Yvonne Looye een half jaar leiding gegeven aan genoemd facilitair bedrijf dat ook voor Lira diensten verzorgt. Na haar door het bestuur van de aandeelhoudersstichting Cedar hogelijk gewaardeerde inzet als directeur ad interim van Cedar BV heeft zij besloten zich terug te trekken als kandidaat voor de functie van directeur. Thans wil ze weer voorrang geven aan waar haar hart naar uitgaat: zich inhoudelijk bezig houden met de vele aspecten van het auteurs- en naburig recht.
In haar plaats is vanaf 1 augustus 2009 mw. Marianne de Gier van Berenschot voor drie dagen per week als interim-manager aangesteld.
KH
Schelte van Ruiten, gedurende 3 2 jaar Lira=s accountmanager, heeft zijn positie bij Cedar -en daarmee bij Lira- met ingang van 1 mei 2009 verruild voor de functie van managing director bij de internationale dansgroep Emio Greco l PC. Het Lira-bestuur heeft bij zijn vertrek grote erkentelijkheid geuit voor zijn inzet en werkkracht en voor de vele veranderingen die hij in gang heeft gezet.
KH
Allereerst willen de medewerkers van Stichting Lira u, de lezers van het Lira Bulletin, weer hartelijk bedanken voor de vele reacties op de vorige rubriek 'GEZOCHT'. Erg fijn dat u elke keer de moeite neemt om te reageren. Door uw tips hebben wij weer een groot aantal gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) uit de lijst van Bulletin 30 kunnen opsporen, waardoor Lira deze rechthebbenden weer kan verblijden met een beduidend bedrag aan leenrechtvergoeding, variërend van enkele honderden tot duizend euro of meer.
Wij blijven actief op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken. We hebben hiertoe o.a. contacten gelegd met uitgeverijen: wij vragen ze onze aanmeldingsformulieren te verspreiden en zij helpen ons ook vaak aan de juiste adressen. Maar wanneer het om personen gaat die in de jaren tachtig of negentig geschreven of vertaald hebben, zijn de adresgegevens daar vaak niet meer te achterhalen en daarom roepen wij dan ook graag weer de hulp van u als lezer in.
Lira keert met terugwerkende kracht (tot inmiddels drie jaar terug) uit, vaak ook nog voor (populaire) titels uit de jaren tachtig. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken, stripboeken.
Er staat wederom een groot bedrag variërend van enkele honderden euro's tot duizend euro of meer aan leenrechtvergoeding gereserveerd voor de gezochte rechthebbenden in bijgaande lijst. Dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mailt, schrijft of belt u Lira dan a.u.b.:
e-mail: lira@cedar.nl; telefoonnummer 023 7997806
Oude adressen zijn ook welkom, want hiermee kunnen wij dan weer verder speuren bij gemeentearchieven en het centraal bureau voor genealogie.
Zegt het voort! Kent u mensen die weliswaar niet in bijgaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, dan kunnen zij Lira mailen (lira@cedar.nl), schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier.
Wij hopen weer van u te horen: alvast bedankt voor uw medewerking.
OVDT & KV
Gezocht:
Bakker Nel
Bergman W.
Boegborn Wineke
van den Broek W.
Brunia Rob
Brusse Jan
Buijs Henk
Buursink M.
Chen Feng
Dijke Marinus Cornelis
Dirksen A.J.
Dirkx Johan
Duinker Kees
Eck, van Ludo
El Fers Mohamed
Frankemölle Ernst
van Galen Maria
Gerritsen M.
de Groot Co
Günes Erdogan
van het Hof Rob
IJsseling M.A.
Jonghe F.
Leerink Hans
Leroy Daniël
Maezelle Luc
Matthijssen Vermeulen Aadje
Middelhoff van de Sande M.
Oets Pim
Ohl M.L.
Poort Johan
Reekers Rob
Ritmeester Astrid
Schilders Margaret R.
Schoonhoven Janneke
Staes Guido
van der Straten Wim
Tengbergen Maarten
Tijssen Harm
Toorn Johan
van de Velde Cozijnsen Mery
Verhagen Piet
Verreth Riet
Vonk Josephine
Vreugdenhil Jacoba M. (vertaalster van de Sesam atlassen)
de Vries Jonas
van Wagensveld G.J.
Westendorp Kauffmann Anneke
Wilson C.H.B.
De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
PostadresStichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 799 7806
Fax: 023 799 7700
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51
41205902
Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Maria Genova, lid
Saskia Noort, lid
Tsead Bruinja, lid
directeur:
interim Marianne de Gier
accountmanager:
Vacature
beleidsmedewerker:
Peggy de Jonge
secretariaat:
Sonja Bemer
Cabriëlla Vinke
commercieel-administratief cluster:
Charlene de Feyter, teamleider
Marianne Bovet
Petra Daansen
Martin van Dam
Talitha van Hattem
Nienke Hendriks
Mariska Kolman
Rabia Lala
Vanessa van der Ploeg
Calvin Tran
Odile van der Tweel
Kim Veenstra
Dit is een uitgave van de Stichting Lira,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Website jaarverslag: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag
Redactie: Tsead Bruinja
Rien Verhoef Kees Holierhoek (eindredactie)
Tekstbijdragen:
Vanessa van der Ploeg
Josefine Straesser
Odile van der Tweel
Hanneke Verschuur
Martin van Dam
Illustraties:
Gabriel Kousbroek
Ontwerp:
Rutger Fuchs, Amsterdam
Fotografie:
Gerlinde de Geus
Druk:
Drukkerij W.C. den Ouden, Amsterdam
Oplage: 18.500 exemplaren