De overheid heeft auteurs een auteurscontractenrecht toegezegd, onder meer om de groeiende onevenwichtigheden in de verhouding tussen makers en exploitanten te corrigeren. Die toezegging dateert al van enkele jaren terug. Veel voortgang schijnt er niet in te zitten. Wat er van naar buiten komt, stemt niet echt hoopvol. Wel wordt ook in de meest recente beleidsbrief over auteursrecht van de minister van Justitie (van 20 december 2007) aangekondigd dat er een wetsvoorstel aan zit te komen.
Een individuele maker, geplaatst tegenover een exploitant, wil zich vooral ook in een tijd van toenemende concentratie van mediabedrijven nog wel eens heel klein voelen. Zijn financieel-economisch lot is vaak direct verbonden met zijn contract. Belangrijk dus.
Steun kan hij verwachten uit enkele hoeken. Modelcontracten zijn het product van de inspanningen ven beroepsverenigingen zoals de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV).
Collectieve rechtenregelingen zijn het specialisme van collectieve beheersorganisaties zoals de Stichting Lira. Desondanks zitten auteurs, exploitanten -en soms ook rechters in gerechtelijke procedures- nogal eens met hun handen in het haar, omdat er talloze gevallen zijn waarin passende beloningen of billijke vergoedingen zich niet eenvoudig van een lijstje af laten lezen. Dan worden in gerechtelijke procedures noodgedwongen externe deskundigen ingeschakeld, en soms slaan die deskundigen onderling aan het onderhandelen, wat nauwelijks tot hun taak gerekend kan worden.
Toch bieden onderhandelingen -zij het in een heel ander kader- de sleutel voor de invulling van wat passend en billijk genoemd kan worden. Geen individuele onderhandelingen tussen ongelijke partners zoals de schrijver en zijn uitgever, of de scenarioschrijver en zijn producent, maar onderhandelingen tussen representatieve vertegenwoordigers van auteurs en representatieve vertegenwoordigers van de bedrijven en andere organisaties die hun werk gebruiken.
En wat dat betreft bestaat er in de Europese Unie op zijn minst één interessant voorbeeld, namelijk in Duitsland waar als passend en billijk wordt beschouwd wat representatieve organisaties aan beide kanten van de scheidslijn als zodanig overeenkomen.
Dat is niet het enige wat auteurs graag zouden zien gebeuren. Ook andere belangrijke wensen ten aanzien van dat auteurscontractenrecht zijn tijdig en duidelijk door auteurs bij Justitie gedeponeerd.
Het valt te hopen dat het nieuwe auteurscontractenrecht de weg opent naar evenwichtiger beloningen voor creatieve arbeid. Wellicht breekt ook ooit het inzicht door dat de gewone economie in haar CAO’s misschien een bruikbaar voorbeeld levert.
KEES HOLIERHOEK, voorzitter Lira
De afgelopen jaren is er ten behoeve van diverse soorten verdelingen hard gewerkt aan het nieuwe softwaresysteem MAX. De vuurdoop voor dit nieuwe systeem, en voor Lira’s inspanningen op dit gebied, kwam met de verdeling eind 2007 van de nieuwe leenrechtgelden onder ruim 14.000 Nederlandse en Vlaamse auteurs. Dat was de grootste verdeling op het nieuwe systeem tot nu toe.
December is bij Lira altijd al een spannende periode, omdat we dan immers de grootste verdeling van het hele jaar doen. De belangrijkste vraag is dan: lukt het Lira om vóór Sinterklaas de auteurs hun leenrechtvergoeding te bezorgen? Of wordt het toch vóór de Kerst? Dit jaar was het zelfs nog iets spannender dan anders, omdat Lira zich voor het eerst zette aan de verdeling van heel veel leenrechtgeld via het nieuwe geautomatiseerde systeem.
De verdeling is goed verlopen, maar voor auteurs op een aantal punten toch weer net op een iets andere manier dan ze gewend waren. Zo was het systeem in oktober 2007 nog niet zo ver ontwikkeld dat er controlespecificaties verstuurd konden worden. Gelukkig kwam daarmee niet de correcte berekening van de leenrechtgelden in gevaar. Eén van de belangrijkste pluspunten van het nieuwe systeem is namelijk dat het koppelen van de juiste boeken aan de juiste auteurs nóg zorgvuldiger gebeurt dan in het oude Gris-systeem.
De basis voor deze succesvolle operatie is gelegd door alle bestanden van het Centraal Boekhuis èn van NBD Biblion te koppelen. Volautomatisch werden daardoor 90% van de uitleningen en boektitels aan de juiste auteur gekoppeld. Voor deze grote groep titels waarvan we absolute zekerheid hadden dat de juiste rechthebbenden aan de juiste titels gekoppeld waren, is in december 2007 leenrechtgeld uitbetaald. De laatste tien procent die niet automatisch gekoppeld werd, komt aan bod bij de na_uitkering van leenrechtgelden in mei 2008.
Vlak voor de kerst hebben we de leenrechtverdeling 2007 kunnen laten draaien op het nieuwe MAX-platform. Tijdens dit proces wordt voor alle bekende en door de openbare bibliotheken als uitgeleend aangemelde titels in de gegevensbank die in de loop der jaren is opgebouwd, de leenrechtvergoeding berekend en wordt een koppeling gemaakt van zoveel mogelijk titels aan zoveel mogelijk auteurs.
Sindsdien hebben we uitvoerig onderzocht wat de resultaten van dit verdeelproces waren. Mede gelet op de ontvangen reacties zijn we tevreden over de kwaliteit en de accuratesse van de geautomatiseerde verdeling. Het systeem, natuurlijk tevoren uitvoerig getest, doorstond ook deze enorme praktijkproef goed. Toch vallen er nog wel wat opmerkingen te maken.
Aanvankelijk hoopten wij dat we bij het daadwerkelijk uitbetalen van de vergoedingen in december 2007 tegelijk een definitieve specificatie konden versturen, maar helaas was het systeem daar op dat moment nog niet gereed voor. De gegevens die in Max aanwezig waren, waren correct, het lukte alleen niet om die gegevens op een correcte manier op een definitieve specificatie weer te geven. Daarvoor moest nog wat nader programmeerwerk verricht worden.
Voor veel auteurs is het belangrijk is om de leenrechtvergoeding nog in het lopende kalenderjaar 2007 te krijgen, bijvoorbeeld om fiscale redenen. Daarom hebben we op dat moment de keuze gemaakt om het uitgerekende bedrag alvast uit te betalen en vervolgens in januari 2008 de specificatie na te zenden. Zo is het ook gebeurd.
Al met al zijn we blij met hoe ons nieuwe systeem de vuurproef heeft doorstaan. De problemen die ontstonden met het aansturen van de printopdrachten van de specificaties, waren natuurlijk vervelend voor de rechthebbenden, maar de verdeling zelf was uitermate nauwkeurig.
De nauwkeurigheid van de verdeling wordt geïllustreerd door het feit dat voor het derde jaar op rij de leenrecht-klachtencommissie niet bijeen hoefde te komen. Er is wederom binnen de daarvoor geldende termijn geen enkele klacht ontvangen. Er waren natuurlijk wel vragen of opmerkingen van aangeslotenen en verschillende auteurs hebben een wijziging in adres of rekeningnummer doorgegeven of ontbrekende boektitels gemeld, maar die problemen, voor zover het problemen waren, konden op bureauniveau worden opgelost.
Klachten betreffen problemen die niet als het ware per omgaande op bureauniveau kunnen worden opgelost. Klachten over de leenrechtuitkeringen van de Stichting Lira, dienen schriftelijk binnen 2 maanden na de leenrechtuitkering waarop de klacht betrekking heeft, beargumenteerd gemeld te worden aan het bestuur van de Stichting Lira.
Klachten worden in eerste instantie behandeld door het bestuur van de Stichting Lira dat hiertoe een adviescommissie kan samenstellen.
Geschillen die naar aanleiding van de uitvoering van het Lira-verdelingsreglement rijzen tussen rechthebbenden en Lira kunnen door de meest gerede partij uiteindelijk volgens wettelijk voorschrift worden voorgelegd aan de arrondissementsrechtbank te ‘s-Gravenhage.
Aandacht verdient nog het feit dat tegelijk met de invoering van het nieuwe geautomatiseerde verdeelsysteem rechthebbende auteurs ook een nieuw relatienummer hebben gekregen. Spijtig genoeg is verzuimd auteurs over deze wijziging te informeren. In sommige gevallen riep dit vragen op.
Daarnaast ontstond er bij sommige rechthebbenden verwarring over de ISBN- nummering. De vroegere tiencijferige ISB-nummers zijn per 1 januari 2007 omgezet in dertiencijferige nummers. Verderop in dit Lira Bulletin treft u informatie van het Lira-bureau aan waarin het verschil tussen deze nummers wordt uitgelegd.
Verschillende auteurs hadden opmerkingen over de volgorde en de leesbaarheid van de hun toegezonden specificatie. Titels van boeken staan op de specificatie niet meer op alfabetische volgorde vermeld. Dat is onhandig bij het controleren. Lira spant zich in om de specificatie voor de volgende verdeling beter leesbaar te maken.
Verschillende auteurs hadden ook vragen over de terugval in uitleencijfers. Is hier sprake van een grootscheepse ontlezing? was de vraag.
Er worden inderdaad elk jaar minder boeken geleend. De grote daling van het aantal uitleningen op de specificaties is echter niet geheel daaraan te wijten. Normaliter beslaat de steekproef van Stichting Leenrecht zo’n 80% van alle uitleningen in alle openbare bibliotheken van Nederland. Dit jaar hadden verschillende bibliotheken echter problemen met het aanleveren van uitleengegevens door de omschakeling van ISBN-10 op EAN-13. Hierdoor is de omvang van de steekproef dit jaar teruggelopen naar 65% van alle uitleningen in Nederlandse openbare bibliotheken. Uiteraard is er wel gezorgd voor voldoende spreiding van de gegevens waardoor de steekproef representatief is gebleven voor Nederland als geheel. Maar in totaal zijn er dus minder uitleningen geregistreerd binnen de steekproef die gebruikt wordt om de leenrechtvergoeding te berekenen. Dat op zichzelf heeft geen effect gehad op de hoogte van de uitkeringen, maar voor het oog lijkt het, vergeleken met eerdere jaren, een beduidende terugval in het aantal uitleningen - wat het dus niet is. Het is een terugval in het aantal uitleningen in de steekproef, en niet meer dan dat.
Het is alweer bijna 10 jaar geleden dat de automatiseringswereld vreesde voor grote computerproblemen bij de overgang naar het nieuwe millennium. Dat is goed afgelopen. Maar op 1 januari 2007 vond er in de boekenwereld ook een ‘computerrevolutie’ plaats die echter veel minder ophef en beroering veroorzaakte. Integendeel zelfs. In Bibliotheekblad (no. 11, 2006) kon men in een peiling lezen hoe bibliotheken zich drukker maakten over de net aangeschafte nieuwe computersystemen dan over de invoering van het 13-cijferige ISBN, aftikkende klokken, waarschuwings-e-mails, checklists en een speciale editie ISBN-13 voor Dummies ten spijt.
Wat hield die revolutie in? Op 1 januari 2007 nam de boekenbranche na bijna 40 jaar afscheid van het 10-cijferige ISB-nummer, zoals gebruikt in acquisitiesystemen, catalogi, bestellingen in boekhandels, financiële administraties, voorraadbeheer en natuurlijk de uitleenregistratie. Kortom, relevant voor uitgevers, boekhandels, bibliotheken en Lira.
Deze omwenteling had ook gevolgen voor Lira, speciaal op het terrein van de leenrechtvergoeding. Niet zozeer voor de uitleningen als wel voor de specificaties. Op de nieuwe specificaties was het dan ook even zoeken: oude boeken hadden ineens een nieuwe cijfercode gekregen.
Met dank aan Wikipedia, de vrije encyclopedie op het internet, valt er over dat ISBN het nodige te zeggen. Binnen de 159 landen en gebieden die officieel van de ISBN-standaard gebruik maken, wordt een ISB-nummer toegekend aan elk nieuw uitgebracht boek of ander geschreven document, met uitzondering van herdrukken. ISBN is de afkorting van Internationaal Standaard Boeknummer.
Op de derde Internationale Conferentie Book Market Research and Rationalisation in the Book Trade (Berlijn, 1966) kwam een internationaal nummeringssysteem voor boeken voor het eerst ter sprake, tegelijk met de vraag of zoiets uitvoerbaar was. Op dat moment overwoog een aantal Europese uitgevers en boekdistributeurs computers te gaan gebruiken voor de orderverwerking en het voorraadbeheer. Het was duidelijk dat een uniek en eenvoudig identificatienummer voor een uitgave een eerste vereiste was om van zo’n geautomatiseerd systeem efficiënt gebruik te kunnen maken. In de loop van de jaren ‘60, begin jaren ‘70 werd het ISBN-systeem ontwikkeld en in werking gesteld. In Nederland verschenen de eerste boeken met een ISBN rond 1976 op de markt.*
Het nummer bestaat uit vier delen, soms gescheiden door scheidingsstreepjes of spaties. De vier delen geven het volgende aan: de taal of het land van herkomst (Nederlandstalig = 90), de uitgever, het documentnummer en een controlecijfer.
Dit laatste cijfer is een rest-en controlegetal, waarbij de '10' wordt vervangen door het Romeinse cijfer 'X'.
De reden voor een uitbreiding tot 13 cijfers is simpelweg gelegen in het feit dat de ISBN's van 10 tekens, die tot dan toe gebruikt werden, uitgeput raakten. Nu is er weer een systeem dat zo’n 1 miljard extra titels van een code kan voorzien.
Het nieuwe ISBN stemt in opbouw overeen met het huidige EAN. Dat staat voor European Article Numbering. De EAN-code wordt toegekend aan alle beschikbare artikelen die wereldwijd in de detailhandel verkocht worden. Het ISBN-13 is dus een EAN.
Het begint altijd met 978. In de toekomst zal vooral het prefix 979 gebruikt gaan worden.
Het nieuwe ISBN bestaat uit 5 elementen: 3 met variabele lengte, de eerste en de laatste met vaste lengte, die gescheiden worden door streepjes of spaties. Het is als volgt opgebouwd - bij wijze van voorbeelden-: ISBN 978-90-77287-02-6 of ISBN 978 90 77287 02 6.**
Het nummer bestaat uit: de productprefixen 978 en 979; 90 geeft het registratiegebied aan; het Nederlandse taalgebied; 77287 is het uitgeverselement, dat is specifiek voor een uitgever (de lengte is afhankelijk van het aantal te verwachten publicaties van de uitgever); 02 is het unieke publicatie_element voor de publicatie en in lengte afhankelijk van de lengte van het uitgeverselement; en tenslotte 6 is het controlegetal dat wordt berekend op basis van de voorgaande cijfers uit het ISBN. Bij het oude ISBN kwam nog wel eens het controlegetal of restgetal ‘X’ voor. Dat bestaat niet meer in de nieuwe situatie.
Het oude ISBN van deze publicatie was overigens 90-5895-010-7. En dat lijkt dus in het geheel niet meer op de nieuwe 13-cijferige code.
Voor Lira is het ISBN van belang bij het snel kunnen traceren van de aan- of afwezigheid van de opgegeven boeken. Maar het is vooral ook van belang voor het herkennen van producten wanneer we boektechnische gegevens van de Nederlandse Bibliotheek Dienst/Biblion inspoelen in de Lira-bestanden. In het nieuwe systeem, Axapta, zijn (vaak) beide soorten van nummers vertegenwoordigd.
Op de betaalspecificatie van december 2007 heeft Lira veel reacties ontvangen. De auteur/lezer herkende zijn/haar boeken niet meer terug door die ‘totaal’ gewijzigde ISB-nummers. Daarbij kwam dat de boektitels niet alfabetisch gerangschikt waren. De ‘Revolutie van 13' kunnen we niet meer terugdraaien. Maar aan een alfabetische weergave van uw werken wordt hard gewerkt.
MvD
* Informatie uit Wikipedia
** Voorbeeld overgenomen uit Boekblad 11, 2006
Zie voor meer ISBN-informatie en een checklist: www.isbn.nl
Geraadpleegde Literatuur:
E. Slangen, Klaar voor ISBN-13? In: BibliotheekBlad 11, 2006
Z. Wykes (red.), ISBN-13 voor Dummies, vertaald door J. van de Westelaken, Pearson Education, Nijmegen, 2006
R. Gollin, Uur U in boekenvak: ISBN-13. In: De Volkskrant, vrijdag 29-12-2006
Geregeld worden nieuwe soorten uitleenproducten zo vaak uitgeleend dat het nodig wordt om een tarief voor de uitleen te bepalen. Toen de luisterboeken in de Nederlandse openbare bibliotheken meer dan 200.000 keer per jaar werden uitgeleend, vonden de vertegenwoordigers van auteurs in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen het hoogtijd worden dat er een nieuw tarief voor werd vastgesteld.
Tot aan dat moment meldden de openbare bibliotheken jaarlijks aan de Stichting Leenrecht luisterboeken aan als gewone geschriften, waarop de Stichting Leenrecht aan de openbare bibliotheken het gewone boekentarief in rekening bracht. En gewone geschriften zijn het nu juist niet, aangezien er ook ‘uitvoerenden’ bij de productie van een luisterboek betrokken zijn, alsook een zogenoemde fonogrammenproducent met een eigen naburig recht. Op een luisterboek horen we vaak acteurs die de tekst voorlezen of schrijvers die tijdelijk de functie van acteur vervullen door hun eigen tekst voor te lezen.
Juridisch zijn deze ‘ acteurs ’ (en ook de producent van het geheel) van een andere orde dan de schrijver en uitgever van het boek. De beide laatstgenoemden hebben een wettelijke en contractuele status als auteursrechthebbenden, de acteur en de voorlezende schrijver en de fonogrammenproducent zijn naburigrechthebbenden.
Anders gezegd: kent het boek bij uitleen meestal twee personen die aanspraak kunnen maken op een leenrechtvergoeding, namelijk de schrijver en de uitgever, bij een luisterboek komt er een andere categorie rechthebbenden bij, namelijk uitvoerende kunstenaars (een acteur of een voorlezende schrijver en een producent) die op grond van de Wet op de naburige rechten houders van een zogenaamd naburig recht zijn.
In de genoemde onderhandelingsstichting waar de tarieven voor uitlening worden bepaald en waarin rechthebbenden en betalingsplichtigen zich in voorkomende gevallen eensgezind naar het oordeel van een voorzittende arbiter hebben te voegen, kon op vrijwillige basis al geruime tijd geen overeenstemming worden bereikt. In zo’n geval is het laatste woord aan de voorzitter die dan als het ware een ander gewaad aantrekt en als arbiter optreedt. Zijn woord dat anders partijen op grond van argumenten en discussie dichter bij elkaar probeert te brengen, wordt dan wet.
Dat schriftelijke salomonsoordeel van de StOL-voorzitter en staatsraad mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, gedateerd 16 november 2007, begon met de constatering dat er bij luisterboeken twee soorten gerechtigden tot een leenvergoeding waren, en wel enerzijds degenen die een vergoeding konden claimen ingevolge hun positie in de Auteurswet en anderzijds degenen die dat konden ingevolge de Wet op de naburige rechten.
‘Voor luisterboeken is normaliter het boek bepalend, zodat als hoofdelement en dominante factor kan worden aangemerkt van hetgeen via het luisterboek geopenbaard wordt. De uitvoering [dus het voorlezen-KH] is daarbij van secundaire betekenis.’ Uiteindelijk leidt het oordeel van de voorzitter tot een nieuw tarief voor luisterboeken van (voor het jaar 2008) 15 eurocent per uitlening, terwijl het gewone geschriftentarief voor 2008 als gevolg van indexatie op 0,1162 terecht is gekomen.
Dat nieuwe tarief van 0,15 eurocent per uitlening moet wel tussen meer soorten rechthebbenden verdeeld worden. Dat is nu juist precies ook de reden waarom het een hoger tarief is dan het tarief dat door openbare bibliotheken voor de uitleen van boeken aan de incasserende Stichting Leenrecht wordt betaald.
Voor de schrijvers van de luisterboeken geldt dat zij hun auteursrechtelijke vergoeding via de verdeelorganisatie Lira krijgen. Als zij hun eigen tekst gelezen hebben, kunnen zij daarnaast aanspraak maken op een naburige rechtenvergoeding bij de Stichting Norma die van de Stichting Leenrecht geld ontvangt voor onder meer de betaling van de voorlezers, ongeacht of het daarbij gaat om acteurs of voorlezende schrijvers.
Hoe een en ander het handigst in elkaar gestoken kan worden, is nog voorwerp van overleg. Maar formeel is de zaak duidelijk; Lira verdeelt onder schrijvers en vertalers, Norma onder alle naburigrechthebbenden zoals aan voorlezende schrijvers.
KH
De Stichting Lira werkt graag mee aan het verstrekken van duidelijkheid aan gebruikers over waar zij voor het regelen van toestemming aan moeten kloppen. Dat is één van de redenen waarom het bestuur heeft besloten het werkterrein te verruimen tot teksten van welke aard ze ook zijn.
Tegelijk spant het Lira-bestuur zich in om langs die weg te komen tot een vermindering van het aantal rechtenorganisaties. Gesprekken met de journalistieke Stichting Nieuwswaarde over op zijn minst een vorm van nauwe samenwerking zijn reeds geruime tijd gaande.
Behalve aan journalistieke teksten wordt ook gedacht aan educatief, wetenschappelijk en ander tekstmateriaal.
Een en ander zal met behoud van de speciale band die Lira met haar moedervereniging, de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) heeft, moeten leiden tot de aanwezigheid in het bestuur van Lira van vertegenwoordigers van diverse groepen van makers van teksten waarvoor Lira zich inspant. Discussies daarover in het bestuur van Lira zijn met enige regelmaat gevoerd met als uitkomst: Lira wil de organisatie voor teksten worden.
Als gevolg van deze en soortgelijke ontwikkelingen dringen zich ook andere rechten op die een plaats zouden moeten krijgen in het contract waarmee auteurs zich aansluiten bij Lira. Meer speciaal is het nodig het aanhangsel exploitatieomvang dat deel uitmaakt van het Lira-aansluitingscontract, aan te vullen en opnieuw in te delen. Denk bijvoorbeeld aan uiteenlopende internet- en uitzendrechten en meer van die zaken. Ook zal met nieuwe exploitatievormen rekening gehouden moeten worden, zoals openbaarmakingen via de mobiele telefoon en dergelijke. Kortom: alle huidige, nieuwe en toekomstige exploitatievormen waarin Lira een rol zou moeten spelen, worden geïnventariseerd en geformuleerd, soms toegevoegd, soms opnieuw geformuleerd. Want zo gauw je een exploitatievorm technisch benoemt, is er morgen een andere.
Deze gedachtevorming het daarbij horende overleg hebben geleid tot het ontstaan van nieuwe definities waaruit moge blijken dat Lira voortdurend probeert op de hoogte van de tijd te blijven.
In gedeeltelijk nieuwe bewoordingen zien die definities er nu als volgt uit. Wat Lira’s werkterrein betreft: de Stichting Lira houdt zich als auteursrechtorganisatie bezig met het collectief beheer voor schrijvers en vertalers van hun rechten op auteursrechtelijk beschermde werken. Het betreft daarbij auteursrechten ten aanzien van literaire, educatieve, wetenschappelijke en andere teksten en de op deze veelsoortige teksten gebaseerde audio-, video-, theatrale, audiovisuele en multimediale producties, al dan niet zijnde verveelvoudigingen in gewijzigde vorm van de tekst van welke aard en in welke vorm ook, zowel analoog als digitaal, traditioneel ook wel aangeduid als de literaire en grote (of dramatische) alsook audiovisuele rechten, maar daartoe niet beperkt blijvend.
Bij de definitie van de werken waar Lira zich als auteursrechtorganisatie of collectieve beheersorganisatie mee bezig houdt (of mee bezig zal houden), gaat het in een niet_limitatieve opsomming onder meer om de volgende concrete soorten werken: gedichten, verhalen, essays, columns, novellen, romans, éénakters, toneelstukken, sketches, hoorspelen, conferences, tv-spelen, tv-series, tv-films, speelfilms en animatiefilms, alsook om muziek-dramatische werken van schrijvers/componisten, zoals opera's, operettes en musicals, alsmede om educatieve, wetenschappelijke en andere geschreven werken
En wat de makers van al die uiteenlopende teksten betreft. moeten we in een niet-limitatieve opsomming denken aan: de dichter, de prozaschrijver, de essayist, de toneelauteur, de scenarioschrijver, de hoorspelauteur, de librettist en componist van opera’s, operettes en musicals, de vertaler, de ondertitelaar, de bewerker, kortom: iedereen die auteursrechtelijk beschermde werken van literaire, literair-dramatische, muziekdramatische, educatieve, wetenschappelijke en andere aard maakt.
Het hangt van de uitkomst van de gesprekken met de journalistieke Stichting Nieuwswaarde af of in deze opsomming niet ook expliciet freelance-journalisten zullen dienen te worden meegenomen. Waarom freelance-journalisten en niet gewoon journalisten? Omdat journalisten werknemers zijn die als zodanig geen auteursrecht hebben op door hen in dienstverband geschreven teksten. Op grond van de Nederlandse Auteurswet zijn hun werkgevers, de directies van kranten en omroepen, maker van de door deze werknemers geschreven teksten. Heel cru geformuleerd maar in overeenstemming met de in dit opzicht harde Nederlandse werkelijkheid: journalisten hebben uit hoofde van de Auteurswet geen auteursrechten. Freelance-journalisten wèl.
Voor aangesloten auteurs het belangrijkste zal een poging zijn om ten aanzien van aan Lira toevertrouwde rechten in het aansluitingscontract en op het aanhangsel exploitatie-omvang een onderscheid te maken tussen (1) verplicht over te dragen rechten en vergoedingsaanspraken (denk aan kabelrechten en aanspraken op leenrechtgelden) en (2) facultatief/optioneel toe te vertrouwen rechten en vergoedingsaanspraken.
Het deel van het aanhangsel exploitatieomvang waarin verplicht om overdracht van rechten en vergoedingsaanspraken zal worden gevraagd (verplicht betekent: verplicht als de auteur zich aan wil sluiten bij Lira en van die aansluiting de voordelen wil genieten) zal - zo luidt het bestuurlijk voornemen - worden uitgebreid. We doen dat om de continuïteit van Lira te versterken, concreet: om Lira meer gewicht te geven in ongetwijfeld komende concurrentieslagen met buitenlandse (en misschien ook wel Nederlandse) organisaties.
In het facultatieve deel zal aan de auteur een keuze worden geboden om bepaalde rechten zelf te contracteren of daarvoor de hulp van Lira in te roepen. Denk bijvoorbeeld aan het recht om in het buitenland -in goed overleg met de betreffende auteur en een zusterorganisatie van Lira- contracten te sluiten voor toneelopvoeringen. Dat is een recht waarvan gezegd kan worden: soms is het beter dat de toneelschrijver of diens agent aan de slag gaat, soms ook kan Lira wellicht via een in het buitenland gevestigde zusterorganisatie een handje helpen.
Als sluitstuk van de hele herzieningsoperatie die we ‘Op Weg naar Tekst’ zouden kunnen noemen, zullen ook de statuten kritisch worden bekeken en waar nodig aangevuld. Het bestuur van Lira heeft de statutaire bevoegdheid daar zelf toe te besluiten, maar dat wil niet zeggen dat we ons doof zullen houden voor opmerkingen van betrokken auteurs en hun organisaties.
Wijziging van de statuten is nodig vanwege de wijziging van het werkterrein, maar ook om nieuwe constituerende organisaties toe te kunnen laten in het bestuur, de band met de VSenV daarbij te handhaven, en overigens enkele andere wensen, in de afgelopen al doende bij het bestuur opgekomen, statutair vorm te geven.
Zo zal uiteindelijk, als alles goed verloopt, een collectieve beheersorganisatie ontstaan die het brede terrein van tekst bestrijkt, naast organisaties voor muziek en beeld. Waarmee de duidelijkheid ten zeerste zou zijn gediend en waarmee gebruikers zouden zijn geholpen die voor het door hen beoogde gebruik van teksten zoveel mogelijk op één adres terecht zouden kunnen voor het regelen van rechten.
KH
Op 26 november 2007 vond in het TIN, het Theaterinstituut Nederland, onder grote belangstelling de presentatie plaats van het digitale platform www.liratheaterteksten.nl, Lira’s webwinkel voor schrijvers en gebruikers van toneel. Geen passender locatie dan dit monumentale pand aan de Amsterdamse Herengracht natuurlijk, en het is dan ook jammer dat het TIN in de loop van 2008 zal gaan verhuizen.
In zijn inleiding schetste Lira-directeur André Beemsterboer nog eens het grote belang van de collectieve behartiging door organisaties als LIRA van auteursrechten die niet of alleen met de grootste moeite individueel kunnen worden geëxploiteerd: kabelrecht, leenrecht, reprorecht, thuiskopierecht. Vrijwel dagelijks bieden politiek en media ruimte aan gefoeter over ‘al die heffingen’, terwijl het toch simpelweg gaat om de inning van wettelijk verankerde vergoedingen aan makers voor het gebruik van hun werk.
Een prettige bijkomstigheid van collectieve exploitatie is dat schaalvergroting ook financieel de mogelijkheid opent nieuwe wegen in te slaan. Lira’s webwinkel is zo’n weg. Voorlopig richt de winkel zich op toneelschrijvers en hun teksten, maar in de toekomst, als ervaring is opgedaan, wordt het assortiment mogelijk ook uitgebreid tot columns en artikelen van freelancers, gedichten en misschien wel hele boeken.
Na André Beemsterboer werd onder meer het woord gevoerd door Gitta op den Akker en toneelschrijver Don Duyns, waarna Lira’s Schelte van Ruiten en Dorothée Albers op een groot scherm de werking van www.liratheaterteksten.nl demonstreerden (zie ook de toelichting op http://www.cedar.nl/lira/berichten.html).
Gitta op den Akker heeft in opdracht van het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten onderzoek gedaan naar de stand van zaken in theaterland en kwam in het rapport ‘Inventarisatie Toneelschrijven 2007' onder meer tot de conclusie dat het aandeel van oorspronkelijk Nederlands toneel tegenover het vertaalde repertoire de afgelopen 15 jaar is verdubbeld (van 22% tot 44%). Het zou Lira niet verbazen als dit mede te danken is aan de stimulans die ons Lira Fonds dit genre nu al jarenlang geeft.
Verheugend is ook dat het rapport pleit voor een structureel vertaalbeleid om Nederlandse toneelteksten ‘de kans te geven in het buitenland ontdekt te worden’ en hierin een taak ziet voor het TIN. Inmiddels overleggen het TIN, het nieuwe ‘ fusiefonds ’ voor de Podiumkunsten, het Nederlands Literair Productiefonds en Lira over de opzet en (structurele) financiering van zo’n beleid, dat de taak van Lira’s bescheiden toneelvertalingenfonds - destijds vooral ook ingesteld als overbrugging naar een structurele oplossing - in sterk geïntensiveerde vorm zou kunnen overnemen.
Met grote tevredenheid stelt Lira vast dat de crème de la crème van de Nederlandse toneelschrijvers van harte aan het digitale experiment meewerkt en ook in groten getale bij de presentatie van deze webwinkel voor toneelstukken aanwezig was.
Met de webwinkel wil de Stichting Lira toneelgroepen in staat stellen teksten te kopen en direct auteursrechten af te dragen. Lira wil hiermee onder meer schendingen van de Auteurswet in het amateurtheater tegengaan. Voortaan kunnen gezelschappen voor e. 4,95 één tekst downloaden. Met dat bedrag hebben ze voldaan aan de auteursrechten voor het eenmalig verveelvoudigen van dit intellectuele eigendom. Tot dusver gebeurt het helaas geregeld dat amateurgezelschappen toneelteksten kopiëren zonder daarbij auteursrechten aan de schrijver hiervan af te dragen.
Naast gerenomeerde schrijvers werkt een groot aantal organisaties mee aan dit project, waaronder het TIN, de faculteit Theaterwetenschap van de UvA, het Platform Onafhankelijke Theaterauteurs en de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht.
RV
Het P.C. Boutensfonds, bestuurd door vertegenwoordigers van de VSenV en de Stichting Lira, heeft tot doelstelling: het bevorderen van oudedagsvoorzieningen voor professionele schrijvers en vertalers.
Het P.C. Boutensfonds kent twee soorten voorzieningen: (1) een langlopende lijfrenteverzekering tegen betaling van een maandelijkse premie en (2) een per jaar te kiezen koopsomregeling.
De premiekosten van beide regelingen worden voor ongeveer een derde deel door het P.C. Boutensfonds gesubsidieerd: 35% van de maandpremielasten of de koopsomstorting, met een maximum van 1.050 euro per jaar. De deelnemer moet dus nog altijd 65% van de kosten zelf opbrengen, al wordt dit vaak verzacht door het fiscale regime dat op lijfrentepremies van toepassing is. De belasting betaalt als het ware ook een beetje mee.
Omdat het P.C. Boutensfonds beseft dat deze regeling niet meer is dan een eerste stap op weg naar een oudedagsvoorziening, staat het de deelnemers uiteraard vrij meer te storten dan het bedrag dat wordt gesubsidieerd en zo een hogere lijfrente op te bouwen.
Wie aan de voorwaarden voldoet, kan kiezen tussen de discipline van een jarenlange maandelijkse premiebetaling of de vrijheid van af en toe een koopsomstorting. Een combinatie van beide is ook mogelijk, zij het dat de jaarlijkse PCB_subsidie per persoon nooit meer dan 1.050 euro bedraagt.
Het P.C. Boutensfonds richt zich op schrijvers en vertalers die tenminste een jaar lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers zijn of tenminste een jaar aangesloten bij de Stichting Lira. Aansluiting bij Lira komt tot stand via een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur, al dan niet via de uitgever, bepaalde rechten zoals kabelrechten aan de Stichting Lira in beheer toevertrouwt.
Het hoofdberoep van de deelnemer moet schrijver of vertaler zijn - hij/zij behoort tot de groep van professionele auteurs met een ondernemerstatus. Fiscaal gezien gaat het dus om beoefenaren van een vrij beroep die door de fiscus worden gelijkgesteld met ondernemers en die hun financiële resultaten jaarlijks via een winstaangifte aan de belastingdienst melden. Zij moeten deze ondernemersstatus tegenover het P.C. Boutensfonds kunnen aantonen, bij voorkeur door een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) of een bewijs van gelijk niveau, ter beoordeling van het bestuur van het P.C. Boutensfonds.
Cliënten van het P.C. Boutensfonds hebben geen andere toereikende pensioenverzekering, dus in termen van de geldende belastingwetgeving: het gaat om personen met een aantoonbaar pensioentekort die tegelijk voldoen aan de daarbij geldende minimum-bruto-inkomensgrens. Deze voorwaarde garandeert meteen --zolang de fiscus een dergelijke pensioentekortregeling en daarmee samenhangende aftrekregeling kent - de gehele of gedeeltelijke aftrekbaarheid van de betaalde premie.
Deelnemers verdienen anderzijds een belastbaar verzamelinkomen dat beneden de jaarlijks door het bestuur van het P.C. Boutensfonds vastgestelde norm blijft. Voor de toekenning van subsidie in het jaar 2009 wordt als norm het verzamelinkomen in het jaar 2007 gebruikt. Het plafond lag in dat jaar op een belastbaar verzamelinkomen van maximaal 38.000 euro.
Aanvragers van steun bij het storten van een koopsompremie zijn niet ouder dan 65 jaar; voor langlopende maandpremieverzekeringen geldt een grens van niet ouder dan 55 jaar.
Zij zijn bereid samen met het subsidiegeld van het P.C. Boutensfonds in totaal een bedrag van minimaal 50 euro per maand voor hun maandpremieregeling (dus zelf e. 32,50) of minimaal 500 euro op jaarbasis voor hun koopsomstorting (dus zelf e. 325,--) opzij te leggen.
Wie aldus in aanmerking zou komen voor deelname aan een van beide regelingen, kan vanaf het 65e jaar levenslang een aanvullend pensioen van maximaal 6.000 euro per jaar ofwel 500 euro per maand ontvangen, bovenop de AOW. Bij niet_maximale benutting van de regelingen zal dat minder zijn. Genoemde bedragen zijn streefbedragen, die afhankelijk zijn van het uiteindelijke kapitaal dat het beleggingsresultaat is van de ingelegde gelden.
Het is een bescheiden en met nogal wat voorwaarden omringde mogelijkheid om iets voor de oude dag te doen, maar ook met zijn bescheiden doelstelling is en blijft het een kostbaar plan, kostbaar voor de schrijver en vertaler die toch het grootste deel van de lasten zelf op zal moeten brengen, kostbaar ook voor het P.C. Boutensfonds.
Als u als nieuweling tot de maandpremieregeling toe wil treden of komend jaar van de koopsomregeling gebruik wil maken, dient u zich voor 15 september 2008 schriftelijk of per e-mail te melden bij De Stichting P.C. Boutensfonds, p/a het Bureau van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, telefoon 020-624 08 03, e-mailadres: boutens@vsenv.nl.
U ontvangt vervolgens het geactualiseerde aanbod, tegelijk met formulieren waarmee u zich voor 1 oktober 2008 in kunt schrijven. Uw inschrijving wordt definitief, zodra het bestuur van het P.C. Boutensfonds het financiële groene licht kan geven. Dat zal in de regel het geval zijn voor 1 december. In december zult u hiervan dan bericht ontvangen, waarna de regeling van uw keuze per 1 januari van het nieuwe jaar, in dit geval dus per 1-1-2009 ingaat.
De realisering van dit aanbod is afhankelijk van de financiële mogelijkheden waarover het P.C. Boutensfonds beschikt. Die mogelijkheden hangen samen met de omvang van de vraag van de zijde van belangstellenden, de eigen financiële ruimte en de hoeveelheid extra geld die de Stichting Lira ter beschikking kan stellen. Ofschoon het bestuur alles zal doen wat in zijn vermogen ligt om aan de vraag te voldoen, kan er geen garantie worden gegeven dat vooraanmelding en aanmelding zullen leiden tot toetreding tot een van beide regelingen.
RV/KH
Geplaagd door vele aanvallen werd de behoefte aan een auteursrechtelijk geluid uit één mond met de jaren sterker. In plaats van een twintigtal verdedigende acties van separate clubs op een overheidsvoornemen of een politieke aanval of een publieke discussie werd het tijd voor één gezaghebbende stem die namens velen -op kalme toon, maar krachtig het auteursrecht verdedigend- het woord zou voeren, zaken uit zou leggen, interne coördinatie zou bevorderen, één front tegenover kwaadwilligen zou vormen en zich als voorzitter zou presenteren als het aanspreekpunt in alle belangrijke auteursrechtelijke aangelegenheden.
Nederland kent al enkele tientallen jaren in de Stichting Auteursrechtbelangen, ook wel afgekort tot het aanminnige Starbel, een uniek samenwerkingsverband tussen wat je elders ook wel ‘ natuurlijke vijanden en partners ’ zou kunnen noemen. Niet op heel veel andere plaatsen werken makers van allerlei soorten creaties immers zo goed samen met uitgevers en andere producenten en collectieve beheersorganisaties (CBO’s) als in de Stichting Auteursrechtbelangen.
Onderling overleg is één van de doelstellingen van Auteursrechtbelangen, maar vooral ook: gesprekspartner zijn voor overheid en politiek. Daartoe is de stichting dan ook in Den Haag aan het Lange Voorhout gevestigd: om de afstand tot overheid en politiek te verkleinen. Alle relevante beleidsinitiatieven trekken sindsdien de aandacht van het Lange Voorhout. Beraad met politici en ambtenaren is -soms met enige vertraging- aan de orde van de dag. En de trein naar Brussel voor overleg op EU-niveau vertrekt van een station dat op slechts tien minuten loopafstand ligt.
Na bijna vijfentwintig jaar van rustig volgehouden arbeid lijkt er echter opeens een bom ontploft.
In positieve zin, als dat mogelijk is. In het jaar 2007 zijn belangrijke ontwikkelingen binnen de Stichting Auteursrechtbelangen in gang gezet met als voorlopig eindresultaat: de oprichting op 3 april 2008 van een branchevereniging onder de naam Collectief Beheer Nederland waarin alle collectieve beheersorganisaties (CBO’s) met elkaar samenwerken en die naast de bestaande algemene koepel Stichting Auteursrechtbelangen zal functioneren, maar met dezelfde voorzitter.
In het kader van diezelfde ontwikkelingen is dan ook op 8 februari 2008 een nieuwe voorzitter van koepel en branchevereniging benoemd, mr. Aad Kosto, oud-staatssecretaris van Justitie en oud-staatsraad bij de Raad van State. Hij zal, zoals gezegd, tegelijk voorzitter zijn van de stichting en van de branchevereniging waarmee de samenwerking tussen stichting en branchevereniging zal zijn gegarandeerd.
Waarom dit alles? Wat is er gebeurd dat het tot deze positieve ontploffing kwam? Het antwoord luidt: collectieve beheersorganisaties, vaak negatief in het nieuws en in de Tweede Kamer nogal eens stevig bekritiseerd vanwege hun private rechtenuitoefening, hadden behoefte aan een eigen overleg-, coördinatie- en actie-orgaan, kortom een branchevereniging. Per slot van rekening waren zij het die op het publieke en politieke terrein het vaakst aanstoot gaven, voorwerp van verwijten werden, object van aanvallen ook. Zij vonden het tijd worden daarop een gecoördineerd antwoord te geven. Een positief antwoord: stevig opkomen voor de zaak van de intellectuele eigendom, maar - om in de karakteristieke woorden van de nieuwe voorzitter Aad Kosto te spreken - op een open en rustige manier.
De taken van de stichting, ook wel de koepel genoemd, blijven dezelfde, dus -intern- overleg tussen beroepsverenigingen, producentenorganisaties en collectieve beheersorganisaties, en - extern- het volgen en zoveel mogelijk positief beïnvloeden van vooral ontwikkelingen terzake van de auteursrechtelijke en nabuurrechtelijke wetgeving, met hooguit een accentverschuiving in de richting van meer inhoudelijke voorlichting over deze rechten.
De taak van Collectief Beheer Nederland (CBN) waarin in de collectieve beheersorganisaties dus vanaf 3 april 2008 samenwerken, zal in eerste instantie bestaan uit het bewaken van een door betrokkenen zelf opgestelde gedragscode die collectieve beheersorganisaties wil dwingen bepaalde gedragsregels tegenover rechthebbenden en gebruikers in acht te nemen. Het is een gedragscode met sancties en ligt in de bedoeling, afhankelijk van ontwikkelingen, aan dit geheel een drietal geschillenregelingen te hechten, voor geschillen tussen CBO’s met hun rechthebbenden, voor geschillen van CBO’s met hun gebruikers en voor CBO’s onderling. Die geschillenregelingen zullen pas effectief kunnen worden als duidelijk is hoe de overheid om zal gaan met suggesties voor een of andere vorm van Copyright Tribunal, aan te duiden als geschillenbeslechting op auteurs- en nabuurrechtelijk terrein.
Dat onderwerp van geschillenbeslechting blijft vast nog wel enige jaren de aandacht vragen. In eerste instantie gaat het de CBO’s erom te laten zien dat de door de overheid voorgestane zelfregulering werkt, en dat het mogelijk is organisaties op eigen kracht tot gedrag te brengen dat aan maatschappelijk aanvaardbare normen voldoet.
KH
Het jaar 2008 wordt een beslissend jaar voor de samenwerking van de Stichting Nieuwswaarde (collectieve beheersorganisatie voor journalisten) en de Stichting Lira (idem voor schrijvers en vertalers). Ooit begon de toenadering in de vorm van gesprekken tussen de voorzitters van Nieuwswaarde en van Lira. Sinds geruime tijd alweer neemt het lid van het Nieuwswaarde-bestuur Maria Genova aan de beraadslagingen van het Lira-bestuur deel als assessor namens Stichting Nieuwswaarde, en Lira’s vice-voorzitter Tijs van den Boomen aan de beraadslagingen van het Nieuwswaarde-bestuur als assessor namens Stichting Lira.
In december 2007 hebben de besturen van Nieuwswaarde en Lira elkaar ontmoet om nader persoonlijk kennis te maken en over de beoogde samenwerking te spreken.
Inmiddels kan er gesproken worden van op zijn minst verkennende onderhandelingen en zolang die onderhandelingen voortduren, staat als vanzelfsprekend de uitkomst nog niet vast. Maar het zou mooi zijn als er op de jaarvergadering van Lira (zaterdag 31 mei 2008) meer duidelijkheid gegeven zou kunnen worden.
De vorming van één collectieve beheersorganisatie voor teksten zou met een positief resultaat een stuk dichterbij gebracht kunnen worden.
KH
Het bestuur en bureau van Lira denken over:
- de vraag hoe groot de behoefte zou zijn aan een online depot voor teksten: een auteur meldt via internet een bepaalde tekst aan en krijgt vervolgens een unieke code en een datumstempel retour. Mocht er ooit inbreuk of plagiaat op de tekst plaatsvinden, dan is in Lira’s database een rechtsgeldig bewijs aanwezig over wie de tekst wanneer heeft geregistreerd.
- de vraag of Lira-aangeslotenen behoefte zouden hebben om hun werk online te backuppen bij Lira, waardoor rampen met de PC niet de fatale gevolgen met zich mee zouden hoeven te brengen die ze thans soms hebben?
- de vraag of aangesloten auteurs behoefte zouden hebben aan een geautomatiseerde speurtocht naar plagiaat op internet met specifieke software, zoals die op universiteiten en hogescholen al bijna gemeengoed is geworden ter controle op plagiaat in scripties en dergelijke?
SvR/KH
In de loop van het jaar 2006 heeft de adviescommissie van het Lira Fonds, bestaande uit vier externe adviseurs en twee leden van het Lira Fonds-bestuur, aan de hand van het feitelijke adviseringsproces zich ingespannen om het in de adviezen tot uitdrukking komende beleid samen te vatten in een tekst. Op onderdelen betekende dat de formulering van nieuw want gewijzigd beleid. Op 12 december 2006 heeft het bestuur van de Stichting Lira Fonds deze tekst overgenomen als zijnde de formulering van het beleid van het Lira Fonds voor de komende periode. In het Lira Bulletin nr. 22 d.d. mei 2007 is deze tekst voor het eerst geheel gepubliceerd. In het vervolg valt deze uiteenzetting van het ‘hoe, waarom, op welke manier en hoeveel’ te raadplegen op de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds.
Belangrijke wijzigingen in het Lira Fonds-beleid zullen steeds in dit Lira Bulletin worden aangekondigd en in de tekst op de website worden aangebracht.
KH
Op donderdag 13 maart 2008 werd in de Amsterdamse Balie voor de éénentwintigste keer de Woutertje Pieterse Prijs uitgereikt. De prijs bestaat uit een oorkonde en een bedrag van 15.000 euro. De jury stond onder leiding van Femke Halsema, fractievoorzitter van GroenLinks in de Tweede Kamer, en werd verder gevormd door Gerbrand Bakker, schrijver, vertaler en hovenier, Irma Boom, ontwerper en Joke Linders, docent jeugdliteratuur, criticus en biograaf.
De Woutertje Pieterse Prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een auteur van een oorspronkelijk Nederlandstalig jeugdboek dat tussen 1 januari en 31 december van het jaar voorafgaand aan de prijsuitreiking is verschenen. De boeken worden niet alleen beoordeeld op taal en inhoud, maar ook op illustratie en vormgeving. Eén blik op de lijst prijswinnaars sinds 1988 is genoeg om te weten welk een eer het is de Woutertje Pieterse Prijs te krijgen.
Na het welkomstwoord door bestuursvoorzitter Marja Käss hield Marita Mathijsen de Woutertje Pieterse Lezing 2008, onder de titel ‘Woutertjes model. De betekenis van Woutertje Pieterse voor de Nederlandse (jeugd)literatuur’. Daarna las juryvoorzitter Femke Halsema het juryrapport voor en maakte na eervolle vermeldingen voor onder meer Jan de Leeuw (Rode sneeuw) en Truus Matti (Vertrektijd) de winnaar bekend: Hans Hagen met zijn boek Verkocht, over het jongetje Yaqub dat op vierjarige leeftijd door zijn arme ouders wordt verkocht aan een rijke sjeik in Dubai, die hem onder dwang tot kamelenjockey opleidt. Wat volgt is in de woorden van de jury ‘een indrukwekkend avontuur met ontberingen, eenzaamheid en kleine-jongetjes-moed’, geïllustreerd door Philip Hopman, die ‘de dagelijkse werkelijkheid van stof, zweet en viezigheid nog dichterbij brengt’.
Na de prijsuitreiking was als altijd het Rooverslied te horen, ditmaal gezongen door Ricky Koole, begeleid door Eric van Dijsseldonk en Wouter Planteijdt (tevens componist van deze uitvoering).
Afgelopen jaar, ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de prijs, heeft de Volkskrant gedurende acht weken - onder de naam Schatkist van de jeugdliteratuur. Acht winnaars van de Woutertje Pieterse Prijs - nog eens afzonderlijk een reeks bekroonde titels uitgebracht. De Volkskrant en de Stichting Woutertje Pieterse Prijs maakten de selectie en Uitgeverij Querido produceerde de serie.
Om het basis-en voortgezet onderwijs aan te moedigen de boeken op school te bespreken zijn er (door Lieke van Duin en Jos van Hest) met steun van de Stichting Lezen bij elk van de 8 titels uit de 'schatkist' lessuggesties geschreven, een initiatief dat inmiddels bij Verkocht is voortgezet.
Ga voor informatie naar www.woutertjepieterseprijs.nl, waar u onder meer alle juryrapporten aantreft. Ook kunt u geluidsopnamen van Woutertje Pieterse Lezingen en uitvoeringen van het traditionele Rooverslied beluisteren, en foto’s van verschillende prijsuitreikingen bekijken.
De Woutertje Pieterse Prijs werd ook in 2008 door het Lira Fonds gesponsord.
RV
Op 14 en 15 december 2007 vonden te Utrecht de 9e Literaire Vertaaldagen plaats. De traditionele symposiumdag op vrijdag was ditmaal gewijd aan het thema ‘Vreemde in eigen taal’ - hoe is het om als vertaler voor een uitgever te werken die weliswaar in je eigen taal publiceert, maar die in een ander land gevestigd is. Op de zaterdag stonden als vanouds de vertaalworkshops op het programma, met als ‘bijzondere’ workshops dit jaar Nederlands-Russisch en Russisch-Nederlands
Maakt het verschil of je als Vlaamse vertaler voor een Nederlandse uitgever, als Waalse vertaler voor een Franse uitgever of als Britse vertaler voor een Amerikaanse uitgever werkt? En in welke opzichten onderscheidt zich de positie van zo’n ‘vreemde in eigen taal’? Worden deze vertalers achtergesteld bij collega’s die in het land van de uitgever wonen? En in hoeverre is het voor hen moeilijker om aan werk te komen of moeten ze hun taalgebruik aanpassen aan de bij de uitgever geldende normen?
Omdat de Literaire Vertaaldagen bedoeld zijn voor ‘hen die werkzaam zijn als literair vertaler of van het literair vertalen hun beroep willen maken’, lag het voor de hand dat de ruim 200 deelnemers in bioscoop City/Movies werden toegesproken door ‘ervaringsdeskundigen’ op dit terrein.
Diego Puls sprak over zijn werk als Argentijns vertaler voor Spaanse uitgeverijen en stelde dat een ‘neutrale’ vertaling een illusie is: er zijn 19 landen waar Spaans wordt gesproken en ook binnen Spanje zelf is de verscheidenheid groot, dus een vertaler moet hoe dan ook kiezen. Wel is er in de Spaanstalige wereld een grote acceptatie en tolerantie ten aanzien van varianten, misschien wel door de relatief geringe omvang van het ‘centrum’ Spanje ten opzichte van het geheel: zo woont 1/3 van alle Spaanssprekenden ter wereld in Mexico. Mede als gevolg hiervan is er een verschuiving van de taalnorm. Uit ‘twijfel aan zijn eigen taalcompetentie’ werkte Puls wel samen met Iberische vertalers, maar die werkwijze is natuurlijk wel extra tijdrovend en dus kostbaar.
Sam Garrett ging in op zijn werk als Amerikaans vertaler voor Britse uitgeverijen en beklemtoonde evenals Diego Puls de belangrijke rol van een goede redacteur. Er is nog altijd een ‘transatlantische apartheid’, zoals hij die noemde - in de perceptie van goed en fout, van wenselijk en onwenselijk, qua spelling, grammatica en woordenschat. Daaraan heeft de komst van een internationale jeugdcultuur en entertainment_industrie weinig veranderd. Maar als vertaler en redacteur hun werk goed doen, is dit ‘geen straf, maar een verrijking’.
Frans Denissen, als Vlaams vertaler sinds jaar en dag werkzaam voor Nederlandse uitgevers, stelde nuchter vast dat de spraakmakende gemeente wordt gevormd door de Nederlandse Randstad en dat het gros van de Nederlandse uitgevers daar nu eenmaal gevestigd is. Zijn devies voor Vlaamse vertalers was: niet zeuren, maar hard werken aan je vermogen je taal ‘af te roomsen’ en te ‘verprotestanten’. Dit valt namelijk wel degelijk te léren. Hij pleitte onder meer voor mentoraten door en duovertalingen met Nederlanders (of beter nog: verloof je met een Nederlander [m/v]!) en riep Vlamingen op minderwaardigheidsgevoelens te laten varen: ook Nederlanders werken hard aan hun Nederlands. En als je dan als Vlaming eenmaal het Noord_Nederlands beheerst, is je eigen taal - Denissen sloot daarin aan bij de opvatting van Sam Garrett - vooral een verrijking, bagage in plaats van ballast.
Na de lunch ten slotte sprak Rokus Hofstede over Vlaams_Nederlandse vertaalkwesties. Als Nederlands vertaler woonachtig te Gent wees ook hij met nadruk op de schoonheid en poëzie die het Vlaams het Nederlands te bieden heeft.
Het symposiumdeel van deze eerste dag werd besloten met een rondetafeldiscussie tussen sprekers en publiek.
Sinds enkele jaren worden tijdens de Vertaaldagen ook vertaalprijzen uitgereikt, zoals de Vertalersprijs van het Nederlands Literair Productie_ en Vertalingenfonds, in 2004 ingesteld voor een buitenlandse vertaler die zich ‘behalve door zijn of haar vertalingen ook op andere manieren verdienstelijk maakt als baanbreker voor de Nederlandstalige literatuur’. De prijs ging dit jaar naar de Tsjechische Olga Krijtova, de ‘nestrix van de Tsjechische neerlandistiek, die een sleutelrol heeft vervuld in het toegankelijk maken van de Nederlandse literatuur in Tsjechië’. Dankzij haar werk als vertaler (sinds 1958!) wordt de Nederlandse literatuur in Tsjechië ‘gezien, gelezen en opgemerkt’ en zij mag ‘met recht Ambassadeur van de Nederlandse literatuur in Tsjechië worden genoemd’. Eerdere winnaars van de prijs, die dit jaar voor de vierde maal werd uitgereikt en waaraan een bedrag van e. 5.000,-- verbonden is, waren Franco Paris, vertaler Nederlands-Italiaans, Irina Michajlova, vertaalster Nederlands-Russisch, en Adam Bzoch, vertaler Nederlands-Slowaaks. In 1969 ontving Olga Krijtova voor haar vertalingen al de Martinus Nijhoff-prijs en in 2006 de Magnesia Litera, de Tsjechische ereprijs voor vertalingen.
Ook vond in Utrecht de uitreiking plaats van de Vertaalprijzen van het Fonds voor de Letteren, dit jaar toegekend aan Hilde Pach en Wilfred Oranje wegens hun ‘bijzondere verdiensten voor de kwaliteit en diversiteit van de literatuur in Nederlandse vertaling’.
Hilde Pach ‘ontsluit al meer dan twintig jaar hedendaagse Hebreeuwse literatuur voor de Nederlandse lezers ’. Amos Oz en David Grossman, twee van de grootste schrijvers van Israël, vormen de kern van haar vertaaloeuvre.
Wilfred Oranje vertaalt uit het Duits, zowel fictie als literaire non-fictie. Zijn veelzijdige vertaaloeuvre omvat klassieke teksten van Goethe, Heine en Schiller, de verzamelde werken van Freud, romans van Joseph Roth en filosofisch werk van Wittgenstein en Nietzsche.
De jaarlijkse FvdL_vertaalprijzen, elk ten bedrage van € 5000,__, zijn bedoeld voor ‘literair vertalers die zich zowel onderscheiden door de hoge kwaliteit van hun vertaaloeuvre, als door hun inzet als ambassadeur voor een bepaald taalgebied of genre en/of het literair vertalen in het algemeen’. Eerdere winnaars waren (in 2005) Peter Verstegen (Engels) en Richard van Leeuwen & Djûke Poppinga (Arabisch), en (in 2006) Ike Cialona (Italiaans) en Harrie Lemmens (Portugees).
Verdere informatie over prijzen en prijswinnaars is te vinden op de websites van het NLPVF (www.nlpvf.nl) en het Fonds voor de Letteren (www.fondsvoordeletteren.nl).
Tot besluit van de symposiumdag sprak de Zuid-Afrikaanse auteur Marlene van Niekerk, deze winter ‘writer in residence’ in Amsterdam en bekleedster van de Africa chair aan de Universiteit van Utrecht, over haar ervaringen met vertaald worden en vertalen. Na afloop kregen alle deelnemers haar verhaal Het oog van de meester uitgereikt, het kerstgeschenk van het Writer in Residence-programma, vertaald door Riet de Jong-Goossens en fraai - in beperkte oplage - uitgegeven door Querido.
De dag werd besloten met een drukbezochte borrel in de Utrechtse Winkel van Sinkel.
Op de zaterdag werden in de universiteitsgebouwen aan de Drift tien verschillende workshops gehouden, met als ‘speciale’, eenmalige workshops ditmaal Russisch-Nederlands en Nederlands-Russisch. Wegens de grote deelname waren sommige workshops opgesplitst, zodat in totaal ca. 170 vertalers onder leiding van 15 moderatoren zich gezamenlijk aan teksten wijdden die ze van tevoren hadden voorbereid. Het geheel werd afgerond met een beknopte plenaire evaluatie en een slotborrel.
Aantrekkelijk punt van de Literaire Vertaaldagen blijft hun betaalbaarheid voor de deelnemers. De inschrijfkosten kunnen laag blijven omdat de dagen financieel mede mogelijk worden gemaakt door de Stichting LIRA, het Vertalershuis/Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds, het Fonds voor de Letteren, het Vlaams Fonds voor de Letteren en de Nederlandse Taalunie, terwijl de praktische organisatie in handen is van het Vertalershuis, met facilitaire medewerking van de Universiteit van Utrecht.
RV
Wordt uw werk zonder uw toestemming op het internet verspreid en heeft u Lira voor online verspreiding gemachtigd? Dan is er een mogelijkheid een beroep op Lira te doen. Lira zal dan afhankelijk van de mogelijkheden voor u optreden om de inbreuk te doen staken en de inbreukmakers te (doen) beboeten.
De aanpak die wij hanteren verschilt naar gelang de aard, de ernst en de schaal van de inbreuk. Bij amateurs zal vaak een boze brief van een van onze juristen volstaan. Bij grootschalige illegale verspreiding, of als er commerciële belangen met de inbreuk gemoeid zijn, zullen wij een hardere lijn kiezen en een schadeclaim voor u indienen.
Wilt u meer informatie over deze nieuwe dienstverlening van Lira, of wilt u ons inschakelen om een inbreuk te beëindigen, neem dan contact op met Dorothée Albers via: dorothee.albers@cedar.nl.
SvR
In maart 2008 zijn tijdens een vergadering van de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen nieuwe basistarieven per uitlening vastgesteld. In de loop van het jaar 2008 zullen die bij openbare bibliotheken gefactureerd worden over uitleningen die in 2007 hebben plaatsgevonden. In de bepaling van wat er aan een auteur per uitlening wordt uitgekeerd speelt, als het om uitleningen van boeken gaat (zie het tarief hieronder achter geschriften), ook de officiële verkoopprijs van het boek een rol.
Tarieven per 1-1-2008 in euro’s per uitlening:
geschriften: 0,1162
luisterboeken: 0,1500
audio niet-hit: 0,2716
audio hit: 1,0860
video niet-hit: 0,2716
video hit: 1,0860
multimedia: 0,4927
complete muziekwerken: 4,5000
KH
Allereerst willen de medewerkers van Stichting Lira u, de lezers van het Lira Bulletin, weer hartelijk bedanken voor de vele reacties op de vorige rubriek 'GEZOCHT'. Erg fijn dat u elke keer de moeite neemt om te reageren.
Door uw tips hebben wij weer een groot aantal gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) uit de lijst van Bulletin 30 kunnen opsporen, waardoor Lira deze rechthebbenden weer kan verblijden met een beduidend bedrag aan leenrechtvergoeding, variërend van enkele honderden tot duizend euro of meer.
Wij blijven actief op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken. We hebben hiertoe o.a. contacten gelegd met uitgeverijen: wij vragen ze onze aanmeldingsformulieren te verspreiden en zij helpen ons ook vaak aan de juiste adressen. Maar wanneer het om personen gaat die in de jaren tachtig of negentig geschreven of vertaald hebben, zijn de adresgegevens daar vaak niet meer te achterhalen en daarom roepen wij dan ook graag weer de hulp van u als lezer in.
Lira keert met terugwerkende kracht (tot inmiddels drie jaar terug) uit, vaak ook nog voor (populaire) titels uit de jaren tachtig. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken, stripboeken.
Er staat wederom een groot bedrag variërend van enkele honderden euro's tot duizend euro of meer aan leenrechtvergoeding gereserveerd voor de gezochte rechthebbenden in bijgaande lijst. Dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mailt, schrijft of belt u Lira dan a.u.b.:
e-mail: lira@cedar.nl; telefoonnummer 023 7997806
Oude adressen zijn ook welkom, want hiermee kunnen wij dan weer verder speuren bij gemeentearchieven en het centraal bureau voor genealogie.
Zegt het voort! Kent u mensen die weliswaar niet in bijgaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, dan kunnen zij Lira mailen (lira@cedar.nl), schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier.
Wij hopen weer van u te horen: alvast bedankt voor uw medewerking.
OVDT & KV
Gezocht:
Achternaam Voorletter(s)/voorna(a)m(en)
AERTSEN Ella
BEEKMAN Ben J.
BEERS-BLOM Joke
BELIËËN Herman
BOUWMEESTER Jacqueline
BRINK-WESSELS N.M.
BROUWER Cora
D'HOLLANDER Peter
FRANS Roger
GERRITSEN Rob
HEMELRIJK Willy
HENDRIKS Marjon
HOLTHUIJSEN Dré
HOOGENBOOM Sietske
HORST, ter Dorotea
HUL, van 't Yvonne
JONGERT Céline
KAATS José
KAPPERT Inge
KLEUVER- VAN MANEN, de Conny
KNOL Karolien
KOOL Cora
KUIPERS Hans
LEMMERS A.C.A.
LIEBEEK Jeanet
NAGEL, van der Mylène
PLAS, van der Rob
POPER Renate
RIJK, de Dirk
ROMIJN Karel Hendrik
ROZENDAAL Frank
RUYSBERGH Jan
SCHELLEKENS Maarten
SIKKEL-SPIERENBURG Ciska
SPITZERS Attie
THOLEMA A.C.
TROMMELMANS Jan
TROMP H.
TROMP-PALMER P.
VAN DER MEIJ Joke
VANDERAART John
VENIS Erika
VERBEEK Annemarie
VERHAGEN Leida
VERHOEF Marleen
VERSCHUREN Herman
VISSER Toby
VORRINK J.W.
WOUTERLOOD Diederik
De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Postadres
Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 799 7806
Fax: 023 799 7700
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51
41205902
Kees Holierhoek, voorzitter
Tijs van den Boomen, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Tsead Bruinja, lid
Maria Genova, assessor namens
Stichting Nieuwswaarde
directeur:
Andre Beemsterboer
accountmanager:
Schelte van Ruiten
beleidsmedewerker:
Dorothee Albers
secretariaat:
Sonja Bemer
Nienke Hendriks
commercieel-administratief cluster:
Charlene de Feyter, teamleider
Marianne Bovet
Petra Daansen
Martin van Dam
Talitha van Hattem
Nienke Hendriks
Bart Schonmaker
Odile van der Tweel
Cabriella Vinke
Dit is een uitgave van de Stichting Lira,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Website jaarverslag: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag
Redactie:
Tsead Bruinja
Schelte van Ruiten
Rien Verhoef
Kees Holierhoek (eindredactie)
Tekstbijdragen:
Martin van Dam
Illustraties:
Ram Katzir
Ontwerp:
Rutger Fuchs, Amsterdam
Druk:
Drukkerij W.C. den Ouden, Amsterdam