editie 22 / mei 2007

Een woord van de voorzitter (22)

Het Schrijversprotest van 1962-1963 beoogde naast de oprichting van een fonds voor literaire auteurs de instelling van een pensioenfonds en een leengeld. Dat en veel meer staat beschreven in het interes­sante boek van dr. Pauline Micheels, Geen vogel kan van louter fluiten leven dat eind vorig jaar, nog ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Vereniging van Letterkundigen, bij Uitgeverij Contact is verschenen en dat een levendig overzicht geeft van een eeuw lang strijd om modelcontracten, royalty’s en andere soorten vergoedingen.

 

Het Fonds voor de Letteren is er gekomen. Een pensioenfonds ook, zij het veel later en in een zeer bescheiden vorm en zeker niet door toedoen van de overheid. En het heeft nog heel lang geduurd voor er in de jaren tachtig van de vorige eeuw een begin werd gemaakt met een soort leenvergoeding.

Conclusie? De molens van de overheid malen langzaam, maar ze malen. Nieuw fenomeen: ze schijnen soms opeens heel heftig in volstrekt tegengestelde richting te gaan draaien. Zo’n tijd van terugslag maken we thans kennelijk mee. Het begon zo mooi, met een verzoek van het ministerie van Justitie aan het Amsterdamse Instituut voor Informatie­recht (IVIR) om eens te kijken naar het auteurs­contrac­tenrecht in de landen om ons heen. Dat onderzoek wees uit dat Nederland op dit terrein een pijnlijke achterstand had opgelopen. Maar de overheid deed tot nu toe niets met de wetenschappelijke bevindingen.

Toen maakte de NMa een probleem van de modelcontracten tussen auteurs en uitgevers: er zouden prijsafspraken in staan die niet mochten. De uitkomst van 100 jaar sociale strijd, zo levendig beschreven in het boek van Pauline Micheels, werden alsof het om een duister kartel ging, terzijde geschoven.

Tot slot werden eind december 2006 door Justitie voorstellen op tafel gelegd die het wettelijk toezicht op het collectief beheer zouden moeten verbreden en versterken. Ook alle vrijwil­lige collectieve beheerorganisaties zoals Lira zouden onder direct toezicht komen te vallen. Toezicht is niet erg. Wij hebben niks te verbergen. Maar het is niet nódig, want Lira’s activiteiten staan al onder toezicht en wel via de eigen-recht-organisaties Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht waarvoor Lira gelden onder schrijvers en vertalers verdeelt. Ons standpunt is dat alleen bij wettelijke monopo­lies een wettelijk geregeld toezicht past en Lira heeft geen wettelijk monopolie.

De overheid, kennelijk onder politieke druk geplaatst, buigt wel opvallend soepel mee in een scherp gedraaide wind.

KH



Verslag leenrechtklachtencommissie 2007

Op 13 maart 2007 kwam de klachtencommissie van de Stichting LIRA bijeen om zich te beraden over klachten die bij de commissie konden worden ingediend naar aanleiding van de leenrecht-repartitie van eind 2006.

Op 13 maart 2007 kwam de klachtencommissie van de Stichting LIRA bijeen om zich te beraden over klachten die bij de commissie konden worden ingediend naar aanleiding van de leenrecht-repartitie van eind 2006. 

Daarbij ging het om één klacht die bij nader toezien betrekking had op de leenrechtrepartitie van eind 2005, maar die door de klachtencommissie ter behandeling werd toegelaten, omdat de kwestie waarom het draaide, zich in de loop van 2006 had voorgedaan en de klacht wellicht aanleiding zou kunnen geven tot aanpassing van het protocol zoals dat geldt voor de administratieve behandeling van erfgenamen. 

 

Van een klacht is sprake als een auteur bezwaar maakt tegen een aspect van de uitvoering van de leenrechtregeling en dat bezwaar na interventie van het LIRA-bureau niet weggenomen wordt, maar schriftelijk wordt voorgelegd aan de leenrecht-klachtencommissie van de Stichting LIRA. 
 

Met betrekking tot de concrete voorliggende klacht: het betrof daarbij erfgenamen van een leenrechthebbende vertaler die - ofschoon zij het bureau van Lira tijdig op de hoogte hadden gebracht van het overlijden in februari 2005 van hun vader - uiteindelijk pas begin 2007 de hun toekomende gelden leenrechtgelden ontvingen waarop zij sinds de leenrechtverdeling van eind 2005 aanspraak konden maken.
 

De leenrechtklachtencommissie heeft de gang van zaken vanaf de ontvangst van het bericht van overlijden tot de feitelijke overmaking van leenrechtgelden nauwkeurig geanalyseerd. Zij is tot de conclusie gekomen dat deze gang van zaken, ondanks verzachtende omstandigheden die samenhangen met de gevoeligheid voor menselijke fouten van het informatiesysteem GRIS, onbevredigend genoemd moest worden. Er was naar het oordeel van de commissie echter geen aanleiding het protocol ten aanzien van de administratieve behandeling van erfgenamen aan te passen, omdat dat protocol geen tekortkomingen vertoonde. Wel is de leenrechtklachtencommissie tot een procedurele aanbeveling gekomen aan het bureau van de Stichting Lira, waardoor - zo hoopt de commissie - in het vervolg dit soort pijnlijke tekortkomingen zich niet meer voor zullen doen. Het komt er kort gezegd op neer dat toezeggingen dat geld zal worden overgemaakt, alleen gedaan kunnen worden gelijktijdig met de feitelijke overmaking.

Door Lira zijn verschuldigde gelden alsnog aan de erfgenamen overgemaakt en aan hen zijn ook excuses voor de vertraging aangeboden.

Overigens is de klachtencommissie verheugd dat zich onder de reacties op de verdeling van eind 2006 mede dankzij de inspanningen van de bureaumedewerkers van de Stichting LIRA zo weinig klachten hebben bevonden die door de commissie moesten worden beoordeeld.
 

KH

 

 

Wettelijke toezicht op collectieve beheersorganisaties

Eind december 2006 werd van de zijde van het ministerie van Justitie in een consultatieronde een voorontwerp van wet aan belanghebbende organisaties van rechthebbenden en - opvallend genoeg - ook veel organisaties van betalingsplichtigen toegestuurd waarin sprake is van een versterking van het al bestaande wettelijk geregeld toezicht op eigenrechtorganisaties en een uitbreiding van het wettelijk geregelde toezicht tot vrijwillige collectieve beheersorganisaties zoals Lira.

Feit is dat er al een flink aantal jaren zo’n wettelijk geregeld toezicht bestaat, alleen niet op álle collectieve beheersorganisaties. Het toezicht beperkt zich thans nog tot de eigenrechtorganisaties Thuiskopie, Leenrecht, Reprorecht en Sena alsmede tot Buma als exclusieve vergunninghouder op het terrein van het muziekauteursrecht. 

Uit het nogal plotseling rondsturen van genoemd voorontwerp van wet bleek dat er bij de overheid een voornemen bestaat om dat toezicht uit te breiden tot de organisaties van vrijwillig collectief beheer. Naast Lira gaat het daarbij om bijna twintig andere organisaties. 

Hoe zit het?

Lira is als verdeelorganisatie werkzaam voor Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht. Dat is gebeurd op grond van een aanwijzingsbesluit van genoemde eigenrechtorganisaties waarin onder voorwaarden opdracht wordt gegeven tot verdeling van voor auteurs bestemde gelden. De daarbij gestelde voorwaarden houden onder meer in dat de verdeling plaats dient te vinden conform een door de eigenrechtorganisaties én de minister van Justitie goedgekeurd verdeelreglement. In dat aanwijzingsbesluit en in dat verdeelreglement zijn strikte voorwaarden opgenomen over de manier waarop Lira zich jaarlijks moet verantwoorden voor de verdelingen die in opdracht van genoemde eigenrechtorganisaties plaats vinden. Niet alleen moet Lira’s jaarrekening door een externe registeraccountant van een goedkeurende verklaring worden voorzien, ook de manier waarop financiële cijfers aan de eigenrechtorganisatie moeten worden opgeleverd, is in het huidige systeem van controleafspraken vastgelegd in heel nauwkeurige voorschriften over de op te leveren financiële overzichten, de verdeelmatrix. 

Met andere woorden: Lira staat al jaren onder ‘getrapt’ toezicht van het College van Toezicht Collectieve Beheersorganisaties Auteurs- en Naburige Rechten (CvTA) en heeft daar geen moeite mee. Dat is dan ook één van de argumenten die door Lira zijn aangevoerd tegen de voorstellen als opgenomen in genoemd voorontwerp van de Wet Toezicht op Collectieve Beheersorganisaties voor Auteurs- en Naburige Rechten. Lira’s bezwaar valt samen te vatten in: het is niet nodig, want dat toezicht is er al.

Ook in Lira’s brief aan de minister van Justitie wordt de noodzaak van bijkomende wettelijke condities betwijfeld: ‘Stichting LIRA heeft aan elk informatieverzoek van het College binnen de gestelde termijn voldaan. Bovendien heeft Stichting LIRA afgelopen jaar zelfstandig nieuw beleid geïmplementeerd dat vooruit loopt op besluiten van het College.’

Definitie en argumentatie

Het is misschien enigszins verrassend, maar in het voorontwerp van wet komt geen definitie voor van wat onder een collectieve beheersorganisatie moet worden verstaan. Er is eenvoudig een lijst bijgevoegd waarop de namen van organisaties staan die als zodanig worden beschouwd.

Dat leidt al gauw tot problemen. Zo spelen in het reprorecht uitgevers een belangrijke rol bij de verdeling van door de Stichting Reprorecht geïncasseerde gelden. Komen daardoor Reed Elsevier en Kluwer onder rechtstreeks toezicht van het CvTA?

Voorts blijft de argumentatie voor de versterking en uitbreiding van het toezicht beperkt tot een verwijzing naar de ‘maatschappelijke impact’ van collectieve beheersorganisaties, een argumentatie die ook op Albert Heijn en Unilever van toepassing is, maar nog geen aanleiding heeft gegeven tot de introductie van een bijzondere vorm van toezicht. 

Het toezicht op de eerder genoemde eigenrechtorganisaties vindt zijn grond in het feit dat hun werkzaamheden gebaseerd zijn op een wettelijk monopolie. Dan is een wettelijk geregeld toezicht een vrijwel noodzakelijke en ook voor Lira aanvaardbare aanvulling. Maar Lira heeft geen wettelijk monopolie en de introductie van enige vorm van toezicht dient dan ook op zijn minst anders beargumenteerd te worden.

Boetes

Pijnlijk is de mogelijkheid dat het College van Toezicht boetes op kan leggen aan collectieve beheersorganisaties die zich niet aan de regels houden. Het pijnlijke zit hem in het feit dat deze organisaties geld van anderen beheren en dat boetes dan dus betaald zouden moeten worden door geld van rechthebbenden aan te spreken die niets hebben misdaan. 

Onnodige beperking van vrijheid

De vraag kan zelfs gesteld worden of de vrijheid om het recht op intellectuele eigendom naar eigen voorkeur toe te passen, door het voorstel geen geweld aangedaan wordt: ‘Op het moment dat ook de overige rechten die door schrijvers vrijwillig aan Stichting LIRA overgedragen zijn, onder toezicht van het College zouden gaan vallen, is er sprake van een niet te verantwoorden beperking van de vrije uitoefening van de auteursrechten van schrijvers en wordt auteurs in Nederland het recht ontnomen hun eigendommen te benutten op de manier die ze zelf verkiezen.’ (Lira’s reactie aan de minister van Justitie van 14 februari 2007.)

Reactie aan minister

Gevolg gevend aan de uitnodiging om Lira’s oordeel over het voorontwerp kenbaar te maken heeft het bestuur van Lira in zijn brief d.d. 14 februari 2007 aan de minister van Justitie mr. E.M.H. Hirsch Ballin nog eens samenvattend uitgelegd wat Lira van de voorstellen vindt.

Lira’s reactie is mede gebaseerd op het vér- en diepgaande betoog dat is opgesteld door de juristenwerkgroep van de Stichting Auteursrechtbelangen (Starbel), waarin beroepsverenigingen, organisaties van uitgevers en andere producenten, alsook collectieve beheersorganisaties in het belang van het auteursrecht met elkaar samenwerken.

Laat er geen misverstand ontstaan. Het Lira-bestuur is zich erg goed bewust van dat ‘het maatschappelijk gezicht van de collectieve auteursrechten_uitoefening niet altijd optimaal is, dat er iets moet gebeuren om de maatschappelijke aanvaardbaarheid van vooral de incasso_activiteiten te vergroten, dat de transparantie van het proces bevorderd dient te worden en dat het goed is dat er onder meer zal worden gestreefd naar een vorm van extern toetsbare zelfregulering _ als dat uitgebreide geheel van door de branche zelf wenselijk geachte maatregelen zo kort samengevat mag worden.’(Citaat uit brief van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers aan de minister d.d. 14 februari 2007). 

Wie de maatschappelijke strijd om het auteursrecht verliest, kan tegenwoordig heel veel geld kwijtraken. Dat zou jammer zijn voor de Nederlandse schrijvers en vertalers.

KH

 

Leenrecht in Belgie (2): Reactie op een eerdere publicatie

Toen de redactie van het Lira Bulletin werd verblijd met een beschouwing over het Belgische leenrecht van Dirk Van der Maelen, fractieleider van de sp.a in het federale Belgische parlement, ons toegestuurd door de Vlaamse kinderboekenauteur Guy Didelez, hebben we die tekst in samenvatting gepubliceerd en vanuit het Nederlandse gezichtspunt ons commentaar daarop geleverd.

Nogal verrast waren we vervolgens over een boze reactie van genoemde fractieleider van de sp.a die ons erop wees dat zijn ‘bedenkingen’ niet het officiële sp.a-beleid ten aanzien van het leenrecht inhielden.

We geven hem graag de ruimte om dat officiële beleid nader uiteen te zetten, want de leenrechtontwikkelingen in België baren ons zorgen.

KH

Reactie van Belgische zijde

Op 22 november 2006 schrijft Guy Didelez, een auteur met wie ik enkele malen correspondeerde over verschillende aspecten van auteursrecht, een e_mail naar een medewerker van mij. Ik lees er dat de heer Didelez onze correspondentie over leenrecht doorgestuurd heeft naar de stichting LIRA en dat die in haar volgend bulletin uitvoerig zal antwoorden (!) op mijn mails. Bij LIRA horen we dat het bewuste nummer al bij de drukker ligt.

Wij vinden dit een vreemde gang van zaken:

Principieel

Zowel de heer Didelez als de redactie van LIRA-bulletin hadden ons -en eventueel andere politieke partijen- gemakkelijk kunnen contacteren om ons op de hoogte te brengen van het voornemen van LIRA om een stuk te brengen over het leenrecht in Vlaanderen en België. We hadden daar graag aan meegewerkt. 

Maar door het artikel helemaal op te hangen aan mij kan -misschien onbedoeld- de perceptie ontstaan dat mijn politieke fractie de zwarte piet is in dit verhaal. Dit mag dan wel pertinent onjuist zijn, we weten dat een perceptie een heel eigen leven kan gaan leiden. En wie durft vandaag het belang van perceptie nog te onderschatten?

Principieel vinden we het een ongelukkige zaak dat dit belangrijk debat nu gevoerd wordt op basis van een privé-correspondentie tussen twee mensen, waarbij één van de twee niet ingelicht wordt dat die correspondentie gebruikt zal worden voor een analyse in het publiek debat. 

In onze correspondentie met de heer Didelez hebben wij geprobeerd hem de oorzaken van de stand van zaken anno 2006 uit te leggen. We wilden hem duiding geven bij de vaak moeizame compromissen in regeringsbeslissingen. Dit is iets helemaal anders dan overtuigde partijstandpunten propageren rond leenrecht, met het oog op bespreking in een vaktijdschrift. 

Een slordige samenvatting en interpretatie

Dit betekent helemaal niet dat we in die correspondentie zaken zeggen die we nu verloochenen. Integendeel: had men onze toestemming gevraagd om in het kader van een breed debat onze hele correspondentie te publiceren, dan hadden we die gegeven. 

Hét probleem is dat de redactie van LIRA meent dat ze uit onze mails “algemene standpunten in een publieke kwestie” gedistilleerd heeft, terwijl ze in werkelijkheid op een slordige manier een  tekst samenvatte die ze eigengereid interpreteerde.

Waarover ging onze correspondentie met de heer Didelez?

In België is alles wat met auteursrecht te maken heeft federale materie (economie), terwijl het letterenbeleid gemeenschapsbevoegdheid is (cultuur). Op die verschillende niveaus zitten dan ook nog eens andere politieke fracties in de meerderheid. Dit alles maakt het een bijzonder complex Belgisch dossier. 

Het federaal niveau moest het leenrecht en de bijhorende bedragen invoeren. Dat zorgde meteen voor een probleem met de Franstalige partijen. Zij vonden het onhaalbaar dat de bibliotheekbezoekers zouden betalen voor het leenrecht. 

Uit cultuurpolitieke overwegingen leefde intussen ook bij Vlaamse partijen, en zeker bij de Vlaamse minister van cultuur Bert Anciaux (sp.a-spirit), de sterke overtuiging om de bibliotheekbezoekers niet te laten opdraaien voor het leengeld. Het strookt niet met zijn cultuurparticipatiebeleid dat sterk wil aanzetten tot leesbevordering bij kwetsbare groepen. 

Deze stellingen hebben verregaande consequenties, want het betekent dat het leenrecht betaald moet worden uit de (vaak krappe) algemene overheidsmiddelen. Voor de Franstalige gemeenschap, bevoegd voor het Franstalige cultuur-en letterenbeleid, stelde zich hiermee, precies bij gebrek aan voldoende middelen, een huizenhoog probleem. 

In zo een situatie dringt zich in België een compromis op. Dat compromis kwam er met het Koninklijk Besluit-Moerman. De bedragen werden -inderdaad- niet al te hoog vastgelegd: 1 euro per volwassen lener en 0,50 euro per minderjarige lener, en de mogelijkheden werden voorzien dat de Gemeenschappen kunnen optreden als ‘derde betalers’. Belangrijk is dat het om bedragen ging die ook de Franstalige Gemeenschap effectief kon en wilde betalen.

De toenmalige bevoegde minister Moerman (VLD) heeft toen geconcludeerd dat ze daarmee het onderste uit de kan had gehaald in de gegeven omstandigheden -wij stelden dat ook vast_ en dat België niet ver onder het gemiddelde van de EU_vergoeding_per_inwoner zit (1,28 euro per bibliotheekbezoeker).   De Vlaamse Gemeenschap, waar sp.a ook mee regeert, voert het federale raam intussen zoals afgesproken uit. We beseffen dat het om geen zeer groot bedrag gaat, maar op dat niveau benadrukken we dat leengeld maar een zeer beperkt deel is van de koek die naar letteren gaat. We verwarren hierbij geenszins ‘leenrecht’ met allerlei subsidies. Het is aanmatigend om te beweren dat wij redeneren vanuit de premisse: ‘Als er al een leenrecht zou moeten komen…’. Dit zeggen wij nergens. Uiteraard onderschrijven wij het principe van het leenrecht. Het leenrecht is bovendien intussen federaal als onvervreemdbaar recht ingeschreven, daar bestaat geen enkele discussie over. Het debat gaat uitsluitend over de grootte van de vergoedingen die daaraan gekoppeld zijn. 

Probleem: het (relatief) rijke Vlaanderen kan geen ander leenrecht invoeren dan elders in het land. Vlaanderen kan wél, daarnaast, een extra inspanning doen voor onze auteurs en letterensector. Dat heeft niets te maken met verwarring, dat zijn geen sussende opmerkingen, het gaat om reële grote inspanningen. Het Vlaams letterenbeleid voorziet voor 2007 voor 5.241.000 e. aan middelen voor de sector, een toename van 468% ten opzichte van 1999, het jaar waarin Bert Anciaux minister van Cultuur werd. 

Wat blijkens de samenvatting van LIRA misschien de kern van ons betoog lijkt, waren twee korte bedenkingen op het einde van een mail (die ook als zodanig benoemd waren).

1) Het is moeilijk in te schatten hoeveel compensatie er voor een uitgeleend boek naar een auteur moet gaan en, samenhangend daarmee, hoeveel boeken er minder verkocht worden doordat we boeken kunnen lenen. 

Dat zijn toch zeer belangrijke vragen, waar tot nu niemand een onbetwist antwoord op heeft kunnen geven? Daarmee stellen we noch het nut noch de redelijkheid van het leenrecht in vraag, zoals LIRA beweert. Het zijn louter vragen in het moeilijke debat naar wat het juiste bedrag voor leenrecht zou moeten zijn – en waar wij, los van praktische problemen binnen de federale staatsstructuur, nog niet helemaal uit zijn.

2) De vaststelling dat het leenrecht een economisch principe is, is helemaal niet de ‘hekeling’ die LIRA daar meteen van maakt. Geen enkel probleem dat wie veel geleend/gelezen wordt, meer leengeld ontvangt. Alleen voegen we daaraan toe: om ook andere auteurs te ondersteunen dan alleen de groep die goed gelezen wordt, is er iets anders nodig, namelijk het cultuurpolitieke instrument van een subsidiebeleid.

De opmerkingen dat in Nederland ook vertalers van internationale bestsellers goed verdienen aan leenrecht, is helemaal juist maar doet natuurlijk niets af aan de grond van de vaststelling dat het eigenlijke leenrecht louter economisch is.

Dit alles neemt niet weg dat we begrip hebben voor de aangekaarte problemen. De heer Didelez is een jeugdboekenschrijver die wellicht effectief beduidend meer geleend dan gekocht wordt. Dat maakt zijn vraag om hoger leengeld heel begrijpelijk.

Dirk Van der Maelen (Kamerfractieleider sp.a)

Tom Sierens (studiedienst sp.a)

 

20 jaar Woutertje Pieterse

Nog nooit was het zo druk bij de bekendmaking van de door LIRA gesponsorde Woutertje Pieterse Prijs, die op 1 maart werd uitgereikt. Wie geen plaats meer in de zaal van de Balie op het Amsterdamse Leidseplein kon bemachtigen, zat in de lounge om alles op een televisiescherm te volgen.

De prijs werd dan ook voor de twintigste keer uitgereikt en bestuur en organisatie hadden zich ter gelegenheid daarvan bijzonder ingespannen en een veel omvangrijker programma opgezet dan gebruikelijk is. Eén onderdeel daarvan is u wellicht niet ontgaan - de heruitgave door uitgeverij Querido, in samenwerking met de Volkskrant en de Stichting Woutertje Pieterse Prijs, van een reeks van acht jeugdboeken die bekroond zijn met de Woutertje Pieterse Prijs onder de titel Schatkist van de jeugdliteratuur. De krant maakte daarvoor wekenlang in grote advertenties reclame.

Maar het belangrijkste eerst. Juryvoorzitter Frits Spits maakte na een spannend half uur bekend dat Harm de Jonge dit jaar de winnaar was met zijn jeugdboek Joshua Pruis, uitgegeven door Van Goor. Hij ontving de gebruikelijke chèque van € 15.000 en een oorkonde.

Harm de Jonge (1940) komt uit een schippersgezin, was eerst onderwijzer en werd, na zijn studie Nederlands in Amsterdam en Groningen, leraar Nederlands aan verschillende middelbare en HBO_scholen. Aanvankelijk schreef hij over de boeken van anderen, maar vanaf 1989 begon hij zelf jeugdboeken te schrijven, te beginnen met Steenkuib is een rat. Laat begonnen, maar sindsdien is zijn productie duizelingwekkend – vanaf 1989 zijn twintig titels verschenen, waarvan er drie werden genomineerd voor de Gouden Uil en twee andere werden bekroond met een Vlag en Wimpel.

Joshua Pruis is, volgens het juryrapport, ‘een puur verhaal … over vriendschap en verbondenheid dat de jonge lezer serieus neemt en dat hij nooit meer zal vergeten’. Joshua is gebaseerd – zo bleek uit het dankwoord van de winnaar - op een jongen die de Jonge in zijn jeugd heeft gekend, een vreemde, slimme jongen die, volgens eigen zeggen, een siamese tweelingbroer als een extra stel hersens in zijn hoofd. had. Over de stijl en compositie: ‘Het verhaal is gecomponeerd als een symfonie. De woorden kunnen kabbelen als golven, of brullen als de branding. Er zijn momenten van stilte en er zijn momenten van storm. Verteld in een taal die sober is en kaal, maar zo effectief, zo direct en vooral zo … vanuit het kind geschreven. […] Alle stukjes van dit subtiele verhaal passen wonderwel in elkaar en ook als de puzzel voltooid is, blijft er nog veel te raden’

De jury beoordeelde de jeugdboeken die tussen 1 januari en 31 december 2006 werden uitgegeven. In het totaal werden door uitgevers 147 titels ingestuurd. Naast voorzitter Frits Spits bestond de jury uit Irma Boom, ontwerper, Joke Linders, docent jeugdliteratuur, criticus en biograaf en Doeschka Meijsing, schrijver.

Voorafgaand aan de bekendmaking van de prijswinnaar vond de traditionele Woutertje Pieterse Prijs-lezing plaats, dit jaar door Rudy Kousbroek. In zijn briljante betoog behandelde hij Multatuli’s kritische opvattingen over het christendom aan de hand van diens Ideeën in Woutertje Pieterse. Met het hilarische vraag- en antwoordspel tussen Wouter en Femke over dat onderwerp illustreerde hij Multatuli’s ‘humoristisch ongeloof’ en pleitte voor een herwaardering van dat aspect van een schrijver die tegenwoordig vooral als ‘sociaal bewogen’ wordt gezien. Zijn humoristische, persiflerende, bijna cabareteske kant is vrijwel vergeten, en dat is het resultaat van het rampzalige feit dat scholieren in Nederland, in tegenstelling tot andere landen, geen historisch literatuuronderwijs meer krijgen, geen ‘lappen tekst’ van de eigen literatuur meer uit het hoofd leren. De volledige tekst van de lezing werd in de NRC gepubliceerd en is, voor abonnees, terug te vinden in het archief van die krant op www.nrc.nl .

Natuurlijk werd ook het vaste onderdeel van de prijsuitreiking, de uitvoering van het Rooverslied– Wouters dichtexperiment als hij in opdracht van meester Pennewip een gedicht op ‘de deugd’ moet vervaardigen: ‘Met mijn zwaard/ op het paard/ en mijn helm op het hoofd/ Er op in! En de vijand de schedel gekloofd…’ etc. - weer ten tonele gebracht. Een lied dat als tekst onverwoestbaar is, dat blijkt keer op keer bij elke prijsuitreiking. Vanwege het jubileum gebeurde dat deze keer zelfs drie keer, in heel verschillende versies, door studenten van het Amsterdamse Conservatorium. De moderne Robin Assen en Martin Rasscher (zang, guitaar en laptop), de swingende Paulina Peters, Tim Barning en Rolf Perdok (zang, bas en gitaar) en de klassieke Rosa Latifi, Jesse Faber en Philipp Möller (piano, klarinet en zang) oogstten allemaal veel bijval, al bevielen mij persoonlijk de versies 2 en 3 het best, maar ik ben geen muziekrecensent.

Vanwege het jubileum waren ook heel veel oud-prijswinnaars aanwezig, schrijvers als Toon Tellegen, Imme Dros en Harry Geel, Joke van Leeuwen, Bart Moeyaert, Guus Kuyer en een tiental andere. Bij wijze van slot werd de hele groep op het podium geroepen en ontving een speciaal gecreëerde Woutertje Pieterse-feestbonbon. Het was een indrukwekkende verzameling jeugdboekenschrijvers die daar stond en het streven van de Stichting Woutertje Pieterse Prijs wonderwel illustreerde: kwaliteit bekronen.

Naast de prijsuitreiking heeft de Stichting ter gelegenheid van het jubileum ook een aantal educatieve projecten ontwikkeld die gefinancierd zijn door de Stichting Lezen. Om het basis- en voorgezet onderwijs aan te moedigen de boeken op school te bespreken zijn een aantal lessuggesties gemaakt bij ieder van de acht titels uit de Schatkist-serie door Lieke van Duin en Jos van Hest. Uitgeverij van Goor heeft het financieel mogelijk gemaakt dat ook bij Joshua lessuggesties werden gemaakt door dezelfde deskundigen. Die zijn te vinden op internet, o.m. op www.harmdejonge.nl   Verder is sinds 4 maart in het Multatulimuseum een tentoonstelling te zien rond de geschiedenis van de prijs, met onder meer de twintig bekroonde boeken en de serie heruitgaven. Bovendien besteden alle vestigingen van de Openbare Bibliotheek Amsterdam en de website van de bibliotheek aandacht aan dit lustrum. Meer informatie over deze activiteiten is te vinden op www.woutertjepieterseprijs.nl , waar u ook terecht kunt voor meer foto’s van de prijsuitreiking, de lezing van Rudy Kousbroek en het volledige juryrapport.

Het spreekt vanzelf dat niet alleen de prijswinnaar, de jury en het bestuur van de Stichting Woutertje Pieterse, maar ook het LIRA-bestuur met trots na afloop van de prijsuitreiking een bescheiden toast uitbrachten op een prijs die zich in de loop der jaren zo indrukwekkend heeft bewezen.

NVM 

 

Mededelingen van het Lira-bestuur

- Het Lira-bestuur heeft met een diner op 12 december 2006 afscheid genomen van vice-voorzitter Willem Capteyn die vanaf het begin in 1986 bij Lira betrokken is geweest en vele jaren de functie van vice-voorzitter heeft bekleed. Voor zijn twintig jaren van actieve dienst is hem tijdens dat diner de Lira-speld uitgereikt, een sieraad ontworpen en gemaakt door mw. Elsbeth Baarslag, edelsmid te Amsterdam. 

Willem Capteyns grote verdiensten voor Lira zijn bekend. Tijdens het afscheid is daaraan en aan de ondersteunende rol van zijn echtgenote veel aandacht besteed.

Als penningmeester van het Contractenbureau blijft hij bij het wel en wee van zijn scenarioschrijvers betrokken.

- In verband met het vertrek van vice-voorzitter Willem Capteyn heeft mw. Nelleke van Maaren  in het bestuur zijn plaats als vice-voorzitter overgenomen.  Op zijn beurt is het Lira-bestuurslid Robert Alberdingk in haar plaats secretaris geworden.

- Lira heeft zo’n twintig jaar met de bekende huisstijl gewerkt. Begin 2007 is op initiatief van Lira’s nieuwe accountmanager Schelte van Ruiten met instemming van het bestuur en de directie besloten Studio Dumbar te Rotterdam opdracht te geven een nieuwe huisstijl te ontwerpen. De eerste resultaten van die vernieuwing zullen worden gepresenteerd in het kader van de uitreiking van de Lira Scenarioprijs 2007 die op 24 mei 2007 in het West-Indisch Huis te Amsterdam plaats zal vinden. Geleidelijk aan zal nog dit jaar die nieuwe huisstijl zichtbaar worden in alle Lira-producten, van het visitekaartje van bestuur, directie en personeel tot in het Lira Bulletin, en van de nieuwe Lira-website tot in het correspondentiepapier.

KH 

 

Hoe kom ik als auteur aan hulp en advies?

- Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Siriusdreef 22-28, Hoofddorp; tel: 023-799 78 06; e-mail: lira@cedar.nl

- Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Die drie afdelingen zijn: de Vereniging van Letterkundigen voor literaire, toneel- en verwante auteurs, het Netwerk Scenarioschrijvers voor schrijvers van tv-drama en filmscenario’s, en de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, en stel vragen aan de medewerkers van deze drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV).

- Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers of nog beter: doe allebei en stuur bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl.

Het kernbegrip in dit alles is ‘professioneel geschil’, dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.

Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt de eerste 1000 euro (inclusief BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Bij kosten boven de 1000 euro wordt een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd, indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking.

Lira-aangeslotenen kennen boven de 1000 euro daarnaast een eigen risico van 225 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de VSenV. Als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt tot slot een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp is geleverd.

- Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530,  1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 5% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract. 

KH

 

Lira Fond: Nadere formulering van het beleid

In de loop van het jaar 2006 heeft de adviescommissie van het Lira Fonds, bestaande uit vier externe adviseurs en twee leden van het Lira-Fondsbestuur, aan de hand van het feitelijke adviseringsproces zich ingespannen om het in de adviezen tot uitdrukking komende beleid samen te vatten in een tekst. Op onderdelen betekende dat de formulering van nieuw want gewijzigd beleid. Op 12 december 2006 heeft het bestuur van de Stichting Lira Fonds deze tekst overgenomen als zijnde de formulering van het beleid van het Lira Fonds. Hieronder wordt deze tekst voor het eerst gepubliceerd.

Het is geen tekst voor de eeuwigheid. Juist omdat het Lira Fonds niet gebonden is aan een of andere specifieke wet of aanwijzing van de overheid zoals vele andere fondsen, kunnen er altijd door het bestuur van het Lira Fonds wijzigingen in de formulering worden aangebracht. Daarbij zal het ongetwijfeld steeds blijven gaan om wat het centrale doel is van het fonds: het werk van schrijvers en vertalers ondersteunen.

Wat is het Lira Fonds?

Het Lira Fonds ontvangt jaarlijks gelden van de Stichting Lira ter besteding aan culturele doeleinden. De Stichting Lira is een auteursrechtorganisatie voor schrijvers en vertalers. Lira, een afkorting van Literaire Rechten Auteurs, incasseert en verdeelt auteursrechtelijke gelden, bestemd voor schrijvers en vertalers, zoals kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en dergelijke. Op de uitkeringen aan individuele schrijvers en vertalers wordt een beperkt deel, nooit meer dan 10%, ingehouden ten behoeve van collectieve doeleinden van sociale en culturele aard. Deze zogenoemde socu-inhoudingen vinden plaats ingevolge internationale overeenkomsten, zoals bij de kabelgelden, of op grond van repartitiereglementen die zijn goedgekeurd door de minister van Justitie of door een College van Toezicht dat door de minister van Justitie wordt benoemd, zoals bij de leenrechtgelden. 

De Stichting Lira Fonds beheert dát deel van de ingehouden gelden dat bestemd is voor culturele doeleinden en verdeelt deze gelden op terreinen waarop schrijvers en vertalers werkzaam zijn. Dat gebeurt in de vorm van subsidies voor projecten waarbij schrijvers en vertalers professioneel zijn betrokken, projecten op het terrein van de letteren, het theater en ook audio- en audiovisuele producties, zoals hoorspelen en in beperkte mate filmwerken.

Gegeven de altijd aan grenzen gebonden middelen waar het Lira Fonds de beschikking over heeft, is het onvermijdelijk dat er een selectie plaats vindt en dat een aantal aanvragen die kwalitatief en ook in andere opzichten aan de voorwaarden voldoen, desondanks niet gehonoreerd worden. Om die onvermijdelijke selectie uit te voeren maakt het Lira-Fondsbestuur gebruik van een adviescommissie, bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira-Fondsbestuur. Deze adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt over de binnengekomen aanvragen advies uit aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel door het bestuur van het Lira Fonds ongewijzigd bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt die vervolgens door het bureau van het Lira Fonds worden uitgevoerd.

De Stichting Lira Fonds is geen overheidsfonds. Het ontvangt geen subsidie van de overheid en is dus ook niet gebonden aan specifieke, door de overheid opgelegde regels inzake de bestemming van gelden, de wijze van beoordeling en dergelijke meer. In beroep gaan tegen beslissingen van het bestuur van het Lira Fonds op de wijze zoals dat het geval is bij overheidsfondsen, is dan ook niet mogelijk.

Hoe werkt het Lira Fonds?

Aanvragen bij het Lira Fonds kunnen worden ingediend door rechtspersonen, dus door  verenigingen, stichtingen, vennootschappen en soortgelijke verbanden, niet door individuele personen, behalve in het geval van het toneelvertalingenfonds. De subsidies die het Lira Fonds verstrekt, zijn vooral bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor optredens tijdens literaire manifestaties, al dan niet inclusief opdrachten voor het schrijven van het voor te dragen gedicht, verhaal, essay of andere literaire tekst. Ook voor toneelschrijfopdrachten, toneelvertalingen en dergelijke worden gelden ter beschikking gesteld. In beginsel geldt dit ook voor audio- en audiovisuele producties, dus voor hoorspelen en filmwerken, al wordt op deze terreinen terughoudendheid betracht vanwege de vaak hoge kosten en bestaande andere mogelijkheden.

Subsidies worden door het Lira Fonds verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is. Zij worden pas definitief afgerekend  na overlegging van een eindafrekening waaruit blijkt dat het project is doorgegaan en tegen welke kosten. 

Hoe vraagt men aan?

Aanvragen, uitsluitend van rechtspersonen, niet van individuen, dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van (1) een ingevuld aanvraagformulier, (2) een beschrijving van het project en een productieplan, met -indien aanwezig- graag een tekst of een tekstfragment, (3) met in ieder geval een duidelijke begroting waarop gespecificeerd te zien valt voor welke kosten een bijdrage wordt gevraagd, en (4) met de CV’s van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Het wordt gewaardeerd als men zich wat betreft de omvang van de aanvraag enige beperkingen oplegt.

Hier zij nog eens benadrukt dat uit de aanvraag duidelijk moet blijken voor welke met naam en toenaam genoemde dichters, schrijvers, bewerkers en vertalers geld wordt gevraagd, voor welk soort van werk en hoeveel per individu. Als op de begroting dergelijke posten ontbreken, kan geen bijdrage worden verleend.

De vergaderingen van de adviescommissie worden in de regel steeds op de eerste donderdag van de even maanden gehouden. Het kan voorkomen dat vergaderingen één of uiterlijk twee weken later dan voorzien plaats vinden.

Nadere actuele informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.

Uitgangspunten van het Lira Fonds

In het algemeen gesproken heeft het Lira Fonds als doelstelling het stimuleren van het tot stand komen en exploiteren van Nederlandse literaire, literair-dramatische en muziek-dramatische werken en daarop gebaseerde producties. In de praktijk gaat het daarbij vooral om gedichten, toneelstukken, hoorspelen, opera's, operettes en musicals met incidentele uitbreiding naar andere genres. Er bestaat een voorkeur voor het subsidiëren van nieuwe originele werken.

In financiële termen uitgedrukt: ten laste van het Lira Fonds komen kosten, verbonden met de bevordering van het ontstaan en gebruik van werken in de zin van de Auteurswet die tot het arbeidsterrein behoren van schrijvers en vertalers die van Lira auteursrechtelijke vergoedingen  ontvangen.

Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. 

Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit. 

Kenmerkend bij dit alles is dat het moet gaan om incidentele projecten, in tegenstelling tot structurele uitgaven. Gelden worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Begrotingen die ook zonder een eventuele bijdrage van de zijde van het Lira Fonds al sluitend zijn, worden door het Lira Fonds niet ondersteund. Daarbij richt het Lira Fonds zich bij voorkeur op de honoraria van schrijvers en vertalers in de diverse genres.

Aanvragers dienen de Auteurswet te respecteren. Het Lira Fonds kan zich alleen al door zijn afkomst geen steun aan auteursrechtelijke inbreuken veroorloven. Zo dienen bij bewerkingen en vertalingen buiten het publiek domein de rechten daartoe van de oorspronkelijke maker (of zijn vertegenwoordiger) te zijn verworven en dient dat bij voorkeur ook uit de begroting te blijken.

Eenmaal afgewezen aanvragen zullen bij herhaalde indiening in ongewijzigde vorm niet in behandeling worden genomen, tenzij er sprake is geweest van een kennelijke vergissing van ernstige aard, door het Lira Fonds gemaakt bij de totstandkoming van het negatieve advies en het daaropvolgende besluit.

Acceptatie van Lira-Fondsgelden houdt tegelijk aanvaarding in van de voorwaarden die het Lira Fonds bij de verstrekking stelt.

Waar is het Lira Fonds wel en niet voor bestemd?

Geen structurele subsidies

Er worden door het Lira Fonds in de regel geen structurele, doorlopende, meerjarige subsidies verstrekt, alleen eenmalige projectsubsidies.

Ook wordt geen integrale steun verleend aan bijvoorbeeld hele jaarprogramma’s van instellingen die literaire evenementen organiseren. 

Geen subsidies achteraf

Het LIRA Fonds verstrekt geen subsidies achteraf, bijvoorbeeld na de première-datum. 

Manifestaties, opvoeringen en andere openbaarmakingen kunnen niet ondersteund worden, nadat ze hebben plaatsgevonden.

Sluitende begroting 

Subsidie kan alleen worden toegekend aan projecten die financieel en anderszins als levensvatbaar worden beoordeeld.  De begroting die bij de aanvraag is gevoegd, dient sluitend te zijn als de gevraagde Lira-Fondsbijdrage daarin mede als bate wordt opgenomen. Als de begroting ook zonder de deelname van het LIRA Fonds al sluitend is, wordt er geen subsidie verstrekt.

Geen overname van ondernemersrisico

Het Lira Fonds is niet bedoeld om de gewone ondernemersrisico’s van uitgevers en andere producenten weg te nemen of te verminderen. Algemene productiekosten worden niet gesubsidieerd, wel en bij voorkeur: honoraria voor dichters, schrijvers, vertalers en bewerkers, met de bedoeling om deze honoraria hoger te doen uitvallen dan anders het geval zou zijn geweest.

Eis van professionaliteit

Het Lira Fonds richt zich primair op professionele auteurs. Schrijfopdrachten voor het amateurtoneel komen uitsluitend voor subsidie in aanmerking als de opdracht wordt verstrekt aan een professioneel auteur. Amateurproducties van welke aard ook worden in de regel niet gesubsidieerd.

Ruimtelijke beperkingen

Al te lokale projecten worden niet gesubsidieerd. Anderstalige producties vallen niet onder de doelstelling van het Lira Fonds. Vertalingen in het Nederlands komen in beginsel voor subsidiëring in aanmerking. Vlaamse auteurs komen niet voor subsidie in aanmerking, omdat Vlaanderen zijn eigen subsidie- en promotieregelingen kent, zoals via het Artistiek Promotiefonds van Sabam, de zusterorganisatie van Lira. Als gevolg van dit uitgangspunt komen Vlaamse auteurs wanneer zij in Nederland optreden, niet voor ondersteuning door het Lira Fonds in aanmerking. Als Nederlandse auteurs in Vlaanderen bijvoorbeeld eigen werk voordragen, is dat wel het geval.

Andere begrenzingen

Subsidieverlening aan educatieve en therapeutische projecten valt niet onder de doelstelling van het Lira Fonds. Ook subsidiëring van het onderwijs, ook het schrijfonderwijs, valt buiten de doelstelling. Ook presentatoren, interviewers en juryleden komen niet voor subsidie in aanmerking. Commerciële instellingen worden meestal niet gesubsidieerd.. Geïmproviseerde voorstellingen zonder geschreven tekst worden niet gesubsidieerd. Muziekcomposities worden niet gesubsidieerd, libretto's komen in beginsel wel voor subsidie in aanmerking. Prijzengeld bij schrijfwedstrijden wordt niet gesubsidieerd.

Grote toneelgezelschappen

Bij aanvragen van grote structureel gesubsidieerde landelijke toneelgezelschappen gaat het Lira Fonds er in de regel van uit dat deze over een professioneel auteursbudget beschikken dat geen verdere aanvulling behoeft. 

Onderbetaling

Aanvragen waarin sprake is van een duidelijke onderbetaling van de betrokken schrijver of vertaler, worden niet gehonoreerd.

Nog geen rechtspersoonlijkheid?

In het geval dat de aanvrager nog geen rechtspersoonlijkheid bezit, bijvoorbeeld doordat het gaat om een stichting in oprichting, vindt toewijzing van gelden plaats onder de conditie dat pas tot uitbetaling kan worden overgegaan als rechtspersoonlijkheid is verworven, dus als de stichting is opgericht.

Literaire manifestaties

Het Lira Fonds ondersteunt literaire manifestaties, en in het bijzonder de honoraria van optredende auteurs. Daartoe dienen in de aanvraag de voorgenomen honoraria van optredende auteurs specifiek per auteur te worden aangegeven. Tevens dient te worden gemeld of ook financiële ondersteuning van de zijde van de Stichting Schrijvers-School-Samenleving plaats vindt. Het Lira Fonds behoudt zich de vrijheid voor ook literaire evenementen te ondersteunen die al geld ontvangen van de Stichting Schrijvers-School-Samenleving.

Toneelproducties

Sinds 1 januari 2005 stelt het Lira Fonds aan de hoogte van het schrijfhonorarium financiële minimumvoorwaarden. Als aan die financiële minimumvoorwaarden is voldaan, betaalt het Lira Fonds bij een positief besluit over de subsidieaanvraag maximaal 2/3 deel van het schrijfhonorarium, onder de voorwaarde dat de opdrachtgever zelf uit eigen middelen of anderszins minimaal 1/3 deel betaalt.

Het Lira Fonds verstrekt alleen schrijfsubsidies, indien de aanvrager aan de toneelschrijver op zijn minst de relevante minimumtarieven betaalt. Is het aan de toneelschrijver geboden honorarium hoger dan genoemde minimumtarieven, dan kán het Lira Fonds besluiten een hogere bijdrage te betalen dan uit het minimumtarief zou volgen, maar nooit meer dan 2/3 deel van het totale honorarium.

Het Lira Fonds maakt er geen geheim van dat het de bedoeling van deze maatregel is om de schrijfvergoeding voor toneelauteurs op een wat hoger en redelijker niveau te brengen, zonder de verhoging alleen ten laste van de opdrachtgever te laten komen.

Voor actuele minimumtarieven: zie de bijlage.

Als de aanvraag twee of meer auteurs betreft, wordt door het Lira Fonds in de regel besloten alsof het om één auteur zou gaan.

Het Lira Fonds betaalt in de regel geen subsidies uit voor schrijfopdrachten aan auteurs die in loondienst zijn. Daarop bestaat een uitzondering: subsidies zijn mogelijk voor schrijvers in loondienst, als deze schrijvers en vertalers in een tijdelijk dienstverband werkzaam zijn dat speciaal in het leven is geroepen met het oog op de schrijfopdracht in kwestie en waarbij in het arbeidscontract terzake uitdrukkelijk is vastgelegd dat in afwijking van artikel 8 van de Auteurswet 1912 de schrijver onverkort in het bezit blijft van zijn auteursrechten op het in dienstverband geschreven werk. 

Als voorstellingen exclusief of vooral bedoeld zijn voor het buitenland, betaalt het Lira Fonds in de regel niet mee.

Bij toekenning van een Lira Fonds-bijdrage aan het opdrachthonorarium van een toneelschrijver of -vertaler wordt dit besluit kenbaar gemaakt aan de aanvragende toneel-instelling  en ontvangt de toneelschrijver of -vertaler rechtstreeks en gelijktijdig bericht over het door het Lira Fonds bekostigde gedeelte van het opdrachthonorarium. Om dit mogelijk te maken dienen op het aanvraagformulier de naam en het adres van de betreffende toneelschrijver of -vertaler te worden vermeld. 

Specifieke regels bij film- en tv-scenario’s

Op het ogenblik blijven bij het Lira Fonds de mogelijkheden tot ondersteuning van film- en tv-scenario’s beperkt tot schrijfopdrachten voor scenario’s over literaire en daarmee verwante onderwerpen.

Het toneelvertalingenfonds 

Het Lira Fonds beschikt in het toneelvertalingenfonds over een klein sub-fonds dat in de vorm van een voorschotregeling tot doel heeft in incidentele gevallen de Nederlandse auteur van een oorspronkelijk Nederlandstalig toneelstuk, behorende tot het moderne toneelrepertoire, te helpen zijn/haar stuk in het buitenland te plaatsen.

Het toneelvertalingenfonds probeert vertalingen in een andere taal financieel mogelijk te maken om op die manier de kans op plaatsing van het toneelstuk in het buitenland te vergroten. Eén van de voorwaarden is dat er concrete blijken van belangstelling uit het buitenland moeten zijn, bij voorkeur verbonden met een recente voorstelling in Nederland waarbij aan de auteur gevraagd is het stuk in vertaling aan te leveren. Vanwege het belang van de auteur zet het Lira Fonds in zulk soort gevallen de regel opzij dat subsidieaanvragen alleen door rechtspersonen ingediend kunnen worden, niet door individuen.

Het toneelvertalingenfonds is te gering van omvang om ten aanzien van alle ooit met succes gespeelde Nederlandse toneelteksten één of meer vertalingen  te helpen vervaardigen. Vanwege deze beperking staat het vertalersfonds alleen ter beschikking van toneelauteurs in heel specifieke omstandigheden. Er moet sprake zijn van een Nederlandse toneeltekst van een Nederlandse professionele auteur. De aanleiding tot de aanvraag dient te liggen in het aantoonbare feit dat er op grond van lopende of recente voorstellingen concrete buitenlandse belangstelling voor opvoeringen in een andere taal bestaat.

De bijdrage wordt ter beschikking gesteld niet in de vorm van een gewone subsidie, maar in de vorm van een zo veel mogelijk terug te betalen voorschot. Het ter beschikking te stellen bedrag is uitsluitend bedoeld als bijdrage aan het opdrachthonorarium voor de vertaler, niet voor zijn eventuele reis-, verblijf- en overige kosten. Het wordt in twee gelijke delen ter beschikking gesteld, de eerste helft na terugzending van een door twee partijen, de auteur van het oorspronkelijke Nederlandse toneelstuk en de vertaler voor akkoord getekend exemplaar van de brief van het LIRA Fonds waarin de voorwaarden en afspraken zijn vastgelegd; de tweede helft na toezending aan het bureau van het LIRA Fonds van de tekst van een volledige vertaling in een vreemde taal.

Voorwaarde voor uitbetaling is dat het vertaalproject doorgang vindt in de vorm zoals in de aanvraag beschreven en in een juridische situatie waarin de auteursrechten op het stuk exclusief bij de auteur van het stuk berusten en de vertaalrechten bij de vertaler en niet bij derden. 

Als er voor de schrijver van het oorspronkelijke stuk inkomsten voortvloeien uit de buitenlandse voorstellingen, dient het bij wijze van voorschot betaalde bedrag uit het auteursdeel van de inkomsten te worden terugbetaald. Dat gebeurt door steeds 1/3 deel van de daadwerkelijk door de Nederlandse auteur ontvangen recette of minimumvergoedingen aan te wenden ter aflossing van het van het LIRA Fonds ontvangen voorschot. 

Het bureau van het LIRA Fonds verwacht een eerste aflossingsoverzicht uiterlijk één jaar na de beoogde buitenlandse première. Mocht op deze manier niet het hele voorschot terugbetaald kunnen worden, dan kan het bestuur van het LIRA Fonds besluiten het voorschot twee jaar na de beoogde buitenlandse première alsnog het karakter van een subsidie te geven, uitsluitend indien het bureau van van het Lira Fonds de beschikking heeft gekregen over een tevreden stellend financieel overzicht betreffende de resultaten van die twee jaar sinds de première.

Naamsvermelding

Het LIRA Fonds stelt het op prijs als in uitingen rondom een door het Lira Fonds (mede) gefinancierd project duidelijk kenbaar gemaakt wordt dat een en ander (mede) tot stand is gekomen dankzij financiële steun van het LIRA Fonds.

Uitnodigingen

Uitnodigingen voor het bijwonen van door het Lira Fonds (mede) gefinancierde projecten zijn welkom zonder dat de garantie kan worden gegeven dat ook altijd een Lira Fonds-afgevaardigde aanwezig zal zijn.

Nadere informatie

Nadere informatie over het Lira Fonds is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.html en telefonisch te verkrijgen bij Lira-medewerker Bart Schomaker die het secretariaat over het Lira Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.

BIJLAGE

Tarieven per 1-1-2007

Het Lira Fonds draagt bij voorkeur bij aan de honoraria van schrijvers en vertalers. Daarbij gaat het Lira Fonds uit van normen voor deze bijdragen. Onderstaande normen zijn dus geen normen voor honoraria. Het zijn normen voor de bijdragen van het Lira Fonds aan de honoraria. Afspraken maken over de hoogte van honoraria is een zaak voor auteurs en de exploitanten van hun werk. 

Niet voor alle genres en niet voor alle soorten activiteiten hanteert het Lira Fonds vastgelegde normen voor zijn bijdragen. Buitendien bestaat altijd de mogelijkheid van normen af te wijken. Maar de navolgende bijdragen aan de honoraria van schrijvers en vertalers zijn bij het Lira Fonds niet ongebruikelijk.

 

Literaire manifestaties:

Auteur leest bestaand werk voor: e.   300,_ 

Auteur schrijft nieuwe tekst: tot en met 30 minuten:     e.   300,_ 

Auteur schrijft nieuwe tekst: langer dan 30 minuten: e.   600,_ 

 

Voorbeeld: een dichter leest een bestaand gedicht voor: e.    300,-

een dichter schrijft een nieuw gedicht en leest het voor: 300 + 300= e.    600,-

een auteur schrijft een essay (langer dan 30 minuten) en leest het voor:600 + 300: e.    900

 

Drama 

Minimumbijdragen van het Lira Fonds  bij toneelschrijfopdrachten voor een oorspronkelijk toneelstuk: twee/derde deel van normbedrag:

- tot en met een speelduur van 30 minuten: normbedrag e. 3.600: e. 2.400,-

- van 30 tot en met 60 minuten: normbedrag e. 6.000: e. 4.000,-

- langer dan 60 minuten: normbedrag e. 8.400: e. 5.600,-

 

Minimumbijdragen van het Lira Fonds bij vertaal- en bewerkingsopdrachten:

bovenstaande normbedragen minus 40% en daarvan twee/derde deel:

vertalingen/bewerkingen tot en met 30 minuten: e. 1.440,-

vertalingen/bewerkingen van 30 t/m 60 minuten: e. 2.400,-

vertalingen/bewerkingen langer dan 60 minuten: e. 3.360,-

 

Beginnend auteur schrijft origineel stuk (stimuleringssubsidie Lira Fonds): e. 1.600,_ 

 

Toneelvertalingen "andersom"

Voorschot bij een avondvullend stuk: max. e. 2.500,-

KH

 

Lira Fonds-aanvragen in 2007

Wat is Lira?

De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor schrijvers en vertalers bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden en reprorechtgelden.

Een beperkt deel van deze gelden wordt ingevolge internationale afspraken of op grond van door de overheid goedgekeurde repartitiereglementen ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden.

Wat is de Stichting Lira Fonds?

De Stichting Lira Fonds beheert de ingehouden gelden die bestemd zijn voor culturele doeleinden, en verdeelt deze in de vorm van subsidies voor activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties op het literaire terrein. Zij wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira-bestuur.

De Adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.

Wat zijn de doelstellingen van het Lira Fonds?

In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit. 

Wie kunnen waarvoor subsidie aanvragen?

In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke

verbanden) subsidie aanvragen, geen individuele personen. De subsidies zijn bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormings-projecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.

Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.

Hoe subsidie aan te vragen?

Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met -indien aanwezig- graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en CV’s van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een theaterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. 

Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.

De vergaderingen van de adviescommissie worden in de regel steeds op de eerste donderdag van de even maanden gehouden. In het jaar 2007 komt de adviescommissie volgens dit schema nog bij elkaar op 7 juni, 2 augustus, 4 oktober en 6 december.

 

Agenda

- Repartitie data 2007

Thuiskopie 2003 - tweede kwartaal 2007
Thuiskopie 2004 - derde kwartaal 2007
Na-repartitie Leenrecht 2006 - derde kwartaal 2007
Kabel 2006 - derde kwartaal 2007
Thuiskopie 2005 - vierde kwartaal 2007   
Leenrecht 2007- vierde kwartaal 2007   
SvR

- LIRA-Fondsaanvragen in 2006

De adviescommissie van het Lira Fonds vergadert zes keer per jaar, en wel in de regel op de eerste donderdag van elke even maand. In de rest van het jaar 2007 wordt er volgens dit schema vergaderd op 7 juni, 2 augustus, 4 oktober en 6 december. 
Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van LIRA te zijn ontvangen, in achtvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cv’s van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lira Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt het besluit vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.

KH

 

Berichten en adviezen van het bureau

- Stand van zaken Max


Het bouwen en programmeren van ons nieuwe automatiseringssysteem MAX is inmiddels alweer enige tijd achter de rug. Getronics heeft een aantal weken geleden een voorlopige omgeving opgeleverd welke we uitvoerig aan het testen zijn door MAX alle mogelijk denkbare procedures te laten uitvoeren, waarna we controleren of alles naar wens wordt verwerkt. Vooralsnog ziet de nieuwe ict-omgeving er erg goed uit. 

Daarnaast moesten natuurlijk ook alle gegevens in het oude systeem overgezet worden naar het nieuwe. Deze conversie moet uiteraard uitvoerig nagekeken worden vooraleer we deze nieuwe database gaan gebruiken voor onze werkzaamheden. De gegevens er in zijn immers de basis voor al onze repartities.

We zijn erg hoopvol gestemd over de ontwikkelingen tot nog toe. Naar verwachting zal in april de knop definitief ‘om’ gaan en is de implementatie van MAX een feit.

SvR

- Afsluiten oude jaren Leenrecht

In 2006 zijn er extra inspanningen geweest om rechthebbenden van ‘oude jaren’ op te sporen. Dit heeft ondermeer geresulteerd in een groot aantal buitenlandse rechthebbenden (Engelsen, Ieren en Amerikanen) die we hun rechtmatige leenrechtvergoeding hebben kunnen uitbetalen, maar ook nagenoeg alle Nederlandse schrijvers die nog aanspraak konden maken op een substantiële leenrechtvergoeding hebben wij inmiddels opgespoord en de vergoedingen uitbetaald die nog voor hen gereserveerd stonden.

Het reglement van leenrecht voorziet in een reservering voor de tijdsduur van maximaal vijf jaar. Leenrechtgelden zijn tot vijf jaar na de datum waarin de uitlening heeft plaatsgevonden claimbaar door de rechthebbenden. Tot nog toe is deze stelregel niet heel stringent toegepast, waardoor er nog reserveringen waren voor leenrechtgelden van de jaren 1997 tot en met 2001. Gezien het grote succes van de opsporingsacties van vorig jaar is het bestuur van mening dat LIRA alles waartoe ze redelijkerwijs in staat was, heeft ondernomen om de rechthebbenden voor de oude jaren (die eigenlijk al hadden moeten vrijvallen) op te sporen. 

Vanaf heden gaat de stelregel van het ‘vijf jaar lang claimbaar zijn’ stelselmatig toegepast worden, waardoor er elk jaar één jaar wordt afgesloten voor claims. De gelden die voor dat af te sluiten jaar resteren worden toegevoegd aan de lopende leenrechtrepartitie van dat jaar. Hierdoor kunnen tevens dalingen die de komende tijd te verwachten zijn in de hoogte van de incasso opgevangen worden, waardoor het bedrag dat wij uitkeren aan onze rechthebbenden de komende jaren op het huidige niveau gehandhaafd kan blijven.

SvR

- Buitenlandse leenrechtgelden voor Nederlandse auteurs

Ondanks dat er al enige jaren wederkerigheidscontracten bestaan met diverse landen, is de geldbeweging naar onze zin nog niet altijd wederkerig genoeg. Het is in het verleden niet altijd gelukt om voor onze (Nederlandse) aangeslotenen de gelden te claimen voor uitleningen in buitenlandse bibliotheken. Hier willen we graag verandering in brengen.

We hebben enige tijd terug Talitha van Hattem aangenomen die zich specifiek gaat bezig houden met de contacten met buitenlandse zusterorganisaties voor werken van Lira-aangeslotenen. Talitha is 25 jaar en heeft MER gestudeerd (Management Economie en Recht). 

Het eerste land waar wij onze pijlen op richten, is Duitsland. Het Duits is een belangrijk taalgebied voor Nederland en wij verwachten dat veel van onze aangeslotenen veelvuldig worden uitgeleend in de Duitse bibliotheken. Komende tijd bouwen wij een archief op van zoveel mogelijk werken die (mogelijk) uitgeleend worden in de bibliotheken aldaar en dan gaan we voor deze werken een claim indienen bij VG Wort. 

Is uw werk vertaald in het Duits? Laat het Talitha weten. 

Voor opgave van titels (incl. Duitse titel, oorspronkelijke titel, ISBN, uitgever, jaar van uitgave en namen van de schrijvers, vertalers, bewerkers, etc) mail naar: talitha.van.hattem@cedar.nl

SvR

 

Gezocht: leenrechthebbende schrijvers en vertalers (of hun erven)

Allereerst willen de medewerkers van Stichting LIRA u, de lezers van het LIRA Bulletin, weer hartelijk bedanken voor de vele reacties op de vorige rubriek ‘GEZOCHT’. Fantastisch dat u elke keer de moeite neemt om te reageren: daardoor hebben wij inmiddels al weer 15 van de 49 gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) uit de lijst van Bulletin 21 weten op te sporen en zal LIRA hen kunnen verblijden met een beduidend bedrag aan leenrechtvergoeding! 

Wij blijven actief op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken. We hebben hiertoe o.a. contacten gelegd met uitgeverijen. Wij vragen ze onze aanmeldingsformulieren te verspreiden en zij helpen ons ook vaak aan de juiste adressen, maar wanneer het om personen gaat die in de jaren tachtig of negentig geschreven of vertaald hebben, zijn de adresgegevens daar vaak niet meer te achterhalen en daarom roepen wij dan ook graag weer de hulp van u als lezer in. 

LIRA keert met terugwerkende kracht (vanaf 2002 ) leenrechtgelden uit, vaak ook nog voor (populaire) titels uit de jaren tachtig. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel- en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken, stripboeken. 

Er staat vaak nog een groot bedrag-variërend van enkele honderden euro’s tot duizend euro of meer-aan leenrechtvergoeding gereserveerd voor de gezochte rechthebbenden in bijgaande lijst. Dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mailt, schrijft of belt u LIRA dan a.u.b.: Odile.van.der.Tweel@Cedar.nl,  telefoonnummer 023-7997024.

Oude adressen zijn ook welkom, want hiermee kunnen wij dan weer verder speuren in de gemeentearchieven.

Zegt het voort. Kent u mensen die weliswaar niet in onderstaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, dan kunnen zij LIRA mailen (lira@cedar.nl) schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier.

Wij hopen van u te horen. Uw reactie en medewerking worden zeer gewaardeerd.

Gezocht:
 

ADRIAENSSENS      

Peter      

AHLERS      

Jos      

AKKERMAN      

Ph.      
ANTHIERENS      

Karel      

ANTONISSE      

Rinus      

BAARS      

J.      

BAKKER      

Jopje      

BEAUFORT-VAN HAMEL      

Laetitia      

BECQUÉ      

Johan      

BEEKMAN      

Peter      

BIESTA      

Nelleke      

BIJLSMA      

Allard      

BLOMMERS      

Marc      

BOER      

L.E.M.      

BOESER      

Janneke      

BOSCH      

Gert      

BOSSE      

Malcolm      

BREUKER      

H.G.      

BRINK      

Henk      

BROOD      

Hans      

BROUWER      

Cora      

BRUIN, de      

Jan      

BRUSSE      

Peter      

BRUURMIJN      

José      

BUDDINGH      

J.Ph.      

BURGER      

Suzanne      

CUIJPERS      

Pim      

DIEKART      

Eefje      

DIELEMANS      

Wim      

DIJK, van      

Annemarie      

DIJKERMAN      

Joost      

DONGEN-EYKMAN      

C.      

DRAAIJER      

Erik      

DUIN      

Marga      

EYKENDUYN      

Fridtjof      

FLORIJN-DE MEYER      

Jeanette      

FOKKENS      

Corrie      

FORTGENS      

Gert      

FRANS      

Roger      

GORTER-KEIJSER      

Jeanette E.      

GRAAFF, de      

Henk      

GRIENDT, van der      

Bart      

GROEN-VERHOEF      

L.      

GROOT-D'AILLY      

A.E.      

GUDDEN      

Rita      

HARTSEMA      

Jan      

HARTSEMA      

Jan      

HEIDE      

Gerrit Daniël      
HILLEN      

Netteke          

HOLST      

Hanne-Vibeke      

HOLT      

A.J.      

IBELINGS      

Hans      

JANSEN      

J.F.      

JASPERSE      

Jan P.      

JONGE      

Caroline      

JONGH      

Mark      

KAPPERT      

Inge      

KEMPEN      

Rob      

KESSENS      

Joop W.      

KILA      

C.J.      

KIND, van der      

Jaap      

KNOL      

Karolien      

KOOY      

Maydo      

KOTTE      

Saskia      

KRAAMER      

Bart      

LANTING      

Frans      

LAURET      

Else_Marie      

LEENE      

Merel      

LEFEVRE      

Alex      

LUYBEN      

Ton      

OTTEN-VOGELAAR      

Hetty      

PEETERS      

Guido      

POLDERMAN      

Arnold      
RIJK, de      

H.C.      

  

ROEY      

Johan      

  

ROOY      

Lisa      

  

ROSSUM      

Rie      

  

SANSEN      

Mieke      

  

SCHAAP      

Hendrik W.J.      

  SCHEENAARD_PRINS      

Ada      

SCHEPERS      

Marleen      

SCHIPPERS      

Willem (erven)      

SCHOONE      

J.P.      

SCHUURMAN      

Gerda      

SMITS-DE WAART      

Trudis      

SPITZERS      

Attie      

STEEHOUWER      

Koos      

STEHLING      

Wolfram      

STEYLING      

Willy      

THIELE      
Colin      

THOMASSEN      

Pieter      

TROIJ      

Koen      

VELDE, van der      

Tjeerd      

VERBOOM      

J.H.R.      
VERDENIUS      

Heleen      
VERHAEGEN      

Alma

 

 

Bestuur en bureau van de stichting Lira

De Stichting Lira, opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers, vertalers en journalisten die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Postadres

Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp

Bezoekadres

Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp

Telefoon: 023 799 7806
Fax: 023 799 7700
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
 

Bankrekeningnummers

ING: 65 98 04 972
ING: 50 01 51
 

Kamer van Koophandel

41205902
 

Bestuur Stichting Lira

Kees Holierhoek, voorzitter
Nelleke van Maaren, vice-voorzitter
Robert Alberdingk Thijm, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Tijs van den Boomen, lid

Bureau Stichting Lira (Cedar BV)

directeur: 
Andre Beemsterboer

accountmanager:
Schelte van Ruiten

secretariaat:
Hester Fidder
Jolanda Overkleeft

commercieel-administratief cluster: 
Marianne Bovet 
Martin van Dam 
Nancy van Dekker
Talitha van Hattem
Nienke Hendriks
Mariska Kolman
Tamara Meert
Bart Schonmaker
Odile van der Tweel

informatiebeheerder:
Jeroen van den Bergh

 

Colofon

 Dit is een uitgave van de Stichting Lira,

Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp

Telefoon: 023 - 799 78 06

Fax: 023 - 799 77 00

E-mail: lira@cedar.nl

Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Website jaarverslag: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag

Redactie: 
Nelleke van Maaren
Schelte van Ruiten

Kees Holierhoek (eindredactie)

Tekstbijdragen:
Dirk Van der Maelen (fractieleider sp.a in het Belgische parlement)

Fotografie:
Gerrit Serné    

   Illustraties:
   Ram Katzir

   Ontwerp: 
   Rutger Fuchs, Amsterdam