In het recente tevredenheidsonderzoek, uitgevoerd door Bureau Veldkamp onder aangeslotenen bij Lira, werd onder meer de vraag gesteld of de ondervraagde auteur het Lira Bulletin las. Daarop antwoordde 46% met ja, 38% met soms, en 15% met nee.
Dat viel mij eerlijk gezegd erg mee, want onder de communicatiemiddelen die Lira gebruikt, munt het Lira Bulletin niet uit in het veroorzaken van opwinding en rumoer. Dat doel heeft de redactie ook nooit voor ogen gestaan. Informatie geven, achtergronden belichten, een keer dieper op een kwestie ingaan, dat waren de zaken waar het om ging. In dat licht bezien is de uitkomst van de enquête zeker geen teleurstelling.
Maar nieuwe tijden vragen om nieuwe communicatiemiddelen. Zo is er additioneel een elektronisch nieuwsbulletin in het leven geroepen dat zich op actuele aangelegenheden richt en zich daartoe zoveel mogelijk beperkt. En zo willen we ook de website gaan uitbreiden en interactief maken. Auteurs zouden langs elektronische weg gegevens in moeten kunnen sturen en voorstellen tot correctie van fouten of onvolledigheden moeten kunnen doen. Misschien krijgen zij hun eigen digitale plek in het systeem. In ruimere mate zal informatie geboden kunnen worden. Het antwoord op veel gestelde vragen zal gemakkelijker bereikbaar worden. Enzovoort.
Ook is het de bedoeling dat er handel zal ontstaan. Voorlopig is het nog even een droom: een webwinkel waar tekstlicenties te koop zullen zijn. Maar op veel plaatsen op het internet is de webwinkel van een droom al lang realiteit geworden, vooral in de software- en de muziekwereld. Niets is erop tegen ook in de genres die Lira beheert tot een webwinkel te komen. Het hangt er maar vanaf of er behoefte aan is.
Geen behoefte is er in mijn visie aan een Lira die de boekenuitgever gaat beconcurreren. Lira is een auteursrechtorganisatie, geen uitgever van romans en reisboeken. Wèl lijkt er behoefte te bestaan aan aanvullende activiteiten op specifieke niche-markten, bij voorkeur in samenwerking met uitgevers en andere producenten. Ik denk aan poëzie en toneel, en misschien nog aan specifieke deelmarkten daarvan. Misschien dat Lira soms ook de makelaarspositie in zou kunnen nemen waar we jaren geleden al ernstig over aan het denken waren: bemiddelen tussen aanbod en vraag, en omgekeerd. Daarmee zou aan een oude gedachte nieuw digitaal leven ingeblazen worden.
KH
Onze aangeslotenen vinden veel van Lira, overwegend goede dingen zoals uit het tevredenheidsonderzoek van Bureau Veldkamp blijkt, maar hun oordeel valt ook wel eens kritisch uit. Interessant en het overdenken waard zijn de antwoorden op de enquêtevraag ‘Na het horen van eerdergenoemde diensten en de ervaringen die u zelf met de Stichting heeft, zijn er dan diensten die u mist, waarvan u graag zou willen dat Lira ze u aan zou bieden?’
Deze vraag naar eigen wensen en verwachtingen maakt bij een deel van de ondervraagden veel los. Auteurs willen van ‘een onpartijdig iemand informatie over contracten’. Je vraagt je af waarom dat niet een partijdig iemand zou mogen zijn, iemand die aan de kant van de auteur staat. Daarnaast moet opgemerkt worden dat de beroepsverenigingen de eerst-aangewezen instanties zijn om met betrekking tot contracten te adviseren, met als goede tweede het Contractenbureau dat door Lira en de VSenV in het leven is geroepen voor het voeren van individuele onderhandelingen. Lira’s taak beperkt zich tot contracten die met Lira’s werkterrein te maken hebben, maar dat werkterrein is dan ook wel groot genoeg: kabelrechten, thuiskopievergoedingen, leenrecht, reprorecht voor algemene boeken, mechanisch reproductierecht (vastleggingen op gegevensdragers), streaming en downloading via internet, buitenlandse toneelopvoeringen en tv-uitzendingen (via buitenlandse zusterorganisaties), en dergelijke meer.
Ondertitelaars vinden zich administratief niet gelijk behandeld met boekenauteurs die leenrecht ontvangen. In de leenrechtadministratie zouden boekenauteurs beter behandeld worden. Er zou administratief meer voor ze worden gedaan. En dat is natuurlijk ook zo. Het valt ook gemakkelijk te verklaren. Bibliotheken leveren aan de Stichting Leenrecht handzamer gegevens over uitgeleende boeken dan over uitgeleende video- of dvd-films. En ik durf te voorspellen dat het nog wel even kan gaan duren voordat het net zo vanzelfsprekend is om in die gegevens een ondertitelaar als rechthebbende vermeld te zien staan als de schrijver van een boek. Daar is de cultuur rond de naamsvermelding bij alles wat audiovisueel is, nog lang niet naar. Aftitelingen worden bij veel tv-uitzendingen nog altijd behandeld alsof het een staart is die culinair niet te genieten valt. Gegevens over scenarioschrijvers van uitgezonden tv-drama zijn bij de publieke omroep vrijwel niet te krijgen. Kortom: het lijkt nog nergens op. Het gehamer op het audiovisuele aambeeld zal nog wel enige tijd moeten blijven voortduren.
Ook wordt de vraag gesteld waarom er wel kabelgeld voor kabeldoorgifte bij uitzendingen van publieke omroepen wordt betaald en niet bij uitzendingen van commerciële zendgemachtigden? Lira deelt al jaren de verbazing die achter deze vraag schuilgaat en werkt eraan om dat te veranderen. Maar het is een historisch gegeven dat commerciële zendgemachtigden niet behoorden tot de deelnemers aan het eerste kabelcontract en zich sindsdien ook verre daarvan hebben gehouden.
Wie zich desondanks als vertegenwoordiger van makers in de zin van de Auteurswet, als Lira dus, met de aansluitingscontracten in de hand wendt tot kabelexploitanten om kabelgelden voor commerciële uitzendingen te krijgen, krijgt te maken met een draaideur-constructie die ervoor zorgt dat je al gauw weer met lege handen en een beetje duizelig buiten staat. De kabelexploitanten zeggen van de commerciële zendgemachtigden toestemming tot kabelverspreiding te hebben gekregen inclusief de rechten die Lira in de hand houdt. Als je vervolgens naar de commerciële zendgemachtigden gaat, zeggen die door aanleverende producenten gevrijwaard te zijn tegen het soort claims als Lira vertegenwoordigt. Als je tot slot de toeleverende producenten aanspreekt, krijg je te horen dat de kabelrechten in hun contracten met makers zijn afgekocht en dat zij aan de commerciële zendgemachtigden in dat opzicht een schoon product leveren. En voor je het goed beseft, word je door de draaideur met de kabelrechten in je hand weer naar buiten geworpen.
Dat moet dus veranderen.
Uit de antwoorden op de vraag ‘Na het horen van eerdergenoemde diensten en de ervaringen die u zelf met de Stichting heeft, zijn er dan diensten die u mist, waarvan u graag zou willen dat Lira ze u aan zou bieden?’ blijkt in een enkel geval weinig begrip voor het steunen van culturele projecten, tenminste als dat ten koste zou gaan van de belangenbehartiging. Het Belgisch leenrecht is een veelgehoord onderwerp: zie voor meer daarover verderop in dit Lira Bulletin. Soms ook wordt de wens geuit dat het Lira Fonds aan schrijvers beurzen zou gaan verstrekken. Dat heeft het Lira-Fondsbestuur nooit willen doen, aangezien men voor beurzen ten behoeve van literaire schrijf- en vertaalprojecten bij het Fonds voor de Letteren terecht kan. Verdubbeling van werkzaamheden, twee keer hetzelfde doen, lijkt voor dit soort instellingen geen efficiënte tijdsbesteding.
‘Contractbemiddeling voor beginnende schrijvers’ wordt er gevraagd. Daar zal wel mee bedoeld zijn dat er promotionele activiteiten zou moeten komen ten behoeve van beginnende auteurs. Ideeën, plannen, teksten zouden onder de aandacht van uitgevers en andere producenten gebracht moeten worden en als gevolg van die promotie zou het werk van de beginnende auteur ergens geplaatst moeten worden of hij zou via die promotie opdrachten voor het schrijven van werk moeten krijgen.
We hebben natuurlijk al een bureau dat aan individuele contractbegeleiding doet, het Contractenbureau. Maar dat doet uitdrukkelijk niet aan promotie. Ik denk dat zoiets ook niet met de activiteiten van het Contractenbureau vermengd zou moeten worden, maar de gedachte aan een Stichting Promotie is wel eerder bij me opgekomen en na enig nadenken over de problemen, daaraan verbonden, steeds ook weer terzijde gezet. Ervaringen uit het verleden zijn niet onverdeeld gunstig gebleken. Promotie lijkt naar haar aard toch meer te behoren tot het werk van commerciële agenten.
Iemand wil dat we ‘collectief in een overzicht zetten wat we nou allemaal doen’, een wens waar we in dit Lira Bulletin al tegemoet aan willen komen door het opnemen van een overzicht ‘Lira voor schrijvers’ waarin Lira’s activiteiten kort beschreven worden.
Onze ondervraagde aangeslotenen zijn daarmee nog lang niet uitgesproken. Zo vinden ze dat Lira meer naar buiten zou moeten treden, ook om beginnende auteurs tijdig op het bestaan van Lira attent te maken. Dat hebben we ons aangetrokken. ‘Naar buiten treden’ is daarmee één van onze vaste subdoelstellingen geworden. Het onderwerp komt elke bestuursvergadering temidden van een aantal andere onderwerpen aan de orde en er wordt ook meer geld voor uitgetrokken.
Meer informatie over auteursrecht is één van de behoeften, terwijl anderen vinden dat verschillende organisaties elkaar overlappen. Toegegeven moet worden dat Lira op haar werkterrein bijvoorbeeld Vevam tegenkomt, de organisatie voor onafhankelijk geproduceerde filmwerken, en de Stichting Nieuwswaarde die voor freelance-journalisten optreedt. Van overlapping is niet precies sprake, wel van grijze grensgebieden. Met Vevam zijn een drietal samenwerkingscontracten gesloten om problemen in die grensgebieden op te lossen, en recent zijn besprekingen met Nieuwswaarde gestart om een paar al lang bestaande onduidelijkheden op soortgelijke wijze uit de weg te ruimen. In voorkomende gevallen worden rechthebbenden bediend met brieven die als kenmerk van de samenwerking zowel het Vevam-logo als het Lira-logo dragen. Met Nieuwswaarde zou zoiets ook tot de mogelijkheden behoren, als lopende gesprekken binnenkort succesvol afgesloten worden.
Nogal wat aangeslotenen schijnt het verschil tussen Lira en een beroepsvereniging te ontgaan, terwijl er toch een nogal fundamenteel onderscheid bestaat tussen enerzijds de beroepsvereniging voor schrijvers en vertalers, te weten de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV), en anderzijds Lira. De VSenV is een beroepsvereniging, Lira is een auteursrechtorganisatie. De beroepsvereniging behartigt de belangen van in beginsel professioneel werkzame schrijvers en vertalers. Lira beheert auteursrechten. Dat raakt elkaar, maar is wezenlijk toch iets heel anders. Lira is ooit in 1986 opgericht door de VSenV, juist omdat Lira wezenlijk een ander soort activiteit verricht dan de VSenV. Het werkterrein van de VSenV is veel ruimer dan dat van Lira. Bij Lira gaat het anderzijds om veel meer geld dan bij de VSenV. Logisch dat de VSenV door Lira financieel wordt gesteund, vroeger vooral projectsgewijs, sinds een aantal jaren structureel. Het is voor Lira van belang een goed werkende beroepsvereniging naast zich te hebben.
Sommige auteurs denken dat Lira een soort VSenV zou zijn en dat Lira werkzaamheden zou moeten gaan verrichten die volgens bovenstaande taakverdeling wezenlijk bij de VSenV horen. Lira onderhandelt bijvoorbeeld niet over modelcontracten voor de uitgave van oorspronkelijke literaire boeken. Dat doet de VSenV. De VSenV heeft dan ook met de NMa problemen gekregen over de prijsafspraken in modelcontracten, niet Lira. Om zich in die belangrijke kwestie juridisch te kunnen handhaven springt Lira de VSenV via de Stichting Rechtshulp Auteurs financieel bij. Wie als ondernemersvereniging geen problemen met de NMa wil, moet zich verzekeren van de aanwezigheid van wettelijke regelingen die eventuele prijsafspraken rechtvaardigen. Op die wettelijke regelingen kan Lira zich beroepen. Die zijn in de Auteurswet terug te vinden. Op Lira rust vooral de mededingingsrechtelijke verplichting geen misbruik te maken van haar marktpositie.
In de Auteurswet zijn, voor zover nodig, wettelijke regelingen opgenomen betreffende de kabelgelden, thuiskopievergoedingen, het leenrecht en het reprorecht, de vier belangrijkste geldstromen in Lira’s financiële huishouding. Prijsafspraken worden in drie van de vier gevallen in zogenaamde onderhandelingsstichtingen gemaakt. Dat is dus bij wet geregeld. Op de kabelgelden is een speciaal artikel van toepassing, artikel 26a, dat het collectief beheer over kabelrechten regelt. Ook op dat punt bestaat er dus een wettelijke regeling.
Het hoeft geen verbazing te wekken dat ook de VSenV naar een wettelijke regeling streeft waardoor representatieve belangenorganisaties in de auteursrechtelijke sfeer in weerwil van de Mededingingswet collectieve onderhandelingen zouden mogen voeren die tot collectieve prijsafspraken met uitgevers en andere producenten of afnemers zouden leiden. Het gaat per slot van rekening om een soort CAO-achtige overeenkomsten waarvoor de rechtsvoorganger van de VSenV, de Vereniging van Letterkundigen, in het jubileumjaar 2005 gedurende precies 100 jaar had geknokt.
Lira onderschrijft het doel van de VSenV, een wettelijke regeling naar Duits model, en ondersteunt de VSenV in haar pogingen dat doel te bereiken.
Het mededingingsvoorbeeld laat zien dat de VSenV en Lira beide het belang van auteurs verdedigen, maar dat er ook belangrijke verschillen zijn. De VSenV behartigt de belangen ten aanzien van alle aspecten die verbonden zijn met het professioneel werkzaam zijn als schrijver en vertaler, Lira doet dat door het beheer uit te oefenen over sommige auteursrechten van schrijvers en vertalers, in het bijzonder die rechten die een individueel auteur niet of slechts met de grootst mogelijke moeite uit kan oefenen en die zich als het ware noodgedwongen alleen collectief laten exploiteren.
Van een brede overlapping van de werkzaamheden van VSenV en Lira is geen sprake, wel van sterke onderlinge verbondenheid. Een voorbeeld: zouden de scenarioschrijvers in de VSenV, dus de afdeling Netwerk Scenarioschrijvers, in hun onderhandelingen met de publieke omroep over modelcontracten besluiten de kabelrechten van scenarioschrijvers over te dragen aan de publieke omroep en geen compenserende financiële claims stellen, dan valt er voor Lira op dat terrein niks meer te beheren, ook niet te incasseren en dus niks meer te verdelen.
Daarmee zijn de onderwerpen die Lira’s aangeslotenen aanroeren, nog lang niet uitgeput. Aan wensen leeft er heel wat bij aangeslotenen. Dat is niet verwonderlijk in een tijd dat hun financiële condities sterk onder druk staan. Op hetzelfde moment dat zij tal van aftrekposten voor hun werkkamers gaan missen, verrast de NMa dan ook nog eens hun beroepsorganisatie met een verbod op wat niet meer is dan een CAO-achtige regeling zonder verbindend karakter, met daarin niet meer dan een indicatie van een minimumvergoeding per verkocht boek of per vertaald woord. Het zijn barre tijden.
KH
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) is de auteursrechtorganisatie voor makers en gebruikers van literaire, literair-dramatische en muziekdramatische werken. Gechargeerd gezegd is Lira voor schrijvers en vertalers wat Buma/Stemra is voor de muziek.
Lira betaalt onder voorwaarden aan auteurs vergoedingen uit voor allerlei soorten van gebruik en hergebruik van gedichten, verhalen, essays, columns, novellen, romans, éénakters, toneelstukken, sketches, hoorspelen, conferences, tv-spelen, tv-series, tv-films en muziek-dramatische werken, zoals opera's, operettes en musicals en nog meer.
Het woord ‘literair’ moet hierbij niet in een te enge betekenis opgevat worden. Met literair bedoelen we: alles wat met woorden is geschreven. Dus niet alleen de Gerard Reves van deze wereld, maar ook de schrijvers van streekromans, vertalers, scenarioschrijvers of bijvoorbeeld ondertitelaars weten zich in beginsel vertegenwoordigd door Lira.
Van alle makers die met woorden hun werk in elkaar zetten, vertegenwoordigen wij niet de journalisten. Zij vallen onder Nieuwswaarde. Alle andere schrijvers en vertalers kunnen bij Lira terecht, indien zij hun werk niet in loondienst schrijven, want dan is de werkgever in de regel eigenaar van de auteursrechten.
Lira is in 1986 opgericht door de Vereniging van Letterkundigen (VvL), inmiddels Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) geheten. Lira heeft naast de VSenV haar eigen taak: beheer van auteursrechten. Vanuit de beroepsvereniging VSenV, met haar afdelingen VvL, Netwerk Scenarioschrijvers en FLA, alsook vanuit Lira’s eigen vergadering van aangeslotenen, worden personen ter verkiezing in het bestuur van LIRA voorgedragen. Tussen VSenV en Lira bestaan nauwe contacten, en Lira subsidieert de beroepsvereniging ook structureel, maar het zijn wezenlijk wel andere clubs, elk met een eigen taak.
Lira heeft geen personeel in dienst, maar koopt haar administratie-/ backoffice-activiteiten in bij Cedar BV. Dat is handig, want bij Cedar zitten verschillende andere auteursrechtstichtingen, in totaal zeven, dus je kunt automatisering en huisvesting e.d. met elkaar delen.
Lira beheert collectief auteursrechten van schrijvers en vertalers in Nederland, vooral in gevallen van secundaire exploitatie. Wat is secundaire exploitatie? Dat zijn nieuwe, andere ‘openbaarmakingen’ (of exploitaties) die vallen buiten de aanvankelijke opdrachtverlening tussen een producent en een scenarioschrijver of buiten de boekuitgave als overeengekomen tussen een uitgever en een auteur.
De opdracht van een productiemaatschappij aan een schrijver om een nieuwe kinderserie te schrijven is iets tussen die beide partijen en daar komt in principe Lira niet aan te pas. Als vervolgens echter de omroep waar de serie uitgezonden is, besluit om al haar programma’s tegen betaling online aan te bieden, dan trekt Lira desgewenst aan de bel en regelt voor de schrijvers van die programma’s een percentage van de opbrengsten.
Het is lastig om in bovengenoemd voorbeeld als individuele auteur een percentage van de opbrengsten te regelen. Je staat immers maar alleen tegen een veel grotere partij en bovendien wil je de goede relatie met je opdrachtgever niet schaden. Het is al lastig genoeg om voldoende opdrachten binnen te krijgen. Lira kan deze onderhandelingen veel makkelijker voeren, omdat ze kan praten voor het collectief van schrijvers (individuele relaties worden dus niet zo gauw geschaad) en bovendien is Lira expert op het gebied van auteursrecht en beschikt zij over een team van juristen.
In het algemeen: overal waar werken van schrijvers geëxploiteerd worden via kanalen of in vormen die niet overeengekomen zijn in de initiële opdrachtverlening tussen producent of uitgever enerzijds en de schrijver of vertaler anderzijds, daar kan LIRA optreden als onderhandelingspartij.
Lira heeft als basistaak de uitkering van in hoofdzaak vier geldstromen:
Leenrecht: op basis van een grootscheepse steekproef wordt gekeken van welke auteur, welk boek, hoe vaak is uitgeleend in de Nederlandse openbare bibliotheken. Lira keert (in opdracht van de Stichting Leenrecht) aan een individuele auteur (en zijn uitgever) per uitlening gemiddeld zo’n tien eurocent uit. Naast het aantal uitleningen speelt de prijs van het boek een belangrijke rol bij de berekening van de leenrechtgelden.
Kabelgeld: Wat doet een kabelmaatschappij als Casema of UPC? Ze vangen het signaal van de Publieke Omroep uitzendingen op, duwen dat in een kabel-infrastructuur en verkopen dat vervolgens via een abonnement aan de consument. Auteursrechthebbenden hebben jaren terug al beargumenteerd dat ze hiermee eigenlijk auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder toestemming (opnieuw) exploiteren en dat een gedeelte van de opbrengsten daarvan dus moet gaan naar de makers van de werken. De rechter heeft indertijd de rechthebbenden in het gelijk gesteld. Ergo: de geboorte van kabelgeld. Lira keert aan haar rechthebbenden (veelal scenarioschrijvers in dit geval) zo’n € 10,- per uitgezonden minuut uit. Voor radio-uitzendingen geldt een wat lager tarief.
Thuiskopie: Op blanco dragers (lege videobanden, cassettebandjes, cd-writeables en lege dvd’s) zit een heffing van een paar procent. Die is wettelijk verschuldigd als vergoeding voor het toegestane thuiskopiëren, dat wil zeggen: legaal kopiëren in de privé-sfeer. Deze toeslag wordt geïncasseerd bij de producent of importeur van die dragers door de Stichting Thuiskopie. Het grootste deel van deze pot met geld gaat naar de rechthebbenden van muziekwerken, maar een deel ervan is bestemd voor de achterban van Lira. Lira koopt van Intomart resultaten van onderzoek naar het opnamegedrag van consumenten: wat wordt er opgenomen van de televisie, en keert op basis daarvan geld uit aan individuele auteurs. Ook voor werken die op de radio geweest zijn, bestaat een thuiskopievergoeding.
Reprorecht: Daarnaast is er ook nog een Reprorechtvergoeding (vergoeding voor het fotokopiëren van gedeelten uit boeken), maar deze is relatief een stuk minder belangrijk voor Lira-aangeslotenen. Het geld dat Lira daarvoor jaarlijks van de Stichting Reprorecht krijgt, wordt toegevoegd aan de leenrechtgelden en op die manier elk jaar verdeeld.
Sommige regelingen zijn inmiddels stevig wettelijk verankerd. Bijvoorbeeld leenrecht, thuiskopie en reprorecht. Dit ging echter niet vanzelf, maar dat is door Lira en verwante organisaties, zoals Buma en de VSenV, soms in een jarenlange strijd bevochten. Voor sommige regelingen moeten we tot op de dag van vandaag nog steeds moeite doen om ze voor elkaar te krijgen. Kabelgeld is daar een goed voorbeeld van. Veel van de vergoedingen die jaarlijks naar schrijvers gaan, bestaan dus bij de gratie van de inspanningen die Lira en haar medestrijders ervoor verrichten.
Er komen echter ook steeds meer nieuwe verspreidingsvormen, bijvoorbeeld Digitenne of televisie via internet (ip-tv). Omroepen kunnen tegen betaling programma’s via internet aanbieden. Het Instituut voor Beeld en Geluid ontsluit bijvoorbeeld alle omroeparchieven van de publieke omroep: consumenten kunnen van elk willekeurig programma tegen betaling een dvd laten maken etc..
Lira probeert continu de markt en de technologische ontwikkelingen te volgen, snel te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en bovenal goede afspraken te maken in het belang van schrijvers en vertalers. Onlangs hebben we bijvoorbeeld met Digitenne een contract gesloten: ook zij moeten ‘kabelgeld’ gaan betalen voor het hergebruik van werken van schrijvers. Met het Instituut voor Beeld en Geluid zijn afspraken gemaakt. Er liggen contracten op tafel die zijn aangegaan met Versatel, TELE2 etcetera.
Behalve het sec uitkeren en administreren van bovengenoemde geldstromen en het tot stand doen komen van nieuwe regelingen, zet Lira zich ook in voor de positie van Nederlandse auteurs.
Omdat het bestuur van Stichting Lira bestaat uit schrijvers, weten wij dat het soms heel lastig is om rond te komen van schrijven alleen. Als individueel auteur is het soms ook heel moeilijk om je rug recht te houden in contractonderhandelingen met grote partijen. Hier proberen we bij te helpen. Samen met het Netwerk Scenarioschrijvers heeft Lira in het recente verleden de Scenario-raamovereenkomst met de Publieke Omroep bevochten, een soort scenarioschrijvers-modelovereenkomst met daarin fatsoenlijke voorwaarden. Op het ogenblik knokt Lira voor een centrale rol in het snel groeiende aantal digitale exploitaties, omdat op dat terrein de individuele auteur bijna per definitie vrijwel onmachtig is het gebruik dat van zijn werk gemaakt wordt, bij te houden en passende vergoedingen te incasseren. Lira heeft ook in samenwerking met het Netwerk Scenarioschrijvers het Contractenbureau opgericht. Dit Contractenbureau voert voor een groeiende groep schrijvers individuele onderhandelingen met tv-, film- en toneelproducenten. De ervaren onderhandelaars weten bijna altijd betere voorwaarden te bedingen en hogere vergoedingen te realiseren.
Mocht een aangesloten auteur van LIRA in de juridische problemen komen (in relatie tot zijn schrijversvak, niet als consument), dan kan hij rekenen op ondersteuning door de juridische afdeling van Lira (voor eerstelijnshulp op het werkterrein van Lira) en verdergaande ondersteuning op het moment dat de hulp van een externe advocaat vereist lijkt, door de Stichting Rechtshulp Auteurs (op initiatief van Lira opgericht en bestuurd door de VSenV en Lira samen). Daarnaast is het bureau van Lira ook altijd bereid om tips en adviezen te geven ten aanzien van contracten of auteursrechtkwesties.
Schrijvers zijn meestal zelfstandige ondernemers die zelf zouden moeten zorgen voor hun pensioenvoorziening. Om hen hierbij te ondersteunen heeft Lira in samenwerking met de VSenV het P.C.Boutensfonds opgericht: een pensioenfonds dat schrijvers in staat stelt via een lijfrenteverzekering enige aanvulling op de AOW-uitkering te realiseren.
Via het Lira Fonds subsidieert Lira literaire manifestaties, toneelstukken en vele andere culturele activiteiten. Hierbij wordt het bestuur geadviseerd door een deskundige adviescommissie. Er is ook een bescheiden toneelvertalingenfonds. Doel van dit fonds is om de opvoering van Nederlandse toneelstukken in het buitenland te bevorderen door het bij wijze van voorschot vergoeden van de vertaling van recent opgevoerd oorspronkelijk Nederlands toneel.
Lira maakt ook een aantal literaire prijzen mogelijk door haar structurele financiële ondersteuning. Het gaat hierbij om prijzen binnen literaire genres die in onze optiek een platform in de erkenning van het genre als geheel kunnen gebruiken en/of waarbij een prijs wellicht kan leiden tot een extra kwaliteitsimpuls. Wij ondersteunen de Woutertje Pieterse Prijs (kinder- en jeugdboeken), de Jan Hanlo Essayprijs, de Gouden Strop (Nederlandstalige ‘spannende’ boeken als detectives en thrillers) en Lira organiseert zelf de Lira-Scenarioprijs voor scenario’s van tv- drama om de positie van de betere scenarioschrijvers en hun werk te versterken.
Deze gelden voor sociale en culturele doelen die direct ten goede komen aan Nederlandse auteurs, vinden hun oorsprong in de zogenoemde SoCu-inhoudingen die LIRA doet. Van het bedrag dat LIRA jaarlijks uitkeert, houdt ze maximaal 10% in voor sociale en culturele bestemmingen. Dat gebeurt soms als gevolg van afspraken met buitenlandse auteursrechtorganisaties, soms op grond van aan LIRA dwingend opgelegde verplichtingen. In alle gevallen gaat het om uitgaven die gericht zijn op het belang van Nederlandse rechthebbenden, het gebruik van hun creatieve prestaties en hun belangen als groep.
Neen, zeker niet. Wij zijn weliswaar een non-profit-organisatie en streven nobele doelen na, maar wij worden niet aangestuurd door een ministerie of andere overheid. Wel zijn we als verdeelorganisatie nauw betrokken bij de uitvoering van een aantal wettelijke regelingen, zonder zelf, al doende, een overheidsorgaan te worden.
LIRA is een zichzelf besturende stichting. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door schrijvers en we werken voor schrijvers. Alle bestuursleden worden benoemd door de vergadering van aangeslotenen.
Binnen de auteursrechtenwereld vallen de Stichting Leenrecht, Thuiskopie en Reprorecht onder de controle van het College van Toezicht Auteurs- en Naburige Rechten van het ministerie van Justitie (en daarmee indirect ook een gedeelte van de activiteiten van LIRA), maar in principe zijn wij alleen aan onze eigen achterban (de schrijvers) verantwoording verschuldigd.
Voor het leenrecht is Lira door de Stichting Leenrecht aangewezen als verdeelorganisatie en op dat terrein hebben wij een brengplicht. Dat wil zeggen dat we verplicht zijn ons binnen redelijke grenzen in te spannen de auteur van een uitgeleend boek op te sporen om hem/haar het leenrechtgeld uit te keren, en dat doen we dan ook, ongeacht of iemand bij Lira aangesloten is of niet..
Op bijna identieke wijze is Lira aangewezen door de Stichting Thuiskopie als verdeelorganisatie, evenals dat bij reprorecht het geval is, waar de Stichting Reprorecht Lira heeft verzocht als verdeelorganisatie voor algemene boeken op te treden.
Bij de kabelgelden en bij de andere activiteiten van Lira ligt de situatie iets anders. Omdat er op dat terrein geen zogenoemde eigenrechtorganisaties bestaan, kan Lira alleen optreden als onderhandelingspartner als ze van de rechthebbenden toestemming gekregen heeft om dat te doen. Schrijvers moeten Lira machtigen om de belangen van schrijvers te behartigen.
Dit machtigen of mandaat verlenen gaat door middel van aansluiting bij Lira. Op het moment van aansluiting bij Lira teken je een formulier waarmee je ons kan machtigen om voor je op te treden op verschillende gebieden. Je geeft Lira rechten op een bepaalde verspreidingvorm (of exploitatie) van je werk. Pas als Lira het recht heeft voor verspreiding via de kabel van je werken, kunnen wij (met dat contract in de hand) geld claimen bij de kabelmaatschappijen..
Zo geldt dit voor elke verspreidingsvorm en hier werkt vooral de macht van de getallen. Als veel scenarioschrijvers van Nederland Lira het recht hebben gegeven om op te treden als rechtenvertegenwoordiger inzake online-verspreiding, dan is het gewicht van onze claim veel sterker op het moment dat wij -bijvoorbeeld met een omroep- om de tafel gaan zitten om een regeling te bedingen voor bijvoorbeeld uitzendinggemist.nl. In dat soort omstandigheden staat -of valt- Lira dus met de mate waarin ze ondersteund wordt door schrijvers en met de omvang van haar aangeslotenenbestand.
LIRA heeft op dit moment rond de 3.000 aangeslotenen. Afgelopen jaar hebben wij aan ongeveer 14.000 schrijvers leenrechtvergoeding uitbetaald.
Het jaarlijks opsporen van 14.000 schrijvers en het uitkeren van heel veel bedragen aan een hele grote groep, vergt een zeer omvangrijke administratie en kost de nodige arbeidskracht. Afhankelijk van hoe arbeidsintensief het uitkeren van een bepaalde geldstroom is, houdt Lira administratiekosten in op haar uitbetalingen. Bij leenrecht is dit 5%, bij kabelgeld is dit bijvoorbeeld 10%. Tussen die polen bewegen zich alle kostenvergoedingen.
SvR
Ook in België wordt het Lira Bulletin gelezen, vooral als het gaat over het Belgische leenrecht. U weet dat dit leenrecht recent aldaar is ingevoerd, maar bekend is ook dat het niet van een financiële omvang dat je ervan achterover slaat. De volwassen lener betaalt op jaarbasis 1 euro voor alle boeken die hij leent en de minderjarige lener 0,50 euro. Dat levert weinig geld op voor de verdeling.
Op ons artikel daarover, zoals verschenen in het Lira Bulletin nr. 20, reageerde de Vlaamse auteur Guy Didelez als volgt:
Geachte redactie,
Met heel veel belangstelling las ik in het Lira Bulletin 20/2006 het Lira-standpunt over de invoering van het leenrecht in België. Daarin verwoordt Lira op een perfecte manier wat ik zelf als Vlaamse auteur ook voel en denk. Sterk toch dat wij als Vlaamse auteurs steun vanuit Nederland moeten krijgen in onze strijd tegen de Belgische overheid.
Omdat u alles zo treffend verwoordde, was ik zo vrij uw standpunt door te mailen aan Dirk Van der Maelen, kamerfractieleider SPa.
Ter informatie stuur ik u hieronder onze correspondentie (te lezen van onder naar boven) even toe. Misschien vallen er hier of daar wel argumenten die u in uw verdere strijd voor een écht billijke vergoeding in Vlaanderen verder kan gebruiken.
Met vriendelijke groeten,
Guy Didelez, auteur
Toezending van het artikel in het Lira Bulletin 20/2006 aan de fractievoorzitter van de SPa ging vergezeld van het volgende begeleidende bericht:
Geachte Heer Van der Maelen, Hieronder vindt u het standpunt van Lira betreffende de invoering van het leenrecht in België, gepubliceerd in het Lira Bulletin 20/2006. Interessant om eens te weten wat onze Noorderburen van het Belgische leenrechtsysteem vinden... Met vriendelijke groeten,
Guy Didelez
De reactie van de heer Dirk Van der Maelen (fractievoorzitter van de SPa) komt inhoudelijk op het volgende neer:
Het invoeren van een leenrechtstelsel is gestagneerd omdat de Belgische overheid van mening is dat een openbare bibliotheek ‘een belangrijk instrument moet blijven tegen een kenniskloof in de maatschappij.’ Iedereen moet gratis publieke kennis/boeken kunnen blijven ontlenen.
Als er al een leenrecht zou moeten komen, dan zou dit niet tot een contributieverhoging mogen leiden voor de abonnementshouders. Echter, er zijn ook geen algemene middelen in kas beschikbaar bij de overheid waaruit de leenrechtvergoeding betaald zou kunnen worden.
Het Koninklijk Besluit Moerman heeft eindelijk deze impasse kunnen doorbreken en 1 euro per volwassen lener en 0,50 euro per minderjarige lener is absoluut het hoogst haalbare.
De heer Van der Maelen betwijfelt bovendien openlijk het nut (en de redelijkheid) van een leenrechtstelsel en -vergoeding, want: ‘het is immers zeer de vraag of de verkoop enorm zou stijgen als er geen leenmogelijkheid meer was en of auteurs echt armer worden als hun boeken worden uitgeleend.’ Bovendien is het –als uitleningen al leiden tot minder verkopen- erg lastig vast te stellen hoe hoog die vergoeding voor gederfde inkomsten dan zou moeten zijn.
Tot slot hekelt de heer Van der Maelen nog het ‘economische principe’ van leenrecht. Vooral internationale bestsellerauteurs zullen rijker worden van een leenrechtvergoeding, omdat de boeken die het meest verkopen ook het meest zullen worden uitgeleend.
Waarna de fractieleider afsluit met een sussende opmerking over extra subsidies die toegekend zijn aan het Vlaamse Fonds der Letteren en een buitenlandbeleid voor Vlaamse Kinderboeken.
LIRA kan deze argumenten uiteraard totaal niet onderschrijven.
Allereerst is het fundamenteel fout om leenrecht te verwarren met (overheid)subsidies, of steun aan armlastige schrijvers. Het is immers een onvervreemdbaar recht van een schrijver (vastgelegd in Europese regelgeving) en geen leuke bijkomstigheid.
Dat de Belgen in een spagaat zitten met hun standpunt dat ze het niet door de leners willen laten betalen, maar ook geen geld hebben –als overheid- om de vergoeding op te hoesten, is niet zo heel erg relevant.
Een bibliotheek heeft in haar exploitatie diverse kosten waar ze gewoon elke maand rekening moet houden. Elke maand zal een bibliotheek gewoon haar gasrekening betalen, of haar huisvestingskosten, aanschaf van pc’s, personeelskosten etc, een deel daarvan wellicht gesubsidieerd door een overheid die bibliotheken laagdrempelig wil houden, een ander deel wellicht uit (financiële) resultaten van haar exploitatie. Waarom zou een ‘lage drempel’ ten koste moeten gaan van een onvervreemdbaar recht van de auteur? Als de drempel lager moet, is het communicerende vat óf overheidssubsidies óf een sluitende exploitatiebegroting van de bibliotheek zelf en niet het salaris waar een auteur recht op heeft.
Bibliotheken krijgen in België toch ook geen korting op haar gasrekening? Op grond waarvan zou een bibliotheek dan wel gratis –of praktisch gratis- het aller belangrijkste product in bibliotheekwezen mogen exploiteren: het boek zelf?
Daarnaast is de correlatie boeken die veel verkopen en boeken die veel uitlenen verre van rechtlijnig. Eén telefoontje naar Stichting Leenrecht had kunnen leren dat het uitleengedrag totaal niet representatief voor verkoopgedrag. De top-20 van meest uitgeleende boeken wordt al jaren steevast aangevoerd door een bonte mengeling van kinderboekenschrijvers en streekromanauteurs. Een groep die duidelijk niet de top-twintig verkopen aanvoert en voor wie het leenrecht een zeer welkome –en vaak broodnodige- aanvulling is op het salaris als schrijver.
In Nederland geldt voor een vertaald werk de volgende verdeelsleutel: 30% voor de oorspronkelijk auteur en 70% van de leenrechtvergoeding voor de (vaak Nederlandse) vertaler van het werk. Het argument dat leenrechten vooral naar bestellerauteurs in het buitenland zullen gaan is dus in zeer beperkte mate van toepassing. Zeventig procent ervan wordt namelijk uitgekeerd aan de rechthebbende in eigen land.
Het argument dat het lastig is om vast te stellen hoe hoog de leenrechtvergoeding nu precies zou moeten zijn om werkelijk te kunnen vergoeden voor gederfde inkomsten is een drogreden. Het is namelijk makkelijk om vast te stellen dat de huidige vergoeding van België in ieder geval niet in de buurt komt van wat een werkelijk billijke vergoeding zou zijn.
Al met al is het laatste woord nog niet gezegd over het leenrecht in België en LIRA bereidt op dit moment concrete acties voor om meer aandacht te vragen voor de teleurstellende ontwikkelingen bij onze zuiderburen.
SvR
Op de mede door Lira gesponsorde Dag van het Scenario, afgelopen maandag 2 oktober tijdens het Filmfestival in Utrecht, is voor de zesde keer de Zilveren Krulstaart uitgereikt.
Sinds 1999 is er elk jaar op het Filmfestival Utrecht elk jaar een Gouden Kalf voor ‘Scenario’, maar alleen speelfilmscenario’s en televisiescripts langer dan 60 minuten mogen aan deze competitie deelnemen; terwijl er veel meer scripts voor televisie dan voor speelfilm geschreven worden. Ook kwalitatief doet het nationale televisiescenario niet onder voor het filmscript. Hierin vond het Netwerk Scenarioschrijvers genoeg reden om een eigen prijs in het leven te roepen met de geuzennaam Zilveren Krulstaart. Winnaar dit jaar was Frank Ketelaar, voor het scenario van VUURZEE, uitgezonden bij de VARA. Het scenario is gebaseerd op het serieontwerp van Robert Kievit, die samen met Ketelaar tekende voor de karakters en verhaallijnen. Het scenario van deze twaalfdelige serie werd door het aanwezige publiek als het beste televisiedrama-scenario van het seizoen 2005-2006 uitgekozen. De tweede plaats was voor EVELIEN, geschreven door Karin van der Meer, en uitgezonden bij Net 5. En een gedeelde derde plaats was voor de scenario’s van FOK JOU, geschreven door Franky Ribbens en uitgezonden bij de NPS, en POLLEKE DE SERIE, scenario’s van Rob Arends en Maarten Lebens, uitgezonden bij de VPRO. Winnaars van voorgaande jaren waren Maria Goos met het scenario van CLOACA, Robert Alberdingk Thijm met het scenario van DE DALTONS en met het scenario voor de dramaserie DUNYA & DESIE, Alma Popeyus en Hein Schütz met het scenario van DE ENCLAVE en Frank Ketelaar met het scenario van DE BAND.
Het leidend thema van het programma van de Dag van het Scenario was dit jaar ‘Hollandse Angst’. Dit specifieke thema werd als eerste onder handen genomen door Kamerlid John Leerdam. Deze richtte een sterke oproep aan de aanwezige scenarioschrijver voor meer engagement voor sociale en maatschappelijke thema’s in de scenario’s op de Nederlandse televisie. Volgens Leerdam vinden de ontwikkelingen die zich afgelopen jaren in de samenleving hebben voltrokken niet zijn weerslag op de beeldbuis. ‘De impact van elf september en van de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh moet vertolkt en verwerkt worden. Er zijn te weinig films die dat doen. En films die dat doen, zijn te matig.’
Kaouthar Darmoni, docente media en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam, belichtte dit standpunt vanuit een hele andere invalshoek door te beargumenteren dat het beeld dat ontstaan is van de islamitische cultuur sterk beïnvloed wordt door de manier waarop ze, zowel door scenarioschrijvers, als de Nederlandse media in het algemeen, worden neergezet en van waaruit een angstbeeld ontstaat voor dat wat anders is: ‘De Nederlandse media negeren de essentie van de islamitische cultuur. Hun positie is een gevaarlijke cocktail van angst, arrogantie en cynisme.’ Volgens haar hebben ‘scenaristen de functie daar verandering in te brengen.’
Het thema ‘Hollandse angst’ werd voortgezet door Pieter van der Sman. De acteur van Het Nationale Toneel vertelde over de angsten die hij had doorstaan toen hij in het toneelstuk 'Volkert van der G. & Mohammed B.' de rol van Volkert vertolkte.
Al met al een erg gevarieerd programma, waar ruimte was voor serieus debat over de taken van hedendaagse scenaristen, maar ook een lichtere noot en uiteraard een uiterst terechte winnaar van de Krulstaart.
SvR
Met betrekking tot het lijstje met wensen, op 3 juni 2006 in het Lira Forum naar voren gebracht, zijn de volgende stappen gezet:
- Lira dient bij omroepen administratief dezelfde positie te krijgen als Buma heeft
In de gesprekken over een opvolger voor de Scenario-raamovereenkomst die per 1 juli 2006 is geëindigd, komt ook de informatieverstrekking aan Lira over het gebruik van werken noodzakelijk aan de orde. Die informatie heeft Lira nodig voor het toewijzen van kabelgelden, maar de behoefte eraan zal nog groter worden als gedigitaliseerde werken op veel meer uiteenlopende manieren geëxploiteerd zullen gaan worden.
- Lira dient uitvoering te geven aan het poëzie-online-project, kijkend naar wat de ALCS op dat terrein doet: 15 pond voor de licentie om een gedicht voor te dragen.
In het jaar 2007 vallen belangrijke stappen voorwaarts te verwachten in de ontwikkeling van een website die het Lira mogelijk moet maken ook licenties te gaan verkopen aan belangstellenden. Vooralsnog gaan de gedachten daarbij uit naar poëzie- en toneellicenties onder nog te regelen voorwaarden en met een voorkeur voor samenwerking met relevante uitgevers en andere producenten.
- Lira dient zich beter en breder bekend te maken
Dit punt heeft de voortdurende aandacht. Offertes voor een mogelijk andere huisstijl zijn aangevraagd, ontvangen en besproken. Voor het jaar 2007 zal er rond de Lira Scenarioprijs meer geld beschikbaar zijn voor pr-activiteiten. Ook over andere mogelijkheden wordt nagedacht.
- Lira moet moderner communiceren in de vorm van een elektronische nieuwsbrief.
Met het versturen van een elektronische nieuwsbrief is recent een aanvang gemaakt.
- Lira zou iets moeten doen tegen de leenrechtvrijstelling die de Auteurswet aan universiteitsbibliotheken verleent.
Dat is een uiterst moeilijk karwei, omdat het een wetswijziging in zou houden en het huidige klimaat op het Binnenhof daarvoor (zoals ook voor andere auteursrechtelijke verbeteringen) verre van gunstig is.
- Lira zou actiever moeten worden op het terrein van de digitale boeken en alles wat daarmee samenhangt, dus met betrekking tot e-books, printing on demand etc..
Zonder op te willen treden als een alternatieve uitgever voor digitale werken beschikt Lira naar verwachting vanaf 2007 wel over een website die meer publicatiemogelijkheden zal bieden. E-books hebben Lira’s belangstelling al geruime tijd, zowel in de vorm van nieuwe gewone producties alsook in uitgeleende vorm, maar ten aanzien van beide exploitatiemogelijkheden is duidelijk nog niet de vlam in de pan geslagen, althans niet in Nederland. Het blijft onze aandacht houden.
- Lira zou haar positie tegenover commerciële omroepen moeten zien te versterken
Daar zijn we duidelijk mee bezig op het terrein van de kabelrechten. Ook het aantal contractpartners is uitgebreid met Digitenne, Versatel, Tele2 etc..
- Lira zou meer aandacht moeten hebben voor beginnende schrijvers
Dat is een teer punt. Hoe bereik je beginnende schrijvers? Hoe maak je ze bekend met het bestaan van Lira?
- Lira zou een sterkere positie in moeten nemen tegenover buitenlandse producenten
Wie sterk is tegenover Nederlandse producenten, is dat ook tegenover buitenlandse. Naar het eerste streven we, het tweede moeten we dan toch als vanzelf daarbij krijgen?
- Lira zou toneellicenties moeten gaan aanbieden
Daar zie ik een belangrijke functie voor Lira weggelegd. Al te lang is het toneel in Nederland verstoken gebleven van een auteursrechtorganisatie die voor toneelauteurs vergoedingen per voorstelling incasseerde. De beroepsvereniging VSenV heeft modelcontracten afgesloten met de VNT, maar de minimumprijzen daarin zijn recent door een verbod van de NMa getroffen en met een rol voor de auteursrechtorganisatie is weinig rekening gehouden. Er moet naast het Contractenbureau plaats zijn voor een non-profit-organisatie die auteursrechtelijke vergoedingen gaat incasseren bij de Nederlandse theaters.
- Lira zou zich moeten begeven op het terrein van de toneelvertalingen
In klein verband en onder beperkende condities doen we dat al in het kader van het Lira Fonds. Uitbreiding is een beetje onredelijk, nu toneelauteurs nog zo weinig bijdragen aan de socu-inhoudingen die we daarvoor aanwenden.
- Lira zou de Vertalersvakschool moeten gaan ondersteunen
Dat doen we inmiddels, met een redelijk fors bedrag. Die wens is vervuld.
- Lira zou actie moeten ondernemen tegen de soms grootscheepse diefstal van toneelteksten bij het amateurtoneel.
Recent zijn we actief geweest in de bestrijding van illegale poëziewebsites, websites met opgenomen hoorspelen en dergelijke meer. De bedoelde diefstal van toneelteksten zal waarschijnlijk zowel via gedigitaliseerde teksten als via fotokopieën plaats vinden. Als we over zouden willen gaan tot verkoop van toneellicenties, bij voorkeur in samenwerking met een uitgever of agent of een andere instantie, hebben we ook zelf een direct belang bij het bestrijden van die diefstal. In de aanloop daar naartoe zou het niet gek zijn alvast een plan van aanpak op te stellen.
KH
- Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Siriusdreef 22-28, Hoofddorp; tel: 023-799 78 06; e-mail: lira@cedar.nl; website: www.lira.nl.
- Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Literaire, toneel- en verwante auteurs zijn welkom bij de afdeling Vereniging van Letterkundigen (www.vvl.nu), schrijvers van tv-drama en filmscenario=s zijn welkom bij het Netwerk Scenarioschrijvers (www.netwerkscenario.nl).
Of word als freelance-journalist lid van de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, afdeling van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) (www.fla.nl), of naar keuze van de Sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Johannes Vermeerstraat 22, Amsterdam, telefoon: 020-6766771; www.nvj.nl.
- Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, omroepen, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV) of word lid van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ).
Leden van de NVJ doen een beroep voor rechtskundige bijstand op de juridische dienst van de NVJ. Leden van de VSenV en aangeslotenen van Lira die geen lid zijn van de NVJ, sturen bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl.
Het kernbegrip voor aanvragen bij Rechtshulp Auteurs is >professioneel geschil=, dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is het werkterrein van de beroepsverenigingen. Rechtshulp ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.
Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt maximaal de eerste 1000 euro (plus de BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Indien Rechtshulp besluit na het advies verdere acties te ondersteunen, wordt bij kosten boven de eerste 1000 euro een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten tot meer dan 1000 euro (bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure), dan treedt bij voortgezette steun de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking.
Lira-aangeslotenen kennen boven de eerste 1000 euro daarnaast een eigen risico van 225 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de VSenV.
Tot slot: als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp is betaald.
- Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530, 1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u overeenkomstig uw wensen de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene bij het Contractenbureau) een vergoeding van 5% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.
Wat is Lira?
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor schrijvers, vertalers en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en enkele andere soorten auteursrechtelijke gelden.
Met uitzondering van gelden voor journalistieke werken wordt op een beperkt deel van deze gelden naast een inhouding voor administratiekosten niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, zogeheten socu-gelden.
De Stichting Lira Fonds beheert de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doeleinden.
Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die structureel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers en vertalers en hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen -geen privé-personen- die aan belangenbehartiging doen of een daarmee verbonden taak vervullen. Over aanvragen wordt door het bestuur van het Lira Fonds besloten.
Culturele gelden worden door het bestuur van het Lira Fonds verdeeld in de vorm van bijdragen aan activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties op het literaire terrein. Het bestuur wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur.
De Adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen culturele aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.
Zie voor het actuele beleid de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds.
In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties van velerlei aard. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit.
In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke verbanden) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormingsprojecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.
Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met -indien aanwezig- graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en cv=s van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een theaterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.
KH
Met ingang van 1 januari 2005 zijn nieuwe regels van kracht geworden voor het aanvragen bij het Lira Fonds van subsidies ten behoeve van schrijfopdrachten bij het toneel. In de loop van 2007 zullen deze regels worden aangepast.
Vanaf 1 januari 2005 stelt het Lira Fonds aan de hoogte van het schrijfhonorarium financiële minimumvoorwaarden. Als aan die financiële minimumvoorwaarden is voldaan, betaalt het Lira Fonds bij een positief besluit over de subsidieaanvraag 2/3 deel van het schrijfhonorarium, onder de voorwaarde dat de opdrachtgever zelf uit eigen middelen of anderszins 1/3 deel betaalt.
Het Lira Fonds maakt er geen geheim van dat het de bedoeling van deze maatregel is om de schrijfvergoeding voor toneelauteurs op een wat hoger en redelijker niveau te brengen, zonder de verhoging alleen ten laste van de opdrachtgever te laten komen.
Het Lira Fonds verstrekt alleen schrijfsubsidies, indien de aanvrager aan de toneelschrijver op zijn minst de relevante minimumtarieven betaalt. Is het aan de toneelschrijver geboden honorarium hoger dan genoemde minimumtarieven, dan kán het Lira Fonds besluiten een hogere bijdrage te betalen dan uit het minimumtarief zou volgen, maar nooit meer dan 2/3 deel van het totale honorarium.
Bij oorspronkelijke toneelstukken gaat het Lira Fonds uit van de volgende minimumtarieven:
- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 3.405
- van 30 tot en met 60 minuten: e. 5.670
- langer dan 60 minuten: e. 7.940
Ten aanzien van schrijfopdrachten voor toneelbewerkingen en toneelvertalingen worden door het Lira Fonds de zojuist aangeduide minimumtarieven voor toneelschrijfopdrachten voor oorspronkelijke stukken gehanteerd verminderd met 40%.
Bij bewerkingen en vertalingen, dus toneelstukken naar een bestaande tekst, gelden op grond daarvan de volgende minima:
- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 2.043
- van 30 tot en met 60 minuten e. 3.402
- langer dan 60 minuten: e. 4.764
In bijzondere gevallen kan het Lira Fonds van deze uitgangspunten afwijken als er naar zijn oordeel een goede aanleiding toe bestaat.
Het Lira Fonds beschikt in het toneelvertalingenfonds over een heel klein sub-fonds dat bedoeld is om in incidentele gevallen de Nederlandse auteur van een oorspronkelijk Nederlandstalig toneelstuk te helpen zijn/haar stuk in het buitenland te plaatsen.
Het toneelvertalingenfonds ondersteunt het plaatsingsproces, een plaatsingsproces bij concreet gebleken belangstelling, direct verbonden met een recente voorstelling en gericht op de auteur die benaderd wordt met het verzoek een vertaling te leveren. Vanwege het belang van de auteur zet het Lira Fonds in zulk soort gevallen de regel opzij dat subsidieaanvragen alleen door rechtspersonen ingediend kunnen worden, niet door individuen. Het is dus de auteur van het opgevoerde toneelstuk die het verzoek dient te doen.
Het toneelvertalingenfonds is veel te gering van omvang om ten aanzien van alle ooit met succes gespeelde Nederlandse toneelteksten één of meer vertalingen te helpen vervaardigen. Vanwege deze beperking staat het vertalingenfonds alleen ter beschikking van toneelauteurs in heel specifieke omstandigheden. Er moet sprake zijn van een Nederlandse toneeltekst van een Nederlandse professionele auteur en voorstellingen van die tekst dienen door een professioneel gezelschap nog ten tonele te worden gebracht op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. De aanleiding tot de aanvraag dient dan ook te liggen in het aantoonbare feit dat er naar aanleiding van de voorstellingen concrete buitenlandse belangstelling voor opvoeringen in een andere taal bestaat.
De bijdrage van in de regel 2250 euro wordt ter beschikking gesteld niet in de vorm van een gewone subsidie, maar in de vorm van een zo veel mogelijk terug te betalen voorschot. Het ter beschikking te stellen bedrag is uitsluitend bedoeld als bijdrage aan het opdrachthonorarium voor de vertaler, niet voor zijn eventuele reis-, verblijf- en overige kosten. Het wordt in twee gelijke delen ter beschikking gesteld, de eerste helft na terugzending van een door twee partijen, de auteur van het oorspronkelijke Nederlandse toneelstuk en de vertaler voor akkoord getekend exemplaar van de brief van het LIRA Fonds waarin de voorwaarden en afspraken zijn vastgelegd; de tweede helft na toezending aan het bureau van het LIRA Fonds van de tekst van een volledige vertaling in een vreemde taal.
Voorwaarde voor uitbetaling is dat het vertaalproject doorgang vindt in de vorm zoals in de aanvraag beschreven en in een juridische situatie waarin de auteursrechten op het stuk exclusief bij de auteur van het stuk berusten en de rechten op de vertaling bij de vertaler.
Het bij wijze van voorschot door Lira beschikbaar gestelde bedrag dient zo veel mogelijk uit het auteursdeel van de eventuele recette of eventuele andere inkomsten die een direct gevolg zijn van de opvoering van het vertaalde stuk zoals minimumvergoedingen per voorstelling, te worden terugbetaald. Dat gebeurt door steeds 1/3 deel van de daadwerkelijk door de Nederlandse auteur ontvangen recette of minimumvergoedingen aan te wenden ter aflossing van het van het LIRA Fonds ontvangen voorschot.
Het bureau van het LIRA Fonds verwacht een eerste aflossingsoverzicht uiterlijk één jaar na de beoogde buitenlandse première. Mocht op deze manier niet het hele voorschot terugbetaald kunnen worden, dan kan het bestuur van het LIRA Fonds besluiten het voorschot twee jaar na de beoogde buitenlandse première alsnog het karakter van een subsidie te geven, uitsluitend indien het bureau van van het Lira Fonds de beschikking heeft gekregen over een tevreden stellend financieel overzicht betreffende de resultaten van die twee jaar sinds de première.
Sinds enige tijd wordt binnen het Lira Fonds geprobeerd het in de loop der jaren gegroeide beleid te expliciteren en nader onder woorden te brengen, zo veel mogelijk aan de hand van de feitelijke besluitvorming. Het initiatief hiertoe is genomen door de adviescommissie. Als deze commissie zich kan vinden in een tekst waarin het beleid nader wordt geformuleerd, zal die tekst ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur van het Lira Fonds. Vooral voor zover uitvoering van het nader geformuleerde beleid verschillen met het verleden met zich mee zal brengen, zal hierover in het Lira Bulletin informatie worden verschaft.
Globale nadere informatie over alle aangelegenheden van het Lira Fonds is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Lira-medewerker Bart Schomaker die het secretariaat over het Lira Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.
KH
Thuiskopie audio +/- februari
Thuiskopie video (startend met 2003) +/- maart
LiteROM +/- juni
Leenrecht na-repartie 2002 t/m 2006 +/- juni
SvR
De adviescommissie van het Lira Fonds vergadert zes keer per jaar, en wel in de regel op de eerste donderdag van elke even maand. In het jaar 2007 wordt er volgens dit schema vergaderd op 1 februari, 5 april, 7 juni, 2 augustus, 4 oktober en 6 december.
Aanvragen dienen uiterlijk drie weken voor de betreffende vergadering ten kantore van LIRA te zijn ontvangen, in achtvoud, met een ingevuld aanvraagformulier, een beschrijving van het project, een duidelijke begroting en cv’s van betrokken auteurs. Het zij nog maar eens met nadruk gezegd: omdat het Lira Fonds veelal auteurshonoraria financieel ondersteunt, dienen deze op de begroting met naam en bedrag gespecificeerd voor te komen. Anders ontbreekt een subsidiabele post en pakt het besluit vrijwel zeker negatief uit. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Bart Schomaker die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.
KH
Klachten van auteurs over het leenrecht dienen, indien zij niet per omgaande op bureauniveau tot tevredenheid worden afgehandeld, binnen twee maanden na de repartitie waarop ze betrekking hebben, schriftelijk en gemotiveerd bij LIRA te worden ingediend, bij voorkeur gericht en geadresseerd aan de Stichting LIRA, t.a.v. de klachtencommissie leenrecht, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp.
Binnengekomen klachten worden aan een bestuurscommissie ter beoordeling voorgelegd. De commissie adviseert het bestuur van LIRA over de afhandeling van de klacht en eventueel verder te nemen maatregelen. Het bestuur van LIRA neemt naar aanleiding van het uitgebrachte advies een besluit over de klacht. Tegen dit bestuursbesluit is volgens artikel 15e van de Auteurswet beroep mogelijk bij de arrondissementsrechtbank in Den Haag.
Zoals al een aantal keren aangekondigd worden oude jaren met enige regelmaat afgesloten, meestal na vijf jaar. Bij het leenrecht heeft nog niet eerder afsluiting plaats gevonden, maar nu is het dan toch zover. Het bestuur heeft besloten dat per einde 2006 de leenrechtjaren 1997 tot en met 2001 zijn afgesloten. Dat wil zeggen dat bij de leenrechtrepartitie die eind 2007 plaatsvindt, uitleningen in de jaren 1997, 1998, 1999, 2000 en 2001 niet meer meetellen. Er kunnen op grond van uitleningen in die jaren geen leenrechtgelden meer voor die jaren geclaimd worden.
De pogingen om via publicatie van hun namen in dit Bulletin rechthebbenden te vinden op uitleningen in de jaren 1997 tot en met 2001 zijn gestaakt. Voor de jaren vanaf 2002 gaan we nog enige tijd door.
Over de bestemming van vrijvallende gelden zal het Lira-bestuur volgend jaar een besluit nemen. De vraag daarbij is vooral in welk tempo deze overblijvende gelden voor herverdeling via de gewone repartities zullen worden aangesproken.
Ondanks dat er al enige jaren wederkerigheidscontracten bestaan met diverse landen, is de geldbeweging naar onze zin nog niet altijd wederkerig genoeg. Het is in het verleden niet altijd gelukt om voor onze (Nederlandse) aangeslotenen de gelden te claimen voor uitleningen in buitenlandse bibliotheken. Hier willen we graag verandering in brengen.
We hebben kort geleden Talitha van Hattem aangenomen die zich specifiek gaat bezig houden met de contacten met buitenlandse zusterorganisaties voor werken van Lira-aangeslotenen. Talitha is 25 jaar en heeft MER gestudeerd (Management Economie en Recht).
Het eerste land waar wij onze pijlen op richten, is Duitsland. Het Duits is een belangrijk taalgebied voor Nederland en wij verwachten dat veel van onze aangeslotenen veelvuldig worden uitgeleend in de Duitse bibliotheken. Komende tijd bouwen wij een archief op van zoveel mogelijk werken die (mogelijk) uitgeleend worden in de bibliotheken aldaar en dan gaan we voor deze werken een claim indienen bij VG Wort.
Voor opgave van titels (incl. Duitse titel, oorspronkelijke titel, ISBN, uitgever, jaar van uitgave en namen van de schrijvers, vertalers, bewerkers, etc) mail naar: talitha.van.hattem@cedar.nl
SvR
LIRA keert niet alleen uit aan Nederlandse auteurs, maar ook aan buitenlandse auteurs wier werk in Nederland geëxploiteerd wordt. Zo krijgt bijvoorbeeld bij een uitlening van een vertaald werk, de schrijver van het originele werk 30% van de leenrechtvergoeding. Met de buitenlandse zusterorganisaties van de belangrijkste taalgebieden hebben wij goede relaties. Op veel terreinen zijn we wederkerigheidscontracten overeengekomen. Wij kunnen bijvoorbeeld innen voor Nederlandse producties die op de Duitse televisie uitgezonden worden, maar incasseren ook geld voor in het Engels vertaalde Nederlandse werken die in Britse bibliotheken uitgeleend worden.
Tussen de verschillende internationale organisaties wordt intensief samengewerkt. Veel gegevens worden uitgewisseld om Nederlandse rechthebbenden in het buitenland (en vice versa) te identificeren. Het is echter erg lastig om volledig inzicht te krijgen in exact welke boeken in welke taal vertaald worden, in welke bibliotheken ze opgenomen worden of bijvoorbeeld welke Nederlandse televisieseries naar welke landen verkocht worden, laat staan hoe vaak ze daar precies uitgezonden worden.
Mocht u dus weten dat bijvoorbeeld een serie waaraan u heeft meegewerkt, verkocht wordt aan een Duitse omroep, of wordt u door uw uitgever benaderd voor een vertaling in het Italiaans, meldt ons dit dan. Hiermee maakt u het voor ons makkelijker om de u toekomende vergoeding te incasseren.
SVR
Allereerst willen de medewerkers van Stichting LIRA u, de lezers van het LIRA Bulletin, weer hartelijk bedanken voor de vele reacties op de vorige rubriek ‘GEZOCHT’. Fantastisch dat u elke keer de moeite neemt om te reageren: daardoor hebben wij inmiddels al 23 van de 55 gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) uit de lijst van Bulletin 20 weten op te sporen en zal LIRA hen binnenkort kunnen verblijden met een beduidend bedrag aan leenrechtvergoeding.
Wij blijven actief op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken. We hebben o.a. contacten gelegd met uitgeverijen: zij verspreiden onze aanmeldingsformulieren en helpen ons vaak aan de juiste adressen, maar wanneer het om personen gaat die in de jaren tachtig of negentig geschreven of vertaald hebben, zijn de adresgegevens daar vaak niet meer te achterhalen en daarom roepen wij dan ook graag weer de hulp van u als lezer in.
Lira keert met terugwerkende kracht (in het jaar 2007 nog vanaf het jaar 2002) uit, vaak ook nog voor (populaire) titels uit de jaren tachtig. Veel uitgeleende genres zijn o.a. kinderboeken, kasteel- en doktersromans, misdaadromans, hobbyboeken, kookboeken, stripboeken.
Er staat vaak nog een groot bedrag (duizend euro of meer) aan leenrechtvergoeding gereserveerd voor de gezochte rechthebbenden in bijgaande lijst, dus kent u het adres van een of meer van deze Nederlandse of Vlaamse auteurs of vertalers (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mailt, schrijft of belt u LIRA dan a.u.b.:
Odile.van.der.Tweel@Cedar.nl, telefoonnummer 023-7997024
Oude adressen zijn ook welkom, want hiermee kunnen wij dan weer verder speuren bij de gemeentearchieven.
Zegt het voort, Kent u mensen die weliswaar niet in onderstaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken, dan kunnen zij LIRA mailen (lira@cedar.nl) schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier.
Ik hoop van u te horen: uw reactie en medewerking wordt zeer gewaardeerd. ACHTERNAAM VOORNAAM/VOORLETTERS ANTWERPEN, van Peter ASAERT Hilde BAKKER Bert BECKERS Rinus BEEKMAN Ben BOUWMEESTER Jacqueline BRINK_WESSELS N.M. BUITENZORG H. DOCTER_BLOCK Nelie ECK, van Rien FRANSSE André GONDREXON_IVES BROWNE A. HERMSEN Josée JACOBS Arnout KING Eva KUIPERS Hans LEMMERS A.C.A. LOON, van Hans LOURENS_KOOP Jackie (A.L.K.) MANEN van Conny MARS Jan MEERZICHT Henk MENDELSON_WOLSAK L. QUIX Ingrid ROMIJN Karel Hendrik ROZENDAAL Frank SCHOTEN Johan SCHULTE Jitske SMOOK Anneke SOUISA Petra STEENBERGEN Ben STOELTIE Barbara STOHR Hub STOOP_TIMMERMANS Annemiek TACK Elenora Scully THOLEMA A.C. TOMBROEK Gerard TROMMELMANS Jan TROMP H. VAN DER MEIJ Joke VERHOEF Marleen VERMEIJ Jos VERMEULEN ELLA VORRINK J.W. VOS Paul D.J. VRIES Hans WIJK Johan WITTE Lucie WITTEVEEN Willem
Gezocht:
De Stichting Lira. opgericht op 23 oktober 1986, beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Postadres:Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Bezoekadres:
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.cedar.nl
Bankrekeningnummers:
ABN: 54 64 92 665
Postbank: 50 01 51
Bestuur Stichting LIRA:
Kees Holierhoek, voorzitter
Willem Capteyn, vice-voorzitter
Nelleke van Maaren, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Tijs van den Boomen, lid
Robert Alberdingk Thijm, lid
Bureau Stichting LIRA:
directeur:
André Beemsterboer
accountmanager:
Schelte van Ruiten
secretariaat:
Hester Fidder
Jolanda Overkleeft
commercieel-administratief medewerker:
Marianne Bovet
Martin van Dam
Nancy den Dekker
Talitha van Hattem
Mariska Kolman
Tamara Meert
Bart Schomaker
Odile van der Tweel
informatiebeheerder:
Jeroen van den Bergh
Dit is een uitgave van de Stichting Lira,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Website toneel: www.liratheaterteksten.nl
Website jaarverslag: www.lira.nl/Over-Lira/Jaarverslag
Redactie:
Nelleke van Maaren
Schelte van Ruiten
Kees Holierhoek (eindredactie)
Tekstbijdragen:
Guy Didelez