"Dankbaar moet je af en toe een staatssecretaris zijn voor duidelijke taal"
Zo schreef enige tijd terug mw. Medy van der Laan, staatssecretaris van OCW, een brief aan een groep openbare bibliotheken in reactie op hun verzoek aan de overheid om de kosten van het leenrecht over te nemen. Dat was niet de eerste keer dat openbare bibliotheken enige kreunende geluiden lieten horen over de last die het leenrecht met zich mee zou brengen, financieel en administratief. Zou het niet veel gemakkelijker zijn als het ministerie in een jaarlijks aan de Stichting Leenrecht te betalen bedrag de leenrechtverplichtingen namens openbare bibliotheken af zou kopen?
De staatssecretaris was heel duidelijk in haar antwoord van 9 januari 2004: ‘Ten aanzien van uw suggestie om de leenrechtgelden jaarlijks voor rekening van de extra middelen voor de bibliotheekvernieuwing te brengen, wil ik het volgende opmerken. Bij de introductie van het huidige leenrechtstelsel is de rijksoverheid uitgegaan van het profijtbeginsel. Blijkens de recente leenrechtevaluatie van 1 april 2003 over de jaren 1996-2001 vormt het cumulatieve effect van het leenrecht in de praktijk geen belemmerende factor voor het goed functioneren van bibliotheken en hun maatschappelijke taakuitoefening. Afgaande op de evaluatie lijkt de invoering van het leenrecht bovendien een uitzuiverende werking te hebben gehad: sinds de invoering is de bibliotheekgebruiker bewuster gaan lenen. Dit laatste onderstreept mijns inziens de doelmatigheid van het profijtbeginsel. Tegen deze achtergrond vormen de argumenten die u aandraagt in uw brief geen aanleiding om het vigerend beleid inzake het leenrecht anders in te richten.’
Waarom is het voor schrijvers en vertalers van belang dat de vergoeding betaald wordt door de openbare bibliotheken en niet door de overheid? Omdat een heilloze verwarring tussen subsidies en auteursrechtelijke vergoedingen vermeden moet worden. Subsidies vinden hun bron in de belastingheffing en zijn vervolgens een speelbal van de politiek; auteursrechtelijke vergoedingen zijn geen belastingen, maar vloeien voort uit een internationaal erkend mensenrecht (Universele verklaring van de rechten van de mens-VN 1948- artikel 27).
Met die administratieve last van het leenrecht valt het overigens wel mee sinds de aanlevering van uitleengegevens digitaal en vrijwel volautomatisch verloopt. Het gemak waarmee voor de leenrechtrepartitie tegenwoordig een steekproefniveau van 75% (en meer) van het aantal uitleningen wordt bereikt, duidt niet direct op onoverkomelijke administratieve problemen.
KH
Recent zijn 2500 enveloppen gestuurd naar 2500 schrijvers en vertalers die wel eens meer dan 100 euro aan leengeld van Lira hebben ontvangen, maar die zich nog niet via een aansluitingscontract bij Lira hebben aangesloten.
In die 2500 enveloppen zat een brief met de nieuwe brochure over Lira en een aansluitingscontract met het aanhangsel exploitatieomvang. Er zijn veel reacties op gevolgd, en tot nu toe (half oktober 2005) is het resultaat al meer dan 400 nieuwe aansluitingen.
Niet iedereen ziet het nut van aansluiting. Dat is ieders goed recht. Als er maar even over nagedacht is. Even goede vrienden. Maar om slechts één goede reden voor aansluiting te noemen: in het geval van een professioneel geschil zal anders geen beroep gedaan kunnen worden op ondersteuning van de zijde van de Stichting Rechtshulp Auteurs.
Het is ook niet in alle gevallen nodig om je met Lira via een aansluitingscontract te verbinden. Leenrechtgelden ontvang je ook zonder aansluitingscontract. Maar het kan, denk ik, ook geen kwaad Lira als auteursrechtorganisatie voor schrijvers en vertalers sterker te maken door je aan te sluiten.
Tegelijk met deze wervingscampagne onder 2500 auteurs die meer dan 100 euro aan leenrechtgeld van Lira hebben ontvangen, hebben we een groot aantal uitgevers benaderd. Indertijd is met die uitgevers op centraal niveau afgesproken dat zij intermediair kunnen zijn tussen hun auteurs en Lira. Dat gebeurt door in de uitgeefovereenkomsten een passage op te nemen waarin schrijvers en vertalers een aantal rechten waaronder de kabelrechten, via de uitgever aan Lira toevertrouwen. Alleen kregen we de laatste tijd de indruk dat niet iedere uitgever de aldus bij Lira aangesloten auteurs ook daadwerkelijk bij Lira meldde. Op ons verzoek om dat alsnog te doen hebben veel uitgevers positief gereageerd. Ook auteurs die zich langs deze zij-ingang bij Lira aansluiten, zullen op Lira’s lijst van aangesloten schrijvers en vertalers bijgeschreven worden, met dezelfde rechten.
KH
Per 1 oktober 2005 is er een nieuwe afspraak tussen rechthebbenden en kabelexploitanten van kracht. De daaraan deelnemende rechtenorganisaties zijn Agicoa/Sekam (voor binnen- en buitenlandse film- en televisieproducenten) en Lira, Beeldrecht, Buma en Burafo.
Echt nieuw is de overeenkomst niet. De bestaande modelovereenkomst, die voor deze groep rechthebbenden door een rechterlijke uitspraak tot 1 oktober 2005 was verlengd, zal tot eind 2006 blijven gelden. Wat wel nieuw is aan deze afspraak, is het tarief. De vergoeding gaat per 1 oktober 2005 met 7% omhoog. Een prima eindresultaat voor alle betrokken rechthebbenden derhalve.
De onderhandelingen verliepen zeer moeizaam. Vecai, de overkoepelende organisatie van kabelexploitanten, schuwde weinig middelen om de aanspraken van auteursrechthebbenden in te perken. Via een lobby in de Tweede Kamer probeerde Vecai bestaande wetgeving in het nadeel van rechthebbenden te veranderen. Vecai zorgde ervoor dat moties werden aangenomen, waarin met name het recht op het verlenen van toestemming voor de doorgifte van de binnenlandse publieke zenders van rechthebbenden zou worden afgenomen. Voor de rechtbank te Amsterdam betoogden de kabelbeheerders dat exploitanten voor het verspreiden van de Nederlandse publieke zenders geen vergoeding aan rechthebbenden zouden hoeven te betalen. Vecai stelde voorts dat de binnen- en buitenlandse publieke omroepen de auteursrechtelijke toestemming voor de kabeldoorgifte maar moesten regelen. De kabelexploitanten zouden dan door die omroepen een ‘schoon’ product geleverd krijgen en wij zouden ons als vertegenwoordigers van rechthebbenden bij alle omroepen moeten melden en maar moeten zien hoe wij aan een vergoeding voor onze rechthebbenden zouden kunnen komen.
Kortom, de sfeer was niet echt aangenaam en de dreiging dat rechthebbenden hun tot op heden sterke positie ten opzichte van deze harde commerciële kabelbedrijven zouden verliezen, was groot.
De opzet van Vecai is niet geslaagd. Wij hebben een krachtige tegenlobby gevoerd en enkele rechtsvragen aan de rechtbank Amsterdam voorgelegd. Staatssecretaris Medy van der Laan van OCW verdedigde het standpunt van de rechthebbenden en weigerde onaanvaardbare moties uit te voeren. Zij werd daarin gesteund door internationale verdragen en regelgeving die het onteigenen van rechthebbenden op dit terrein - terecht - onmogelijk maken.
De rechtbank te Amsterdam oordeelde eveneens in het voordeel van rechthebbenden. Auteursorganisaties kunnen niet worden verplicht de toestemming voor de verspreiding van programma’s door Nederlandse kabelnetexploitanten via de omroepen te laten lopen. En de rechter zag niet in waarom rechthebbenden niet een vergoeding voor de verspreiding van hun werken in de Nederlandse zenders zouden claimen.
Wij bleven op ons standpunt staan dat de kabelexploitant openbaar maakt, de pakketten samenstelt, de abonnementsgelden incasseert en dus rechtstreeks onze toestemming behoeft.
Al met al hebben kabelexploitanten moeten constateren dat de oorspronkelijke oplossing van een collectief contract, zoals dat van 1985 tot en met 2005 heeft gefunctioneerd, zo slecht nog niet was. Aan die overeenkomst namen alle auteursrechthebbenden deel, want ook alle omroepen regelden hun rechten via deze constructie. Zo ontstond de meeste efficiënte structuur waarmee op simpele wijze toestemming werd verkregen voor heel veel werken van een grote groep rechthebbenden in een flink aantal televisiezenders. Nu hebben de kabelexploitanten separate afspraken met vele omroeporganisaties en een aparte afspraak met Lira, Buma, Beeldrecht, Burafo en Agicoa/Sekam.
Het blijft echter een feit dat kabelexploitanten in Nederland belangrijke gebruikers blijven van de werken van onze aangeslotenen. Het is dan ook zaak om wederzijds lering te trekken uit de moeizame periode van onderhandelen die achter ons ligt en positief de gesprekken in te gaan over een regeling voor de periode vanaf 1 januari 2007.
Die onderhandelingen beloven weer boeiend te worden. Verregaande segmentering, digitalisering van signalen, een veelheid van verspreidingsvormen (analoog, digitaal, IP-TV interactieve distributie etc), variabele abonnementsprijzen, allemaal onderwerpen die het komende jaar aan de orde zullen komen.
U kunt ervan op aan dat wij in die gesprekken uw belang optimaal zullen blijven behartigen. Over de voortgang op dit terrein zullen wij u, als altijd via dit Lira Bulletin, uitvoerig informeren. Als u echter vragen heeft of suggesties, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
André Beemsterboer
Lira heeft sinds 1997 van de Stichting Leenrecht de taak gekregen om de leenrechtvergoedingen inzake geschriften onder rechthebbende schrijvers en vertalers te verdelen. De Nederlandse openbare bibliotheken werden per 1 januari van dat jaar wettelijk verplicht gesteld om voor het uitlenen van een boek of een ander auteursrechtelijk beschermd werk aan de rechthebbenden een billijke vergoeding te betalen.
Het ministerie van OCW dat voordien belast was met de verdeling van de leenvergoedingen, adviseerde om het automatiseringssysteem (TUL) dat destijds in gebruik was, te vervangen. Het was technologisch gezien òp, versleten en dringend aan vervanging toe. Het bevatte veel overbodige gegevens bijvoorbeeld titels die niet meer werden uitgeleend. Het oude systeem zou bovendien een complexere rekenmethode en een veelvoud aan gegevens niet aan kunnen.
Vanwege de tekortkomingen van het oude TUL-systeem werd een geheel nieuw informatiesysteem opgebouwd, GRIS genoemd, een afkorting van ‘Geschriften Repartitie Informatie Systeem’. Het GRIS herbergt momenteel ca. 100 miljoen uitleningen per jaar van in totaal een half miljoen werken. Er zijn ongeveer 200.000 auteurs - Nederlandse en buitenlandse rechthebbenden - geregistreerd. Van de werken worden in het systeem gegevens als boektitels, hoofd- en medeauteurs en jaar van uitgave geregistreerd en van de auteurs worden -voor zover bekend – persoonlijke gegevens zoals geboortedata en naam- en adresgegevens bijgehouden. Door een procedure worden de gegevens aan elkaar gekoppeld en waar nodig aangevuld of bijgewerkt. Het resultaat hiervan ziet u op een (controle-) specificatie leenrechtvergoedingen die onder andere de bovengenoemde gegevens meldt.
Helaas is dit systeem aan vervanging toe: het voldoet niet meer aan de eisen die men tegenwoordig aan een systeem stelt en door de veelheid van gegevens worden de procedures zoals het koppelen van gegevens, steeds trager.
Zoals u weet vertegenwoordigt Lira auteurs, niet alleen op het gebied van leenrecht, maar ook ten aanzien van andere collectieve rechten zoals kabelrechten en thuiskopiegelden. Het administratieve beheer van deze rechten is ondergebracht in een systeem dat sinds de oprichting van Lira in 1986 operationeel is. Dat systeem kent nog minder mogelijkheden dan het Gris, maar is destijds uit praktische en financiële overwegingen na een kosten-baten- analyse niet vervangen. Alle werkzaamheden die niet in dit oude systeem uitgevoerd kunnen worden, worden in andere bestanden als Word en Excel uitgevoerd. Na jaren van groei van het rechthebbenden- en gegevensbestand is gebleken dat het ondoenlijk is geworden om één administratie onder te brengen in verschillende automatiseringsystemen. Om een simpele vraag te kunnen beantwoorden moeten medewerkers aan een zoektocht beginnen in meerdere bestanden en vele gegevens. De werkzaamheden zijn arbeidsintensief geworden en kosten te veel tijd en geld.
Omdat het bekend is dat de automatiseringssystemen van meer auteursrechtenorganisaties aan vervanging toe zijn, is besloten de kennis en informatie over nieuwe automatiseringssystemen met elkaar uit te wisselen. Samenwerking tussen de auteursrechtenorganisaties biedt bovendien meer voordelen, waarvan de kostenbesparing waarschijnlijk één van de belangrijkste is.
Samenwerking blijkt geen onverstandige keuze te zijn geweest, gezien het grote en diverse aanbod op automatiseringsgebied. Na de beoordeling van een longlist is er in onderling overleg een shortlist overgebleven van drie automatiseringssystemen, waarna uiteindelijk de keuze is gevallen op een systeem genaamd Axapta. Een belangrijke reden is dat dit systeem ons in staat stelt om direct en op een eenvoudige manier met rechthebbenden te communiceren. Men stelt het steeds meer op prijs (controle-)specificaties digitaal te ontvangen en per e-mail te corresponderen. Communicatie via e-mail is sneller, betrouwbaarder, vooral voor diegenen die in het buitenland verkeren, op elk moment van de dag op te roepen en eventueel af te drukken. Er wordt tevens onderzocht wat de mogelijkheden zijn van het oproepen van (controle-)specificaties via onze website, bijvoorbeeld door aanmelding met een unieke persoonlijke code. Doordat alle gegevens in Axapta kunnen worden ondergebracht, kunnen de andere inefficiënte, ineffectieve en - naar verhouding - kostbare automatiseringssystemen worden afgeschaft.
Met de keuze van een uitstekend automatiseringspakket zijn we echter nog niet klaar. Na een inventarisatie van de wensen van de diverse auteursrechtenorganisaties die van Axapta gebruik zullen maken, wordt nagegaan welke oplossingen het systeem te bieden heeft. Deze wensen worden vervolgens vertaald naar administratieve processen die visueel in kaart worden gebracht en nauwkeurig worden beschreven. Van deze procesbeschrijvingen wordt een functioneel ontwerp en een technisch ontwerp gemaakt, waarna het automatiseringssysteem wordt gebouwd en getest. In de laatste fase worden de gegevens van het oude systeem naar het nieuwe systeem overgezet en wordt een definitief startsein gegeven om met het nieuwe systeem te gaan werken.
Na een zorgvuldige selectieprocedure van automatiseringsbedrijven is Getronics Pink Roccade gekozen om voor de implementatie zorg te dragen. Er is een team samengesteld van onder andere informatiebeheerders, medewerkers van de diverse auteursrechtorganisaties en medewerkers van het automatiseringsbedrijf. Dat team is momenteel bezig met het inventariseren en beschrijven van de processen.
Onder de projectnaam MAX, afkorting van ‘Met Axapta’, zullen zij een efficiënt en effectief werkend systeem realiseren dat ons de mogelijkheid geeft om u ook in de toekomst van dienst te zijn. Wij verwachten dat het nieuwe systeem binnen een jaar volledig in gebruik zal worden genomen. Wij houden u uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen.
Maureen Arnhem
Het heeft grote voordelen dat Lira samen met zes andere auteursrechtorganisaties diensten afneemt van Cedar BV, een facilitair bedrijf, opgericht door en tot voort kort volledig eigendom van de Vereniging Buma. Die samenwerking van zeven auteursrechtorganisaties rond één bedrijf maakt het bijvoorbeeld mogelijk werknemers naar gelang de behoefte voor verschillende organisaties te laten werken. Pieken in de activiteiten kunnen zo worden opgevangen.
Samenwerking voorkomt ook dat de zeven stichtingen zeven directeuren zouden moeten hebben. Ook de financiële administratie kan zo ingericht worden dat er centraal voor alle zeven stichtingen gewerkt wordt. Bezuinigen op software is een andere optie. Je kunt een personeelsdienst in het leven roepen die voor alle zeven stichtingen werkt. Juridische aangelegenheden kunnen vanuit één juridische dienst behandeld worden. Voor je huisvesting is één gezamenlijk adres vrijwel altijd goedkoper dan zeven verschillende vestigingen. In Hoofddorp kan dan ook nog eens gebruik gemaakt worden van één en dezelfde receptie, één telefoonnetwerk, één kantine, één parkeergarage en ga zo maar door. Kortom, het concept Cedar BV als aanbieder van diensten voor zeven verschillende auteursrechtorganisaties brengt grote financieel-economische voordelen met zich mee.
Totdat Buma een reorganisatie in gang zette die de volle dochter Cedar dreigde op te doen gaan in een nieuw verband. De zeven stichtingen zagen daarvan de voordelen niet direct zitten. Ze werden zelfs bang dat ze, het Cedarverband verliezend, tussen het muziekgeweld veel minder sterk hun eigen stempel op de activiteiten konden drukken. Zo bracht dat voornemen tot reorganisatie de zeven stichtingen bijeen in een Cedar Forum, en binnen dat samenwerkingsverband van het Cedar Forum kwam al gauw de gedachte op dat het wellicht beter was om bestaande voordelen duurzaam te maken door de aandelen van Cedar BV over te nemen van de Vereniging Buma en zo de zeggenschap in Cedar BV uit te laten oefenen door de organisaties die van Cedar BV diensten afnamen. Met andere woorden: de klanten kregen zin eigenaar te worden van het bedrijf dat hun al vele jaren van diensten voorzag.
Langdurig zijn er onderhandelingen gevoerd tussen de directie van de Vereniging Buma en de zeven Cedar-stichtingen, de laatste vertegenwoordigd door de Peter Pex, voorzitter van Thuiskopie en het Cedar Forum, en Kees Holierhoek, voorzitter van Lira en vice-voorzitter van het Cedar Forum. Uiteindelijk is in september 2005 overeenstemming bereikt over de koopprijs, het continueren van de gezamenlijke huisvesting in Hoofddorp, het afnemen van centrale diensten en heel veel meer. Voor de meeste personeelsleden van Cedar BV, in dienst bij Cedar BV, veranderde er niets. Enkele werknemers waren door Buma bij Cedar gedetacheerd. Zij zijn overgegaan van een Buma-dienstverband naar een Cedar-dienstverband. Daarbij horende pensioenzaken zijn geregeld.
André Beemsterboer, directeur van Cedar BV, blijft directeur van Cedar BV. Er komt een kleine Raad van Commissarissen. Het Cedar Forum wordt het nieuwe bestuur van de Stichting Cedar die eigenaar is van de Cedar-aandelen.
Deze ontwikkeling kan gezien worden als een natuurlijke evolutie. De andere rechten, te verstaan als de niet-muziekrechten, zijn de afgelopen tien jaar zo in omvang en belang toegenomen dat het tijd werd dat zij op eigen benen kwamen te staan. Je kunt ook zeggen: de andere rechten zijn volwassen geworden.
Ooit deed Buma de kabelrechten er voor alle andere makers bij. Daar waren die makers Buma dankbaar voor. Maar intussen hebben de organisaties van die andere makers zich zo ontwikkeld en in heel andere richtingen ook dan alleen kabelrechten, dat het tijd werd dat de kinderen het ouderlijk huis vaarwel zeiden en op eigen benen de wereld introkken, ook al begint die wereld in dit geval nog altijd in Hoofddorp, in hetzelfde gebouw als waarin Buma/Stemra is gehuisvest.
Ook Lira blijft dus ondanks de andere eigendomsverhoudingen bij Cedar BV gewoon in Hoofddorp gehuisvest. En dezelfde groep van gewaardeerde Cedar-medewerkers blijft de werkzaamheden voor Lira verrichten.
KH
De aandacht in recente jaren voor de oudedagsvoorziening voor zelfstandig werkzame kunstenaars van velerlei stiel en huize heeft een begin van resultaat gehad. Twee voorzieningen kunnen concreet aangewezen worden.
Zo is het ministerie van OCW bereid gebleken aan zogenaamde loongelijkende uitkeringen van de nationale culturele fondsen, zoals het Fonds voor de Letteren, een opslag toe te voegen van 10% ten behoeve van een oudedagsvoorziening ten gunste van subsidie-ontvangende kunstenaars, welke opslag via het beroepspensioenfonds de Stichting AENA bij Kunst en Cultuur Pensioen en Verzekering in Den Haag is ondergebracht.
Een tweede resultaat is geweest dat de Vereniging Buma in dat beroepspensioenfonds de Stichting AENA jaarlijks geld stort voor de opbouw van een oudedagsvoorziening ten behoeve van leden van Buma die daadwerkelijk uitkeringen van Buma ontvangen.
Aanvankelijk was de Stichting Lira van plan dat voorbeeld van Buma te volgen en ook op die manier iets voor Lira’s aangeslotenen te gaan doen. Maar al enige tijd geleden heeft het Lira-bestuur van deelname aan AENA afgezien, omdat navolging van het Buma-voorbeeld voor schrijvers en vertalers geen zoden aan de dijk zou zetten. Voor vrijwel niemand van de Lira-deelnemers zou langs die weg een pensioen opgebouwd kunnen worden dat de moeite van het vermelden waard zou zijn. Administratieve werkzaamheden genoeg, maar geen effectieve resultaten. Vrijwel iedereen zou op zijn 65e een tegenvallend bedrag uitgekeerd krijgen zonder uitzicht op pensioen.
Toen aansluiting van Lira bij het beroepspensioenfonds AENA niet erg effectief leek,
lag het voor de hand de budgettaire mogelijkheden van het op lijfrenteverzekeringen gerichte P.C. Boutensfonds, dat bestuurd wordt door VSenV- en Lira-vertegenwoordigers, te vergroten met maximaal de besparing die niet-aansluiting bij AENA opleverde. Met andere woorden: de gedachte aan steun voor oudedagsvoorzieningen ten behoeve van zelfstandig werkzame schrijvers en vertalers werd niet opgegeven, maar de oplossing werd in een wat andere richting gezocht, in samenwerking overigens met dezelfde verzekeraar, Kunst & Cultuur in Den Haag.
Momenteel maken zo’n vijftig, zestig schrijvers en vertalers gebruik van de beperkte mogelijkheden van het P.C. Boutensfonds. Die mogelijkheden bestaan uit een langlopende lijfrenteverzekering tegen betaling van een maandelijks premie die voor ongeveer een derde deel door het P.C. Boutensfonds wordt gesubsidieerd, naast een tweede mogelijkheid om jaarlijks met ondersteuning van datzelfde P.C. Boutensfonds via een koopsom een lijfrenteverzekering op te bouwen. Wegens gebrek aan financiële middelen is de toegang tot de maandpremieverzekeringen al een aantal jaren geblokkeerd en staat alleen de koopsomoptie open.
Inmiddels bestaat bij het bestuur van het genoemde P.C.Boutensfonds het voornemen om met ingang van 1 januari 2007 de mogelijkheden tot toetreding te vergroten. Of dat voornemen gerealiseerd kan worden is voornamelijk een financiële kwestie. Dat is ook het belangrijkste punt van beraad voor het bestuur van het P.C. Boutensfonds.
De PCB-subsidie per jaar beloopt 35% van de premielasten of de koopsom met een maximum van 1.050 euro per jaar; 65% moet altijd nog door de deelnemer zelf opgebracht worden.
Inhoudelijk is de koers bij voldoende middelen wel duidelijk. Het P.C. Boutensfonds wil zich richten op schrijvers en vertalers die tenminste een jaar lid van de VSenV zijn of tenminste een jaar aangesloten bij de Stichting LIRA. Die aansluiting zou tot stand moeten komen via een zogenoemd aansluitingscontract waarin de auteur bepaalde rechten zoals kabelrechten - al dan niet via de uitgever - aan de Stichting LIRA in beheer heeft toevertrouwd. Cliënten dienen als hoofdberoep schrijver of vertaler te zijn. Zij behoren tot de groep van professionele auteurs met een ondernemerstatus, dus fiscaal gezien: beoefenaren van een vrij beroep die door de fiscus gelijkgesteld worden met ondernemers en die uit dien hoofde hun financiële resultaten jaarlijks elektronisch via een W-aangifte (afkorting voor winstaangifte) aan de belastingdienst melden. Zij zijn niet in het bezit van een andere eigen toereikende pensioenverzekering, dus in termen van de geldende belastingwetgeving: het moet gaan om personen met een aantoonbaar pensioentekort die tegelijk voldoen aan de daarbij geldende minimum-bruto-inkomengrens. Zij verdienen een belastbaar verzamelinkomen dat beneden de jaarlijks door het bestuur van het P.C. Boutensfonds vastgestelde norm blijft. In 2005 ligt die norm op 37.000 euro. Tevens wordt aan het vermogen zoals dat uit box 3 blijkt, een nader te bepalen grens gesteld. Aanvragers van een ondersteuning bij het storten van een koopsom zijn niet ouder dan 65 jaar; voor langlopende maandpremieverzekeringen geldt een grens van niet ouder dan 55 jaar.
Wie aldus in aanmerking zou komen, ontvangt van het P.C. Boutensfonds, als alles gaat zoals het bestuur thans voor ogen staat, vanaf zijn 65e jaar levenslang een aanvullend pensioen van 6.000 euro per jaar.
Ziedaar in ruwe trekken en onder het voorbehoud dat er voldoende financiële middelen gevonden worden, het plan voor de toekomst. Het is een bescheiden plan, maar ook met zijn bescheiden doelstelling is het een kostbaar plan, kostbaar voor de schrijver en vertaler die toch het grootste deel van de lasten zelf op zal moeten brengen, kostbaar ook voor het P.C. Boutensfonds. Maar de voordelen zijn evident: in plaats van honderden auteurs met een spaarpotje van praktisch niks, levert dit plan een redelijke en doelgerichte aanvulling op de AOW op.
KH
De eerste verdeling van leenrechtgelden onder schrijvers en vertalers kon pas plaats vinden, nadat een aantal eerdere verdelingen, hoger in het systeem, waren doorgevoerd. En daarvoor was het weer nodig heel veel afspraken tussen verschillende partijen vast te leggen in reglementen die vervolgens nog diverse goedkeuringen moesten krijgen.
Met het oog op de verdeling van leenrechtgelden die door de Stichting Leenrecht bij openbare bibliotheken voor de wettelijk toegestane uitleen van geschriften worden geïncasseerd, was het om praktische redenen nodig dat van dat geld eerst de rechthebbenden op bladmuziek, ook een vorm van geschriften, tevreden werden gesteld. Zij kregen op grond van cijfers over hun uitleningen 1% van het totale voor geschriften geïncasseerde bedrag. Vervolgens moest er een onderscheid gemaakt worden tussen de uitleen van boeken enerzijds en periodieke geschriften anderzijds, die laatste te verstaan als tijdschriften, kranten, weekbladen en soortgelijke op bepaalde data verschijnende papieren uitgaven. Feitelijk onderzoek naar het bestanddeel uitleningen van periodieke geschriften leidde tot een aandeel van aanvankelijk 3%, met ingang van 1-1-2006 4% voor rechthebbenden op periodieke geschriften. Vervolgens moesten auteurs en uitgevers van boeken tot een onderlinge verdeling komen. Deze 70-30-verdeling (70% van de uitleenvergoeding voor auteurs, 30% voor uitgevers) was in de oude Leenvergoedingsregeling terechtgekomen dankzij een interventie van de Tweede Kamer. In onderling overleg tussen auteurs- en uitgeversvertegenwoordigers is eenzelfde verdeling, maar nu onder de werking van enkele nieuwe leenrechtbepalingen in de Auteurswet, vastgelegd in het Verdelingsreglement van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht.
Voordat auteurs hun leenrechtgelden konden gaan ontvangen, bleef nog de vraag over hoe groot de omvang was van het aandeel van de makers van visuele werken in de uitleningen van boeken. In concreto: hoe groot was het bestanddeel van illustratoren, fotografen, beoefenaren van de beeldende kunsten en ontwerpers in de boeken die werden uitgeleend en hoe moest je dat aandeel kwantificeren? Dat bleek in feite nog de moeilijkste kwestie. Een antwoord op die vraag kon alleen gevonden worden door nieuw, specifiek op dit probleem gericht onderzoek, gevolgd door onderhandelingen die dat onderzoek als vertrekpunt namen. De onderlinge verdeelsleutel kwam na het onderzoek en na onderhandelingen uit op 83% voor de schrijvende makers en 17% voor de makers van visuele werken.
Toen pas was het Lira’s beurt om de verdeling onder schrijvers en vertalers, Nederlandse en buitenlandse, te gaan regelen. Onderstaand reglement was de uitkomst van het in 1996 gevoerde interne en externe overleg. Het eindigde met de goedkeuring van het reglement door de minister van Justitie in overeenstemming met zijn collega van OCW. Onderstaand reglement van nadere verdeling is sindsdien ongewijzigd gebleven en nog steeds van kracht.
Tot slot zij erop gewezen dat het bestuur van Lira tot nu toe coulance heeft betracht bij de toepassing van artikel 20 over de verjaring van leenrechtaanspraken, maar dat het moment nadert dat de officiële verjaringstermijn van vijf jaar zijn toepassing zal gaan vinden. Als het zover is, wordt u daar vanzelfsprekend tevoren over geïnformeerd.
KH
Het Reglement van Nadere Verdeling van de stichting Literaire Rechten Auteurs (LIRA) ten behoeve van auteurs vormt een geheel met het Verdelingsreglement van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub d van de statuten van de Stichting Leenrecht. Dit Reglement van Nadere Verdeling regelt de verdeling en uitbetaling van de door de Stichting Leenrecht geïncasseerde vergoedingen voor de uitlening van geschriften door voor het publiek toegankelijke instellingen, voor zover deze vergoedingen bestemd zijn voor Auteurs van boeken.
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
- de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA: de door het bestuur van de Stichting Leenrecht in het kader van het Verdelingsreglement aangewezen verdelingsorganisatie, in het kader van dit reglement van nadere verdeling: de stichting Literaire Rechten Auteurs, afgekort LIRA, gevestigd te Amsterdam;
- Leenrechtuitkering: het door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan de individuele rechthebbende uit te betalen bedrag inzake uitleningen van boeken;
- het Reglement: het reglement van Nadere Verdeling op grond waarvan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA de Leenrecht-uitkering berekent en aan rechthebbenden uitkeert;
- het Verdelingsreglement: het verdelingsreglement van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht;
Artikel 2
Voor het overige wordt in dit Reglement overeenkomstig het Verdelingsreglement ten behoeve van de Sectie geschriften van de Stichting Leenrecht, verstaan onder:
a. Leenrechtwetgeving: Wet van 21 december 1995 tot wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het leen- en verhuurrecht, Staatsblad 653 jo 651.
b. Stichting: de Stichting Leenrecht, gevestigd te Amstelveen, zijnde de rechtspersoon die bij besluit van de Minister van Justitie, genomen in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 30 oktober 1996 (nr.583470/96/6) is aangewezen als rechtspersoon belast met de inning en verdeling van de leenrechtvergoeding;
c. Statuten: de statuten van de Stichting;
d. Leenrechtvergoeding: de vergoeding als bedoeld in artikel 15c van de Auteurswet 1912 en de artikelen 2, 6, 7a en 8 van de Wet op de naburige rechten;
e. het Bestuur: het bestuur van de Stichting;
f. Rechthebbenden: natuurlijke personen en rechtspersonen die uit hoofde van het Verdelingsreglement enigerlei aanspraak hebben op de Leenrechtvergoeding;
g. Leenrecht-organisaties: de organisaties van Rechthebbenden als bedoeld sub f. die blijkens de Statuten of op grond van een besluit van het Bestuur vertegenwoordigd zijn in de Stichting;
h. Verdelingsorganisatie: elke organisatie die krachtens een besluit van het Bestuur een deel van de netto-opbrengsten ontvangt ter nadere verdeling ten behoeve van de bij dat besluit van het Bestuur genoemde kring van Rechthebbenden;
i. Netto-opbrengsten: het na aftrek van de kosten met inbegrip van getroffen voorzieningen in het kader van de jaarrekening door het Bestuur vastgestelde voor verdeling beschikbare bedrag terzake van de Leenrechtvergoeding;
j. Rubrieksgewijze verdeling: toewijzing door het Bestuur in het kader van de jaarrekening van de Netto-opbrengsten aan diverse rubrieken, welke steeds corresponderen met een sectie van de Stichting als bedoeld in artikel 10 van de Statuten;
k. Initiële verdeling: de verdeling van Netto-opbrengsten per rubriek, c.q. sub-rubriek, onder de kring van Rechthebbenden binnen de sectie conform het Verdelingsreglement;
l. Nadere verdeling: de verdeling van Netto-opbrengsten door de Verdelingsorganisatie onder de desbetreffende Rechthebbenden conform een door het Bestuur goedgekeurd reglement van nadere verdeling.
Artikel 3
Dit reglement, hierna te noemen 'het Reglement', regelt de Nadere verdeling door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA van de gedurende enig boekjaar door de Stichting uit hoofde van de Leenrechtwetgeving ontvangen Netto-opbrengsten, betrekking hebbende op de uitleen van geschriften, indien en voor zover bij besluit van het Bestuur, ter verdeling onder de bij dat aanwijzingsbesluit genoemde kring van rechthebbenden, toegewezen aan de sub-rubrieken geschriften:
a. oorspronkelijk Nederlandstalige boeken;
b. in het Nederlands vertaalde boeken;
c. vreemdtalige boeken.
Artikel 4
Onder de werking van dit Reglement vallen met inachtneming van de beperkingen voortvloeiende uit de opsomming van sub-rubrieken in artikel 3 van dit Reglement de volgende specifieke Rechthebbenden:
a. Schrijver: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die ingevolge de Auteurswet 1912 in zijn hoedanigheid van schrijver als maker wordt aangemerkt van een werk in de zin van artikel 10, lid 1, sub 1o, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
b. Bewerker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die ingevolge de Auteurswet 1912, onverlet het eventuele auteursrecht van de schrijver van het oorspronkelijke werk, wordt aangemerkt als de maker van een bewerking in de zin van artikel 10, lid 2 van de Auteurswet 1912, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
c. Vertaler: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op grond van de Auteurswet 1912, onverlet het eventuele auteursrecht van de schrijver van het oorspronkelijke werk, wordt aangemerkt als de maker van een vertaling in de zin van artikel 10, lid 2 van de Auteurswet 1912, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
d. de Houder van een verzamelaarsauteursrecht: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op grond van de Auteurswet 1912 ingevolge artikel 5, lid 1, als auteursrechthebbende op het verzamelwerk wordt aangemerkt, onverminderd het eventuele auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, alsmede zijn erfgenamen en legatarissen, een en ander met inachtneming van het in artikel 5 van dit Reglement bepaalde;
e. Auteur(s): een verzamelterm voor alle rechthebbenden onder a, b, c en d in dit artikel genoemd.
Artikel 5
In beginsel zal als Schrijver, Bewerker, Vertaler of Houder van een verzamelaarsauteursrecht worden vermoed te zijn:
- de persoon of rechtspersoon die als zodanig in het geschrift wordt aangeduid;
- of als zulks niet duidelijk is of betwist wordt: de persoon of rechtspersoon die in de uitgeefovereenkomst terzake van het geschrift als zodanig genoemd is;
- of als er sprake is van een pseudoniem: de persoon of rechtspersoon die naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat hij zich van dat pseudoniem heeft bediend;
- of de persoon of rechtspersoon die anderszins naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA voldoende aannemelijk heeft weten te maken dat hem ook daadwerkelijk de kwaliteit van Schrijver, Bewerker, Vertaler of Houder van een verzamelaarsauteursrecht toekomt.
Artikel 6
1. In dit Reglement worden verstaan onder buitenlandse Rechthebbenden: een Auteur in zijn hoedanigheid van een natuurlijk persoon die niet de Nederlandse nationaliteit bezit en die niet de nationaliteit bezit van een gebiedsdeel van het Koninkrijk der Nederlanden. Is de Auteur niet een natuurlijk persoon, maar een rechtspersoon, dan is de plaats van vestiging van de rechtspersoon doorslaggevend voor de bepaling of het gaat om een buitenlandse Rechthebbende of niet.
2. Buitenlandse Rechthebbenden die als natuurlijk persoon hun vaste verblijfplaats in Nederland hebben, worden in beginsel behandeld als Nederlandse Rechthebbenden, tenzij vanwege de omvang van daartoe nodige administratieve handelingen in redelijkheid van de Verdelingsorganisatie LIRA niet gevraagd kan worden zulks onverkort te doen.
3. De door het Bestuur aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA mag aan de in het buitenland gevestigde Rechthebbenden, die deel uitmaken van de bij besluit van het Bestuur in het aanwijzingsbesluit genoemde kring van Rechthebbenden, de voorwaarde stellen dat zij zich laten vertegenwoordigen door een naar het oordeel van de Verdelingsorganisatie LIRA representatieve organisatie. Aan laatstgenoemde organisatie mogen de voorwaarden worden gesteld dat zij de Verdelingsorganisatie LIRA namens de in het desbetreffende land gevestigde kring van Rechthebbenden finale kwijting kan verlenen voor de uitkering van hun aandeel in de Netto-opbrengsten en tegelijkertijd dat zij aan de Verdelingsorganisatie LIRA vrijwaring kan verlenen van aanspraken van derden. Aan organisaties afkomstig uit landen waar Nederlandse Rechthebbenden aanspraak kunnen maken op een vergoeding op grond van leenrechtwetgeving of daarmee gelijk te stellen wet- of regelgeving, mag de aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA de nadere voorwaarde stellen dat uitkering uitsluitend op basis van wederkerigheid plaatsvindt.
Artikel 7
1. Alvorens tot Nadere verdeling over te gaan zal het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, lid 3 van het Verdelingsreglement op de nader te verdelen netto-opbrengsten in mindering brengen de door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA gemaakte kosten en de in het kader van de jaarrekening door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA nodig geoordeelde voorzieningen.
2. De Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA zal, alvorens tot Nadere verdeling over te gaan, conform een daartoe op grond van artikel 5, lid 4 van het Verdelingsreglement door het Bestuur genomen besluit, inhoudende de verplichting om een deel van de Netto-opbrengsten niet in de vorm van individuele leenrechtuitkeringen uit te betalen, maar te bestemmen voor collectieve doeleinden in de sociale en culturele sfeer ten gunste van rechthebbenden, een besluit nemen tot vaststelling van de hoogte van deze zogenoemde socu-inhouding tot een maximum van 15% door op het - na aftrek van de in het vorige lid van dit artikel bedoelde kosten en voorzieningen - ter verdeling beschikbare bedrag maximaal 15% in te houden.
Artikel 8
1. Bij de vaststelling van de hoogte van de aan Auteurs te betalen Leenrechtuitkering wordt zo veel mogelijk als grondslag gebruikt het feitelijk aantal uitleningen per geschrift dat in een bepaald jaar heeft plaatsgehad, zoals dat naar voren komt uit al dan niet steekproefsgewijs regelmatig te verzamelen gegevens, door Nederlandse openbare bibliotheken verstrekt aan de Stichting en door diezelfde Stichting beheerd, desgewenst aangevuld met informatie uit andere bronnen.
2. Bij de vaststelling van de aan Auteurs te betalen Leenrechtuitkering ten aanzien van de sub-rubrieken
a. oorspronkelijk Nederlandstalige boeken en
b. in het Nederlands vertaalde boeken
c. vreemdtalige boeken
kunnen naast het aantal uitleningen van geschriften de volgende factoren mede-bepalend zijn:
-het aantal rechthebbende Auteurs op een geschrift;
-de aard en de omvang van het geschrift;
-de verkoopprijs van het geschrift;
-het aantal uitleningen op basis van een degressief uitkeringsstelsel;
-de vraag of het geschrift een auteursrechtelijk beschermde vertaling en/of bewerking is van een werk uit het publiek domein of gedeeltelijk behoort tot het publiek domein, dat wil zeggen: voor een deel niet meer auteursrechtelijk beschermd is;
-de zogenoemde minimum-uitkeringsregeling als gevolg waarvan iedere Auteur van een in een jaar uitgeleend geschrift een door het bestuur van de verdelingsorganisatie vast te stellen minimum-uitkering ontvangt;
-de zogenoemde bagatellen-regeling als gevolg waarvan Leenrechtuitkeringen die onder een bepaalde door het bestuur van de verdelingsorganisatie vast te stellen norm blijven, niet onmiddellijk worden uitbetaald.
3. Indien en voor zover bij de vaststelling van de hoogte van de Leenrechtuitkering factoren, in het vorige lid vermeld, worden toegepast, zijn daarop van toepassing de hierna in de artikelen 9 tot en met 16 opgenomen bepalingen.
Artikel 9
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering wordt beïnvloed door het aantal rechthebbende Auteurs op een geschrift.
2. Tenzij een rechthebbende Auteur naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder schriftelijk aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantoont of voldoende aannemelijk maakt dat hij met een of meer co-Auteurs onderling anders is overeengekomen, wordt bij de Nadere verdeling uitgegaan van een gelijke inbreng van het aantal op het geschrift vermelde co-Auteurs. De Leenrechtuitkering per geschrift wordt in dat geval gedeeld door het aantal vermelde co-Auteurs alvorens tot uitkering te worden gebracht.
3. Wordt door rechthebbende Auteurs naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aangetoond of voldoende aannemelijk gemaakt dat onderling een andere verdeling is overeengekomen, dan wordt uitgekeerd volgens die andere verdeling.
Artikel 10
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan het onderscheid tussen een geïllustreerd en een niet-geïllustreerd uitgeleend geschrift.
Artikel 11
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan de omvang van het uitgeleende geschrift.
Artikel 12
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan de verkoopprijs van het desbetreffende uitgeleende geschrift, zoals vastgelegd in het titelbeschrijvingenbestand van PICA.
Artikel 13
De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden gerelateerd aan het aantal uitleningen door de toepassing van een degressief uitkeringsstelsel, een en ander conform een daartoe strekkend besluit van het Bestuur als bedoeld in artikel 5, lid 5 van het Verdelingsreglement.
Artikel 14
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan worden beïnvloed door de mate waarin een uitgeleend geschrift tot het zogenoemde publieke domein behoort, in het bijzonder door het antwoord op de vraag of het geschrift een auteursrechtelijk beschermde vertaling en/of bewerking is van een werk uit het publiek domein of gedeeltelijk behoort tot het publiek domein, dat wil zeggen: voor een deel niet meer auteursrechtelijk beschermd is.
2. Bestaat het uitgeleende geschrift uit een auteursrechtelijk beschermde vertaling en/of bewerking van een werk uit het publiek domein, dan wordt in beginsel geen Leenrechtuitkering gedaan over de onderliggende niet meer auteursrechtelijk beschermde tekst.
3. Over delen van geschriften waarvan de auteursrechtelijke beschermingstermijn is komen te vervallen, worden in beginsel geen Leenrechtuitkeringen gedaan.
4. Om redenen van administratieve efficiency kan van de bepaling in de twee vorige leden van dit artikel bij besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden afgeweken, indien toepassing van deze bepaling(en) zou leiden tot administratieve kosten die in verhouding tot het financiële belang van individuele rechthebbenden onevenredig hoog genoemd zouden mogen worden.
Artikel 15
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden beïnvloed door de toepassing van een zogenoemde minimum-uitkeringsregeling.
2. Op grond van deze minimum-uitkeringsregeling kan het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA besluiten dat een rechthebbende Auteur van een in een bepaald jaar door een openbare bibliotheek in Nederland uitgeleend geschrift in ieder geval een minimum-uitkering ontvangt van een door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA vast te stellen hoogte.
Artikel 16
1. De hoogte van de door de Auteur te ontvangen Leenrechtuitkering kan op grond van een besluit van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden beïnvloed door de toepassing van een zogenoemde bagatellen-regeling.
2. Op grond van deze bagatellen-regeling kan het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA besluiten dat aan een rechthebbende Auteur die over een periode van een jaar aanspraak kan maken op uitbetaling van een Leenrechtuitkering van minder dan een door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA vast te stellen limietbedrag voor de uitlening van zijn boeken in dat jaar, pas tot uitbetaling van de betreffende Leenrechtuitkering zal worden overgegaan, zodra door aan die Leenrechtuitkering door reservering gedurende maximaal vijf jaar nakomende Leenrechtuitkeringen toe te voegen, het gestelde limietbedrag wordt overschreden.
3. Blijft ook na vijf jaar reservering het aan de rechthebbende Auteur uit te betalen bedrag onder het vastgestelde limietbedrag, dan zal het tot dan toe verzamelde bedrag toegevoegd worden aan de in het jaar daarop aan alle Auteurs binnen de betreffende sub-rubriek uit te betalen Leenrechtuitkeringen.
Artikel 17
1. Ten aanzien van de vaststelling van de door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan de individuele rechthebbende Auteur uit te betalen Leenrechtuitkering inzake de sub-rubriek oorspronkelijk Nederlandstalige boeken gelden, met inachtneming van het in artikel 17, lid 2 en 3 van dit Reglement bepaalde, standaard-verdelingen, die van toepassing zijn, tenzij betrokkenen naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA schriftelijk melden en desgewenst op verzoek van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantonen of voldoende aannemelijk maken dat zij onderling anders zijn overeengekomen. Alsdan zal de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA volgens de door betrokken Auteurs onderling overeengekomen verdeelsleutel tot uitbetaling van de Leenrechtuitkering overgaan.
2. Ten aanzien van de sub-rubriek oorspronkelijk Nederlandstalige boeken kan een onderscheid worden gemaakt tussen boeken met daarin alleen of vrijwel alleen tekst en andere boeken met daarin naast tekst ook visuele werken.
3. Ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde boeken met daarin naast tekst ook visuele werken gelden met betrekking tot de Nadere verdeling dezelfde regels als voor alle overige boeken behoudens een reductie in de per uitlening aan Auteurs te betalen vergoeding van een door het bestuur vast te stellen percentage van het voor Auteurs van alle overige werken geldende tarief, dit in verband met het feit dat ook de maker van het visuele werk/de visuele werken recht heeft op een aandeel in de Leenrechtuitkering, een aandeel dat aan hem door een andere Aangewezen Verdelingsorganisatie dan LIRA zal worden betaald.
4. Indien er niet meer dan één rechthebbende Auteur is met betrekking tot een uitgeleend oorspronkelijk Nederlandstalig (of een daaraan volgens het Verdelingsreglement gelijk te stellen) boek, heeft deze in beginsel recht op een Leenrechtuitkering van 100% van het voor Auteurs bestemde deel:
de Auteur, indien één Auteur: 100%.
5. Indien er meer rechthebbende Auteurs zijn met betrekking tot een uitgeleend oorspronkelijk Nederlandstalig (of een daaraan volgens het Verdelingsreglement gelijk te stellen) boek, gelden in beginsel de volgende uitgangspunten:
-bij aanwezigheid van twee of meer Schrijvers hebben deze een evenredig recht op de Leenrechtuitkering per uitlening en wel naar rato van de omvang van ieders aandeel in de uitgeleende publicatie, waarbij wordt uitgegaan van een gelijke inbreng van allen;
dus bij twee Schrijvers:
a. Schrijver 1: 50%
b. Schrijver 2: 50%
-bij aanwezigheid van zowel een of meer rechthebbende Schrijver(s) als van een of meer rechthebbende Bewerker(s) krijgt/krijgen de Schrijver(s) 2/3 en de Bewerker(s) 1/3 deel van de betreffende Leenrechtuitkering:
a. de Schrijver: 66b%
b. de Bewerker: 33a%
-bij aanwezigheid van zowel een of meer Auteurs en een of meer Houders van een verzamelaarsauteursrecht, krijgt/krijgen de Auteur(s) 9/10 deel en de Houder(s) van het verzamelaarsauteursrecht 1/10 deel van de betreffende Leenrechtuitkering:
a. de Auteur(s): 90%
b. de Houder van een verzamelaarsauteursrecht:10%.
Artikel 18
1. Ten aanzien van de vaststelling van de door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan de individuele rechthebbende Vertaler uit te betalen Leenrechtuitkering inzake de sub-rubriek in het Nederlands vertaalde boeken gelden, met inachtneming van het in artikel 18, lid 3 en 4 van dit Reglement bepaalde, standaard-verdelingen, die van toepassing zijn, tenzij betrokken Vertaler(s) naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA schriftelijk melden en desgewenst op verzoek van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantonen of voldoende aannemelijk maken dat zij onderling anders zijn overeengekomen. Alsdan zal de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA volgens de door betrokken Vertalers onderling overeengekomen verdeelsleutel tot uitbetaling van de Leenrechtuitkering overgaan.
2. Uitbetaling van de in het vorige lid bedoelde Leenrechtuitkering, bestemd voor rechthebbenden op vreemdtalige boeken, vindt zo veel mogelijk plaats via buitenlandse op het gebied van het leenrecht representatieve organisaties, en dan ofwel volgens verdeelsleutels zoals die bij die buitenlandse representatieve organisatie in gebruik zijn, ofwel volgens verdeelsleutels, aan dit Reglement ontleend.
3. Ten aanzien van de sub-rubriek in het Nederlands vertaalde boeken kan een onderscheid worden gemaakt tussen boeken met daarin alleen of vrijwel alleen tekst en andere boeken met daarin naast tekst ook visuele werken.
4. Ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde boeken met daarin naast tekst ook visuele werken gelden met betrekking tot de Nadere verdeling dezelfde regels als voor alle overige boeken behoudens een reductie in de per uitlening aan Auteurs te betalen vergoeding van een door het bestuur vast te stellen percentage van het voor Auteurs van alle overige werken geldende tarief, dit in verband met het feit dat ook de maker van het visuele werk/de visuele werken recht heeft op een aandeel in de Leenrechtuitkering, een aandeel dat aan hem door een andere Aangewezen Verdelingsorganisatie dan LIRA zal worden betaald.
5. In het geval van uitlening van een in het Nederlands (of een daaraan volgens het Verdelingsreglement gelijk te stellen taal of dialect) vertaald boek, heeft de Vertaler in elk geval een aanspraak van 70% op de Leenrechtuitkering en de Auteur(s) van het oorspronkelijke buitenlandse geschrift, kortheidshalve in dit en het volgende lid buitenlandse Auteur(s) genoemd, 30%:
a. de buitenlandse Auteur(s): 30%
b. de Vertaler: 70%
6. Is een boek zowel in het Nederlands vertaald als in het Nederlands bewerkt, dan geldt, tenzij betrokkenen naar aanleiding van de toegezonden controle-specificatie Leenrechtuitkering of eerder melden en desgewenst op verzoek van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA naar het oordeel van het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aantonen of voldoende aannemelijk maken dat zij onderling of met de uitgever anders zijn overeengekomen, de volgende verdeling:
a. de buitenlandse Auteur(s): 30%
b. de Vertaler: 35%
c. de Bewerker: 35%
Artikel 19
1. Ten aanzien van de Nadere verdeling binnen de sub-rubriek vreemdtalige boeken wordt voor elke uitlening een Leenrechtuitkering ter beschikking van buitenlandse Auteurs gesteld welke verkregen wordt door de Netto-opbrengsten, door het Bestuur aan deze subrubriek voor verdeling onder Auteurs toegewezen, na aftrek van kosten en voorzieningen, door het bestuur van de Verdelingsorganisatie LIRA conform het bepaalde in artikel 8, lid 1 van het Reglement vastgesteld, en met inhouding van een door het Bestuur verplicht gestelde heffing voor collectieve doeleinden als bedoeld in artikel 5, lid 4 van het Verdelingsreglement, met inachtneming van het in dit Reglement bepaalde, te delen door het aantal relevante uitleningen.
2. Uitbetaling van de in het vorige lid bedoelde Leenrechtuitkering, bestemd voor Auteurs van vreemdtalige boeken, vindt zo veel mogelijk plaats via buitenlandse op het gebied van het leenrecht representatieve auteurs-organisaties volgens de grondslagen van Nadere verdeling, aan dit Reglement ontleend.
Artikel 20
1. De uitbetaling van Leenrechtuitkeringen door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan Auteurs vindt ten minste één keer per jaar plaats.
2. Alvorens de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA tot uitbetaling aan een Auteur van de Leenrechtuitkering overgaat, zal aan de Auteur zo mogelijk een schriftelijke controle-specificatie Leenrechtuitkering worden toegezonden, gevolgd door een schriftelijke specificatie Leenrechtuitkering. Door het op de specificatie Leenrechtuitkering vermelde bedrag te accepteren verleent de betreffende Auteur aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA finale kwijting voor de billijke vergoeding terzake van de uitleen door openbare bibliotheken in Nederland conform de op de specificatie opgenomen gespecificeerde uitleningen en verleent hij tegelijkertijd aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA vrijwaring van aanspraken van derden-rechthebbenden.
3. In het geval een rechthebbende Auteur overleden is, kan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA besluiten niet tot uitbetaling over te gaan, totdat via toezending van een verklaring van erfrecht duidelijk is geworden wie rechthebbende(n) is (zijn) geworden. Finale kwijting en vrijwaring in de zin van het vorige lid zal, alvorens tot uitbetaling wordt overgaan, verleend moeten worden door de erfgenaam/erfgenamen of legatarissen.
4. Zijn er onder de nabestaanden meerdere gerechtigden, dan kan door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA worden verlangd dat gerechtigden tezamen één persoon aanwijzen die hen in alles wat dit Reglement aangaat, vertegenwoordigt. Indien de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA van gerechtigden een zodanige vertegenwoordiging verlangt, kunnen de gerechtigden, zolang zodanige aanwijzing niet heeft plaatsgehad, geen aanspraak maken op enige betaling ingevolge dit Reglement. Betaling door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA aan zodanige vertegenwoordiger bevrijdt LIRA tegenover alle gerechtigden.
5. De Auteur verplicht zich van iedere adreswijziging onverwijld schriftelijk mededeling te doen aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA. Ingeval de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA zich schriftelijk tot de auteur heeft te wenden, is hij gedechargeerd wanneer hij dat doet aan het laatste adres dat de auteur hem schriftelijk heeft medegedeeld.
6. Indien de Auteur een ander betaaladres dan zijn eigen adres ten behoeve van de uitbetaling van Leenrechtuitkeringen aan de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA opgeeft, geldt dit andere betaaladres voor alle werken van een rechthebbende.
7. Alvorens de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA overgaat tot uitbetaling van een Leenrechtuitkering, moet in ieder geval aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- de adres- en bankgegevens van de rechthebbende Auteur moeten bij de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA bekend zijn;
- tussen rechthebbende Auteurs mag geen geschil bestaan over de onderlinge verdeling;
- indien het gaat om een overleden rechthebbende: er moet, indien door LIRA gewenst, een verklaring van erfrecht door de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA ontvangen zijn;
- ten aanzien van buitenlandse rechthebbenden inzake vertaalde boeken en vreemdtalige boeken: er moeten door het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA afspraken gemaakt zijn met zusterorganisaties over de uit- en doorbetaling en eventueel de verdeling van Leenrechtuitkeringen.
8. Aanspraken op Leenrechtuitkeringen van Auteurs uit hoofde van dit Reglement of anderszins verjaren, zodra er een periode van vijf kalenderjaren is verstreken sinds het kalenderjaar waarin de uitleningen plaatsvonden waarop de aanspraken betrekking hebben, een en ander conform het bepaalde in artikel 9 van het Verdelingsreglement.
Artikel 21
1. Dit Reglement treedt pas in werking na goedkeuring door het Bestuur conform het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van het Verdelingsreglement.
2. Op het moment dat de in het voorgaande lid genoemde goedkeuring verkregen is, treedt dit Reglement alsnog met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 1997.
Artikel 22
1. Het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA is bevoegd bij bestuursbesluit wijzigingen in dit Reglement aan te brengen.
2. Deze wijzigingen worden pas van kracht, zodra zij door het Bestuur zijn goedgekeurd.
Artikel 23
1. Klachten die betrekking hebben op Leenrechtuitkeringen van de stichting LIRA, dienen schriftelijk binnen twee maanden na de Leenrechtuitkering waarop de klacht betrekking heeft, beargumenteerd gemeld te worden aan het bestuur van de stichting LIRA.
2. Het bestuur van de stichting LIRA is gerechtigd klachten die later dan de in het vorige lid bepaalde termijn binnenkomen, niet meer in behandeling te nemen.
3. De klachten zullen worden behandeld door het bestuur van de stichting LIRA, dat hiertoe een adviescommissie kan samenstellen.
4. De stichting LIRA kan besluiten een onafhankelijke arbitragecommissie in te stellen en/of een klachtenreglement vast te stellen.
Artikel 24
Dit Reglement is voor onbepaalde tijd van kracht.
Artikel 25
1. Geschillen die naar aanleiding van de uitvoering van dit Reglement rijzen tussen de Rechthebbende en de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA kunnen door de meest gerede partij worden voorgelegd aan de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
2. Op dit Reglement is de Nederlandse wet van toepassing.
Artikel 26
In gevallen waarin dit Reglement niet voorziet beslist het bestuur van de Aangewezen Verdelingsorganisatie LIRA.
0-0-0
Aldus door het bestuur van de Stichting LIRA, in vergadering bijeen te Amstelveen op 2 december 1997 vastgesteld.
Aldus door het algemeen bestuur van de Stichting Leenrecht, conform het bepaalde in artikel 7 van het Verdelingsreglement, in vergadering bijeen te Amstelveen op 3 december 1997 goedgekeurd.
Aldus tenslotte goedgekeurd door de minister van Justitie in overeenstemming met zijn collega van OCW.
Met ingang van 1 januari 2005 gelden enigszins andere regels voor het aanvragen bij het Lira Fonds van subsidies ten behoeve van schrijfopdrachten bij het toneel. Die nieuwe regels blijken nog niet tot iedereen te zijn doorgedrongen. Daarom herhalen we ze hier in het kort.
Vanaf 1 januari 2005 stelt het Lira Fonds aan de hoogte van het schrijfhonorarium financiële minimumvoorwaarden. Als aan die financiële minimumvoorwaarden is voldaan, betaalt het Lira Fonds bij een positief besluit over de subsidieaanvraag 2/3 deel van het schrijfhonorarium, onder de voorwaarde dat de opdrachtgever zelf uit eigen middelen of anderszins 1/3 deel betaalt.
Het Lira Fonds maakt er geen geheim van dat het de bedoeling van deze maatregel is om de schrijfvergoeding voor toneelauteurs op een wat hoger en redelijker niveau te brengen, zonder de verhoging alleen ten laste van de opdrachtgever te laten komen.
Het Lira Fonds verstrekt alleen schrijfsubsidies, indien de aanvrager aan de toneelschrijver op zijn minst de relevante minimumtarieven betaalt. Is het aan de toneelschrijver geboden honorarium hoger dan genoemde minimumtarieven, dan kán het Lira Fonds besluiten een hogere bijdrage te betalen dan uit het minimumtarief zou volgen, maar nooit meer dan 2/3 deel van het totale honorarium.
Bij oorspronkelijke toneelstukken gaat het Lira Fonds uit van de volgende minimumtarieven:
- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 3.405
- van 30 tot en met 60 minuten: e. 5.670
- langer dan 60 minuten: e. 7.940
Ten aanzien van schrijfopdrachten voor toneelbewerkingen en toneelvertalingen worden door het Lira Fonds de zojuist aangeduide minimumtarieven voor toneelschrijfopdrachten voor oorspronkelijke stukken gehanteerd verminderd met 40%.
Bij bewerkingen en vertalingen, dus toneelstukken naar een bestaande tekst, gelden op grond daarvan de volgende minima:
- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 2.043
- van 30 tot en met 60 minuten e. 3.402
- langer dan 60 minuten: e. 4.764
In bijzondere gevallen kan het Lira Fonds van deze uitgangspunten afwijken als er naar zijn oordeel een goede aanleiding toe bestaat.
Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij Lira-medewerker Bart Schomaker die het secretariaat over het Lira Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: bart.schomaker@cedar.nl.
KH
- Voor zaken die Lira, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en Lira betreffen: neem contact op met de Stichting Lira, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Siriusdreef 22-28, Hoofddorp; tel: 023-799 78 06; e-mail: lira@cedar.nl
- Voor gewone adviezen over contracten en dergelijke: word lid van één van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Die drie afdelingen zijn: de Vereniging van Letterkundigen voor literaire, toneel- en verwante auteurs, het Netwerk Scenarioschrijvers voor schrijvers van tv-drama en filmscenario’s, en de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, en stel vragen aan de medewerkers van deze drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers (VSenV).
- Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, andere producenten en andere gebruikers van iemands werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op iemands auteursrechten: zorg voor aansluiting bij de Stichting Lira door het ondertekenen van een aansluitingscontract of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers of nog beter: doe allebei en stuur bij een conflict een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning (met relevante stukken zoals het contract en relevante correspondentie) naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: rechtshulp@vsenv.nl.
Het kernbegrip in dit alles is ‘professioneel geschil’, dat wil zeggen: een conflict als auteur (en niet in een andere hoedanigheid) met een wederpartij. Rechtshulp geeft geen adviezen over het sluiten van contracten, dat is werk voor de beroepsverenigingen. Het ondersteunt ook geen geschillen die al heel oud zijn, of geschillen waarbij de auteur zelf al een advocaat heeft betrokken, of geschillen die niet of slechts heel indirect met het auteurschap te maken hebben.
Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen. Bij een positief besluit wordt de aanvrager doorverwezen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. In dat geval wordt de eerste 1000 euro (inclusief BTW) aan advocaatkosten voor 100% door de stichting vergoed. Bij kosten boven de 1000 euro wordt een eigen bijdrage van 5% over het meerdere gevraagd. In de regel zullen de kosten van eenvoudige adviezen van een advocaat niet hoger dan 1.000 euro zijn; in dat geval zijn zij dus voor de cliënt gratis. Blijkt de zaak wat ingewikkelder en stijgen de kosten bijvoorbeeld door de noodzaak van een gerechtelijke procedure tot meer dan 1000 euro, dan treedt de 5%-eigen-bijdrageregeling in werking.
Lira-aangeslotenen kennen boven de 1000 euro daarnaast een eigen risico van 225 euro dat echter kan komen te vervallen, indien zij lid worden van de VSenV. Als uit een juridische actie een opbrengst voortvloeit van meer dan 4500 euro, dan geldt tot slot een terugbetalingsregeling van 10% van dat meerdere tot maximaal de bijdrage die door Rechtshulp is geleverd.
- Bent u scenarioschrijver of toneelschrijver en wilt u dat de onderhandelingen over al uw contracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word dan als scenarioschrijver lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) of als toneelschrijver van de Vereniging van Letterkundigen en/of zorg voor aansluiting bij Lira door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meldt u vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530, 1001 NA Amsterdam; bezoekadres: (recent gewijzigd) Keizersgracht 604, Amsterdam, tel: 020-530 55 05; e-mail: office@contractenbureau.nl. De twee advocaten die voor het Contractenbureau werkzaam zijn, voeren namens u de individuele onderhandelingen met producenten, omroepen en toneelgezelschappen tegen (voor u als aangeslotene) een vergoeding van 5% van de waarde van de overeenkomst die zij tot stand weten te brengen en 2% van eventuele nakomende inkomsten op het contract.
KH
Wat is Lira?
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (Lira) int en verdeelt voor schrijvers, vertalers en journalisten bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden, reprorechtgelden en enkele andere soorten auteursrechtelijke gelden.
Met uitzondering van gelden voor journalistieke werken wordt op een beperkt deel van deze gelden naast een inhouding voor administratiekosten niet meer dan 10% ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden, zogeheten socu-gelden.
De Stichting Lira Fonds beheert de ingehouden gelden die bestemd zijn voor sociale en culturele doeleinden. Uit de sociale gelden worden kosten bestreden die verbonden zijn met ondersteunde organisaties die structureel of incidenteel algemene of specifieke belangen van schrijvers en vertalers en hun beroepsuitoefening behartigen. Aanvragers zijn organisaties of instellingen -geen privé-personen- die aan belangenbehartiging doen of een daarmee verbonden taak vervullen. Over aanvragen wordt door het bestuur van het Lira Fonds besloten.
Culturele gelden worden door het bestuur van het Lira Fonds verdeeld in de vorm van bijdragen aan activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties op het literaire terrein. Het bestuur wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee leden van het Lira Fonds-bestuur.
De Adviescommissie vergadert eenmaal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen culturele aanvragen aan het bestuur van het Lira Fonds. Uitgebrachte adviezen worden in de regel conform het advies door het bestuur van het Lira Fonds bekrachtigd en daarmee tot besluiten gemaakt.
Zie voor het actuele beleid de website van het Lira Fonds: www.lira.nl/lirafonds.
In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair, literair-dramatisch en muziekdramatisch werk en daarop gebaseerde producties van velerlei aard. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit.
In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke verbanden) subsidie aanvragen uit de culturele gelden, geen individuele personen. De subsidies zijn veelal bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten, amateurproducties en culturele vormingsprojecten. Grote toneelgezelschappen worden geacht te putten uit hun eigen schrijversbudget.
Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting Lira Fonds en voorzien te zijn van het per 1 januari 2007 ingevoerde nieuwe aanvraagformulier, een beschrijving van het project met -indien aanwezig- graag een tekst of tekstfragment, een duidelijke begroting en cv=s van de auteurs voor wie geld wordt gevraagd. Indien het om een theaterproject gaat, verwacht de adviescommissie dat de naam en het adres van de auteur op het aanvraagformulier zijn ingevuld, zodat ook hij/zij geïnformeerd kan worden. Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.
KH
- of het in het kader van een actie tegen illegale poëzie op internet zinvol is via het nieuwe automatiseringssysteem Max tegen betaling (een redelijk bedrag per periode) licenties te gaan verstrekken voor het publiceren van poëzie op websites en hoe dat precies zou moeten en met wie er op dit punt samengewerkt zou moeten worden
- de juiste manier om uitgevers ertoe te bewegen om auteurs die zich via uitgeefovereenkomsten aansluiten bij Lira, ook daadwerkelijk bij Lira aan te melden
- over hoe we op het terrein van tv- en filmproducties organisaties die rechten beheren van scenarioschrijvers (Lira), regisseurs (Vevam) en producenten (Sekam) tot meer samenwerking, of in elk geval coördinatie, zouden kunnen brengen in wat een Audiovisueel Platform genoemd zou kunnen worden?
- over hoe we vanuit Lira de samenwerking met rechthebbende journalisten, dus freelance-journalisten, kunnen bevorderen?
KH
- Lira’s accountmanager Lennart Bosker heeft per 1 september 2005 afscheid genomen van Cedar BV. Bijna drie jaar was hij voor Lira werkzaam. Er wordt gezocht naar een opvolger.
- De Lira-Fondsadviescommissie, bestaande uit twee leden van het Lira-Fondsbestuur en vier externe adviseurs, heeft wegens het verstrijken van hun zittingstermijn van twee keer twee jaar afscheid genomen van de leden Suzanne van Lohuizen, Kester Freriks en Victor Schiferli. In hun plaats zijn aangetreden Marjan Boyer, Heleen Verburg en Jan Baeke.
De tweejaarlijkse uitreiking van de door Lira gesponsorde Jan Hanlo Essayprijs Groot 2005 en de Jan Hanlo Essayprijs Klein 2005 leverde op 21 september 2005 weer een goed gevulde grote zaal van de Amsterdamse Balie op.
Helaas ontbraken Bart Tromp(‘ Hoe de wereld in elkaar zit” en Piet Gerbrandy (‘Een steeneik op de rotsen’), beiden genomineerd voor de Essayprijs Groot. De genomineerden voor de Jan Hanlo Essayprijs Klein, een wedstrijd waarvoor auteurs teksten moesten inzenden, waren alle drie van de partij: Vincent van den Brink met ‘Ideaal Strafrecht’, Alexander von Schmid met “Het denken over goed en kwaad’ en Karel Soudijn met het essay ‘Erfenis van James ’. De overgebleven genomineerde voor de Jan Hanlo Essayprijs Groot, Rudy Kousbroek (‘Opgespoorde wonderen’) zat met familie op de eerste rij.
Het werd een geanimeerde avond, waarbij Alle Lansu fungeerde als spreekstalmeester. Hij voelde bovendien de drie genomineerden van de Essayprijs Klein aan de tand, waarna Karel Soudijn (1944) met de prijs, groot 1500 euro en een trofee ging strijken. Soudijn is universitair hoofddocent algemene psychologie aan de Universiteit van Tilburg. Van 1965 tot 1967 was hij redacteur van Propria Cures.
Marja Brouwer (Casino) hield een af en toe hilarische voordracht over de vraag ‘of literatuur ergens over moet gaan’, waarna een aardig documentair filmpje uit het leven van de naamgever van de prijs werd vertoond, waarin met witte lijnen vrolijk was gemanipuleerd.
Hans Renders, de voorzitter van de jury, die verder bestond uit Maarten Asscher, Judith Janssen en Nico Laan, las het juryrapport voor waarin hij uitgebreid verhaalde van de geestelijke vader van het essay als literair genre, Michel de Montaigne, waaraan alle essayisten schatplichtig zijn, omdat deze zestiende-eeuwse burgemeester van Bordeaux het nog steeds geldige referentiekader van wat een essay moet, mag en kan zijn schiep en dat eeuwen voordat de roman in zicht was.
Nu kregen wij te horen wie de Jan Hanlo Essayprijs Groot dit jaar mocht winnen: Rudy Kousbroek (1929). Ik citeer uit het juryrapport: “Rudy Kousbroek, die in ‘Opgespoorde Wonderen” uit de antithese van beeld en woord een essayistische synthese tovert, waarmee hij een zoveelste hoogtepunt in zijn beschouwende oeuvre heeft gecreëerd.’ De prijs bestaat uit een bedrag van 7000 euro en een vrolijk plastiek met veel toeters, waarmee de gelauwerde Kousbroek ogenblikkelijk enthousiast begon te spelen.
Karel Soudijn vroeg wat later nog even het woord. Met alle respect voor Montaigne wilde hij kwijt dat hij Karel van het Reve als vaderlandse grootmeester in het genre ook buitengewoon hoog had zitten Op welke uitspraak niemand iets af te dingen had.
MB
Nederlandse auteurs van wie boeken in het Engels zijn vertaald, boeken die in Groot-Brittannië door de openbare bibliotheken worden uitgeleend, kunnen zich op grond van de Britse leenrechtregeling via Lira bij de Britse zusterorganisatie PLR (Public Lending Right) inschrijven. De Britse leenrechtregeling heeft een beperkte werking. Zo komen erfgenamen van schrijvers niet voor het Britse leenrecht in aanmerking.
Alleen boeken die na aanmelding bij PLR geregistreerd staan, kunnen een Britse leenrechtvergoeding krijgen. Eenmaal geregistreerde titels blijven geregistreerd staan. Nieuw verschenen titels moeten steeds even worden aangemeld. De jaarlijkse einddatum voor aanmeldingen bij PLR is 30 juni. Meldt u zich dus bijtijds bij Lira aan voor het verkrijgen van een aanmeldingsformulier.
Schrijvers, bewerkers en vertalers worden geregeld geconfronteerd met publicaties van hun werk in een vorm waarvoor de auteur aan de oorspronkelijke opdrachtgever geen toestemming heeft gegeven. Met name vertalers van tekenfilmseries die hun vertalingen maken ten behoeve van nasynchronisaties, zien hun werk veelvuldig tot hun eigen verrassing in de winkels liggen.
Deze inbreuken op het auteursrecht betreffen vaak het mechanisch reproductierecht: het vastleggen van werken op allerlei informatiedragers. Denk in dit verband aan de video- of dvd-uitgave van televisieseries en toneel- en cabaretvoorstellingen.Voor het maken en te koop aanbieden van vastleggingen als hier bedoeld is expliciete toestemming vereist van de auteur. Aan het geven van die toestemming kan de schrijver of vertaler de voorwaarde van een passende vergoeding verbinden. Lira maakt ten aanzien van deze toestemming voor aangesloten auteurs die hun mechanisch reproductierecht aan Lira hebben toevertrouwd, afspraken met gebruikers en keert geïncasseerde gelden vervolgens individueel aan de auteur uit.
Het aandeel aan Lira-repertoire op de video of dvd wordt berekend aan de hand van de totale tijdsduur van de video- of dvd-productie, dus met aftrek van bijvoorbeeld het muziekrepertoire waarvoor aan Stemra betaald dient te worden. Dat percentage van de totale tijdsduur wordt vermenigvuldig met de bruto-opbrengsten en daarvan wordt 7,25% genomen. Onder bruto-opbrengsten wordt in dit verband verstaan: de feitelijke opbrengsten zonder BTW zoals die door de detailhandel worden ontvangen, ook wel aangeduid met ppd, dat wil zeggen: price per distributor. Anders geformuleerd: Lira rekent voor het Lira-repertoire op een video of dvd pro rata temporis (naar gelang de tijd) 7,25% van de bruto-opbrengsten zoals die door de distributeur/detailhandel ontvangen worden. Neemt het werk van een auteur de helft van de tijd in, dan wordt het percentage 7,25, gedeeld door 2, is 3,625% van de verkoopopbrengsten van de informatiedrager.
KH
De Stichting Lira beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en op het auteursrecht gebaseerde vergoedingsaanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Postadres:
Stichting Lira
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Bezoekadres:
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.cedar.nl
Bankrekeningnummers:
ABN: 54 64 92 665
Postbank: 50 01 51
Bestuur Stichting LIRA:
Kees Holierhoek, voorzitter
Willem Capteyn, vice-voorzitter
Nelleke van Maaren, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Tijs van den Boomen, lid
Bureau Stichting LIRA:
directeur:
André Beemsterboer
accountmanager:
vacature
secretariaat:
Hester Fidder
Jolanda Overkleeft
commercieel-administratief medewerker:
Marianne Bovet
Martin van Dam
Nancy den Dekker
Mariska Kolman
Tamara Meert
Martijn van Noort
Scott Rollins
Bart Schomaker
Odile van der Tweel
informatiebeheerder:
Jeroen van den Bergh
Dit is een uitgave van de Stichting LIRA
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Telefoon:
023 - 799 78 06
Fax:
023 - 799 77 00
E-mail:.
lira@cedar.nl
Website:
www.lira.nl
Redactie:
Nelleke van Maaren
Schelte van Ruiten
Kees Holierhoek (eindredactie)
Tekstbijdragen: Rien Verhoef, Maureen Arnhem en Marjan Berk
Illustraties: Ram Katzir
Ontwerp: Rutger Fuchs, Amsterdam