Publicaties op het internet confronteren menige professionele auteur met de problematiek van het internettarief. Wat moet er voor vergoeding gevraagd worden voor de publicatie van een gedicht, een lezing, een verhaal, een uiteenzetting, een toelichting?
Een feit is intussen wel dat tal van andere professionele medewerkers aan de internetpublicatie gewoon hun professionele beloning krijgen, en dat er vaak wel degelijk inkomsten worden verworven met ideële internetpublicaties. Want ook bijvoorbeeld subsidies vormen een bron van inkomsten die relevant zijn voor het bepalen van de hoogte van een passende vergoeding voor auteurs.
Het is vooral binnen de Vereniging van Letterkundigen dat er op het ogenblik intensief nagedacht wordt over tarieven voor publicaties op het internet. Onderhandelingen worden voorbereid over de voorwaarden, vooral ook financiële voorwaarden, waaronder organisaties die werkzaam zijn zonder commercieel oogmerk, teksten op internet zouden mogen gebruiken.
Dat is nog slechts een voorbode van wat ook voor LIRA ongetwijfeld van groot belang zal worden: duidelijke, met publicerende partners overeen te komen regels voor de vergoedingen voor publicaties op het internet . Dat het daarbij gaat om teksten van zeer uiteenlopende aard in sterk wisselende omstandigheden door instanties die er heel verschillende doelstellingen op nahouden, maakt het onderwerp op zijn minst net zo gecompliceerd als bij papieren publicaties het geval is.
In veel gevallen zullen auteurs zelf, eventueel op grond van een aantal basisafspraken, hun zaken kunnen regelen. Vraagt de regeling om collectieve uitvoering, zoals bij de LiteROM, dan lijkt er ook een rol voor LIRA weggelegd.
KH
Op 15 maart 2004 behandelde de Leenrechtklachtencommissie van LIRA enkele bezwaren van een zestal ontvangers van een leenvergoeding.
Eén klacht zou beter als verzoek kunnen worden betiteld. De ontvanger van een relatief hoge leenvergoeding wilde deze liever na 1 januari ontvangen, omdat dit gunstiger zou uitvallen gelet op de berekeningssystematiek van de vermogensrendementsheffing. De Stichting Lira is gehouden de verdeling van de leengelden tegen zo gering mogelijke kosten te verrichten. Dit is onder meer uitvoerbaar dankzij een verregaande automatisering, niet alleen van de berekening, maar ook van de uitbetaling. Het is in deze systematiek niet verantwoord gehoor te geven aan individuele wensen omtrent het moment van uitbetaling. En een algehele verschuiving van de uitbetaling tot na 1 januari zou weer andere bezwaren hebben. Zo komt voor tal van kleine rechthebbenden het leengeld juist als geroepen in de dure maand december. De klachtencommissie heeft daarom geadviseerd genoemd verzoek niet te honoreren.
Enkele klachten hadden betrekking op ontbrekende publicaties en voor zover deze wel uitgeleend bleken zijn de gegevens gecorrigeerd en is de vergoeding aangepast. In dit verband zij overigens nog eens vermeld dat de periode waarover de uitleengegevens worden verzameld, telkens loopt van 1 juli tot 30 juni. Daarna worden de gegevens verwerkt en vindt voor het einde van het jaar de leenrechtuitkering plaats. Wil een publicatie in de peilperiode voor een gegeven jaar vallen, dan dient ze dus niet alleen al voor 30 juni te zijn verschenen, maar ook al door de bibliotheken te zijn aangeschaft en uitgeleend. Soms duurt het nog geruime tijd na verschijning eer dat laatste het geval is. Alle latere uitleningen tellen uiteraard gewoon mee in de peilperiode voor het volgende jaar (opnieuw van 1/7 tot 30/6).
Eén klacht betrof de hoogte van de narepartitie over de jaren 1997 - 2002, en dan met name een onjuiste optelling van de te ontvangen bedragen over genoemde jaren. De commissie heeft de klager in het gelijk gesteld en de Stichting Lira geadviseerd grondig te onderzoeken hoe deze optelfout heeft kunnen ontstaan.
Eén klacht betrof het reglement ter verdeling van het leengeld. Het ging om de uitlening in Nederlandse bibliotheken van een oorspronkelijk Nederlandstalig werk in een vreemde taal en de verdeling van de vergoeding hiervoor tussen de Nederlandstalige auteur en diens vertaler in de vreemde taal. De Stichting Lira waardeert bij vertalingen het vertalersaandeel op 70% van het auteursaandeel (oftewel het bedrag dat resteert nadat het uitgeversaandeel en het bedrag bestemd voor de makers van visuele werken van het beschikbare bedrag zijn afgetrokken). Elke vertaalprestatie wordt dus op 70% van het totaal gewaardeerd en het non-discriminatiebeginsel sluit uit dat de ene vertaling anders wordt gewaardeerd dan de andere. De commissie heeft geen aanleiding gezien een wijziging van dit in het repartitiereglement vastgelegde uitgangspunt voor te stellen.
Eén klacht betrof de verwarring die in een geautomatiseerd systeem kan ontstaan wanneer auteurs niet alleen dezelfde naam maar ook precies dezelfde voorletter(s) hebben. De commissie heeft deze klacht gehonoreerd en roept rechthebbenden eens te meer op hun controle- en uitleenspecificaties zorgvuldig te bekijken en eventuele onjuistheden te melden.
De klachtencommissie bestond dit jaar uit de LIRA-bestuursleden Nelleke van Maaren en Rien Verhoef, met assistentie van de LIRA-medewerkers Lennart Bosker en Bart Schomaker.
De adviezen zijn door het bestuur van LIRA overgenomen.
Nieuwe digitale exploitaties vragen om nieuwe oplossingen voor de verlening van de toestemming en de honorering. Zo werkt LIRA mee aan de uitvoering van de zogenoemde LiteROM-regeling voor literaire recensenten. Recent is weer een hele stroom van betalingen op gang gekomen.
De LiteROM is een cd-rom waarop zoveel mogelijk alle in Nederland gepubliceerde literaire recensies vanaf het jaar 1900 verzameld worden. De stichting NBLC, inmiddels Biblion, verkoopt de LiteROM op abonnementsbasis aan openbare bibliotheken en andere instellingen. Het is geen te verwaarlozen exploitatie. In 1997 beliep de jaaromzet ruim 700.000 gulden.
De LiteROM werd met een overheidssubsidie van 1,1 miljoen gulden in het begin van de
jaren negentig samengesteld door het NBLC, het overkoepelend orgaan van de Nederlandse
openbare bibliotheken, uit vele duizenden literaire recensies, jammer genoeg zonder de schrijvers van die recensies om toestemming te vragen. In 1998 was het aantal recensies op de LiteROM toegenomen tot meer dan 50.000 stuks, geschreven door honderden auteurs.
Toen een aantal rechthebbenden het ontbreken van toestemming bij het verschijnen van de LiteROM in 1994 aan de orde stelde, beriep het NBLC zich op het feit dat hier sprake zou zijn van een elektronische knipselkrant waarvoor, net als bij een papieren knipselkrant, geen toestemming nodig zou zijn. Daarop zijn rechthebbenden en hun organisaties, te weten wijlen de recensent Hans Warren, de Vereniging voor Letterkundigen (VvL), de Vereniging voor Journalisten (NVJ) en het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), gaan procederen tegen het NBLC.
Hans Warren die meer dan 1000 (en inmiddels meer dan 1200) van zijn recensies zonder zijn
toestemming op de LiteROM zag verschijnen, heeft samen met voornoemde procederende
organisaties bij een eerste actie bij de rechtbank niet een verbod op exploitatie geëist,
maar heeft gevraagd om een verklaring voor recht. Hij wilde van de rechter duidelijkheid
krijgen over de juridische status van deze uitgave. Mocht het of mocht het niet? Op 3 mei
1995 wees de Rechtbank 's-Gravenhage het verweer van het NBLC af. Het mocht dus niet. De rechtbank stelde dat hier sprake was van het vervaardigen en openbaar maken van een
databank, waarvoor toestemming van de rechthebbenden was vereist.
Het NBLC stelde tegen deze uitspraak hoger beroep in en ging intussen door met het maken en verspreiden van nieuwe updates van de LiteROM. De rechthebbenden zagen geen andere uitweg meer dan aan de rechter in kort geding een tijdelijk verbod te vragen, totdat een uitspraak in hoger beroep zou zijn verkregen, ook al om een einde te maken aan de voortdurende schade die auteurs als Hans Warren door de exploitatie van de LiteROM leden. Eisers deden dit in de hoop en verwachting dat de stichting NBLC alsnog op basis van toestemming een praktische regeling wilde treffen, want dat bleef nog steeds het doel.
Desondanks, en ondanks een uitdrukkelijke waarschuwing van de President van de Haagse
rechtbank, deed de stichting NBLC geen poging tot een schikking te komen. De uitkomst is bekend: de rechthebbenden werden in december 1997 opnieuw in het gelijk gesteld en het NBLC moest de exploitatie van de LiteROM tijdelijk stil zetten.
Rechthebbenden hadden de hoop dat nu dan eindelijk de stichting NBLC met hen aan tafel wilde gaan zitten. Het werd helaas al snel duidelijk dat het NBLC de LiteROM-kwestie helemaal niet wilde regelen, maar wilde aanwenden voor een maatschappelijke en politieke discussie, kennelijk om langs die weg de overwinning te behalen die via de rechter onbereikbaar was gebleven. Pas na een bemiddelingsinitiatief van staatssecretaris A. Nuis en veertien dagen voor behandeling van de zaak in hoger beroep legde het NBLC voor het eerst een voorstel op tafel, waarin het auteursrecht en het daaruit volgende toestemmingsvereiste van recensenten werd erkend. De procedure in hoger beroep werd opgeschort en tenslotte beëindigd, toen partijen overeenstemming hadden bereikt over een vergoeding voor auteurs en uitgevers tezamen van een half miljoen gulden als afkoop voor de in het verleden zonder hun toestemming op de LiteROM geplaatste literaire recensies.
Auteurs en uitgevers die vrijwillig tot de zogenoemde LiteROM-regeling toetreden, verlenen aan hun organisaties (Stichting LIRA voor auteurs, Stichting Nieuwswaarde voor journalisten, Stichting PRO voor uitgevers) een volmacht om toestemming te verlenen voor de opname op de LiteROM en het opgenomen houden van nieuwe recensies. Zij ontvangen in ruil voor die toestemming een vergoeding die gerelateerd is aan de exploitatieresultaten van de LiteROM en waarover om de zo veel jaar in het licht van de meest recente opbrengsten door partijen (de producent van de LiteROM en de drie genoemde organisaties) wordt onderhandeld.
Tussen de organisaties van rechthebbenden is afgesproken dat van het voor verdeling beschikbare bedrag, zowel voor het bedrag dat op het verleden slaat alsook de vergoeding voor nieuw op te nemen recensies, 70% naar de auteurs en 30% naar de uitgevers zal gaan, onafhankelijk van de feitelijke verblijfplaats van het recht. Dta laatste wil zeggen: onafhankelijk van de vraag wie het auteursrecht heeft, de auteur of de uitgever.
Er is gekozen voor een collectieve verdeelsleutel die soms geen recht zal doen aan een individuele contractuele relatie, maar die belangrijke voordelen voor alle rechthebbenden met zich mee brengt, ook voor auteurs. Immers, er is op collectief niveau een 70%-30%-verdeling overeengekomen tussen auteurs en uitgevers, in het voordeel van auteurs. Bovendien worden door een collectieve verdeling aan de top belangrijke kosten vermeden ten gunste van alle betrokken partijen. Tenslotte krijgen ook die auteurs hun 70%-aandeel die daarop bijvoorbeeld als gevolg van een eventuele auteursrechtelijke overdracht in andere omstandigheden geen aanspraak zouden hebben kunnen maken.
Ook in andere collectieve regelingen aangaande nevenrechten, waarin collectief wordt afgesproken wat auteurs en uitgevers anders in individuele gevallen zouden hebben afgesproken (of hadden moeten afspreken), wordt het als redelijk ervaren dat uitgevers een deel van de vergoeding voor hergebruik ontvangen. Denk aan het reprorecht (50/50). Denk ook aan de voor auteurs gunstiger leenrechtverdeling (70/30).
De door de organisaties aan de producent verleende toestemming is overigens niet-exclusief. Een individuele auteur kan zijn recensies dus ook op een andere manier exploiteren. Hij kan tevens op enig moment zijn volmacht aan de organisatie die hem vertegenwoordigt, intrekken en op die manier uit de LiteROM-regeling treden. Zijn nieuwe recensies komen dan niet meer op de LiteROM te staan.
Tenslotte kunnen de drie organisaties die rechthebbenden vertegenwoordigen, ook besluiten dat de aangeboden vergoeding voor een nieuwe periode te laag is en uit de LiteROM-regeling treden. Er worden dan geen nieuwe recensies meer op de LiteROM geplaatst, in elk geval niet op grond van een door de gevolmachtigde organisaties verleende toestemming.
Inmiddels betalen LIRA en Nieuwswaarde en PRO op grond van getekende volmachten aan
rechthebbenden (auteurs en uitgevers) een door Biblion ter beschikking gestelde vergoeding per recensie uit voor het op de LiteROM plaatsen van nieuwe recensies.
Wie als literair recensent, onverschillig of hij freelancer is of werknemer, teksten op de LiteROM heeft staan, kan zich tot LIRA wenden om te horen wat hij voor het ontvangen van een vergoeding moet doen.
KH
- Voor zaken die LIRA, de repartities en het aansluitingscontract tussen een auteur en LIRA betreffen: neem contact op met de Stichting LIRA, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp; bezoekadres: Siriusdreef 22-28, Hoofddorp; tel: 023-799 78 06; e-mail: HYPERLINK mailto:lira@cedar.nllira@cedar.nl
- Voor gewone adviezen over contracten, voorwaarden, overeengekomen tarieven en dergelijke: word lid van één van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Die drie afdelingen zijn: de Vereniging van Letterkundigen voor literaire en verwante auteurs, het Netwerk Scenarioschrijvers voor schrijvers van tvdrama en filmscenario’s, en de FreeLancers Associatie (FLA) voor freelance-journalisten, en stel je vragen aan de medewerkers van deze drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers
- Voor juridische adviezen en hulp in professionele geschillen met uitgevers, andere producenten en andere gebruikers van je werk, bijvoorbeeld wanneer een contract niet wordt nageleefd of wanneer inbreuk wordt gepleegd op je auteursrechten: zorg ervoor dat je aangeslotene wordt van de Stichting LIRA door een aansluitingscontract te ondertekenen of word lid van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers en stuur in beide gevallen een schriftelijk verzoek om financiële ondersteuning in het verkrijgen van een juridisch advies in een geschil of hulp in een eventuele gerechtelijke procedure naar het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs, p/a Bureau van de VSenV, De Lairessestraat 125, 1075 HH Amsterdam, tel: 020-6240803, e-mail: bureau@vsenv.nl. Het bestuur van de Stichting Rechtshulp Auteurs vergadert maandelijks om de aanvragen aan de hand van een reglement te beoordelen en de aanvrager bij een positief besluit door te verwijzen naar een aantal advocaten, met wie de stichting langdurig relaties onderhoudt. Adviezen in een geschil zijn voor de aanvrager gratis. Bij een gerechtelijke procedure wordt 5% van de advocaatkosten in rekening gebracht.
- Ben je scenarioschrijver en wil je dat de onderhandelingen over al je scenariocontracten gedaan worden door een deskundig onderhandelaar: word lid van het Netwerk Scenarioschrijvers (een afdeling van de VSenV) en/of zorg ervoor dat je aangeslotene wordt van de Stichting LIRA door een aansluitingscontract te ondertekenen, en meld je vervolgens bij het Contractenbureau, Postbus 15530, 1001 NA Amsterdam; bezoekadres: Singel 104, Amsterdam, tel: 020-626 18 42; e-mail: ofiice@contractenbureau.nl
KH
De Stichting Literaire Rechten Auteurs (LIRA) int en verdeelt voor schrijvers en vertalers
bestemde kabelgelden, thuiskopievergoedingen, leenrechtgelden en reprorechtgelden.
Een beperkt deel van deze gelden wordt ingevolge internationale afspraken en door de overheid goedgekeurde repartitiereglementen ingehouden ten behoeve van sociale en culturele doeleinden.
De Stichting LIRA Fonds beheert de ingehouden gelden die bestemd zijn voor culturele
doeleinden, en verdeelt deze in de vorm van subsidies voor activiteiten onder meer op het gebied van literatuur, theater en in een enkel geval audiovisuele producties. Zij wordt daarin bijgestaan door een Adviescommissie bestaande uit vier externe deskundigen en twee LIRA-bestuursleden.
De Adviescommissie vergadert in het jaar 2004 een maal per twee maanden en brengt advies uit over de binnengekomen aanvragen aan het bestuur van het LIRA Fonds.
In het algemeen gesproken: het stimuleren van het tot stand komen en uitdragen van Nederlands literair en literair-dramatisch werk in de breedste zin. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die moeilijk binnen de voorwaarden van de bestaande overheidsfondsen zijn in te passen. Het belangrijkste criterium voor subsidiëring is kwaliteit.
In het algemeen kunnen alleen rechtspersonen (verenigingen, stichtingen en soortgelijke
verbanden) subsidie aanvragen, geen individuele personen. De subsidies zijn bestemd als bijdrage aan professionele auteursvergoedingen, zoals auteurshonoraria voor literaire manifestaties, schrijfopdrachten, toneelvertalingen e.d. ten behoeve van incidentele projecten. Zij worden alleen gegeven ter dekking van een tekort op de begroting. Niet gehonoreerd worden aanvragen voor debutanten en amateurproducties.
Subsidies worden verleend in de vorm van een garantiesubsidie waarop eventueel een voorschot mogelijk is.
Aanvragen dienen uiterlijk 3 weken voor de vergaderingen van de Adviescommissie in achtvoud te worden ingediend bij het bureau van de Stichting LIRA Fonds en voorzien te zijn van een duidelijke begroting, een plan/beschrijving van het project en een ingevuld aanvraagformulier. Nadere informatie hierover is te vinden op www.lira.nl/lirafonds.htm.
In het jaar 2004 worden de vergaderingen van de adviescommissie steeds op de eerste donderdag van de even maanden gehouden, en dus op donderdag 3 juni, donderdag 5 augustus, donderdag 7 oktober en donderdag 2 december.
alle guppies die ik had
zwemmen nu
in onze kat
Deze regels, uit een gedicht over een door de kat leeggevist guppie-aquarium, vormden de geprojecteerde achtergrond tijdens de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs 2004 op 1 maart j.l. in de Balie in Amsterdam. Ze zijn afkomstig uit de bundel kinderpoëzie Superguppie van Edward van de Vendel en Fleur van der Weel, die dit jaar werd bekroond. De Woutertje Pieterse Prijs – vernoemd naar het gelijknamige boek van Multatuli - werd voor de zeventiende maal uitgereikt en wordt sinds 1998 door LIRA gefinancierd. Niet alleen werd de prijs voor het eerst toegekend aan een bundel kinderpoëzie, maar ook was het de eerste keer dat er twee prijswinnaars waren. Een samenwerkend duo namelijk: Edward van de Vendel schreef de kindergedichten en Fleur van der Waal maakte de illustraties erbij. In hoeverre deze omstandigheden de opmerkelijk grotere media-aandacht voor de prijs dit jaar verklaren, is niet helemaal duidelijk – maar in elk geval belandde de Woutertje Pieterse Prijs voor het eerst op de voorpagina van de NRC. Zelfs verwijzingen naar Annie M. G. Schmidt en Fiep Westendorp waren hier en daar te vinden.
Edward van de Vendel (1964) is geen onbekende. Hij publiceerde eerder al drie dichtbundels en verschillende jeugd- en kinderboeken en werd in 1999 met een Gouden Zoen en in 2001 met een Zilveren Griffel bekroond. In het juryrapport ging Anton Korteweg, de juryvoorzitter, beknopt in op de eisen waaraan goede kinderpoëzie moet voldoen. Zij moet 1) van een verrassende eenvoud zijn en op de eigen situatie van het kind toepasbaar; 2) de verbeelding prikkelen; 3) iets onbevangens, speels, eventueel wat meligs […] hebben. Deze bundel voldoet niet alleen aan die vereisten, maar getuigt bovendien van veel “taalplezier” in spellingsgrapjes, eigengemaakte woorden en leuke rijmen, aldus de jury.
Fleur van der Weel (1970) geeft in haar illustraties een eigenzinnige, enigszins surrealistische interpretatie aan het kind dat in de gedichten aan het woord is door het uit te beelden als het silhouet van een foxterriër die op zijn achterpoten loopt. Toch blijft het ook een kind. De jury achtte haar aandeel in het boek van zoveel belang omdat de tekeningen “soms niet zo zeer het gedicht illustreren alswel dat aanvullen, en in die zin een voortzetting ervan zijn met andere middelen.” Fleur van der Weel is behalve illustrator en grafisch vormgever, ook kunstschilder en decorateur van kindermeubels.
De jury beoordeelde jeugdboeken die in het jaar 2003 zijn verschenen. In het totaal werden door uitgevers 136 titels ingestuurd. Naast voorzitter Korteweg (directeur Letterkundig Museum) bestond de jury verder uit Bregje Boonstra (publiciste kindercultuur), Johan Dockx (Art director van De Standaard) en Jan Smeekens (recensent van de Provinciale Zeeuwse Courant).
Het is traditie geworden dat bij elke uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs het Roverslied – in Multatuli’s Woutertje Pieterse het hilarische dichtexperiment van Woutertje als hij in opdracht van meester Pennewip een gedicht op “de deugd” moet vervaardigen – in een nieuwe variant wordt uitgevoerd. Dit jaar gebeurde dat door Henk van Ulsen die vaardig en geestig niet alleen het lied, maar ook de context voordroeg. De druk bezochte prijsuitreiking werd besloten met een geanimeerde borrel.
Nog een enkel woord over de kritiek die, na het bekend worden van de prijs, in o.m. de Volkskrant te lezen was over het feit dat de prijs bijna altijd aan boeken wordt toegekend die bij één bepaalde uitgeverij zijn verschenen. In feite is het niet aan de sponsor van de prijs, maar aan het bestuur of de jury van de prijs om daar inhoudelijk op te antwoorden. Niettemin wil LIRA benadrukken dat er omstandigheden zijn die deze situatie verklaren – veel goede kinderboekenauteurs zijn naar deze uitgeverij overgegaan omdat ze menen daar zorgvuldige aandacht en zorg voor hun werk te vinden.
NVM
De narepartitie leenrecht (1997-2003) wordt eind mei gestart. In juni zal er worden uitgekeerd. Op de betalingsspecificatie van de narepartitie staan slechts die werken vermeld waarop een correctie heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld wijzigingen in aandelen of aantal uitleningen.
Het opgeven van nieuwe werken kan alleen naar aanleiding van de controlespecificatie die u in het najaar van 2004 ontvangt. Let er dan wel op dat het boek is uitgekomen en uitgeleend in de peilperiode die loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.
De uitkering van leenrechtgelden van boeken die na deze periode zijn uitgekomen en uitgeleend, kan pas in 2005 plaatsvinden.
Schrijvers en vertalers die vorig jaar blij opkeken van hun eerste Vlaamse leenvergoeding, zouden dit jaar wel eens onaangenaam verrast kunnen worden. Want na de eenmalige noodvoorziening in Vlaanderen van 2003 (waarvoor een bedrag van bijna tweeënhalf miljoen euro was uitgetrokken) heeft de Belgische federale regering nu een KB goedgekeurd dat voorziet in een aanzienlijk bescheidener regeling. Er komt een forfaitaire leenvergoeding per lener, gedifferentieerd naar leeftijd: Ⓤ 1,-- per jaar voor volwassenen, Ⓤ 0,50 voor minderjarigen.
De invoering van een leenrecht is de grondwettelijke verantwoordelijkheid van de Belgische federale overheid. Gelet op een veroordeling door het Europese Hof van Justitie heeft deze federale overheid het initiatief genomen om ten langen leste uitvoering te geven aan de principes die al in de Belgische auteurswet (van 30 juni 1994) waren opgenomen. Over de concrete uitvoeringszaken (wie zal beheren en verdelen) bestaat nog geen duidelijkheid. Uiteraard is er al wel het een en ander geschreven in de Belgische pers, maar dit zijn commentaren, kritieken uit de sectoren. Zo zijn de uitgevers niet tevreden omdat ze uit het systeem zullen worden geweerd, zijn de auteurs niet tevreden omdat het maar een "aalmoes" zou zijn en zijn de wetenschappelijke auteurs ontevreden omdat de wetenschappelijke bibliotheken worden uitgesloten.
De lezer/lener hoeft niets te betalen, het zijn de “gemeenschappen” die de kosten zullen dragen. De Vlaamse gemeenschap betaalt 1,2 miljoen euro, de Franse gemeenschap 0,6 miljoen. Voor de wetenschappelijke en onderwijsbibliotheken, en voor de bibliotheken van zorginstellingen (ouderen, blinden, slechthorenden) gelden vrijstellingen.
Het voorziene bedrag is helaas bijzonder laag. Rechthebbenden hadden 12 miljoen euro per jaar gevraagd, alleen voor boeken en geschriften. Maar dit voorstel betekent een bedrag van 1,8 miljoen euro voor alle informatiedragers die onder het leenrecht vallen. De Belgische overheid heeft zich jammer genoeg dus laten leiden door de laagste cijfers die in de Europese lidstaten bestaan.
Het is bekend dat de Franse gemeenschap helemaal niets wenste te betalen en dat de Vlaamse regering meer geld wilde uittrekken. Het is dus een Belgisch compromis geworden, met een minimale vergoeding. Maar de Europese richtlijn is hiermee toegepast.
De Vlaamse auteurs vinden de regeling weliswaar te mager, maar hebben toch ook enig begrip voor het Waalse standpunt, waarin werd onderstreept dat de gelden voor de leenvergoeding in Wallonië bijna integraal naar het buitenland (Frankrijk) zouden gaan. Ook bij de door de Vlaamse regering eenmalig ingestelde leensubsidie in 2003 zijn de gelden voor ca. 75% naar Nederland gegaan.
De Vlaamse auteurs blijven voorstander van het principe van het leenrecht en van een billijke leenvergoeding voor alle auteurs. Maar ze stellen vast dat er landen zijn die een nog lager tarief hanteren dan België (onder meer Oostenrijk). Zolang er geen eenvormig tarief door de EU wordt ingesteld, kunnen ze weinig argumenten inbrengen, zo stellen ze. Overigens zijn ze wel van mening dat een uniforme tariefregeling in Europa de grote landen en taalgemeenschappen sterk zou bevoordelen tegenover de kleine en dat misschien eens moet worden overwogen de Europese Unie geldelijke steun te vragen voor de ondersteuning van de kleine en middelgrote taalgemeenschappen.
RV
LIRA ontplooit haar activiteiten in Nederland. Ook in andere landen zijn auteursrechtenorganisaties actief op het terrein van literaire, literair-dramatische en muziekdramatische werken. Met een aantal zusterorganisaties heeft LIRA wederkerigheidscontracten gesloten. Deze contracten houden in dat LIRA de rechten van de bij die buitenlandse zusterorganisaties aangesloten auteurs in Nederland vertegenwoordigt. Op deze wijze treedt LIRA op voor de exploitatie van rechten verbonden aan de opvoering en / of uitzending van werken van buitenlandse auteurs. Andersom wordt in die wederkerigheidscontracten met buitenlandse zusterorganisaties vastgelegd, dat de bij LIRA (aangesloten) schrijvers, bewerkers en vertalers voor wat betreft de openbaarmaking en verveelvoudiging van hun werk in het buitenland door de daar actieve zusterorganisatie worden vertegenwoordigd.
LIRA keert in principe alleen uit aan zusterorganisaties en niet aan individuele auteurs.
Het Nederlandse leenrecht-systeem is een auteursrechtelijke regeling. Dit betekent onder meer dat LIRA voor alle auteurs (wiens boeken zijn uitgeleend in Nederlandse bibliotheken) een leenrechtvergoeding reserveert (maximaal 5 jaar lang) en dient uit te keren. Nationaliteit speelt hierbij dus geen rol. In andere landen wordt het leenrecht juist gebruik als een vorm van toelage voor autochtone schrijver. Het geld wordt door de overheid beschikbaar gesteld en verdeeld onder de binnenlandse schrijvers als stimulans en ter motivatie voor het schrijven in de eigen taal.
LIRA kan alleen een wederkerigheidsovereenkomst afsluiten met landen die daadwerkelijk gelden hebben gereserveerd voor buitenlandse auteurs. Als er niets wordt ingehouden, valt er immers ook niets te halen. Dit neemt niet weg dat LIRA de auteurs uit de betreffende landen hun leenrechtvergoeding dient uit te betalen. Ter compensatie wordt in zo’n situatie vaak wel afgesproken dat er een hoger percentage (15%) aan inhoudingen voor sociaal-culturele doelen op naar het buitenland over te maken gelden wordt ingehouden.
Sinds 2003 betaalt en ontvangt LIRA leenrechtgelden uit Engeland. (Zie verder)
Met Literar Mechana (Oostenrijk) is recent een wederkerigheidsovereenkomst afgesloten en met VG Wort uit Duitsland is LIRA ook bijna rond over de voorwaarden om leenrechtgelden aan elkaar uit te keren.
Met zusterorganisaties uit Australië, Canada en Nieuw Zeeland zijn op dit punt de eerste contacten reeds gelegd evenals met alle Scandinavische landen. Bij deze landen geldt dat er geen sprake zal zijn van wederkerigheid. Hier zal LIRA dan ook het hogere percentage aan socu-inhoudingen bedingen ter compensatie van gemiste inkomsten uit het buitenland.
LB
Nederlandse auteurs van wie boeken in het Engels zijn vertaald, boeken die in Groot-Brittannië door de openbare bibliotheken worden uitgeleend, kunnen zich op grond van de Britse leenrechtregeling via LIRA bij de Britse zusterorganisatie PLR (Public Lending Right) inschrijven. De Britse leenrechtregeling heeft een beperkte werking. Zo komen erfgenamen van schrijvers niet voor het Britse leenrecht in aanmerking.
Alleen boeken die na aanmelding bij PLR geregistreerd staan, kunnen een Britse
leenrechtvergoeding krijgen. Eenmaal geregistreerde titels blijven geregistreerd staan. Nieuw
verschenen titels moeten steeds even worden aangemeld. De jaarlijkse einddatum voor
aanmeldingen bij PLR is 30 juni. Meldt u zich dus bijtijds bij LIRA aan voor het verkrijgen van een aanmeldingsformulier.
Omroeporganisaties leggen auteursrechtelijk beschermde werken vast op beeld- en
geluidsdragers. Zij doen dit niet alleen ten behoeven van hun uitzendingen. In toenemende mate verschijnen omroepproducties in de vorm van videobanden en dvd's op de consumentenmarkt. Mechanische vastlegging heet dit proces. Er is toestemming voor nodig van rechthebbenden.
Indien uw werk mechanisch is vastgelegd en deze vastlegging door de detailhandel wordt
verkocht, kunt u daar vaak een vergoeding voor krijgen. Met name vertalers van tekenfilmseries die hun vertalingen maken ten behoeve van nasynchronisaties, zien hun werk veelvuldig in de winkels liggen. Een vergoeding kan echter alleen worden geïncasseerd, indien u de vastleggingsrechten op uw werk niet heeft afgestaan en u zich ook voor dit zogenoemde mechanisch reproductierecht via een aansluitingscontract bij LIRA heeft aangesloten.
Kabelrechtgelden voor in het buitenland uitgezonden werken op radio en tv van onze
aangeslotenen kunnen vaak via onze zusterorganisaties worden geïnd. Met de volgende landen heeft de Stichting LIRA op dit punt een wederkerigheidscontract gesloten:
België
Brazilië
Duitsland
Frankrijk
Groot-Brittannië
Israël
Italië
Polen
Portugal
Spanje
Zwitserland
LIRA's Duitse zusterorganisatie Wort keert alleen kabelgelden uit voor uitgegeven werken, dus voor boeken en daarop gebaseerde producties.
Wij verzoeken u vriendelijk, indien uw werk in één van bovenstaande landen is uitgezonden,
LIRA daarvan op de hoogte te stellen.
Meer informatie over mechanische rechten en kabelrechten buitenland kunt u krijgen bij:
Marianne Bovet (023-7997023) en Nancy den Dekker (023-7997033) of via LIRA@cedar.nl. Op datzelfde e-mailadres kunt u terecht voor het aanvragen van LIRA-aansluitcontracten.
Dankzij uw medewerking hebben wij inmiddels een groot aantal gezochte auteurs en vertalers (of hun erven) weten op te sporen en kunnen verblijden met een leenrechtvergoeding.
Ook zijn een aantal LIRA medewerkers bij uitgeverijen langs gegaan en niet zonder succes. Deze bezoeken aan een zestal uitgeverijen hebben nu al geleid tot het vinden van 59 auteurs.
Wij zijn altijd op zoek naar adressen van auteurs en vertalers, bewerkers en samenstellers (of hun erven) wier titels worden uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken.
Voor de personen (of hun erven) die in onderstaande lijst worden genoemd, staat een bedrag van rond de Ⓤ 1000 en soms zelfs meer gereserveerd. Kent u het adres van een of meer van deze personen (of hun erven), of heeft u een tip hierover, mail, schrijf of bel LIRA alstublieft.
Odile.van.der.Tweel@Cedar.nl, telefoonnummer 023-7997024
Zegt het voort! Kent u mensen die weliswaar niet in onderstaande lijst staan, maar wier werk wel wordt uitgeleend door de Nederlandse openbare bibliotheken en ontvangen zij nog geen leenrechtvergoeding, dan kunnen zij LIRA mailen, schrijven of bellen, of onze site bezoeken (www.lira.nl) voor een aanmeldingsformulier.
Alvast bedankt voor uw medewerking.
auteursrechtelijke aanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.
Postadres:
Stichting LIRA
Postbus 3060
2130 KB Hoofddorp
Bezoekadres:
Siriusdreef 22-28
2132 WT Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail: lira@cedar.nl
Website: www.cedar.nl
Bankrekeningnummers:
ABN: 54 64 92 665
Postbank: 50 01 51
Bestuur Stichting LIRA:
Kees Holierhoek, voorzitter
Willem Capteyn, vice-voorzitter
Nelleke van Maaren, secretaris
Rien Verhoef, penningmeester
Marjan Berk, lid
Tijs van den Boomen, lid
Bureau Stichting LIRA:
directeur:
André Beemsterboer
accountmanager:
Lennart Bosker
secretariaat:
Marquerite Boerlage
Sabina Stol
commercieel-administratief medewerker:
Maureen Arnhem
Marianne Bovet
Martin van Dam
Nancy den Dekker
Mariska Kolman
Martijn van Noort
Scott Rollins
Bart Schomaker
Odile van der Tweel
informatiebeheerder:
Jeroen van den Bergh
Dit is een uitgave van de Stichting LIRA,
Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
Telefoon: 023 - 799 78 06
Fax: 023 - 799 77 00
E-mail:. lira@cedar.nl
Website: www.lira.nl
Redactie: Nelleke van Maaren
Lennart Bosker
Kees Holierhoek (eindredactie)
Tekstbijdragen: Rien Verhoef
Illustraties: Ram Katzir
Ontwerp: Rutger Fuchs, Amsterdam