editie 46 / september 2015

Het had ook de arm van het kindermeisje kunnen zijn

Over de bijeenkomst “Wetenschap als verhaal” van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde Op vrijdag 29 mei 2015 organiseerde de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde een bijeenkomst met als thema ‘Wetenschap als verhaal’. Vier prominente academici, Thomas von der Dunk, Dirk de Geest, Abram de Swaan en Natascha Veldhorst, hielden korte lezingen over de raakvlakken tussen de literatuur en de wetenschap.

Het had ook de arm van het kindermeisje kunnen zijn

Vertaalster en schrijfster Barber van de Pol opende de bijeenkomst met een korte bespiegeling op het onderwerp. Ze noemde zichzelf “te slordig, te luchtig en vooral niet methodologisch genoeg" voor een wetenschappelijke carrière en sprak daarna over de gevaren van het bedrijven van populaire wetenschap, waarbij ze de kritiek aanhaalde die Alain de Botton ten deel was gevallen. De filosoof werd door zijn collega’s smakeloos hard weggezet als "infantilisator" van de wetenschap.

Er werd vooral vermakelijk geklaagd door de sprekers, zowel over de wetenschap als de literatuur. P.C. Hooftprijswinnaar Abram de Swaan vond dat het de meeste academici aan stijlgevoel ontbreekt en noemde hun schrijven “uitermate gekunsteld”. Cultuurhistoricus en publicist Thomas von der Dunk opperde dat de kranten de kluts kwijt waren. Hij maakte zich zorgen over de vermarkting van de wetenschap en de opmars van het Engels tijdens Academische congressen, zelfs als het onderwerp de Duitse literatuur betrof. Hoogleraar Dirk de Geest was het wat de kranten betrof geheel eens met Von der Dunk. Volgens hem waren er de afgelopen tien jaar louter domme literatuurrecensies verschenen. Verder wond De Geest zich op over het feit dat recensenten zich leken te schamen voor hun studie. Over de wetenschapper als columnist zei hij: “Ik heb ook hobby’s.” Von der Dunk lachte.

De Geest heeft altijd geweigerd een biografie te schrijven omdat hij naar eigen zeggen “niet kan bedenken waar een schrijver aan dacht toen hij voor het raam stond.” Een soortgelijk probleem ondervond universitair onderzoekster Natascha Veldhorst. Voor haar boek Van Gogh en muziek, dat eind dit jaar zal verschijnen, reconstrueerde zij zo precies mogelijk hoe de schilder dacht over muziek en hoe dat zijn werk beïnvloedde. In haar studie wilde Veldhorst de peuter Vincent op de arm van zijn moeder laten balanceren, terwijl er op een orgel wordt gespeeld in de hervormde kerk van Zundert. De onderzoekster kon echter niet met zekerheid zeggen of het voorval werkelijk zo had plaatsgevonden. Vincent had als kind ongetwijfeld de kerk bezocht waar zijn vader preekte, maar van zijn bezoek bestaan geen verslagen. “Het had ook de arm van het kindermeisje kunnen zijn”. Het prachtige voorval paste niet in een wetenschappelijk boek en zou waarschijnlijk sneuvelen. De feiten bederven soms het verhaal, constateerde Veldhorst.

Tijdens het korte debat na afloop gloorde er onverwachts hoop voor de grote stilisten onder de wetenschappers. Ook al zijn zij gedwongen zich aan de feiten te houden, ze kunnen zich nog altijd uitleven in het bedenken van poëtische titels boven hun hoofdstukken.

TB