editie 44 / oktober 2014

– Lira-Regionaal Archief Leiden e.o.

Vorig jaar is Lira samen met Pictoright (de organisatie voor visuele makers) een gerechtelijke procedure tegen Erfgoed Leiden en omstreken (voorheen Regionaal Archief Leiden) gestart.

Erfgoed Leiden en omstreken heeft al enkele jaren een groot krantenarchief online staan, voor een beduidend deel zonder daarvoor toestemming te hebben gekregen. Daardoor worden de auteursrechten van vele freelance journalisten die door Lira worden vertegenwoordigd, geschonden. Lira heeft de afgelopen jaren samen met Pictoright getracht om tot een oplossing met het archief te komen, maar dat is stelselmatig getraineerd en gesaboteerd  en uiteindelijk na heel veel tijdverlies op niets uitgelopen. Ondertussen verschuilen vele tientallen, zo niet honderden archieven zich achter de rug van Erfgoed Leiden. Vanwege dat precedentenbelang hebben Lira en Pictoright vorig jaar besloten een gerechtelijke procedure te starten.

Met deze rechtszaak willen Lira en Pictoright bereiken dat alle makers een passende vergoeding voor de digitalisering en daarop volgende openbaarmaking van hun werk ontvangen, niet alleen in Leiden, ook elders. Het is niet de bedoeling om de toegang tot het archief te beperken, maar juist om dit soort grootschalige digitaliseringsprojecten op eenvoudige wijze en tegen relatief lage kosten mogelijk te maken.

De eerste zitting van de Haagse rechtbank heeft inmiddels plaats gevonden. Die verliep voor de collectieve beheersorganisaties Lira en Pictoright zeker niet slecht. Ook tijdens deze laatste fase bleef het mogelijk dat partijen alsnog overeenstemming bereiken, al werd die kans steeds kleiner. Vooral nadat een eerdere gespreksronde vastliep op de vrees van de politiek verantwoordelijke Leidse wethouder van cultuur dat het noodgedwongen erkennen van een auteursrechtelijke fout zijn politieke toekomst zou kunnen schaden. Hetgeen in de recent gehouden raadsverkiezingen ook zonder gerechtelijke archiefprocedure toch is gebeurd.

Toen de advocaat van de gemeente Leiden in de rechtszaal aan het woord kwam, bood hij als terloops zijn excuses aan voor de manier waarop het Leidsch Dagblad die ochtend melding van de rechtszaak had gemaakt en verklaarde dat wij -wat hem betrof- zo niet met elkaar omgingen.

Ik heb bij thuiskomst een vluchtige blik in het Leidsch Dagblad geworpen en daarin stond een pagina met oude opgewarmde gegevens en al eerder gepubliceerde foto's waarin ook de oud-directeur van het NIOD, de onvermijdelijke Hans Blom, op zijn gebruikelijke, kortzichtige trompetje blies.

Dat journalisten als die van het Leidsch Dagblad zich ervoor lenen om zo het belang van hun collega-freelancers te negéren, blijft voor mij geheel onbegrijpelijk. Het moet historisch gegroeid zijn dat in journalistieke kringen nauwelijks kennis over het auteursrecht bestaat, terwijl het natuurlijk eigenlijk een zeer ‘auteursrechtelijk vak’ is, zowel wat tekst als wat foto’s betreft. Doordat werknemers in dit land geen auteursrecht hebben, de werkgevers wél, moet de juridische basis van hun werkzaamheden aan de aandacht van menig werknemer-journalist ontsnapt zijn.

KH