editie 43 / mei 2014

Inleiding tot het kabelgewoel

De kabelproblematiek en vooral de juridische discussie daarover blijft ingewikkeld. Voorafgaand aan de traditionele Lira/VSenV nieuwjaarsreceptie hield Lira daarom in Arti een informatiebijeenkomst voor een publiek van rond de zeventig scenaristen over de zorgwekkende stand van zaken rond de kabelvergoedingen. Zoals bekend zijn de kabelmaatschappijen in oktober 2012, na ruim vijfentwintig jaar, gestopt kabelgelden aan Lira af te dragen. Vanaf dat moment vindt er naar Lira's opinie een ongeoorloofde doorgifte van TV- en radioprogramma's plaats en wordt dus inbreuk gepleegd op rechten van makers van auteursrechtelijk beschermde werken. In die omstandigheid zag Lira geen andere mogelijkheid dan een gang naar de rechter om in het voorjaar van 2013 de drie grote kabelmaatschappijen, UPC, Ziggo en Delta te dagvaarden.

Inleiding tot het kabelgewoel

Lira wordt bij die rechtszaak ondersteund door advocaat mw. mr. Jacqueline Seignette van het advocatenkantoor Höcker. ‘Heb geduld,’ maant zij dikwijls, memoreert Lira’s voorzitter Kees Holierhoek in zijn openingswoord. En geduld is inderdaad nodig. De voorbereiding van een dagvaarding kost tijd en voordat het tot een rechtszitting komt gaan opnieuw maanden voorbij. Dan is het weer wachten op een uitspraak en als het tot een hoger beroep komt zullen we nog meer geduld moeten hebben.

Het belang van Lira’s strijd is overigens grensoverschrijdend. Tegenover ons staat in feite Liberty Global, een multinationale kabelonderneming die in Nederland al eigenaar was van UPC en inmiddels ook Ziggo heeft verworven. Ook in andere landen tracht Liberty Global door juridische procedures onder zijn verplichtingen aan creatieve makers uit te komen.

 

Bijeenkomst Nieuwjaarsborrel 2014

Voordat Lira's juridisch medewerkster Vera van Buitenen op 10 februari 2014 de aanwezigen in turbotempo langs de basisprincipes van het auteursrecht, het nut van collectieve beheersorganisaties en de sterke en zwakke kanten van het wetsvoorstel auteurscontractenrecht loodst, is er een sneak preview van een animatiefilmpje dat Lira heeft laten maken. In één minuut en veertig seconden wordt voor iedereen begrijpelijk uitgelegd waarom de kabelvergoeding het goed recht van de schrijver (en enkele andere groepen van makers) is.

Jacqueline Seignette doet verslag van de aanloop tot de rechtszaak tegen de kabelaars en zet de wederzijdse argumenten uiteen. Inzet van het conflict is niet het recht op vergoeding. Dat dat recht geldt, erkent ook de tegenpartij. Wie de vergoeding betaalt, is de kwestie. Het argument van de kabelaars is dat de schrijver middels het honorarium al een billijke vergoeding incasseert. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat schrijvers hun rechten hebben overgedragen aan producenten. Dit is voor Lira-aangeslotenen niet het geval: de rechten liggen ingevolge het aansluitingscontract bij Lira. Van 1986 tot 2012 werd dat ook door kabelmaatschappijen erkend. Al die tijd zijn er immers kabelvergoedingen aan Lira betaald. Dit zal dan ook de basis zijn van het pleidooi.

Als individuele schrijver is het ondoenlijk precies in de gaten te houden wat er met je werk gebeurt. Lira kan dat als collectief beheersorganisaties (cbo) wel, of in ieder geval beter. Ook is een cbo handig omdat de relatie tussen opdrachtgever en schrijver niet wordt belast met gesteggel over rechten. Bovendien staat de schrijver in geval van conflict sterker met een grote organisatie als Lira achter zich en geldt nog altijd het oude adagium ‘eenheid maakt macht’.

 

Vragen en feiten

Een scenarioschrijver in het publiek vraagt Jacqueline Seignette naar mogelijkheden om de terugval in inkomen als individuele schrijver in eigen contractonderhandelingen met producenten te compenseren. ‘Ik krijg niets meer van Lira, jij moet me meer betalen.’ Jacqueline Seignette raadt dit af. Het ondermijnt Lira’s positie en op termijn raak je er zo meer mee kwijt dan je eenmalig wint.

Marc Veerkamp van het Netwerk Scenarioschrijvers maakt van de gelegenheid gebruik de uitkomst van onderzoek naar de inkomenspositie van Nederlandse scenaristen onder de aandacht te brengen. Gemiddeld bedraagt het bruto-jaarinkomen € 22.000,-, ruim een/derde onder het gemiddelde in andere Europese landen. Veel jeugddramaschrijvers (48%) geven aan niet rond te kunnen komen zonder de kabelvergoedingen.

 

Netwerk en Raad voor Cultuur

Jean van de Velde en Anne Zeegers, resp. voorzitter en coördinator van het Netwerk Scenarioschrijvers bespreken een aantal actuele ontwikkelingen. In voorbereiding op zijn advies over het omroepbestel organiseerde de Raad voor Cultuur een bijeenkomst met omroepen, producenten en kabelaars. Onder de ongeveer zeventig genodigden waren twee makers: Tamara Bos en Jean van de Velde.

Het Netwerk blijft hameren op het gevaar van verschraling als het Mediafonds wordt opgeheven. Wat er gemaakt wordt, mag niet uitsluitend afhangen van verwachte kijkcijfers. Het belang van Nederlands drama moet niet worden onderschat. Drama weerspiegelt onze realiteit. Buitenlands drama geeft een werkelijkheid weer die anders is dan de onze. Veel mensen weten beter hoe de Amerikaanse juryrechtspraak werkt dan hoe het er in Nederlandse rechtszalen aan toegaat. 

De publieke omroep is bezig betaalde video on demand diensten op te zetten. Bedoeling is dat makers zullen delen in de inkomsten. Aan de andere kant is er een ontwikkeling gaande waarbij in individuele contractonderhandelingen van makers wordt geëist te tekenen voor een clausule waarbij eventuele ontvangen vergoedingen voor digitale rechten terugbetaald moeten worden aan de omroep. 

 

Interview met Bert Bouma

Ter afsluiting van de bijeenkomst interviewt Kees Schaepman scenarioschrijver Bert Bouma over zijn praktijk. Bouma benadrukt het belang van een cbo als Lira. Hij schetst hoe hij tot zijn verrassing een uitbetaling van Lira kreeg voor een nachtelijke herhaling van een telefilm waarvan hij zelf helemaal niet op de hoogte was. Je kunt als schrijver niet altijd bijhouden of er werk van je wordt uitgezonden. Voor de drie netten kom je een eind, maar de digitale kanalen overzie je niet. Gevraagd naar zijn ervaringen bij onderhandelingen met producenten antwoordt Bouma dat in zijn ogen de kleine producenten schappelijker zijn dan de grote. Bij grote producenten gebeurt het wel dat je komt praten over een contract in een spiksplinternieuw gebouw en ze tegen je zeggen dat ze geen geld hebben. 

Terwijl Kees Schaepman het gesprek afrondt, begint rumoer uit de benedenzaal door te dringen. Er klinken begroetingen, glazen rinkelen. Gesticht en gesterkt dalen de aanwezigen af naar de nieuwjaarsborrel om zich onder het genot van drank en hapjes te laven aan het gezelschap van collega-schrijvers.

SK