editie 4 / mei 2001

Lira-klachtencommissie leenrecht eind 2000

Op 7 maart 2001 kwam een uit het bestuur van de Stichting LIRA gevormde klachtencommissie bijeen om de tijdig ingediende schriftelijke klachten naar aanleiding van de leenrechtrepartitie 2000 te bespreken en het LIRA-bestuur over de afhandeling van die klachten te adviseren en eventuele maatregelen aan te bevelen. De 10 voorgelegde klachten (op een totaal van ongeveer 9.000 uitbetalingen) vielen grosso modo in de volgende rubrieken onder te verdelen.

Tijdig aangemelde titels die op de uitbetalings-specificatie ontbraken

Enkele klachten hadden betrekking op het feit dat correcties en aanvullingen op de controle-specificaties van de leenrechtrepartitie 2000, correcties en aanvullingen die door veel  auteurs soms met grote inspanningen nog binnen de inzendtermijn en dus tijdig waren gemeld, in een aantal gevallen niet overgenomen waren op de uitbetalings-specificaties, soms ook wel (en soms verwarrend) definitieve specificaties genoemd.

 

De klachtencommissie stelde vast dat de algemene regel is dat tijdig ingezonden correcties en aanvullingen na controle op de uitbetalings-specificaties verschijnen. Daarop bestaan twee aanvaarde uitzonderingen.

 

Allereerst: als de ingezonden correcties en aanvullingen boeken betreffen die in de onderhavige peilperiode niet uitgeleend blijken, verschijnen ze niet op de uitbetalingsspecificatie. Dat gebeurt, als ze niet voorkomen in de uitgebreide steekproef van uitgeleende titels. In dat geval worden ze als niet-uitgeleend beschouwd. Het kan ook zijn dat er wel uitleningen hebben plaats gevonden, maar buiten de peilperiode waarop de steekproefgegevens betrekking hebben, dit keer de periode van 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2000. Titels die na afloop van deze peilperiode in de bibliotheken verschenen en ook pas na het verstrijken van de peilperiode werden uitgeleend, komen pas in de volgende reguliere leenrechtrepartitie, die van eind 2001, aan de orde. Die reguliere leenrechtrepartitie 2001 zal als peilperiode hebben: 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001.

 

In de tweede plaats: als de correcties en aanvullingen boeken betreffen die in de onderhavige peilperiode blijkens de steekproef wel  uitgeleend zijn, maar er is eenvoudig  te weinig tijd geweest om de ingezonden correcties en aanvullingen over te nemen in het Geschriften Repartitie Informatie Systeem, (GRIS), dan hebben de aangemelde correcties en aanvullingen geen enkel effect op de uitbetalings-specificatie. Ze verschijnen ook niet in de gewone uitbetalings-specificatie, maar wel in de uitbetalings-specificatie bij de na-repartitie halverwege het jaar daarop, in dit geval medio 2001.

 

Daarnaast doen zich soms betreurenswaardige incidenten voor. Dit keer gebeurde dat naar schatting bij ongeveer 2000 leenrecht-ontvangers van de ca. 9000 schrijvers en vertalers die daadwerkelijk geld ontvingen uit de repartitie 2000. Gelukkig ging het, in geld uitgedrukt, om een beperkt gedeelte van het uit te keren bedrag: circa fl. 450.000,- bovenop de in december al tot uitbetaling gebrachte fl. 7.021.903,-, dus om een extra 6,4%. De oorzaak lag in een probleem met het computersysteem, waardoor vooral ook recent aangemelde en ingevoerde correcties en wijzigingen door het programma bij het maken van de berekeningen waren overgeslagen en  niet voorkwamen op de in december 2000 verzonden uitbetalings-specificaties. De directie van LIRA meldde de klachtencommissie dat een zogenoemde herstel-repartitie onderweg was en uiterlijk medio maart 2001 plaats zou vinden. Dat is inmiddels gebeurd.

 

 

Blijkens diezelfde mededeling van de directie zullen door tijdgebrek niet overgenomen correcties en aanvullingen alsnog op de specificaties verschijnen van de na-repartitie over de jaren 1997, 1998, 1999 en 2000 die voor halverwege 2001 op het programma staat. Dat wordt dus niet alleen een na-repartitie inzake het jaar 2000, maar een grote opschonings-operatie over diverse jaren. Daaraan vooraf gaat een arbeidsintensieve poging om nog niet aan een auteur gekoppelde titels alsnog, waar mogelijk, aan een auteur te koppelen. Die koppeling zal per titel zijn voltooid, als niet alleen de naam van de rechthebbende zal zijn achterhaald (die naam is vaak wel bekend), maar vooral ook zijn adres en rekeningnummer.

 

Het zal duidelijk zijn dat de klachtencommissie, zoals iedere andere betrokkene, voorstander is van een systeem waarin er zoveel tijd is tussen het verzenden van de controle-specificaties en het berekenen van de leenrechtuitkeringen dat er zo min mogelijk correctie-arbeid overgeheveld hoeft te worden naar de na-uitkering.

 

Overigens blijft het van groot belang dat auteurs de hun toegezonden controle-specificaties blijven nakijken. De gegevens die LIRA ontvangt van de NBD (Pica-bestanden) en van de bibliotheken (steekproef) zijn voor 90% bruikbaar voor de leenrechtuitkering. Hulp van de auteurs blijft vereist om de resterende 10% te kunnen checken. Als het bijvoorbeeld gaat om tussen meer auteurs van een en hetzelfde werk overeengekomen verdeelsleutels, is informatie van betrokken auteurs een absoluut vereiste om tot een correcte verdeling te kunnen komen..

 

Onvolledige lijsten

In een aantal gevallen waren auteurs van mening dat ten onrechte geen aandacht was besteed aan door hen opgestuurde titels, aangezien die titels niet op de specificaties voorkwamen.

 

De oorzaak daarvan moet voor een beperkt deel gezocht worden in het hiervoor vermelde incident, waardoor globaal zo’n 6% van de uitleningen door een automatiseringsfout ten onrechte niet meteen verwerkt zijn, maar in de herstelrepartitie in maart 2001 alsnog in een aanvullende berekening zijn betrokken.

 

Anderzijds is er nog steeds ook sprake van een hardnekkig misverstand bij leenrechthebbenden met betrekking tot de aard van de titels op de lijsten. Om het administratieve systeem niet onnodig te belasten worden in de regel alleen titels ingevoerd die zijn uitgeleend. Of ze zijn uitgeleend, blijkt uit de steekproef. Opgegeven titels die niet als uitgeleend in het systeem zitten, worden, wanneer ze worden aangemeld, door de computer langs een groep uitgeleende titels geleid die nog niet aan een bepaalde auteur gekoppeld konden worden, bijvoorbeeld door het ontbreken van een ISB-nummer. Komt de door de auteur opgegeven titel in dat nog niet gekoppelde bestand voor, dan zal deze titel promoveren naar de gekoppelde en uitgeleende titels en voortaan op de specificaties van de auteur verschijnen. Valt er echter geen koppeling te maken, dan trekt het systeem de conclusie dat het een niet uitgeleende titel betreft en dan verschijnt deze titel niet op de specificaties. Met andere woorden: de specificaties zijn geen oeuvre-lijsten, maar  lijsten van uitgeleende titels. 

 

Het kan in een enkel geval voorkomen dat titels die aanvankelijk waren uitgeleend, niet meer worden uitgeleend. In dat geval zal zo'n titel nog wel op de controle-specificatie blijven voorkomen, want de controle-specificaties melden alle informatie die over de titel in het computer-systeem aanwezig is, maar deze titel zal niet meer voorkomen op de uitbetalings-specificatie.

 

Fout in de berekeningen als gevolg van ten onrechte in mindering gebrachte voorschotten

In een beperkt aantal gevallen werden eerder verrekende voorschotten ten onrechte opnieuw in mindering gebracht op de uit te keren bedragen.

 

 

In juli 2000 zijn met de na-uitkering over de jaren 1997 tot en met 1999 voorschotten verrekend die in 1997 aan zo’n 2000 relaties waren uitgekeerd. Dit heeft effect gehad op de uitkering in december 2000. Als het voorschot, vroeger aan leenrecht-relatie verleend, niet geheel verrekend kon worden met de na-uitkering, werd het nog te verrekenen bedrag in mindering gebracht op de leenrechtvergoeding 2000. De voorschotten konden niet eerder met de leenrechtvergoedingen worden verrekend door beperkingen in het automatiseringssysteem.

 

In een aantal gevallen was het gegeven voorschot al in 1999 verrekend, bijvoorbeeld omdat een aantal relaties meer dan één voorschot had ontvangen en men anders te veel ineens terug zou moeten betalen, of omdat men erop stond dat de verrekening zo snel mogelijk zou moeten gebeuren. 

 

Dat in een beperkt aantal gevallen eerder verrekende voorschotten ten onrechte opnieuw in mindering gebracht zijn op de uit te keren bedragen, vindt zijn oorzaak in het feit dat het Geschriften Repartitie Informatie Systeem niet toelaat dat een af negatief voorschotbedrag wordt gewijzigd. Hierdoor wordt dit negatieve bedrag steeds herhaald totdat er niks meer te verrekenen valt. Om te voorkomen dat als gevolg van deze onvolkomenheid schrijvers en vertalers foutieve specificaties zouden ontvangen, wordt door het bureau hun adres in het systeem gewijzigd in het adres van LIRA. De aldus bij LIRA terecht komende specificaties worden vervolgens handmatig bijgewerkt tot ze kloppen. Soms schieten er relaties tussendoor die dan ten onrechte met een opnieuw verrekend voorschot te maken krijgen. Hun melding van dit feit leidt tot een separaat gemaakte herberekening en zo spoedig mogelijk tot een financiële correctie.

 

De adviescommissie doet de aanbeveling zo spoedig mogelijk het programma zo te wijzigen dat dit soort systeem-fouten niet meer voorkomen en tot dat moment de adres-interventie, gevolgd door met de hand uitgevoerde correcties, zo systematisch mogelijk voort te zetten.

 

In een enkel geval deed iemand zijn beklag over de verrekening van een voorschot die ook bij controle door de klachtencommissie correct bleek.

 

Vermeende fout in de berekening als gevolg van verkeerd opgenomen boekenprijzen

In een betrekkelijk groot aantal gevallen vroegen auteurs in hun schriftelijk neergelegde klacht om een verhoging van de prijzen die bij de berekening van hun leenrechtvergoedingen aanmerking waren genomen. 

 

Als het daarbij ging om tussentijdse verhogingen van de verkoopprijs van het boek bij een gelijkblijvend ISB-nummer, kon op dat verzoek reglementair niet positief worden gereageerd. Immers, de leenrechtuitkering wordt berekend op grond van het aantal uitleningen in de steekproef alsmede op grond van de officiële verkoopprijs die bij eerste aanbieding door de uitgever aan het boek is meegegeven. Latere verhogingen van de prijs spelen pas weer een rol in de berekening, als die verhoging gepaard gaat met een nieuw ISB-nummer. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn bij een gewijzigde herdruk of het uitkomen van een pocketeditie. 

 

Om principiële redenen van evenredige compensatie is de prijsfactor indertijd in het reglement opgenomen. Om praktische redenen is tegelijk besloten niet elk jaar tot een zeer arbeidsintensieve en daardoor kostbare aanpassing van prijzen over te gaan.

 

In een enkel geval is de klachtencommissie tot de bevinding gekomen dat het protest tegen de prijs mogelijk terecht was. De klachtencommissie heeft in dat geval de aanbeveling gedaan alsnog, maar dan langs andere weg, onderzoek te doen naar de prijs bij eerste aanbieding en bij gebleken juistheid van de klacht een correctie toe te passen en een herberekening uit te voeren.

 

Klacht over de onduidelijkheid van de zogenoemde puntwaarde

Eén klacht had betrekking op de puntwaarde en betrof vooral de onduidelijkheid van dat begrip.

 

De puntwaarde maakt onderdeel uit van de berekening van de hoogte van de leenrecht-uitkering. De hoogte van de leenrechtuitkering wordt per titel berekend met behulp van een rekenregel die er per uitgeleende titel als volgt uitziet: A x B = C x D = E

 

 

A staat daarin voor het aantal uitleningen dat blijkens de steekproef-gegevens van een boek heeft plaats gevonden. B staat voor de officiële, aan het ISB-nummer gekoppelde verkoopprijs van het boek, bij gebreke waarvan een forfaitaire prijs wordt ingevoerd, dat wil zeggen: ongeveer de gemiddelde verkoopprijs van het boek in Nederland, tot nu toe steeds afgerond op  25,-. C is het product van A en B en staat voor het aantal punten dat aan deze uitleningen van deze titel wordt toegekend. D staat vervolgens voor het bedrag per punt. Dit bedrag per punt (de puntwaarde) wordt separaat berekend door het totaal aantal binnen de steekproef geconstateerde uitleningen te vermenigvuldigen met de som van alle in het systeem aanwezige verkoopprijzen en de uitkomst daarvan te delen op het totaal van het netto voor uitkering beschikbare bedrag. E tenslotte is het bedrag dat per uitgeleende titel naar gelang het aantal uitleningen en de verkoopprijs als slotsom wordt berekend.

 

De uitkering zelf wordt bepaald door de per titel uitgerekende bedragen bij elkaar op te tellen, nadat de administratiekosten en de uitsluitend over die administratiekosten verschuldigde BTW van de berekende bruto-bedragen zijn afgetrokken.

 

De puntwaarde is derhalve een rekenkundig begrip dat nodig is voor de berekening van het uit te keren bedrag. De hoogte van de puntwaarde, en daarmee van het uit te keren bedrag, zal jaarlijks wisselen naar gelang de omvang van de steekproef. Bij een steekproef van geringe omvang zal - bij een gelijk blijvend uit te keren totaal-bedrag - de puntwaarde hoger uitvallen dan bij een omvangrijke steekproef. Dat kan een indruk van willekeur oproepen waar slechts de wiskunde aan het werk is.

 

KH

 

 

Leenrecht: hoe zat het ook alweer?

Openbare bibliotheken in Nederland zijn op grond van de Auteurswet een billijke vergoeding verschuldigd aan rechthebbenden voor de wettelijk toegestane uitleen van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals boeken, tijdschriften, bladmuziek, muziek-cd’s, video’s en cd-roms met spelletjes. Wetenschappelijke en schoolbibliotheken zijn van deze betalingsverplichting uitgezonderd.

Hoeveel geld bibliotheken voor de toegestane uitleen moeten betalen, wordt bepaald in onderhandelingen tussen betalingsplichtige bibliotheken en de tot incasso gerechtigde rechthebbenden. Die onderhandelingen vinden plaats in de bij wet in het leven geroepen Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen, afgekort StOL. Ze staan onder leiding van een onafhankelijke voorzitter die, als partijen het niet eens worden, een beslissende stem heeft.

 

De verschuldigde bedragen worden bij de bibliotheken geïncasseerd door de Stichting Leenrecht die daartoe door de minister van Justitie is aangewezen.

 

In opdracht van de Stichting Leenrecht verdeelt de Stichting LIRA jaarlijks de leenrechtgelden die bestemd zijn voor schrijvers en vertalers. Andere stichtingen doen dat voor andere groepen van leenrechthebbenden, zoals makers van visuele werken, makers van bladmuziek, en uitgevers.

.

De berekening van de hoogte van de leenrechtvergoeding bij geschriften vindt plaats op grond van drie factoren: het aantal keren dat een geschrift is uitgeleend, de vraag of de leenrechthebbende als enige aanspraak kan maken op de vergoeding per uitlening of niet, en hoe hoog de consumentenprijs van het boek was bij eerste verschijnen.

 

Om vast te kunnen stellen welke titels van welke schrijvers en vertalers er hoe vaak uitgeleend zijn, wordt er jaarlijks een steekproef bij regionaal gespreide Nederlandse openbare bibliotheken gehouden met een omvang die gaat in de richting van 50% van het totaal aantal uitleningen.

 

Uitsluitend aan schrijvers en vertalers wier werk blijkens de steekproefgegevens is uitgeleend, wordt een leenrechtvergoeding uitbetaald.

 

Uit de steekproef wordt in de regel duidelijk welke titels er in een bepaald jaar zijn uitgeleend, hoe vaak de betreffende titel is uitgeleend, en wie daarvan de schrijver en vertaler zijn.

 

Ter controle op de juistheid van de verkregen steekproefgegevens en om aanvullende gegevens te verkrijgen die anderszins voor een correcte uitbetaling noodzakelijk zijn stuurt de verdelingsorganisatie LIRA jaarlijks de gegevens van in de steekproef aangetroffen titels aan rechthebbenden toe. Dat gebeurt in de vorm van een controle-specificatie. Rechthebbenden wordt gevraagd om de juistheid van die gegevens te controleren. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om de vraag of er geen leenrechthebbende schrijvers en vertalers op een titel vergeten zijn. En of de genoemde rechthebbenden ook daadwerkelijk de schrijver of vertaler zijn en niet in een andere hoedanigheid als fotograaf, illustrator, grafisch ontwerper of uitgever bij de uitgave zijn betrokken. Tenslotte: of de namen, adressen en de nummers van giro- en bankrekening van de schrijver en vertaler correct staan vermeld, indien ze staan vermeld. Anders graag opgave.

 

Na verwerking van de binnengekomen op- en aanmerkingen en aanvullende gegevens berekent de Stichting LIRA de hoogte van de leenrechtvergoedingen aan de hand van het aantal keren dat een titel is uitgeleend, het auteursrechtelijke aandeel dat de specifieke leenrechthebbende volgens de van kracht zijnde verdelingsreglementen op deze titel heeft, en de consumentenprijs bij eerste verschijnen. 

 

De berekende leenrechtvergoedingen worden zoveel mogelijk uiterlijk in december van elk jaar uitbetaald. Deze uitbetaling gaat vergezeld van een uitbetalings-specificatie, ook wel definitieve specificatie genoemd. Dat is een overzicht van de uitgeleende titels, met daarop de namen van de leenrechthebbenden, het aantal keren dat een titel binnen de steekproef is uitgeleend en de voor de hoogte van de leenrechtuitkering mede-bepalende consumentenprijs van het boek bij eerste verschijnen.

 

Zit er te weinig tijd tussen het verzenden van de controle-specificaties en het berekenen van de leenrechtvergoedingen om de opgestuurde aanvullingen en correcties te verwerken, dan worden die alsnog meegenomen in de zogenoemde na-uitkering die in de regel uiterlijk een half jaar later plaats vindt. 

 

Prijswijzigingen die volgen op de prijs bij eerste aanbieding, worden alleen in de berekening meegenomen, zodra zij vergezeld gaan van een ander ISB-nummer. Dat zal het geval zijn bij een herdruk in gewijzigde vorm, als bijvoorbeeld van een gebonden boek een pocket-editie verschijnt. Het jaarlijks bijhouden van alle prijswijzigingen zou administratief zo omvangrijk zijn dat de kosten beduidend zouden stijgen, meestal zonder veel effect voor de individuele auteur. 

 

Gegevens over prijzen en prijswijzigingen worden gehaald uit onafhankelijke bronnen en zijn niet afkomstig van de rechthebbenden zelf, dit om de integriteit van de gegevens te waarborgen. Zijn deze prijsgegevens ten aanzien van een titel niet voorhanden, dan wordt uitgegaan van een forfaitair bepaalde gemiddelde prijs die voor het gemak wordt afgerond.

 

Dat niet alleen het aantal uitleningen, maar ook de verkoopprijs een rol speelt bij het berekenen van de hoogte van de leenrechtvergoeding, vindt zijn grond in het feit dat de leenmarkt gezien kan worden als concurrerend met de koopmarkt, en dat de auteur van een duur boek bij uitleen van dat boek staande kan houden dat hij juist door die concurrerende markten een hogere schade ondervindt dan de auteur van een goedkoop boek.

 

Noch de controle-specificatie noch de uitbetalings- (of definitieve) specificatie is bedoeld als een oeuvre-lijst. Om het door de Stichting Leenrecht beheerde computersysteem niet te belasten met voor het leenrecht overbodige informatie, wordt er niet gewerkt met oeuvre-lijsten, maar met lijsten waarop zoveel mogelijk alleen uitgeleende titels staan. Dat geeft auteurs soms het gevoel dat er titels zijn vergeten, maar meestal ontbreken er titels, doordat ze niet (of niet langer) worden uitgeleend,

 

Eventuele klachten van leenrechthebbenden dienen binnen twee maanden na de repartitie waarop ze betrekking hebben, schriftelijk en gemotiveerd bij LIRA te worden ingediend. Binnengekomen klachten worden voorgelegd aan een adviescommissie. Het bestuur van LIRA neemt naar aanleiding van het uitgebrachte advies een besluit over de klacht. Tegen dit bestuursbesluit is volgens voorschrift van de Auteurswet  beroep alleen mogelijk bij de gewone rechter in Den Haag.

 

Aanspraken van rechthebbenden op leenrechtvergoedingen blijven gedurende vijf jaar geldig. Na afloop van die termijn kunnen onverdeeld gebleven gelden gevoegd worden bij nieuwe leenrechtgelden en zo alsnog in verdeling worden gebracht.

 

KH

 

 

Auteursrecht: culturele en economische argumenten

Er zijn tijden waarin het auteursrecht te maken krijgt met tegenwind. In zo’n periode leven we. De mentaliteit aan het begin van dit millennium laat zich het best aflezen aan de populariteit van een internet-bedrijf als Napster, het illegaal bevonden Napster, want het ligt voor de hand, en de berichten zijn er ook naar, dat Napster inmiddels de legale weg op is gegaan.

Het auteursrecht laat zich op een aantal manieren verdedigen. Zo kun je met recht en reden volhouden dat het auteursrecht respect verdient. omdat het een cultureel mensenrecht is ingevolge artikel 27, lid 2 van de Universal declaration of human rights. Het vormt ook onderdeel van tal van internationale verdragen. Het is evenzeer opgenomen in heel veel nationale wetgevingen. Kortom: er valt een hele juridische argumentatie ten gunste van het auteursrecht op te bouwen, maar je komt er niet vel verder mee dan de conclusie dat het bestaat en dat het nageleefd moet worden. 

 

Komen we toe aan de vraag waarom er auteursrecht is, dan duikt in elk betoog welhaast zeker het culturele argument op. In essentie wordt er in de culturele argumentatie betoogd dat het auteursrecht het ontstaan van nieuwe culturele producten bevordert door de makers van nieuwe werken de mogelijkheid te bieden inkomsten te verwerven uit de exploitatie van hun prestaties. Daardoor kunnen zij zich in hun creatieve bestaan een grotere financiële zelfstandigheid en daarmee een grotere creatieve vrijheid verwerven. Afschaffing van het auteursrecht zou makers nog veel meer dan nu al het geval is, afhankelijk maken van overheidssubsidies.

 

Auteursrecht geeft de maker van een cultureel product in beginsel ook zeggenschap over wat er met zijn vaak uiterst persoonlijke creaties gebeurt. Het auteursrecht laat de maker de keus zijn werk al dan niet openbaar te maken. Het auteursrecht verschaft hem een onderhandelingspositie tegenover een uitgever of een andere producent. Zijn toestemming is immers nodig voordat er iets met het werk kan gebeuren.

 

Auteursrecht bevordert de integriteit van de cultuur. Auteursrecht geeft via de morele rechten aan makers de mogelijkheid hun werk te behouden zoals het gemaakt is en te veranderen waar zij dat wenselijk vinden, kortom: zeggenschap over vorm en inhoud. Anderzijds geven morele rechten aan de makers en hun gemachtigden tegelijk een juridische basis om op te treden tegen plagiaat, wijziging, misvorming, verminking en andere aantasting van het werk door anderen.

 

Auteursrecht bevordert ook de cultuur door investeringen van uitgevers en andere producenten in culturele producten veilig te stellen. De diefstal die gepleegd wordt door piraterij, roofdrukken en andere illegale namaak, kan met het auteursrecht in de hand in beginsel wereldwijd bestreden worden.

 

Auteursrecht houdt daarbij via talrijke wettelijke beperkingen op het absolute recht van de maker volop rekening met de belangen van consument en maatschappij, bijvoorbeeld via speciale regelingen voor het onderwijs, de wetenschap en de nieuwsvoorziening, tot en met `de gemeentezang en de instrumentale begeleiding daarvan tijdens een eredienst' aan toe. De onderwijsvrijstelling, het citaat- en reprorecht en vele andere uitzonderingen op het exclusieve recht van de maker en zijn rechtverkrijgenden getuigen van de mogelijkheid om binnen een absoluut recht verstandig om te gaan met de bijzondere belangen van onderwijs, wetenschap, godsdienst en de maatschappij in het algemeen. Door de auteursrechtelijke bescherming te beperken tot de vorm van het werk en niet uit te breiden tot de inhoud, wordt de maatschappelijk zo noodzakelijke uitwisseling van informatie tegelijk bevorderd.

 

Auteursrecht bewijst de cultuur een belangrijke dienst door op het terrein van de intellectuele eigendom, vaak in tegenstelling tot de regels die voor de materiële eigendom gelden, aan de duur van de bescherming ernstige beperkingen op te leggen, zodat alle creaties uiteindelijk hun bescherming verliezen en tot het publiek domein gaan behoren, waar zij als cultureel erfgoed bezit van iedereen worden. Zo verliezen intellectuele eigendoms-aanspraken in Nederland 70 jaar na de dood van de schrijver of vertaler hun geldigheid.  

 

Auteursrecht bevordert de distributie van de cultuur door een geordende bemiddeling tussen het werk van de maker en het publiek mogelijk te maken. Makers en hun vertegenwoordigers, die laatste groep te begrijpen als vooral uitgevers en andere producenten, kunnen door hun auteursrechtelijke bevoegdheden een sterke invloed op de distributie van werken uitoefenen, terwijl het anderzijds niet zo is dat zij in onbeperkte mate over een financieel en inhoudelijk monopolie beschikken, want daarvoor zijn er veel te veel werken op de markt.

 

Het auteursrecht bevordert de wereldwijde distributie van cultuur door een internationaal juridisch kader aan te bieden voor de handel in auteursrechtelijk beschermde producten. Auteursrechtelijke wetgeving is veelal nationale wetgeving, overkoepeld en in belangrijke mate geïnspireerd door een aantal internationale verdragen.

 

Naast het culturele argument ten gunste van het auteursrecht is er het economische argument. Om de paar jaar komt de Stichting Auteursrechtbelangen met een studie, uitgevoerd door de Stichting Economisch Onderzoek (SEO) van de Universiteit van Amsterdam  waarin dat economische argument handen en voeten krijgt door steeds hernieuwd onderzoek naar de economische waarde van de zogenoemde bedrijfsklasse auteursrecht. Tot de bedrijfsklasse auteursrecht worden gerekend: pers en literatuur, ontwerp, software, muziek en theater, omroep, beeldende kunst, film en video, fotografie, multimedia/internet,  brancheorganisaties en onderzoek.

 

In zijn meest recente onderzoek, betrekking hebbend op de situatie in het jaar 1998, komt het SEO tot de constatering dat de auteursrechtelijke activiteiten in Nederland economisch gezien belangrijker zijn dan het hele Nederlandse bank- en verzekeringswezen tezamen, belangrijker ook dan de voedings- en genotmiddelenindustrie, belangrijker dan de hele landbouw en visserij tezamen, omvangrijker dan de chemische-, rubber- en kunststofindustrie, financieel importanter dan de nutsbedrijven, van meer gewicht voor de nationale economie dan de hele horeca, en zo kan ik nog even doorgaan aan de hand van een tabel op pagina 6 in het eind 2000 gepubliceerde SEO-onderzoek De economische betekenis van het auteursrecht in 1998.

De minister van Justitie, mr. Korthals, nam op 28 december 2000 op zijn ministerie de studie, hem aangeboden door een delegatie van de Stichting Auteursrechtbelangen, in ontvangst.

 

De kerngegevens uit het laatste onderzoek, in het jaar 2000 uitgevoerd, betrekking hebbend op het jaar 1998, zijn dat de toegevoegde waarde van de bedrijfsklasse auteursrecht 38 miljard gulden is, wat neerkomt op 5,5% van het Bruto Binnenlands Product. Ongeveer 420 duizend personen vonden emplooi in de met het auteursrecht gelieerde bedrijven en instellingen.

 

Het belang van het onderzoek zit hem vooral ook in de herhaling en de uit die herhaling te trekken conclusies. Om de paar jaar wordt het SEO-onderzoek namelijk opnieuw uitgevoerd met als resultaat het volgende lijstje, waarbij de percentages aangeven wat het aandeel is van de zogenoemde bedrijfsklasse auteursrecht in een bepaald jaar in het Bruto Binnenlands Product (BBP) aan de hand van het criterium ‘toegevoegde waarde’:

1982:    2,4%

1985:    2,8%

1989:    4,5%

1994:    5,2%

1998:    5,5%

 

Ook de werkgelegenheid in de bedrijfsklasse auteursrecht laat een beduidende groei zien. In de overgang van het jaar 1994 naar het jaar 1998 alleen al van 365.000 (1994) naar 

420.000 (1998).

 

De groei die deze lijstjes laten zien, zal zeker niet met het recent onderzochte  jaar 1998 afgelopen zal zijn. In 1998 waren de elektronisch-digitale ontwikkelingen immers nog lang niet voltooid. Dat zijn ze trouwens in het jaar 2001 ook niet, al is de hype er een beetje af. 

 

De economische betekenis van het auteursrecht zal in onze informatiemaatschappij naar de  verwachting van velen alleen nog maar toenemen. Een volgend onderzoek zal dat aan moeten tonen.

 

KH

 

 

Veertiende woutertje pieterseprijs voor Bart Moeyaerts Broere

De winnaar van veertiende Woutertje Pieterse Prijs werd op 8 maart tijdens een bijeenkomst in de Amsterdamse Balie bekend gemaakt door juryvoorzitter Frits van Oostrom. De prijs werd uitgereikt aan de Vlaamse jeugdboekenauteur Bart Moeyaerts (1964) voor zijn autobiografische verhalenbundel Broere over het woelige reilen en zeilen in huize Moeyaert, bezien door de kinderogen van de jongste van zeven broers - de oudste, de stilste, de echtste, de verste, de liefste, de snelste en ik, zoals de mooie ondertitel luidt. De prijs, die elk jaar wordt uitgereikt, bestaat uit een oorkonde en fl. 25.000.- en wordt gefinancierd door de stichting LIRA, wil de kwaliteit bevorderen van het Nederlandstalige kinder- en jeugdboek.

 

De bekendmaking van het beste kinder-/jeugdboek van 2000 werd voorafgegaan door een korte, aangenaam nostalgische lezing van Cyrille Offermans getiteld Het kind van de rekening. Daarna volgde het voorlezen van het juryrapport. De jury - die behalve Frits van Oostrom bestond uit Ootje Oxenaar, Lieke van Duin en Dirk van Weelden - ontving 127 inzendingen ter beoordeling (meer dan ooit), variërend van "poezelige plaatwerken tot en met paperbacks waarin minstens de helft van het maatschappelijk leed van hedendaags Nederland is ingenaaid" - aldus de jury. Zij sprak haar waardering uit voor het aantal goede debuten en het hoge gehalte van de inzendingen uit Vlaanderen. Over bleven uiteindelijk vier boeken. Dit is geen prijs waarvoor nominaties bekend worden gemaakt, maar de jury was van oordeel dat drie niet-bekroonde werken zo dicht tegen de prijs aanzaten dat zij toch genoemd dienden te worden, namelijk Wachten op Matroos van Ingrid Godon, De weg naar Suckersville van Gerben Graddesz Hellinga en De hemelruiter van Anton Quintana.

 

 

Over het winnende boek zegt de jury "Het gaat om een hartverwarmende bundel verhalen met autobiografische trekken uit de jeugd van de auteur [...] de auteur houdt ruimschoots afstand tot het werkelijk gebeurde; hij kiest, geeft vorm, stroomlijnt, structureert, stileert, vergroot uit, interpreteert, reflecteert. De gebeurtenissen zijn op zich niet bijzonder. Het is de pen van de auteur die ze bijzonder maakt: droog, met een weldadig milde ironie en vaak in prachtig beeldende zinnen; ontroerend, maar zonder een greintje sentiment of barokke overdaad. [...] Het gaat hier bij uitstek om een boek dat de grens tussen jeugd- en volwassen literatuur verkent..."

 

Na de bekendmaking werd Bart Moeyaert op het podium geïnterviewd door Marja Käss en las hij zelf, tot groot genoegen van het publiek, een prachtig verhaal uit de winnende bundel voor. Bart Moeyaert heeft, ondanks zijn betrekkelijk jeugdige leeftijd, al een bijna twintigjarige schrijverscarrière achter de rug, waarin hij diverse Vlaamse, Nederlandse en Duitse prijzen in de wacht sleepte. Hij schrijft ook voor toneel en televisie, gaat zelf de planken op om eigen teksten voor te dragen en te zingen en vertaalt kinderboeken. Zijn werk is in tal van Europese landen in vertaling verschenen.

 

Zoals altijd werd de avond besloten met de traditionele voordracht van het Roverslied, deze keer door Huub van der Lubbe die er een fraai staaltje cabaret van had gemaakt, en het heffen van een glaasje op de prijswinnaar.

 

NVM

 

 

Berichten

Aanstaande verhuizing

 

LIRA zal vanaf 1 augustus aanstaande niet langer in Amstelveen gehuisvest zijn. Alle medewerkers van Cedar - waarvan het bureau van LIRA deel uitmaakt -, gaan samen met de collega’s van Buma/Stemra en de IMJV (International Music Joint Venture) over naar een nieuwe locatie in Hoofddorp. De reden voor de verhuizing: het huidige pand voldoet niet meer aan de arbo-kwaliteitseisen; de verhuurder wil het na afloop van het huurcontract, op 30 juni 2002, grondig renoveren. Dat duurt een jaar, en kan alleen gebeuren als het gebouw leeg is. Omdat voor een jaar naar elders verhuizen geen alternatief biedt, en omdat de huurprijs daarna fors zal stijgen, besloot de directie van Cedar/Buma/Stemra tot vestiging in een iets goedkopere regio.

 

De bereikbaarheid van het nieuwe pand “Gemini” – gevestigd in kantorenpark Beukenhorst- Oost in Hoofddorp - is in diverse opzichten goed. 

 

Met de auto:

De eigen parkeergarage heeft 200 parkeerplaatsen.

 

Met de bus:

 

De busverbinding “De Zuidtangent” tussen Amsterdam en Haarlem kent een vrije busbaan, en een halte op 150 meter van het pand, waarvandaan iedere 5 minuten een bus vertrekt. Schiphol is binnen 5 minuten bereikbaar.

 

Met de trein:

Het treinstation Hoofddorp ligt op 10-15 minuten loopafstand en er gaan minimaal tweemaal per uur treinen naar Amsterdam CS, Den Haag, Leiden, Rotterdam, etc.

 

RS

 

 

Adviezen van het bureau

Oproep aan schrijvers/vertalers van literaire en literair-dramattische radio- en televisiewerken

 

Onlangs zijn we gestart met de voorbereidingen van de verdeling van kabelgelden 2000. De verdeling van de kabelgelden 2000 en de thuiskopiegelden audio over 2000 staat gepland voor juli 2001. 

 

Ter toelichting: de kabelgelden zijn auteursrechtelijke vergoedingen die kabelexploitanten betalen voor de kabeldoorgifte in Nederland, België en Duitsland van literaire, literair-dramatische en muziek-dramatische werken van schrijvers, vertalers en bewerkers op de publieke Nederlandse radio- en televisiezenders. Commerciële zenders vallen niet onder deze regeling.

 

Om een indruk van de uitkering te geven: het bedrag aan kabelgelden televisie dat over 1999 per minuut literair, literair-dramatisch of muziek-dramatisch werk is uitgekeerd, bedraagt: fl. 25,66.

 

Om tot het verdelen van kabelgelden te kunnen overgaan betrekken wij informatie uit verschillende bronnen (w.o. omroepgegevens, meldingen door auteurs). Met behulp daarvan proberen we vast te stellen of de Nederlandse publieke omroepen in 2000 een of meer door u geschreven werken hebben uitgezonden.

 

Is er in 2000 literair of literair-dramatisch werk van u door een Nederlandse omroep uitgezonden? Dan heeft u als schrijver of vertaler recht op een vergoeding voor de gelijktijdige doorgifte per kabel van uw auteursrechtelijk beschermd werk.

 

Wij nodigen u uit bij ons opgave te doen van door u geschreven werken die door een Nederlandse publieke omroep in 2000 zijn uitgezonden. U kunt hiertoe een meldingsformulier voor radio- en televisiewerken bij ons opvragen. Geeft u daarop ook aan of bij de totstandkoming van uw werk meer auteurs betrokken zijn en zo ja wie. 

 

Let wel: ook voor werken die door regionale omroepen zijn uitgezonden en via de kabel werden doorgegeven, worden kabelgelden en thuiskopievergoedingen (audio) uitgekeerd. Omdat het bereik van regionale omroepen aanzienlijk minder is dan dat van de nationale omroepen, wordt de tijdsduur met een kwart gewogen. Dat wil zeggen: een kwart van de uitzendduur van het werk komt in aanmerking voor de uitkering van kabelgelden en thuiskopievergoedingen audio.

 

Het bedrag dat u per werk krijgt uitgekeerd, wordt berekend op basis van het aantal minuten dat de uitzending van uw werk heeft geduurd, en uw auteursaandeel conform ons repartitiereglement. Mocht u dit reglement niet (meer) in uw bezit hebben, dan kunt u telefonisch een (nieuw) exemplaar bij ons aanvragen.

 

Voor meer informatie en meldingsformulieren kunt u telefonisch of per mail terecht bij 

Chantal van Sluis tel. 020 – 3470.546 / fax: 020 – 3470.453 / E-mail: chantal.van.sluis@cedar.nl

 

 

LiteROM-gelden

 

In het voorjaar van 2000 heeft LIRA aan ca. 1500 bij haar met naam en adres bekende recensenten aangeschreven met het oog op de uitkering van de vergoeding voor de op de LiteROM opgenomen recensies. Let wel: het gaat hierbij (nog) slechts om de vergoeding voor recensies die opgenomen zijn vóór 1 januari 1997 (Zie ook het artikel “LiteROM-regeling voor literaire recensenten” p. 6-7 in het eerste LIRA Bulletin). 

 

Inmiddels hebben ruim 710 schrijvers de lastgeving en volmacht ondertekend geretourneerd en de vergoeding ontvangen. Indien u weet of vermoedt dat recensies van uw hand op de LiteROM zijn opgenomen, roepen wij u op zich te melden bij het bureau van onze stichting. Contactpersoon: Marc Schoonhoven, tel. 020 – 3470.591 of marc.schoonhoven@cedar.nl.

 

Actie ‘top-100': oproep

 

Zoals u weet, spant LIRA zich in om zoveel mogelijk rechthebbende schrijvers en vertalers te traceren om aan hen de leenrechtvergoeding te kunnen uitkeren. Wij hebben recent een inventarisatie gemaakt van een aantal veel uitgeleende titels waarvoor wij nog leenrechtgelden beschikbaar hebben. Dit betreft veelal boeken van buitenlandse auteurs (A. Christie, S. King en vele anderen) vertaald door Nederlandse vertalers. Het gaat hierbij vooral om vertalers die gedurende langere tijd in het verleden actief waren, globaal in de periode 1975-1990.

 

Wij constateerden dat wij nog niet van alle vertalers de adres- en bankgegevens in ons geautomatiseerde informatiesysteem verzameld hebben.  Derhalve willen we via verschillende gerichte acties deze gegevens achterhalen om ook aan deze groep een vaak beduidende leenrechtvergoeding uit te kunnen keren. Een logische bron is de uitgever door wie de betrokken titels zijn uitgegeven. Vanaf medio februari hebben we dan ook op ruime schaal uitgevers benaderd met de vraag of zij ons kunnen helpen.

 

We willen ook via het LIRA Bulletin proberen de ontbrekende adres- en bankgegevens op te sporen. U treft dan ook in dit Bulletin nr. 4 een lijst aan van vooral vertalers. De titel van hun vertaling is bij LIRA bekend en ook de identiteit van de uitgeverij met wie ooit een overeenkomst is gesloten, maar niet waar de betreffende vertalers thans verblijven. In een enkel geval kan de betrokken auteur inmiddels zijn overleden of het vak hebben verlaten. In die situaties zal het gaan om de gegevens van de erven of om het laatst bekende adres.

 

Wij stellen het zeer op prijs, wanneer u ons wilt helpen de ontbrekende adresgegevens te achterhalen. Als ons verzoek bij u om welke reden dan ook op bezwaren van privacy stuit,  verzoeken wij u vriendelijk, voor zover dat in uw vermogen ligt, de betrokkenen te benaderen en te bewegen contact op te nemen met het bureau van Stichting LIRA. Reacties graag per  e-mail: lira@cedar.nl  of per fax: 020 – 34 70 453

 

Lijst van vooral vertalers waarvan nog adres- en bankgegevens ontbreken

Aken, A.R.A van

Akker, Ruud van den

Amerongen, Jan van

Andel, Lydia van

Ander, M.E.

Anderson, Loek

Andriessen Gonne

Andringa Wiebe

AnneWil

Antwerpen Peter van

Ardagh John

Arnold Boukeline

AsscherPinkhof Clara

Baanstra Dieneke

 

Baardman C.

Baas  van Dijk J.P.D.

BadeltPrzybylla Monica

Baggerman J.G.

Bajema Ingeborg

Barnard Henk

Barneveld Fred van

Barnhoorn W.M.

Beekman Ben

Beekman Jos A.

Beekman Julie

Beemsterboer Nico

Beentjes Kees

Berg A.van den

Berghard Arjen

Berkhuizen Lieke

Betlem D.

Biede Both Heleen H.

Bij Trudy de

Bos Lidy

BotjeZoetmulder C.M.

Bouwhuys P.

Bree S.

BrinkWessels N.

Broek W. van der

Brouwer A. de

Bruin G.R.

Bruin Leni

BruinSluijk Stephe

Bruning Frans

Bruurmijn José

Burg A. van der

Buyle Ivo

Buys H.

Carpentier Alting R.

Clark Sydia

Clifford Milly

Cornelisz Johan

Crom J.Wim

Cuyvers Luc

Daling Chr.

D'anjou L.J.M.

Delmar Andrea

Dielemans Wim

Dijk Nel van

DongenEykman C.

Doorn Hans van

Dorren Lex

DorsmanVos A.

Doyer Puck

Dubbink Marre

Dudoc A.

Duerings Reinolt

DulferKlaassen W.C.

Dupasquier Philippe

Durren Lex

Eenhoorn B.S

Eijsden Catherina van

 

Everdingen F.M.N. van

Ferwerda Saskia

FickLugten W.A.

Galen Maria van

Gebhard Lesley

Geerts Paul

Gelder Eny van

GoedhartAlberts Marry

GoedhartAlberts Marry

Grift C.V.D.

Groeneweg Bert

GroenVerhoef L.

Groot J.A.

Groot J. de

GrootD'ailly A.E.

Hamminga Jan

Hanhart J.J.A

Hartongde Roode J.A.W.

Havander Emma

Hermansde Ploos A.E

Heydorn V.

Hoest Marianne van der

Hollander C.

Holwerda Ytje

Horst H.

Horsten Ytje

Houtsma Sanderijn

Huigen René

Huisken Maina

Jansen A.

Jetten Els

Jong Marja de

Jong Akkie de

Jonker J.H.

Julianus Inge

Kiebert Janine

Kila C.J.

Kleynjan Margreeth

Knotter Angela

Knuvelder L.

Kok Liliane

Kokx Mariëtta

Kool Halbo C.

Kuiper Astrid

Kunnen Myriam

KünzliBoissevain E.D.

Laer Marieke van

LeentSieburgh E.A

Lemmers A.C.A.

Mancius W.van

ManenPieters Jos van

Mars Jan 

Meer A.C.van der

Meerman Jaap

Meester Jan de

Melchior Johannes

Mellincamp L.

Messelaar Gerard

 

MeyknechtGrossouw J.

Minier Marianne

Mok M.

MontagneAndres Liesbeth

Montez Juanita

Nicolaas Thomas

Nijkerk Pieters Ingrid

Nobel Françoise

Olden Hans

Oosten W. van

Orbons Ine

Ouwehand Janke

Peet Maryancka van

Petersen Paul P.

Pleiter Alfred

Poldermande Vries Carolien W.

Porcelijn Rifke

Prast Louise

Priem Joos

Reinders Ellen

Renser J.D.M.

Rheenende Vos G.

Richel A.J.

Richel Barbara

Rijman J.

Roeleveld Annelies

Roelofs F.

Roelofsz Anna

Romer Carol

RottierKolpe Elizabeth

RuttenKooistra Titia W.

Sande E.C. van der

Schenk Resi

Schilders Margaret R.

Schipper Henje

Schoots R.

Schotman J.W.

Schouten Alet

Selms Beertje van

Sidobre Jean

Sijmons A.J.

Sluyterman Louki van

Smit Margo

Spaamer Hannie

Spoorenberg A.L.

Stam Ton

Steyling Willy

Stok A.P.

Swildens Heleen

Tamarinof A.W.S.C.

Teigeler Piet

Terweijden J.C.

Tombe L. de

Tromp H.

TrompPalmer P.

Trouw Mieke

Turnhout G.

Utermark Dorien

 

Uyt den Bogaard D.L.

Vandenbouhede Gerda

Veerseman J.H.A.

Ven Sandra van der

Verhoef Stella

Vermeys J.

Vertaalgroep administratiecentrum Bergeijk

Verveen Otto

Verver L.J.

Visser Frank

Vooren R.

VoorhoeveTeusse Julie

Vorrink J.W.

Vos Edgar

Vreeland M.

Vries Hans.R.de

Vries Joke de

Vuerhard L.M.A.

VuerhardBerkhout A.E.C.

Wallisch Heinz

Wansum J.van der

Wansum I.

Weger Richard F. de

Wetzels F.C.M.

Wieberdink Ineke

Wijk Johan van

Wikland Ilon

Wit Jan de

Woltmeijer Nieske

Zandwijk Temilo

Zanten J. van

Zuidema Ben

 

 

Bestuur en bureau van de stichting Lira

De Stichting LIRA beheert als auteursrechtorganisatie op collectieve wijze auteursrechten en auteursrechtelijke aanspraken van schrijvers en vertalers die door hen individueel niet, of slechts met de grootst denkbare moeite, te gelde kunnen worden gemaakt.

Postadres:

Stichting LIRA

Postbus 594

1180 AN Amstelveen

 

Bezoekadres:

Prof. E.M. Meijerslaan 3

1183 AV Amstelveen

 

Telefoon: 020 - 34 70 317

Fax: 020 - 34 70 453

E-mail: lira@cedar.nl

 

Bankrekeningnummers:

ABN: 54 64 92 665

Postbank: 50 01 51

 

Bestuur Stichting LIRA:

 

Kees Holierhoek, voorzitter

Willem Capteyn, vice-voorzitter

Nelleke van Maaren, secretaris

Rien Verhoef, penningmeester

Peter Smit, lid

 

Bureau Stichting LIRA:

André Beemsterboer, directeur

Renate Sijm, accountmanager

Marquerite Boerlage, secretariaat

Sabina Stol, secretariaat

Maureen Arnhem, commercieel-administratief medewerker

Martin van Dam, commercieel-administratief medewerker

Scott Rollins, commercieel-administratief medewerker

Chantal van Sluis, commercieel-administratief medewerker

Bart Schomaker, commercieel-administratief medewerker

Marc Schoonhoven, commercieel-administratief medewerker

Jimmy Veldwijk, commercieel-administratief medewerker

Aldo Verhoeve, commercieel-administratief medewerker

Jeroen van den Bergh, informatiebeheerder

 

 

Colofon

Dit is een uitgave van de Stichting LIRA,

Postbus 594, 1180 AN Amstelveen, 
Telefoon: 020 - 34 70 317
Fax: 020 - 34 70 453
E-mail:         LIRA@Cedar.nl
Redactie: Nelleke van Maaren
                                Renate Sijm
                                Kees Holierhoek
Foto's:         Nelleke van Maaren, Gerrit Serné
Ontwerper: Rutger Fuchs, Amsterdam