editie 4 / mei 2001

Auteursrecht: culturele en economische argumenten

Er zijn tijden waarin het auteursrecht te maken krijgt met tegenwind. In zo’n periode leven we. De mentaliteit aan het begin van dit millennium laat zich het best aflezen aan de populariteit van een internet-bedrijf als Napster, het illegaal bevonden Napster, want het ligt voor de hand, en de berichten zijn er ook naar, dat Napster inmiddels de legale weg op is gegaan.

Het auteursrecht laat zich op een aantal manieren verdedigen. Zo kun je met recht en reden volhouden dat het auteursrecht respect verdient. omdat het een cultureel mensenrecht is ingevolge artikel 27, lid 2 van de Universal declaration of human rights. Het vormt ook onderdeel van tal van internationale verdragen. Het is evenzeer opgenomen in heel veel nationale wetgevingen. Kortom: er valt een hele juridische argumentatie ten gunste van het auteursrecht op te bouwen, maar je komt er niet vel verder mee dan de conclusie dat het bestaat en dat het nageleefd moet worden. 

 

Komen we toe aan de vraag waarom er auteursrecht is, dan duikt in elk betoog welhaast zeker het culturele argument op. In essentie wordt er in de culturele argumentatie betoogd dat het auteursrecht het ontstaan van nieuwe culturele producten bevordert door de makers van nieuwe werken de mogelijkheid te bieden inkomsten te verwerven uit de exploitatie van hun prestaties. Daardoor kunnen zij zich in hun creatieve bestaan een grotere financiële zelfstandigheid en daarmee een grotere creatieve vrijheid verwerven. Afschaffing van het auteursrecht zou makers nog veel meer dan nu al het geval is, afhankelijk maken van overheidssubsidies.

 

Auteursrecht geeft de maker van een cultureel product in beginsel ook zeggenschap over wat er met zijn vaak uiterst persoonlijke creaties gebeurt. Het auteursrecht laat de maker de keus zijn werk al dan niet openbaar te maken. Het auteursrecht verschaft hem een onderhandelingspositie tegenover een uitgever of een andere producent. Zijn toestemming is immers nodig voordat er iets met het werk kan gebeuren.

 

Auteursrecht bevordert de integriteit van de cultuur. Auteursrecht geeft via de morele rechten aan makers de mogelijkheid hun werk te behouden zoals het gemaakt is en te veranderen waar zij dat wenselijk vinden, kortom: zeggenschap over vorm en inhoud. Anderzijds geven morele rechten aan de makers en hun gemachtigden tegelijk een juridische basis om op te treden tegen plagiaat, wijziging, misvorming, verminking en andere aantasting van het werk door anderen.

 

Auteursrecht bevordert ook de cultuur door investeringen van uitgevers en andere producenten in culturele producten veilig te stellen. De diefstal die gepleegd wordt door piraterij, roofdrukken en andere illegale namaak, kan met het auteursrecht in de hand in beginsel wereldwijd bestreden worden.

 

Auteursrecht houdt daarbij via talrijke wettelijke beperkingen op het absolute recht van de maker volop rekening met de belangen van consument en maatschappij, bijvoorbeeld via speciale regelingen voor het onderwijs, de wetenschap en de nieuwsvoorziening, tot en met `de gemeentezang en de instrumentale begeleiding daarvan tijdens een eredienst' aan toe. De onderwijsvrijstelling, het citaat- en reprorecht en vele andere uitzonderingen op het exclusieve recht van de maker en zijn rechtverkrijgenden getuigen van de mogelijkheid om binnen een absoluut recht verstandig om te gaan met de bijzondere belangen van onderwijs, wetenschap, godsdienst en de maatschappij in het algemeen. Door de auteursrechtelijke bescherming te beperken tot de vorm van het werk en niet uit te breiden tot de inhoud, wordt de maatschappelijk zo noodzakelijke uitwisseling van informatie tegelijk bevorderd.

 

Auteursrecht bewijst de cultuur een belangrijke dienst door op het terrein van de intellectuele eigendom, vaak in tegenstelling tot de regels die voor de materiële eigendom gelden, aan de duur van de bescherming ernstige beperkingen op te leggen, zodat alle creaties uiteindelijk hun bescherming verliezen en tot het publiek domein gaan behoren, waar zij als cultureel erfgoed bezit van iedereen worden. Zo verliezen intellectuele eigendoms-aanspraken in Nederland 70 jaar na de dood van de schrijver of vertaler hun geldigheid.  

 

Auteursrecht bevordert de distributie van de cultuur door een geordende bemiddeling tussen het werk van de maker en het publiek mogelijk te maken. Makers en hun vertegenwoordigers, die laatste groep te begrijpen als vooral uitgevers en andere producenten, kunnen door hun auteursrechtelijke bevoegdheden een sterke invloed op de distributie van werken uitoefenen, terwijl het anderzijds niet zo is dat zij in onbeperkte mate over een financieel en inhoudelijk monopolie beschikken, want daarvoor zijn er veel te veel werken op de markt.

 

Het auteursrecht bevordert de wereldwijde distributie van cultuur door een internationaal juridisch kader aan te bieden voor de handel in auteursrechtelijk beschermde producten. Auteursrechtelijke wetgeving is veelal nationale wetgeving, overkoepeld en in belangrijke mate geïnspireerd door een aantal internationale verdragen.

 

Naast het culturele argument ten gunste van het auteursrecht is er het economische argument. Om de paar jaar komt de Stichting Auteursrechtbelangen met een studie, uitgevoerd door de Stichting Economisch Onderzoek (SEO) van de Universiteit van Amsterdam  waarin dat economische argument handen en voeten krijgt door steeds hernieuwd onderzoek naar de economische waarde van de zogenoemde bedrijfsklasse auteursrecht. Tot de bedrijfsklasse auteursrecht worden gerekend: pers en literatuur, ontwerp, software, muziek en theater, omroep, beeldende kunst, film en video, fotografie, multimedia/internet,  brancheorganisaties en onderzoek.

 

In zijn meest recente onderzoek, betrekking hebbend op de situatie in het jaar 1998, komt het SEO tot de constatering dat de auteursrechtelijke activiteiten in Nederland economisch gezien belangrijker zijn dan het hele Nederlandse bank- en verzekeringswezen tezamen, belangrijker ook dan de voedings- en genotmiddelenindustrie, belangrijker dan de hele landbouw en visserij tezamen, omvangrijker dan de chemische-, rubber- en kunststofindustrie, financieel importanter dan de nutsbedrijven, van meer gewicht voor de nationale economie dan de hele horeca, en zo kan ik nog even doorgaan aan de hand van een tabel op pagina 6 in het eind 2000 gepubliceerde SEO-onderzoek De economische betekenis van het auteursrecht in 1998.

De minister van Justitie, mr. Korthals, nam op 28 december 2000 op zijn ministerie de studie, hem aangeboden door een delegatie van de Stichting Auteursrechtbelangen, in ontvangst.

 

De kerngegevens uit het laatste onderzoek, in het jaar 2000 uitgevoerd, betrekking hebbend op het jaar 1998, zijn dat de toegevoegde waarde van de bedrijfsklasse auteursrecht 38 miljard gulden is, wat neerkomt op 5,5% van het Bruto Binnenlands Product. Ongeveer 420 duizend personen vonden emplooi in de met het auteursrecht gelieerde bedrijven en instellingen.

 

Het belang van het onderzoek zit hem vooral ook in de herhaling en de uit die herhaling te trekken conclusies. Om de paar jaar wordt het SEO-onderzoek namelijk opnieuw uitgevoerd met als resultaat het volgende lijstje, waarbij de percentages aangeven wat het aandeel is van de zogenoemde bedrijfsklasse auteursrecht in een bepaald jaar in het Bruto Binnenlands Product (BBP) aan de hand van het criterium ‘toegevoegde waarde’:

1982:    2,4%

1985:    2,8%

1989:    4,5%

1994:    5,2%

1998:    5,5%

 

Ook de werkgelegenheid in de bedrijfsklasse auteursrecht laat een beduidende groei zien. In de overgang van het jaar 1994 naar het jaar 1998 alleen al van 365.000 (1994) naar 

420.000 (1998).

 

De groei die deze lijstjes laten zien, zal zeker niet met het recent onderzochte  jaar 1998 afgelopen zal zijn. In 1998 waren de elektronisch-digitale ontwikkelingen immers nog lang niet voltooid. Dat zijn ze trouwens in het jaar 2001 ook niet, al is de hype er een beetje af. 

 

De economische betekenis van het auteursrecht zal in onze informatiemaatschappij naar de  verwachting van velen alleen nog maar toenemen. Een volgend onderzoek zal dat aan moeten tonen.

 

KH