editie 33 / december 2010

Vergoedingen cultureel erfgoed

Achter soms eenvoudige tarieven gaat een vaak ingewikkelde calculatie schuil. Indertijd ging het om tarieven voor het leenrecht: wat was een billijke vergoeding? Tegenwoordig spelen de discussie en de onderhandelingen zich vooral af op het digitale terrein.

Vergoedingen cultureel erfgoed Een onderdeel van dat heel erg brede digitale terrein wordt gevormd door de sector cultureel erfgoed. Dat cultureel erfgoed wordt sinds enige tijd massaal en grootscheeps onderworpen aan digitale reproductie, onsite- en online-beschikbaarstelling. Het gaat daarbij om commercieel niet meer verkrijgbare maar nog altijd auteursrechtelijk beschermde boeken, kranten, tijdschriften enzovoort.

In de gesprekken die Lira hierover met digitaliserende instellingen voert, geldt als vanzelfsprekend een opt-out-recht voor alle rechthebbende makers. Dat wil zeggen dat het recht van de maker om de beschikbaarstelling en publicatie van zijn werk te verbieden, door de openbaar makende instelling wordt geëerbiedigd. Wie zijn werk niet gepubliceerd wil zien, kan -indien de maker rechthebbend is- verlangen dat zijn werk wordt verwijderd. Betreft het een journalist die het werk in dienstverband heeft geschreven, dan heeft in de regel niet hij maar zijn werkgever het auteursrecht op het werk en daarmee het verbodsrecht. Dat is de consequentie van het in Nederland van kracht zijnde werkgeversauteursrecht. Freelancers die hun digitale rechten niet hebben weggegeven, kunnen zelf beslissen wat ze doen: hun werk online laten publiceren of niet. Ze kunnen die houding voortzetten tot het auteursrecht op hun werk is beëindigd. Vrijwel zeker zullen ze dat zelf niet meer meemaken...

Beginselen

In het bestek van deze introductie kunnen niet alle stappen met achterliggende overwegingen aan bod komen die door een organisatie als Lira worden gezet om tot een tariefstelling te komen. Ze zijn ook niet op iedere vorm van beschikbaarstelling toepasbaar. Maar voor de eerste stap in de toestemming tot beschikbaarstelling van een auteursrechtelijk beschermd werk in digitale vorm (het vervaardigen van digitale reproducties) is Lira van mening dat eenmalig een vergoeding dient te worden betaald, reproductievergoeding genoemd.

Als tweede stap voor de toestemming tot online-beschikbaarstelling en gebruik van het werk dient zolang als het werk auteursrechtelijke beschermd is en beschikbaar gesteld of gebruikt wordt, een tweede vergoeding te worden betaald, de openbaarmakingsvergoeding.

Het is niet noodzakelijk dat de betaalplichtige digitaliserende instelling deze eerste en tweede stap expliciet accepteert. Het is eigenlijk niet meer dan de manier waarop een organisatie als Lira de vraag: wat gaat het kosten? benadert. Een rekenmodel.

Grondslagen voor de vergoeding

Als maat voor de omvang van de beschikbaarstelling geldt in Lira’s optiek een reproductievergoeding per pagina.

Als maat voor de commerciële online-beschikbaarstelling van het werk geldt een vergoeding naargelang het commerciële resultaat (netto-winst) respectievelijk een percentage van de bruto-omzet respectievelijk een tarief per hit/pageview.

Als maat voor de niet-commerciële online-beschikbaarstelling van het werk wordt gebruik gemaakt van een deel van het in redelijkheid toe te rekenen budget, eventueel uitgedrukt in een vergoeding per hit/pageview of via een voor partijen aanvaardbaar alternatief.

Hoogte van de verschuldigde vergoeding

Bij de eenmalig verschuldigde reproductievergoeding wordt uitgegaan van het wettelijk reprorecht-tarief van 4,5 eurocent per A4-pagina, met bij andere formaten proportionele afwijkingen naar boven (krantenformaat: 18 eurocent per pagina) en beneden (pockets: 2 eurocent per pagina).

Bij de gebruiksvergoeding, te betalen zolang beschikbaarstelling of ander gebruik plaatsvindt, wordt in commerciële exploitaties uitgegaan van in beginsel 50% van de netto-winst voor alle betrokken rechthebbenden gezamenlijk, bij voorkeur te vertalen in een percentage van de bruto-omzet, niet hoger dan 10%, waardoor op termijn genoemd beginsel van winstdeling zoveel mogelijk wordt gerealiseerd, respectievelijk een geïndexeerd tarief per hit/pageview.

Bij niet-commercieel gebruik wordt uitgegaan van een aandeel voor alle betrokkenen rechthebbenden gezamenlijk van vaak 5% van alle inkomsten op de niet-commerciële activiteit (inclusief in redelijkheid toerekenbare subsidies), bij voorkeur te vertalen in een vergoeding per hit/pageview.

Reproductievergoeding

De reproductievergoeding is eenmalig verschuldigd aan het begin van het online-traject, uiterlijk op de datum dat het systeem online toegankelijk wordt gemaakt. Door de reproductievergoeding wordt naast het gebruik ook de omvang van het digitaliseringsproject maatgevend voor de vergoeding; een boek van 300 pagina's heeft langs die weg een eenmalig wat groter aandeel in de vergoeding dan een dichtbundel van twintig pagina's.

Lira wendt deze reproductievergoeding geheel of gedeeltelijk aan ter dekking van de door Lira gemaakte initiële administratiekosten in ruime zin, verbonden aan de inventarisatie van het project, het onderhandelingstraject, juridische adviezen, raadpleging van/voorlichting aan betrokkenen en de administratieve uitvoering van de overeenkomst.

Gebruiksvergoeding

De gebruiksvergoeding is standaard gebaseerd op een overeen te komen tarief per hit/pageview en is verschuldigd zolang auteursrechtelijk relevant gebruik plaats vindt.

Bij een commerciële doelstelling van de exploitatie wordt ervan uitgegaan dat het partnerschap van rechthebbenden en exploitant ertoe leidt dat elk van hen voor de helft participeert in de netto-winst van deze exploitatie.

Bij niet-commercieel gebruik geldt als principe dat vanwege het publieke belang een mildere prijs (in de regel de helft van de commerciële) wordt berekend.

Van reproductievergoeding naar gebruiksvergoeding

Omdat op het moment van online-beschikbaarstelling nog niet bekend is hoe hoog de gebruiksvergoeding zal zijn en tot welk niveau deze vergoeding zich op grond van het bezoek aan de website zal ontwikkelen, kan er een overgangsregeling in werking treden, bestaande uit de volgende stappen:

(1) betaling van de gehele eenmalig verschuldigde reproductievergoeding

(2) in ruil daarvoor wordt gedurende een periode van twee jaar na betaling online-gebruik toegestaan

(3) na die twee jaar vindt meting plaats van het aantal hits/pageviews in de voorafgaande twee jaar en wordt een eerste factuur opgesteld

(4) daarna volgt elk jaar een volgende factuur naargelang het aantal hits/pageviews tegen het overeengekomen geïndexeerde tarief, zolang relevant gebruik plaats vindt, met een geleidelijke afname naar gelang auteursrechtelijk beschermde werken hun wettelijke bescherming verliezen

(5) een eerste uitbetaling aan rechthebbenden die een vergoeding claimen, vindt plaats voor het eind van het derde jaar, en vervolgens steeds per jaar.

Aspecten

Als mogelijk relevante aspecten in de cultureel-erfgoedsector bij dit alles worden beschouwd:

- de aard van het werk: de vraag of het om kranten, boeken, tijdschriften, ander tekstmateriaal, foto's, audiovisuele werken of iets anders gaat

- de wijze van exploitatie/beschikbaarstelling

- het doel van de exploitatie/beschikbaarstelling

- het aantal gebruikers

- de soort van gebruikers

- of gebruikers iets anders met het werk kunnen doen dan alleen raadplegen

- het bereik van de onsite- en online-beschikbaarstelling: is er sprake van beperkte toegang via pasje en/of wachtwoord of van onbeperkte toegang voor iedereen?

- de ouderdom van werken

- of er sprake is van noodzakelijke digitale reproductie vanuit actuele preserverings-redenen

- of verzamelingen als afgesloten en voltooid beschouwd moeten worden of dat er steeds nieuwe werken aan worden toegevoegd

- of er bijzondere redenen zijn om een degressief en/of tijdelijk vergoedingssysteem toe te passen

- of er sprake is van een niet-commercieel project binnen een overigens commerciële omgeving

- in welke omstandigheden afkoop van de gebruiksvergoeding mogelijk zou kunnen zijn en hoe die dan te berekenen zou vallen.

Pas op grond van opgedane ervaringen is het mogelijk tot een eenvoudige tariefstructuur te komen. Dat is nóg een reden om als cbo alleen contracten te sluiten met een beperkte duur waardoor het mogelijk wordt na enige tijd nieuwe relevante feiten in het geheel te betrekken.

KH