editie 26 / september 2008

Hoe leeft een dichter?

Lira-bestuurder en dichter Tsead Bruinja over poëzie, Poetry International, optredens, interviews, vergaderingen en andere voor hem en zijn collega’s financieel vitale zaken.

Tijdens feestjes, etentjes en andere sociale aangelegenheden komt het geregeld voor dat mensen mij vragen of ik van mijn dichterschap kan leven. Tussen de bitterballen door antwoord ik dan bevestigend en voeg daaraan toe dat mijn inkomen naast het optreden en het schrijven, voortkomt uit een aantal aan het schrijven gerelateerde activiteiten, zoals het presenteren van literaire avonden en het verzorgen van interviews met dichters, bijvoorbeeld tijdens Poetry International in Rotterdam. Als minst poëtische nevenactiviteit noem ik meestal het vergaderen.

 

Drie jaar geleden nam ik als beginnend vergadertijger plaats in de Commissie Letteren van de Raad voor Cultuur, een orgaan dat het Ministerie van OCW van adviezen voorziet. In ons geval gaat het dan om het hele letterenveld, waaronder o.a. het Nederlands Literaire Productie- en Vertalingenfonds, het Fonds voor de Letteren, Stichting Lezen en een aantal van de grote festivals. Mijn werk voor de commissie bestaat voornamelijk uit het lezen van vuistdikke dossiers over toekomstig beleid, het voeren van 'monitorgesprekken’ met de verschillende stichtingen en fondsen en het bezoeken van literaire avonden. Net als bij de vergaderingen van Lira staat voor al deze verplichtingen een bepaald vacatiebedrag, dat naast de corebusiness van het schrijven en optreden, een welkome aanvulling vormt op mijn maandelijkse inkomen.

Interviews tijdens Poetry International

De meeste interviews die ik door het jaar heen met dichters houd, vinden plaats tijdens Poetry International, dat afgelopen jaar voor de 39e maal werd gehouden. Naast de avondprogramma’s in de zalen van de Rotterdamse schouwburg, werden er in de tuin van het café naast de schouwburg en in de foyer `s middags en `s avonds gesprekken gehouden met de dichters die bij het festival te gast waren. Zo sprak ik op zondag met een jonge Duitse dichteres die eerst geruime tijd zoek bleek en daarna tijdens ons gesprek weigerde het over de technische aspecten van haar gedichten te hebben; moest ik aan een Argentijnse dichteres bekennen dat ik haar werk niet helemaal begreep, wat zij op haar beurt weer niet kon vatten, maar wat dan weer wel leidde tot een erg mooi en verhelderend gesprek. Samen met dichter Jan Baeke presenteerde ik de slotavond van het festival, waarbij een groot aantal van de dichters sprak over hun persoonlijke Arcadië en wij aan hen ludieke vragen mochten stelden, zoals hoeveel voetbalteams Arcadië zou herbergen, waarna het nog laat en gezellig werd.

Kabelgeld ook voor dichters

Tussen het schrijven, lezen en optreden door, ben ik dus af en toe bezig me te verdiepen in het werk van andere dichters die ik moet interviewen, of met kennis te nemen van de soms in zeer wollige taal geschreven beleidsplannen van diverse organisaties in het letterenveld. Daarnaast zijn er nog talloze dingen die ik voor niets doe, zoals optreden in een klein café of op een ludiek festival, een aankondiging hier en daar en het voorlezen tijdens radioprogramma’s al dan niet in combinatie met een interview.

 

Nu wist ik dat ik voor het voorlezen van gedichten tijdens die radioprogramma’s via Lira geld kon claimen, maar ik dacht dat het uitzoeken van de gedichten die ik had voorgelezen en het invullen van de formulieren me meer tijd zou kosten dan het me geld zou kunnen opleveren. Niets bleek minder waar. Een zaterdagmiddag lang heb ik al het archiefmateriaal dat ik bezat van optredens en gesprekken, bij o.a. Kunststof van de NPS, De Avonden van de VPRO en Spijkers met koppen van de VARA, beluisterd. Losstaand van het feit dat het even doorbijten is om jezelf uren achter elkaar te moeten aanhoren, was het ook aardig om te horen hoe ik een aantal jaren geleden tegen mijn eigen gedichten aankeek. Nadat ik de tijdsduur, de titels van de gedichten en het programma had ingevuld over een periode die tot vijfjaar terug mocht gaan, kwam ik op een mooi lijstje, waarvoor ik uiteindelijk een paar honderd euro zal ontvangen. Niet gek voor een middagje werk.

 

‘Breek mijn rug’

Terwijl ik dit stuk aan het schrijven was en door mijn giroafschriften bladerde om te kijken wat de hoogte van de vergoeding voor de interviews ook alweer was, kwam ik nog een mooi bedrag tegen van Consult Brand Strategy. Ik was helemaal vergeten dat ik voor de nieuwe Cosmox boekenwinkel te Alkmaar regels had geschreven voor op de muren van de verschillende afdelingen en ander promotiemateriaal, zoals de plastic tasjes die men meekrijgt na de aankoop van een boek of een cd. Joep van der Made, de vormgever die mij voor het project had gevraagd, wilde eigenlijk de regels die op dat tasje beland waren, 'ezelsoor mij / lees mij stuk / breek mijn rug’, ook gebruiken voor de bedrijfskleding, maar het personeel protesteerde, vooral vanwege 'breek mijn rug’, wat door de minder psychisch stabiele klant wellicht als een uitnodiging zou kunnen worden opgevat. Gelukkig werd door hun weigering de vergoeding er niet minder op.

Per saldo

Commerciële opdrachten vormen pas sinds vorig jaar voor een extra bron van inkomsten. Het is een aardige toevoeging op de werkbeurzen van het Fonds voor de Letteren, het vacatiegeld voor de vergaderingen van de Lira en de Commissie Letteren, de honoraria voor de optredens, de interviews en de presentatieklussen. Al die bedragen bij elkaar leveren net genoeg op voor het betalen van de hypotheek, het aanvullen van een immer uitdijende boek- en cd-collectie en andere dagelijkse benodigdheden zoals goed eten en lekkere wijn. Bovendien leveren al die verschillende activiteiten, zelfs het vergaderen, niet alleen een verdieping van mijn kennis en beleving van het letterenveld op, menig maal hebben ze ook geleid tot een versterking van mijn corebusiness, namelijk de inspiratie voor het schrijven van een gedicht vol vergadertaal en beleidsplanmateriaal.
 

Tsead Bruinja