editie 19 / mei 2006

Leenrechtrepartitie eind 2005

LIRA heeft in 2005 een netto-bedrag van 4.893.552,67 euro aan leenrechtvergoedingen uitgekeerd. Dat geld werd verdeeld over 13.807 Nederlandse en Vlaamse auteurs. Dat is ruim 100.000 euro meer dan vorig jaar. Het aantal uitleningen waarover het geld verdeeld moest worden, kwam wat lager uit. Dat betekent dat uiteindelijk een in vergelijking met vorig jaar iets verhoogd bedrag per uitlening is uitbetaald.

Om een goed overzicht over de leenrechtrepartitie 2005 te krijgen is het wenselijk alsnog het bedrag van de narepartitie 2005 die naar verwachting in juni 2006 plaats zal vinden, bij het uitgekeerde bedrag op te tellen. Daar moeten we dus nog even op wachten.

Steekproef

De steekproef waarop deze verdeling gebaseerd was, besloeg 80% van alle openbare bibliotheken. Voor een steekproef is dat een zeer hoog aantal, zo hoog dat het nauwelijks meer een ‘steekproef’ genoemd kan worden. Het streven is nog steeds een 100% dekking te bereiken, maar dat wordt bemoeilijkt doordat er aan de zijde van bibliotheken, zij het in steeds geringere mate, nog steeds gebruik gemaakt wordt van automatiseringssystemen die zich niet verdragen met het systeem dat bij de Stichting Leenrecht in gebruik is.

Bedrag per auteur

De uitgekeerde bedragen per auteur liepen uiteen van 1 eurocent tot circa 55.000 euro, waarbij opgemerkt dient te worden dat er veel meer auteurs een gering dan een hoog bedrag ontvingen. Het rekenkundig gemiddeld uitgekeerde bedrag was 333,63 euro.

Buitenlandse ISBN-nummers

In de afgelopen verdelingsronde zijn voor het eerst leenrechtgelden voor uitleningen van boeken met buitenlandse ISBN-nummers uitgekeerd, rechtstreeks van Lira naar de betreffende auteur. Dat betrof bijvoorbeeld auteurs van boeken met een Belgisch ISBN-nummer wier boeken in Nederlandse openbare bibliotheken werden uitgeleend. Hierdoor kon het in een enkel geval gebeuren dat auteurs drie afzonderlijke specificaties ontvingen: één voor Nederlandse ISBN-nummers. één voor buitenlandse ISBN-nummers en één voor boeken zonder bekend ISBN-nummer.

In de volgende narepartitie (waarschijnlijk juni 2006) zullen ook voor buitenlandse ISBN-nummers met Nederlandse en Vlaamse rechthebbenden de vergoedingen voor uitleningen over het afgelopen jaar zoveel mogelijk rechtstreeks uitgekeerd worden. 

Naar aanleiding van deze uitbreiding van de uitkering hebben verschillende auteurs gereageerd met het opgeven van hun buitenlandse werken die in Nederlandse openbare bibliotheken aanwezig zijn. Dat heeft geholpen bij het verbinden van onze uitleengegevens met namen van auteurs.

Gewone buitenlandse betalingen

Daarnaast betaalt Lira al jaren leenrechtgelden aan buitenlandse rechthebbenden langs indirecte weg , dat wil zeggen via buitenlandse zusterorganisaties als bijvoorbeeld Wort (Duitsland) en ALCS (Groot-Brittannië). De omvang van deze betalingen zal mede door een uitbreiding van het aantal geld ontvangende zusterorganisaties in de loop van dit en volgend jaar beduidend toenemen. De omvang van gereserveerd staande gelden zal op die manier naar evenredigheid afnemen.

Geen klachten

Bij de klachtencommissie zijn er met betrekking tot de leenrechtverdeling van eind 2005 geen klachten binnengekomen. Er bestond na afloop van de termijn waarbinnen klachten konden worden ingediend, dan ook geen aanleiding om de leenrechtklachtencommissie bij elkaar te roepen.

De klachtencommissie van LIRA is een bestuurscommissie die het bestuur van LIRA adviseert over de afhandeling van de klacht en eventueel verder te nemen maatregelen. Het bestuur van LIRA neemt naar aanleiding van het uitgebrachte advies een besluit over de klacht. Tegen dit bestuursbesluit is volgens artikel 15e van de Auteurswet beroep mogelijk bij de arrondissementsrechtbank in Den Haag.

Van een klacht is sprake als een auteur bezwaar maakt tegen een aspect van de uitvoering van de leenrechtregeling zoals die door de Stichting Leenrecht is opgedragen aan de Stichting LIRA, dat bezwaar van de auteur door interventie van het LIRA-bureau niet op korte termijn wordt weggenomen en dat bezwaar door de auteur binnen de gestelde termijn van twee maanden na de leenrechtrepartitie schriftelijk is voorgelegd aan de leenrechtklachtencommissie van de Stichting LIRA. 

Zoals dat elk jaar het geval is, waren er natuurlijk ook eind 2005 een aantal administratieve oneffenheden, maar die betroffen zaken als verandering van adres, wijziging van rekeningnummers, wijziging van aandelen in uitkeringsbedragen, nog niet in de verdeling betrokken boeken en dergelijke meer. In totaal kwamen er 1400 reacties binnen op bijna 14.000 auteurs. Door interventie van het bureau konden dit soort aangelegenheden snel worden opgelost. Mede als gevolg daarvan kwamen er uiteindelijk geen klachten in de hierboven gemelde zin bij de klachtencommissie op tafel.

Auteursrecht op interviews

Soms verschijnen interviews in boekvorm en dat boek kan uitgeleend worden. De vraag is dan: wie kan aanspraak maken op de leengeld-uitkering? Het antwoord heeft direct te maken met het antwoord op de vraag: wie heeft het auteursrecht op die gebundelde interviews? Het antwoord daarop kan, vooral als de geïnterviewde letterlijk geciteerd wordt, uiteenlopen. Soms zijn de aanspraken van de interviewer overduidelijk, soms juist ook die van de geïnterviewde, soms van beiden. 

Op zoek naar een goed te hanteren algemene regel voor dit soort boeken kwamen we terecht bij wat bij uitstek geldt als het Nederlandse handboek voor het auteursrecht, Spoor-Verkade-Visser, Auteursrecht, Deventer: Kluwer, derde druk, 2005: p.99, waar de auteurs schrijven: ‘Als veilige vuistregel ware o.i. uit te gaan van een aan de interviewer en de geïnterviewde gezamenlijk toekomend auteursrecht.’ 

Als algemene regel hanteert Lira in de leenrechtrepartitie dan ook een gelijke verdeling tussen geïnterviewde en geïnterviewden, dus 50/50. 

Zou er tussen partijen over deze standaardverdeling onenigheid ontstaan, dan kan het geschil binnen twee maanden na afloop van de betreffende leenrechtrepartitie voorgelegd worden aan de Lira-klachtencommissie, onder overlegging van het betreffende boek. 

Het gaat dus niet om boeken waarin een interview of een lang citaat voorkomt. Het gaat om boeken die bestaan uit gebundelde interviews.

Boekenprijs 

De hoogte van de leenrechtuitkering wordt berekend op grond van twee factoren: enerzijds het aantal uitleningen in de steekproef en anderzijds de officieel door de uitgever vastgestelde verkoopprijs van het boek die gold op het moment van eerste aanbieding door de uitgever aan de bibliotheken. 

Omdat de leenmarkt als concurrerend met de koopmarkt gezien kan worden, wordt met de introductie van een prijsfactor uitdrukking gegeven aan gederfde economische waarde voor de schrijver. Lezers die het boek al via de bibliotheek hebben geleend zijn immers minder geneigd het werk alsnog aan te schaffen. Door de verkoopprijs te laten meewegen in de bepaling van de hoogte van de leenrechtvergoeding wordt dus voor duurdere boeken een hogere leenrechtvergoeding berekend, omdat de schrijvers van deze boeken in dit perspectief ook meer inkomsten mislopen.

Met andere woorden: om principiële redenen van schade-compensatie is de prijsfactor indertijd in het reglement opgenomen. Tegelijk is om praktische redenen besloten niet elk jaar tot een zeer arbeidsintensieve aanpassing van prijzen over te gaan.

Eventuele latere verhogingen van de verkoopprijs, door de uitgever ingevoerd na het verstrijken van de twee-jarige periode waarbinnen in Nederland een vaste boekenprijs van kracht is, worden in de berekening van de hoogte van de leenrechtuitkering dan ook niet meegenomen.

Pas als er sprake is van een nieuw ISBN-nummer, bijvoorbeeld bij een gewijzigde herdruk van het boek, zal een nieuwe prijs weer een rol spelen in de berekeningen.

Wanneer in een klachtenprocedure de auteur het verzoek doet de tijdelijk aangehouden gemiddelde prijs te vervangen door de prijs bij eerste aanbieding door de uitgever aan de bibliotheek, dan geldt bij gelijkblijvend ISBN-nummer zo veel mogelijk de prijs van de eerste druk, zoals die voorkomt in Brinkmans Catalogus.

Waar de verkoopprijs onbekend is, wordt de gemiddelde prijs van in Nederland verkochte boeken aangehouden, in de repartities 1997 tot en met 2005 steeds afgerond op 25 gulden; na de invoering van de euro werd dat 11,34 euro. Op een totaal aantal boektitels in het GRIS-bestand van 511.490 wordt ten aanzien van zo’n 130.000 titels met deze gemiddelde prijs gewerkt.

Om de gemiddelde prijs enigszins op de hoogte te brengen van de tijd geldt vanaf de leenrechtrepartitie van eind 2006 een gemiddelde boekenprijs van 16,73 euro. Deze prijs bevindt zich tussen de door de GAU (Groep Algemene Uitgevers) gemelde gemiddelde prijs van het algemene boek (e. 15,69) en het gemiddelde van de prijzen zoals die aanwezig zijn in het GRIS-systeem (e. 17,77). Het bestuur heeft het voornemen deze gemiddelde prijs behoudens onvoorziene omstandigheden over vijf jaar weer te herzien. 

NvM/SvR/KH