editie 17 / september 2005

Nieuwe editie van de auteursrechtengids

Wie zou zich willen verdiepen in een boek dat ingaat op een nogal essentieel juridisch aspect van de praktijk van de schrijver, de vertaler en de uitgever? Ik zou zeggen: in elk geval de schrijver, de vertaler en de uitgever. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat mensen uit hartstocht of belangstelling of profijtelijk gewin een beroep uitoefenen waarvan ze niet alles zouden willen weten.

Auteursrecht en contracten horen daar zeker bij. Gebrek aan kennis kan desastreuze gevolgen hebben, zoals ik als voorzitter van de Stichting Rechtshulp Auteurs nog te vaak moet constateren. Zelfs iemands levenswerk kan door onkunde op dit terrein soms ernstig geschaad worden.

Enkele jaren terug, in 1999, verscheen er een Nederlands-Belgische Auteursrechtgids, geschreven door de Nederlander Michel Frequin en de Belg Hendrik Vanhees. Naast elkaar werden daarin de Belgische en Nederlandse auteursrechtwetgeving behandeld. Thans is er een geheel herschreven Auteursrechtgids verschenen die uitsluitend betrekking heeft op de Nederlandse auteursrechtelijk praktijk, toegespitst op het schrijven, vertalen en uitgeven van boeken, geschreven door Michel Frequin. De op zichzelf niet oninteressante vergelijking met België is komen te vervallen, op één hoofdstuk na dat speciaal aan het auteursrecht in België gewijd is gebleven.

De aanleiding tot de volledige herschrijving is gelegen in een recente en nogal indringende aanpassing van de Nederlandse Auteurswet 1912. Die was nodig om de Europese Richtlijn betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij te incorporeren in onze nationale wetgeving. En die richtlijn vond zijn aanleiding weer in wat in één woord aangeduid kan worden als de digitalisering: het verschijnsel dat auteursrechtelijk beschermde werken in hun gedigitaliseerde vorm op heel andere wijzen verspreid en ter beschikking van het publiek gesteld konden worden. Heel veel artikelen in de Auteurswet zijn sindsdien veranderd, aangevuld, ingekort, geschrapt, uitgebreid en nieuwe artikelen zijn erbij gekomen. Niet dat er wezenlijk een heel ander soort Auteursrecht is gekomen. Het was juist de bedoeling van de wetgever om datgene wat off line aan auteursrechtelijke beginselen van kracht was, ook online van kracht te doen zijn. Maar daarvoor moesten wel veel nieuwe formuleringen worden gevonden.

Aan de indeling van deze nieuwe Auteursrechtgids valt af te lezen op welk publiek het boek zich richt. Het boek bestaat uit vier delen. Het eerste deel heet Het totstandkomen van het werk. Het tweede deel verraadt in zijn titel de achtergrond van de auteur en de kern van zijn belangstelling: De relatie tussen auteur en uitgever. Het derde deel behandelt De exploitatie van het werk. Tot slot zijn in deel IV als bijlagen onder meer de meest recente versie van de Auteurswet 1912 opgenomen en een reeks Bouwstenen voor de uitgeefovereenkomst, waarmee iedereen zijn eigen contract in elkaar zou kunnen knutselen.

In het eerste hoofdstuk van het eerste deel wordt antwoord gegeven op de vraag wat er allemaal door de Auteurswet beschermd wordt. In het antwoord wordt aandacht besteed aan ontwerpen en schetsen, lettertypes en grafische werken, titels en slogans, brieven, dagboeken en persoonlijke notities, journalistieke geschriften, interviews, personages, foto’s, computerprogramma’s, databanken en onpersoonlijke geschriften. Kortom: alles waar een schrijver, vertaler en uitgever mee te maken kan krijgen.

Dan passeren in het tweede hoofdstuk een hele reeks gestalten de revue die allemaal beoordeeld worden op hun auteursrechtelijke positie. Met andere woorden: wie heeft de rechten en hoe komt de uitgever aan zijn bevoegdheden? 

We weten bij het begin van hoofdstuk drie inmiddels dat het de maker is die tal van rechten bij het maken van een werk als vanzelf toegeworpen krijgt. Logisch dat vervolgens nader wordt ingegaan op de vraag waaruit die rechten eigenlijk bestaan, met als antwoord dat het om exploitatierechten kan gaan en om een soort rechten dat minder bekend is, maar op zijn minst even belangrijk: morele rechten. Ook databankrechten komen afsluitend aan de orde.

Niet alleen de eigen rechten van de maker van een werk krijgen aandacht, ook de vele manieren waarop men legaal van het werk van anderen gebruik kan maken. De Auteurswet geeft met de ene hand immers veel absolute rechten aan een auteur, maar neemt er via allerlei wettelijke bepalingen ook weer veel terug. In juridisch jargon: de exclusieve rechten van de maker worden nogal eens wettelijk beperkt. Daar vindt men dus een praktisch georiënteerde beschrijving van wat het citaatrecht inhoudt, hoe je uit het werk van iemand anders tekstgedeelten over mag nemen, en wat de media aan andere media mogen ontlenen (de persexceptie), en wat de onderwijsvrijstelling betekent, en het reportagerecht, en wat het nieuwe wetsartikel over de parodie aan beperkingen op het recht van de geparodieerde inhoudt. 

In het derde deel dat De exploitatie van het werk heet, komen alle zaken aan de orde die te maken hebben met vooral het diverse commerciële gebruik dat van auteursrechtelijk beschermde werken gemaakt wordt. Ook collectieve regelingen zoals bij het reprorecht, het leenrecht en soortgelijke exploitatiewijzen, worden uit de doeken gedaan. Tenslotte wordt aandacht besteed aan de handhaving van rechten, vooral de civiele vordering. Dus wat kun je doen als iemand inbreuk pleegt op je auteursrechten?

Er zijn nogal wat boeken over het auteursrecht die als begin- en eindpunt de Auteurswet hebben. Deze Auteursrechtgids heeft als beginpunt meestal een nogal praktische vraag om vervolgens vaak bij de Auteurswet terecht te komen. Dat lijkt mij voor een praktijkgids een onmisbare en correcte richting.

Om de accuraatheid en actualiteit van de gids te testen heb wilde ik als voorzitter van Lira in het register de vindplaatsen van ‘Lira’ controleren, maar het register is slechts twee pagina’s groot. Dat is weinig voor zo’n dik boek, en Lira bleef in het register onvermeld. Al lezende bleek mij echter al gauw dat inhoudelijk wel degelijk ook Lira in tal van verbanden aan de orde kwam en naar aanleiding van vele onderwerpen, en tot nu toe heb ik daarin geen fout kunnen ontdekken.

De Auteursrechtgids voor de Nederlandse praktijk, geschreven door Michel Frequin, in het dagelijks leven secretaris juridische zaken van het Nederlands Uitgeversverbond,  heeft een omvang van 372 pagina’s, werd uitgegeven door SDU Uitgevers en kost de gewone consument e. 29,50. ISBN: 90 5409 428 1.

KH