editie 16 / mei 2005

Lira-Fonds: wijziging beleid toneelopdrachten

Met ingang van 1 januari 2005 gelden enigszins andere regels voor het aanvragen bij het LIRA Fonds van subsidies ten behoeve van schrijfopdrachten bij het toneel. Die nieuwe regels blijken nog niet tot iedereen te zijn doorgedrongen. Daarom herhalen we ze hier in het kort.

Vanaf 1 januari 2005 stelt het LIRA Fonds aan de hoogte van het schrijfhonorarium financiële minimumvoorwaarden. Als aan die financiële minimumvoorwaarden is voldaan, betaalt het LIRA Fonds bij een positief besluit over de subsidieaanvraag b deel van het schrijfhonorarium, onder de voorwaarde dat de opdrachtgever zelf uit eigen middelen of anderszins a deel betaalt.

Het LIRA Fonds maakt er geen geheim van dat het de bedoeling van deze maatregel is om de schrijfvergoeding voor toneelauteurs op een wat hoger en redelijker niveau te brengen, zonder de verhoging alleen ten laste van de opdrachtgever te laten komen.

Het LIRA Fonds verstrekt alleen schrijfsubsidies, indien de aanvrager aan de toneelschrijver op zijn minst de relevante minimumtarieven betaalt. Is het aan de toneelschrijver geboden honorarium hoger dan genoemde minimumtarieven, dan kan het LIRA Fonds besluiten een hogere bijdrage te betalen dan uit het minimumtarief zou volgen, maar nooit meer dan b deel van het totale honorarium.

Voor het schrijven van oorspronkelijke toneelstukken zijn de minimumcondities ontleend aan de enkele jaren geleden (in 2001) tot stand gekomen afspraken over vergoedingsrichtlijnen tussen de Werkgroep Theater van de Vereniging van Letterkundigen (VVL) met de Vereniging van Nederlandse Theatergezelschappen (VNT). Door het LIRA Fonds is gekozen  voor de zogenoemde lage variant, de richtlijn die geldt voor voorstellingen in kleine zalen. Op de aldus gevonden bedragen is door de in de afspraak participerende organisaties sinds 2001 geen inflatiecorrectie toegepast. Bovendien is in deze honoraria begrepen de toestemming van de toneelauteur aan het gezelschap voor 40 voorstellingen. Pas na de 40e voorstelling is een vergoeding per voorstelling verschuldigd. 

Waarmee gezegd wil zijn dat deze tarieven werkelijk de karakterisering minimumtarieven ten volle verdienen. Als van de zijde van de partijen die bij de regeling betrokken waren geen inflatiecorrectie plaats vindt, behoudt het LIRA Fonds zich het recht voor zelf over te gaan tot aanpassing van de gebruikte tarieven.

Bij oorspronkelijke toneelstukken gaat het LIRA Fonds uit van de volgende minimumtarieven:

- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 3.405
- van 30 tot en met 60 minuten: e. 5.670
- langer dan 60 minuten: e. 7.940

Ten aanzien van schrijfopdrachten voor toneelbewerkingen en toneelvertalingen worden door het LIRA Fonds de zojuist aangeduide minimumtarieven voor toneelschrijfopdrachten voor oorspronkelijke stukken gehanteerd verminderd met 40%.

Bij bewerkingen en vertalingen, dus toneelstukken naar een bestaande tekst, gelden op grond daarvan de volgende minima: 

- tot en met een speelduur van 30 minuten: e. 2.043
- van 30 tot en met 60 minuten e. 3.402
- langer dan 60 minuten: e. 4.764

In bijzondere gevallen kan het LIRA Fonds van deze uitgangspunten afwijken als er naar zijn oordeel een goede aanleiding toe bestaat.

Dit alles moet gezien worden in het licht van de vraag: hoe kan de werkwijze van het LIRA Fonds zo ingericht worden dat er redelijke normen voor de honorering van Nederlandse schrijvers en dichters in de markt geplaatst worden en Nederlandse schrijvers en dichters tegelijk mede door toedoen van het LIRA Fonds een betere honorering krijgen? Voor het antwoord: zie hierboven.

Nadere informatie over een en ander is te vinden op www.lira.nl/lirafonds en telefonisch te verkrijgen bij mw. Sabina Stol die het secretariaat over het Fonds voert: telefoon 023-799 78 07 of per e-mail: sabina.stol@cedar.nl.

KH