editie 15 / december 2004

Leenrechtrepartitie eind 2004

Het blijft moeilijk voorspellingen te doen over de uitkomsten van de komende leenrechtrepartitie, en misschien zijn alle voorspellingen al wel achterhaald op het moment dat dit LIRA Bulletin bij de Nederlandse schrijvers en vertalers op de mat valt. Maar het laat zich aanzien dat de hoogte van de leenrechtuitkeringen voor schrijvers en vertalers eind 2004 redelijk genoemd mag worden.

In de eerste plaats draagt daar een verhoogd bedrag per uitlening aan bij. Openbare bibliotheken betalen inmiddels een bedrag van 0,1049 euro per uitlening van een geschrift, dus voor elke keer dat een boek of tijdschrift wordt uitgeleend. Inclusief die verhoging wordt er voor de uitleen van geschriften door de openbare bibliotheken in Nederland in 2004 in totaal een bedrag betaald van iets meer dan 14 miljoen euro. Tellen we de uitleen van andere auteursrechtelijk beschermde werken zoals muziek-cd’s en films op dvd daarbij, dan komen we uit op een totaalbedrag van iets meer dan 16 miljoen euro. 

 

Nadat andere rechthebbenden hun deel hebben gekregen (muziekauteurs en hun uitgevers, auteurs van tijdschriften en hun uitgevers, uitgevers van boeken,  makers van visuele werken in boeken) blijft er voor de schrijvers en vertalers van boeken een bedrag ter verdeling over van rond de 7,6 miljoen euro.  Dat bedrag ligt wat hoger dan het bedrag van vorig jaar  ondanks het feit dat ook dit jaar het aantal uitleningen achteruit ging. Uit vroeger jaren, met name 1997, is een bedrag van enige tonnen in de vorm van oude leenrechtgelden aan het te verdelen bedrag toegevoegd, in de zekerheid dat de desbetreffende rechthebbenden niet te vinden zijn. De aanspraken op leenrechtgelden zijn vijf jaar geldig, een termijn die om goede redenen met een paar jaar verlengd is, maar intussen beginnen we heel voorzichtig die oude gelden dan toch aan te spreken om ze opnieuw in verdeling te brengen. Tenslotte werd er een bedrag aan reprorechtgelden voor algemene boeken aan de totale leenrechtuitkering toegevoegd. Na aftrek van 10% socu-heffing en 5% kosten en met een reservering van 10% voor nakomende claims blijft er dan een netto-bedrag van meer dan 6,5 miljoen euro ter onmiddellijke verdeling over, een bedrag dat in elk geval iets hoger is dan in 2003. Vandaar mijn positief gestemde verwachting.

 

Dat wil in individuele gevallen overigens niet zeggen dat de uitkering altijd en voor iedereen omhoog gaat, want daarin spelen vooral ook groei en afname van het aantal feitelijke uitleningen per boek een beslissende rol, De leen-exploitatie van een werk kan van jaar op jaar verschillen. En daarmee dus ook de leenrechtopbrengsten.
 

KH