editie 12 / december 2003

Kabelrechten

LIRA is een van de organisaties die kabelgelden verdelen met betrekking tot een bepaalde groep auteursrechtelijk beschermde werken onder een specifieke groep van makers. In het jaar 2002 ging het daarbij om een door LIRA verdeeld bedrag van ca. 5,5 miljoen euro. Geen te verwaarlozen hoeveelheid. De vragen die ik hier zou willen proberen te beantwoorden, luiden: waar komt dat kabelgeld vandaan? Waar gaat het naartoe? En wat gebeurt er tussen het een en het ander?

Kabelcontract

Kabelexploitanten die auteursrechtelijk beschermde werken via de kabel gelijktijdig met de etheruitzending doorgeven aan hun abonnees, zijn sinds een uitspraak van de Hoge Raad uit het begin van de jaren tachtig verplicht voor die zogenoemde  secundaire openbaarmaking aan de rechthebbenden op de doorgegeven werken een vergoeding te betalen.

Rechthebbenden zijn groepen van personen, instellingen en bedrijven van sterk uiteenlopende aard. Grofweg gaat het om drie groepen: de makers van werken, zoals schrijvers en fotografen, de producenten van televisie- en filmwerken, met als derde groep omroepen voor zover ze eigen werken (programma’s) produceren. 

Pas later is bij deze drie hoofdgroepen een vierde groep gekomen: de zogenoemde naburigrechthebbenden, zoals acteurs en muzikanten. Hun aanspraken op kabelgelden hebben dan wel een wettelijk fundament gekregen, in de praktijk wordt er nog niet voor 100% verdeeld en soms zijn hun aanspraken ter beoordeling aan de rechterlijke macht voorgelegd.

Eerste verdeling

In het kabelcontract van 1984, een overeenkomst tussen kabelexploitanten en rechthebbenden,  wordt de toestemming voor de gelijktijdige kabeldoorgifte aan de kabelexploitanten gegeven namens verschillende groepen rechthebbenden: door AGICOA/SEKAM namens onafhankelijke film- en tv-producenten, door de EBU als vertegenwoordiger van aan het contract deelnemende publieke omroepen voor hun eigen omroeprechten, en door de auteursrechtorganisaties BUMA, Beeldrecht en Burafo voor de uiteenlopende makersrechten die zij vertegenwoordigen, waarbij BUMA het woord deed mede namens de groep auteurs die in 1986 LIRA zouden oprichten. 

In ruil voor deze toestemming voor gelijktijdige doorgifte via de kabel van tal van werken en programma’s betalen de kabelexploitanten momenteel (2003) een bedrag van ca. 60 miljoen euro per jaar. Aan de top worden deze gelden verdeeld in een drietal aandelen. Het aandeel voor de filmproducenten is 33,5%, voor omroepen 44,5% en voor de auteursrechtorganisaties van auteurs en andere makers 22%. 

Tweede verdeling

Een tweede verdeling betreft LIRA’s aandeel in de 22% die bestemd is voor de auteursrechtorganisaties van auteurs en andere makers. Op dit niveau zijn er  vier groepen van rechthebbenden, ook wel naar de internationale koepelorganisatie CISAC-rechthebbenden genoemd, te weten muziekauteurs (70% voor BUMA), schrijvers en vertalers (22% voor LIRA) en tenslotte makers van visuele werken, zoals fotografen, beeldende kunstenaars, illustratoren en ontwerpers die 5% ontvangen. Wat op dit niveau van de 100% overblijft, wordt tijdelijk apart gezet voor eventuele nakomende claims.

Beperking in Nederlandse zenders

LIRA betaalt kabelvergoedingen uit voor de gelijktijdige doorgifte per kabel van uitzendingen van de publieke omroep via Nederland 1, 2 en 3. Ook voor uitzendingen van de publieke regionale omroep waarbij het tarief per minuut uitzending 25% van het gewone tarief per minuut uitzending bedraagt.

Waarom niet van al die andere zenders? Dat komt doordat in Nederland uitzendende commerciële omroepen zoals RTL4, RTL5, SBS6 en Yorin geen partner in het kabelcontract waren dat ten grondslag ligt aan de incasso en distributie van kabelgelden door auteursrechtorganisaties. Commerciële omroepen houden vol dat zij al voor kabelrechten aan de programmaleveranciers betaald hebben. De producenten die de programma’s aanleveren, zeiden tegen de commerciële omroepen: 'Dit is een programma waar niemand (behalve de muziek) nog een claim op heeft. Als je mij een bedrag x betaalt, mag je het uitzenden en ik garandeer je dat niemand je nog eens om wat voor rechten dan ook lastig komt vallen.' Als LIRA dus naar bijvoorbeeld  RTL4 toegaat voor kabelrechten, wordt LIRA doorverwezen naar de producent van de uitgezonden programma's en die producent zegt dat hij die kabelrechten al in zijn oorspronkelijke vergoeding aan de scenarioschrijvers had afgekocht.

Kabelgelden voor wie?

LIRA betaalt kabelgelden uit aan schrijvers, vertalers, bewerkers en ondertitelaars. Dus niet aan andere soorten makers, zoals fotografen, journalisten, regisseurs etcetera. Die andere soorten makers hebben vaak hun eigen organisaties waarlangs kabelvergoedingen hen bereiken.  fotografen hebben BURAFO, journalisten hebben Nieuwswaarde, regisseurs krijgen geld van VEVAM. 

Om als schrijver, vertaler of bewerker aanspraak te maken op kabelvergoedingen voor door de publieke radio en tv uitgezonden en door kabelexploitanten gelijktijdig doorgegeven prestaties dient de auteur eerst in het bezit te zijn van deze kabelrechten en deze vervolgens aan LIRA te hebben overgedragen. Dat laatste gebeurt via een LIRA-aansluitingscontract.

Daarin staat de overdracht nauwkeurig beschreven en alle rechten en verplichtingen die deze overdracht omringen.

Als je iets weggeeft aan een ander, ben je het kwijt. Dan kun je het niet nog eens aan een ander geven. Indien na het tekenen van het aansluitingscontract alsnog in een contract schriftelijke overdracht van deze kabelrechten aan een opdrachtgever plaats vindt, dan is die overdracht dus in strijd met het aansluitingscontract.

Om dit soort conflicten te voorkomen heeft LIRA zich ingespannen opdrachtgevers van tv-drama in de publieke sector te overtuigen van het belang van een onbetwiste regeling.Voor de vele publieke omroepen/zendgemachtigden in Nederland geldt intussen dan ook dat zij zich via de voor de gezamenlijkheid optredende NOS gebonden hebben aan de LIRA/NOS-overeenkomst inzake kabelrechten. Conform die LIRA/NOS-overeenkomst respecteren publieke omroepen de aanspraken op kabelvergoedingen van de zijde van schrijvers, vertalers en bewerkers.

Kabelgelden voor welke werken?

LIRA betaalt uitsluitend kabelvergoedingen uit voor die auteursrechtelijk beschermde werken waarvoor LIRA kabelgelden ter verdeling heeft ontvangen. Dat zijn dus ingevolge het kabelcontract: literaire en literair-dramatische werken van schrijvers, vertalers, bewerkers en ondertitelaars, alsmede muziek-dramatische werken van componisten, librettoschrijvers en tekstdichters. Het moet gaan om auteursrechtelijk beschermde werken die uitdrukking geven aan de persoonlijkheid van de maker. 

Onder die voorwaarden betreft LIRA’s taak het uitbetalen van kabelvergoedingen voor gedichten, verhalen, essays, columns, novellen, romans, toneelstukken, sketches, hoorspelen, conferences, tv-spelen, tv-films en muziek-dramatische werken, zoals opera's, operettes en musicals.

LIRA betaalt niet uit voor geschreven werken waarvoor het geen kabelgelden ter verdeling ontvangen heeft. Zo vallen onafhankelijk geproduceerde speelfilm- en tekenfilms niet onder LIRA, maar onder de werking van de producentenorganisatie AGICOA en daarmee - voor de makers - van VEVAM. Ook betaalt LIRA geen kabelvergoedingen voor presentatieteksten, inleidende en verbindende commentaren, documentaires, interviews,  noch voor andere journalistieke of journalistiek-getinte bijdragen.

Soms kunnen auteurs LIRA opdracht geven kabelgelden die niet door LIRA uitbetaald worden, elders voor hen op te halen, en wel door het sluiten van een daartoe strekkend contract met LIRA. Dat geldt bijvoorbeeld voor onafhankelijk geproduceerde speelfilms waarvoor VEVAM via-via van kabelexploitanten geld heeft ontvangen ter verdeling onder scenarioschrijvers. een auteur die zich daarvoor bij LIRA aansluit, kan via LIRA zijn vergoeding ontvangen.

Informatiegaring

Uitbetaling door LIRA vindt plaats aan de hand van informatie over uitgezonden werken die langs twee wegen verkregen wordt. LIRA zelf bekijkt vele tv-gidsen. De informatie daarin is meestal onvolledig, soms onjuist. Daarom wordt ook aan auteurs gevraagd jaarlijks hun uitzendingen aan LIRA te melden. Nog altijd is LIRA in afwachting van een vurig begeerd contract met de publieke omroepen over de verstrekking van gedigitaliseerde gegevens. De toevoeging van dat kanaal aan de bestaande twee informatiekanalen zou buitengewoon welkom zijn en de kwaliteit van de gegevens die voor de verdeling gebruikt worden, zeer kunnen bevorderen.

Derde verdeling: per minuut uitzending

Voor de feitelijke verdeling van gelden wordt door LIRA gebruik gemaakt van een belangrijke meetlat: de duur van de uitzending uitgedrukt in minuten uitzendduur. Als gevolg daarvan levert in de regel een lange uitzending een maker meer geld op dan een korte uitzending.

Derde verdeling: naar aantal en soort van makers

Als met het aantal minuten in de hand de hoogte van de kabelvergoeding voor een uitgezonden programma is bepaald, volgt daaruit meteen de kabelvergoeding waarop die maker, die schrijver recht heeft, tenminste: als het werk is geschreven door één schrijver..

Is er meer dan één maker, dan gelden de verdeelsleutels als opgenomen in het reglement voor de kabelgelden, tenzij de makers onderling een andere verdeling overeengekomen zijn. Daar moeten zij dan wel het LIRA-bureau van op de hoogte stellen, het liefst in de vorm van een door betrokken auteurs getekende overeenkomst, waarna verdeling volgt volgens de onderling overeengekomen aandelen.

Het reglement voor de kabelverdeling valt bij LIRA op te vragen. Ik teken daarbij aan dat het in herziening is. Hieronder volgen enkele belangrijke rechthebbenden en verdeelsleutels. 

Voor kabelgelden komen in aanmerking:  

a. de schrijver van het oorspronkelijke werk;
b. de vertaler van het oorspronkelijke werk;
c. de ondertitelaar van het oorspronkelijke werk;
d. de bewerker van het oorspronkelijke werk of van het vertaalde werk.

Indien er geen andere repartitiegerechtigden zijn ontvangt de schrijver van het oorspronkelijke werk 100%.

Zijn ten aanzien van een literair-dramatisch werk zowel de schrijver van het oorspronkelijke werk als de vertaler of bewerker repartitiegerechtigd, dan vindt de verdeling als volgt plaats:

a. de schrijver van het oorspronkelijke dramatische werk: 66,66%
b. de vertaler of bewerker daarvan: 33,3 %

Zijn ten aanzien van een literair-dramatisch werk zowel de schrijver van het oorspronkelijke werk als de ondertitelaar repartitiegerechtigd, dan vindt de verdeling als volgt plaats:

a. de schrijver van het oorspronkelijke dramatische werk: 90%;
b. de ondertitelaar daarvan: 10%.

Ligt aan het werk een prozawerk ten grondslag welke -voor zover het een beschermd werk betreft met toestemming van de schrijver van het oorspronkelijke werk of zijn rechtverkrijgenden- door een bewerker tot dramatisch werk is herschreven, dan geldt de volgende verdeling:

a. de schrijver van het oorspronkelijke prozawerk: 50%
b. de bewerker die het dramawerk heeft gecreëerd: 50%

Is een oorspronkelijk proza- of dramawerk zowel vertaald als bewerkt, dan geldt de volgende verdeling:

a. de schrijver van het oorspronkelijke proza- of dramawerk: 50%
b. de vertaler: 25%
c. de bewerker: 25%

Indien bij de totstandkoming van enig werk meerdere bewerkers en/of schrijvers en/of vertalers en/of ondertitelaars zijn betrokken, dan wordt de 100% pro rata verdeeld.

Kabelrechten en uitgevers

In een enkel geval zullen via de kabel doorgegeven werken uitgegeven werken zijn, zoals een verhaal uit een verhalenbundel dat wordt voorgelezen. Soms ook gaat het om hoorspelen, tv-series of speelfilms die gebaseerd zijn op uitgegeven werken. Om het ook voor uitgevers mogelijk te maken conform bestaand gebruik mee te delen in de opbrengsten van nevenexploitaties van het uitgegeven geschrift kan de uitgever, indien instemming van de auteur wordt verworven, een contract met LIRA sluiten dat hem en de auteur toegang verschaft tot kabelgelden in een onderling overeen te komen verhouding met als grens: een afspraak waarbij maximaal 50% van de kabelgelden naar de uitgever gaat. Let wel: de auteur kan zich ook rechtstreeks bij LIRA aansluiten voor niet-uitgegeven en uitgegeven werken.

Substantieel van omvang is dit meedelen door uitgevers in kabelgelden niet gebleken. Minder dan 1% van de via de kabel doorgegeven werken lijken uitgegeven te zijn of gebaseerd op uitgegeven werken.

Kabelrechten internationaal

Aanspraak op kabelvergoedingen kunnen Nederlandse auteurs via LIRA ook in het buitenland maken. Voorwaarde is wel dat deze kabelrechten via een aansluitingscontract aan de Stichting LIRA zijn overgedragen. LIRA heeft met tal van buitenlandse zusterorganisaties zogenoemde wederkerigheidscontracten gesloten. Die contracten bewerken een stroom, vaak stroompje, van kabelgelden uit Nederland naar buitenlandse rechthebbenden, en omgekeerd. Het helpt als Nederlandse LIRA-aangeslotenen het LIRA-bureau informeren over buitenlandse uitzendingen van hun werken.

Naaste toekomst

Het ligt in de bedoeling het reglement voor de verdeling van kabelgelden in de naaste toekomst te herzien. Het is niet meer helemaal up-to-date. Denk maar aan het ontbreken van een format-regeling. Intussen is wel door het bestuur bepaald dat een format voor 10% meeweegt bij de verdeling. Misschien gaan we ook wel over tot een beperkte uitbreiding van het soort werken waarvoor LIRA uitbetaalt.

Buiten het reglement zijn er nog andere zaken die de aandacht van het bestuur zullen vragen, zoals een aanpak van commerciële zenders die buiten het kabelcontract zijn gebleven. Ook de auteursrechtelijke positie van freelance regisseurs, een positie die niet altijd vanaf het begin van de kabelgelden ten volle door iedereen is beseft, verdient het iets meer tot uitdrukking te komen in de kabelrechtensfeer. Voor hun aanspraken dient een oplossing te worden gezocht.

KH