editie 11 / september 2003

Eeriment: klein fonds voor toneelvertalingen

In de afgelopen jaren bereikten het LIRA Fonds van verschillende kanten signalen dat er te weinig financiƫle middelen beschikbaar zijn om de vertaling van werk van Nederlandse toneelschrijvers in andere talen te kunnen subsidiƫren. Die vertaling is nodig om het werk te kunnen aanbieden aan buitenlandse toneelgroepen of op te voeren bij internationale theaterfestivals.

Toneelteksten die uitsluitend in het Nederlands bestaan, zijn geen leven buiten Nederland beschoren - dat zal iedereen duidelijk zijn. Buitenlandse regisseurs en dramaturgen kunnen er geen kennis van nemen - wél van de opvoering natuurlijk, maar niet van de tekst. In de (internationale) toneelwereld is het niet gangbaar dat een gezelschap de rechten van een stuk in een "onbekende" taal verwerft zonder het te kunnen lezen, tenzij het een schrijver van wereldfaam betreft. Dit in tegenstelling tot de internationale literaire en niet-literaire uitgeverswereld, waarin men eerder afgaat op leesrapporten en (ter promotie) vertaalde recensies.

 

Er bestaan in Nederland twee overheidsfondsen die in aanmerking komen voor het subsidiëren van Nederlands toneelvertalingen in andere talen. In de eerste plaats is dat het Theater Instituut Nederland (TIN), waar het probleem maar al te zeer wordt onderkend, maar dat per jaar slechts middelen heeft om twee stukken te laten vertalen. Dat is heel weinig. Daarnaast wordt incidenteel wel eens geld aan dit Instituut toegekend via het ministerie van Buitenlandse Zaken om voor een bepaald internationaal festival een compleet stuk of fragmenten te laten vertalen. (Overigens heeft ook het LIRA Fonds in het verleden voor dergelijke aanvragen wel eens een kleine subsidie toegekend, als een vertaling zinvol leek.)

De situatie blijft evenwel zorgelijk en precair.

 

Het tweede overheidsfonds dat (meer in het algemeen) de kennis van Nederlandse literatuur in het buitenland bevordert via vertaalsubsidies is het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingen Fonds (NLPVF). Helaas subsidieert het NLPVF geen toneelvertalingen, vanuit het standpunt dat dit de taak van het TIN is, en vanwege het praktische probleem dat men de deskundigheid niet in huis heeft om aanvragen te beoordelen en contacten met de internationale toneelwereld te onderhouden, die nu eenmaal anders functioneert dan de literaire uitgeverswereld, waarmee het NLPVF uiterst succesvolle relaties heeft. Dat is een reële overweging, maar wellicht valt daar op termijn iets aan te veranderen, bij voorbeeld door een nauwere samenwerking met het TIN. Het blijft evenwel jammer dat op het moment door de huidige opzet toneel als genre ten onrechte volstrekt gescheiden wordt van de verdere literaire produktie in Nederland en verstoken blijft van toereikende subsidies.

 

Om die reden is begin 2003 binnen het LIRA Fonds het idee ontstaan om als experiment een apart, experimenteel, klein fonds te creëren waaruit, bij wijze van "terugvorderbaar voorschot", vertalingen kunnen worden gefinancierd. Dat wil zeggen dat eventuele opbrengsten (wanneer de rechten worden verworven door een buitenlands gezelschap) zullen terugvloeien in dit kleine fonds. Natuurlijk is het mogelijk dat de opbrengsten zullen tegenvallen. Meer in het algemeen zelfs, dat er geen opbrengsten zullen zijn (bij festivals bijvoorbeeld). Het kapitaal van het fonds bedraagt e. 25.000.- . Het subsidiebedrag is gebonden aan een maximum van e. 5.000.- voor de vertaling van een avondvullend stuk. Er moet een duidelijke reden zijn waarom een bepaald stuk wordt vertaald, bijvoorbeeld aantoonbare belangstelling van buitenlandse theatermakers, een uitnodiging voor een festival etc. Dit om te voorkomen dat er in het wilde weg aanvragen worden ingediend. Binnen de Adviescommissie is deskundigheid op toneelgebied in ruime mate voor handen, maar te overwegen valt om voor de beoordeling van aanvragen in incidentele gevallen nog een deskundige, wellicht uit het TIN, in te schakelen. Ook de kwaliteit van de vertaler zal in de beoordeling worden betrokken. Dat kan inhouden dat een fragment als proefvertaling wordt opgevraagd, indien het gaat om een vertaler die bij het Fonds niet bekend is.

Wanneer een aanvraag wordt toegekend, ontvangen auteur en vertaler een brief, die door beiden dient te worden ondertekend en waarin zij zich verplichten van de eventuele inkomsten (recettes e.d.) die een direct gevolg zijn van de opvoering van het vertaalde stuk, steeds 1/3 deel terug te betalen totdat de bij wijze van voorschot uitgekeerde subsidie is gedelgd. Op dit moment zijn reeds twee aanvragen toegekend - één voor de vertaling van een avondvullend stuk van een bekende, succesvolle auteur en één voor de vertaling een kort stuk van een beginnende toneelschrijver die voor een internationaal festival voor jonge auteurs is uitgenodigd.

 

Het LIRA Fonds hoopt met de (voorlopige) instelling van dit experimentele toneelvertalingenfonds een bijdrage te leveren aan de verbetering van de moeilijke positie van Nederlandse toneelauteurs op de internationale markt. Het Fonds wil daarbij vooral samenwerken met het TIN, dat beschikt over de contacten en de deskundigheid op internationaal gebied die in dit verband onmisbaar zijn. Zo is het TIN op dit moment bijvoorbeeld bezig met het opzetten van een website waarop een inventarisatie van Nederlandse (professionele) toneelauteurs en fragmenten van hun werk in vertaling te zien zullen zijn. Wij wachten met veel belangstelling af wat de resultaten van deze gecombineerde inspanningen zullen zijn.

 

NVM