editie 11 / september 2003

De Vlaamse leensubsidie

Op uitnodiging van de Stichting LIRA werd tijdens de jaarvergadering van aangeslotenen op 24 mei in het Amsterdamse Hilton-hotel het woord gevoerd door de heer Dirk van Ryckeghem, verantwoordelijk voor de sector letteren van de Administratie Cultuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Hij sprak over de onlangs ingevoerde vergoedingsregeling voor de uitleen van boeken door Vlaamse openbare bibliotheken.

 

Nadat de Europese Commissie in 1992 een richtlijn had uitgevaardigd die de EU-lidstaten tot invoering van het leenrecht verplichtte, erkende ook België in 1994 het principe; het beriep zich alleen wel op vrijstellingen voor educatieve en culturele doeleinden.

 

Maar zo'n tien jaar later had België nog altijd niets gedaan met de richtlijn uit 1992, vooral ten gevolge van onenigheid tussen Wallonië en Vlaanderen. Onder de dreiging van een aanklacht van de Europese Commissie heeft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap nu - in afwachting van een auteursrechtelijke regeling - besloten tot de invoering van een vergoedingenstelsel in de vorm van een overheidssubsidie waarop auteurs en uitgevers - op aanvraag - een beroep kunnen doen.

 

Onder tijdsdruk is ter vereenvoudiging van de uitvoering gekozen voor een ruw maar gemakkelijk te meten basisgegeven: een titel telt mee als hij voorkomt in een steekproef bestaande uit het boekenbestand van de 13 grootste bibliotheken in Vlaanderen én als hij valt onder een zeer ruime definitie van een ‘‘literair werk’’ (de rubrieken 25-28 en 32-33 uit de UNESCO-classificatie en 270-370 uit de NUR-classificatie). In hoeveel exemplaren de titel zich in de Vlaamse bibliotheken bevindt en of - en zo ja, hoe vaak - hij wordt uitgeleend, doet in de systematiek niet terzake.

 

Van de subsidie per titel gaat, net als in Nederland, 30% naar de uitgever en 70% naar de auteur. Een vertaler krijgt hetzelfde als een Nederlandstalige auteur (net als in de vroegere vergoedingsregeling in Nederland deelt de buitenlandse auteur niet mee in zijn vertaling). Per boek worden maximaal 5 medeauteurs erkend, mits hun aandeel niet minder is dan 10%. Ook de illustrators van strips zijn medeauteur. Tenzij de rechthebbenden anders aangeven, wordt uitgegaan van gelijke aandelen.

 

Het beschikbare jaarbedrag is met ingang van 2003 e. 2.464.000,--. Tot de (verlengde) sluitingsdatum van 30 maart hadden 170 uitgevers en 2300 auteurs een subsidie aangevraagd - die laatsten verrassenderwijs voor 70% Nederlanders.

 

Naar verwachting zullen er 40 àà 50 duizend titels voor een vergoeding in aanmerking komen. In dat geval zou de auteursvergoeding op circa e. 35,-- per titel kunnen uitkomen.

Het ligt in de bedoeling dat alles voor 15 november aanstaande is verwerkt, zodat we na die datum meer weten.

 

RV